Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pier Gerlofs Donia

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Grote Pier)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een standbeeld van Grutte Pier (Grote Pier),
in Kimswerd.

Pier Gerlofs Donia oftewel Grote Pier (Fries : Grutte Pier, in de spelling voor 1980 Greate Pier), (Kimswerd, ca. 1480Sneek, 28 oktober 1520) was een Friese krijgsheer, vrijheidsstrijder en volksheld. Pier geniet de reputatie van een legendarische krijger en een belangrijke historische figuur in de geschiedenis van Friesland. In diverse bronnen worden hem een reusachtige gestalte en een bovenmenselijke kracht toegeschreven. Pier en zijn neef Wijerd Jelckama waren de aanvoerders van het rebellenleger de Arumer Zwarte Hoop (Gelderse Friezen) bij de Tweede Belegering van Medemblik in 1517.

Levensloop

Pier Gerlofs Donia werd rond 1480 geboren, zijn precieze geboortedatum is onbekend. Zijn vader was een telg uit een boerengeslacht en zijn moeder was van landadel. In 1498 werd Albrecht III van Saksen gouverneur van Friesland en een paar jaar later probeerden de graven van Holland rechten op Friesland te laten gelden. Ze vielen Friesland diverse malen aan, wat onder andere in de bezetting van Stavoren resulteerde.

Pier was aanvankelijk boer te Kimswerd. Hij was getrouwd en had een zoon Gerlof en een dochter Wobbel. In 1515 werd de boerderij van Donia door een groep Saksische huurlingen geplunderd en in brand gestoken. Tevens werd de vrouw van Pier hierbij gedood, en tevens vele dorpsgenoten en andere familieleden. Piers moeder kreeg de voogdij over zijn zoon en dochter.

Pier was zijn gehele bezit verloren en begon te roepen om een strijd tegen de bezetters. Hij richtte te Arum een leger op genaamd de Arumer Zwarte Hoop (ook wel Zwarte Hoop genoemd). Deze troepenmacht bestond voornamelijk uit arme boeren, verarmde edelen, struikrovers en bandieten. Later zouden vele Gelderse huurlingen zich bij hen voegen met als gevolg dat ze tevens de bijnaam ’Gelderse Friezen’ kregen toebedeeld van hun vijanden, wat zij als een geuzennaam gingen gebruiken. Hun opdrachtgever was de Hertog van Gelre.

Onder Grote Piers leiding opereerde de Zwarte Hoop tevens als een kapervloot op de Zuiderzee waar zij Hollandse schepen en steden plunderden.

Vermoedelijk is hij de oom van Wijerd Jelckama, die hem opvolgde als leider van de Arumer Zwarte Hoop na Piers dood in 1520 en vermoedelijk al eerder.

In de grootste zeeslag uit zijn loopbaan wist Pier 28 Hollandse schepen te veroveren. De 500 bemanningsleden die levend in handen van de Friezen vielen werden zonder pardon overboord geworpen. De Hollanders gaven Pier de bijnaam ’Kruis der Hollanders’, een naam die hijzelf maar al te graag gebruikte.[1] Pier was een veel besproken figuur en zelfs Erasmus heeft over hem geschreven, zij het in negatieve bewoordingen.[2]

Omschrijving

De 19e-eeuwse historicus Conrad Busken Huet schreef het volgende over Grutte Pier:

Hij was een boom van een kerel, donker van gelaat, breedgeschouderd, met een lange zwarte baard, van nature een ruw humorist, door de omstandigheden in een grote wreedaard herschapen. Uit persoonlijke wraak over bloedig onrecht, wat hem is aangedaan (in 1514) met het doden van bloedverwanten en de vernietiging van zijn eigendom, werd hij een vrijheidsstrijder.[3]

Deze beschrijving stamt uit de geschriften van de mysterieuze biograaf van Donia, Petrus Thaborita. Het opvallende uiterlijk van Pier trok vaak de aandacht van zijn tijdgenoten. Zijn donkere gelaat en woeste uitstraling in combinatie met zijn „angstaanjagende donkere ogen, als kolen zo groot”, joeg hen grote schrik aan, zowel op het slagveld als daarbuiten. Met name wanneer Pier boos was was hij naar verluidt erg angstaanjagend.[4]

Achtergrond (strijd)

Aan het eind van 15e en het begin van de 16e eeuw probeerden de Bourgondiërs (onder andere Karel de Stoute) en hun opvolgers de Habsburgers (keizer Maximiliaan van Duitsland en zijn opvolger Keizer Karel V) hun (erf)grondgebied in de Nederlanden uit te breiden. Zij hadden in de noordelijke Nederlanden reeds Brabant, Holland en Zeeland onder controle, maar trachtten ook de rest van dit gebied te veroveren. Dat leverde strijd op met de Bisschop van Utrecht, die heerste over het Sticht (Utrecht) en het Oversticht (Overijssel, Drenthe en Groningen), de hertog van Gelre (Gelderland) en het min of meer ’vrije’ Friesland. Om de handel van de Friezen en de rijke Hanzesteden aan de IJssel (Gelre en Oversticht) te dwarsbomen werden aan de Hollandse en Zeeuwse koopvaarders door het in Brussel gevestigde Habsburgse bestuur kaperbrieven uitgegeven. Ook werden geregeld militaire campagnes in deze gebieden ondernomen, wat weer reacties opriep van met name de Geldersen (onder aanvoering van Maarten van Rossum) en de Friezen. De gebieden die zich tegen Karel V verzetten sloten daarbij een alliantie met de Franse koning, die in die tijd ook in oorlog was met de hem omringende (Spanje/Italië/Duitsland/Bourgondië met de (nu Belgische) Nederlanden) Habsburgse macht.

Friesland, Groningen, Drenthe, het Sticht (Utrecht) en het Oversticht (Overijssel) kwamen in 1528 onder Habsburgs gezag te staan. De noordoostelijke gewesten kregen een aparte stadhouder die zijn zetel kreeg in Leeuwarden. Vanaf 1581 bezette een (van Oranje-)Nassau dit ambt in dienst van de Republiek. Utrecht werd gevoegd onder het gezag van de stadhouder die al vanaf 1498 (?!) zijn zetel had in Den Haag aan het voormalig hof van de graaf van Holland. Gelre leek in 1528 ook onderworpen, maar de hertog pleegde ’verraad’ in 1532. Uiteindelijk werd Gelre in 1548 definitief onderworpen aan het Habsburgse gezag, en werd gesteld onder het gezag van de stadhouder in Leeuwarden. In 1549 werd de zogenaamde Bourgondische Kreits opgericht. Daarmee werden alle Zeventien Provinciën onder het ’Landsheerlijk’ gezag gesteld van Karel V (en voor hem dus twee stadhouders en een landvoogd(es) die boven de stadhouders stond en resideerde in Brussel).

Overlevering

Omtrent zijn figuur is in ruim vijf eeuwen een uitgebreid arsenaal legendes ontstaan en het is moeilijk te zeggen wat hiervan op waarheid berust en wat niet. ’Grote Pier’ is ook een voorbeeld bij uitstek van hoe geschiedschrijving of volksoverlevering vanuit één kant een nuchtere (wetenschappelijke) historische kijk kunnen vertroebelen. In de in Nederland sterk overheersende ’Hollandistische’ beeldvorming van de geschiedenis wordt hij over het algemeen neergezet als een losbandige plunderaar en woesteling (een beeld dat bijvoorbeeld ook nadrukkelijk uit de beroemde televisieserie Floris uit 1969-1970 naar voren kwam). Van Friese kant wordt hij meer als een echte krijgsheer en held beschreven. Vanuit een meer nuchter algemeen Nederlands standpunt kan hij in ieder geval gezien worden als iemand die op een vroeg moment in de 16e eeuw zich (al) verzette tegen (de vestiging van) het Habsburgse gezag, zoals zo’n 50 jaar later de Hollandse en Zeeuwse geuzen ook op een zelfde wijze zouden doen.

Legenden

Aan Pier wordt een reusachtige gestalte en een bovenmenselijke kracht toegeschreven (zie de anekdote aan het einde van dit artikel). Hij zou munten tussen duim en wijsvinger hebben kunnen buigen. Ook kon hij een paard van ongeveer 1000 pond (500 kg) op de schouders nemen.

Bronnen schrijven hem veelal een lengte van zeven voet (2 meter 15) toe.[5] Pier wordt ook gezien als bedenker van het sjibboletBûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries” wat zoveel betekent als: „Boter, brood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen oprechte (ware) Fries”. Hij zou dat hebben gebruikt om na te gaan of de opvarenden van schepen op de Zuiderzee wel Fries waren. Was dat niet het geval, dan zouden ze onverbiddelijk door Pier met zijn enorme zwaard onthoofd zijn en werd hun schip geplunderd. Volgens zijn Hollandse tegenstanders had hij tevens de gewoonte opgevat Hollandse opvarenden over boord te gooien.

Volgens de legende droegen Grutte Pier en zijn mannen de buit van de geplunderde schepen af aan hertog Karel van Gelre, die steun in de strijd tegen de Hollanders had toegezegd. Toen bleek dat Karel in 1517 zelf een machtspositie in Friesland probeerde te verwerven, was Pier zo teleurgesteld dat hij zich in 1518 uit de strijd terugtrok. Zijn laatste jaren bracht hij door in Sneek, waar hij op 28 oktober 1520 in zijn bed overleed. Hij werd in Sneek in de Grote Kerk begraven. Door Petrus Thaborita, een stads- en tijdgenoot van ’Pyer’ is een necrologie geschreven, waarbij de dood van Pier door hemzelf voorspeld zou zijn. Toen de graaf van Nychlenborch, zijn oude vijand, hem vlak voor zijn dood vroeg waar hij heen wilde. Pier zei toen: „Nae Myn Heer ta” – „naar mijn heer toe”.

Fivefal

De Grote Pier was een heel sterke kerel. Op een dag was hij aan het ploegen, het was een oude ploeg met houten balken. Er kwamen vijf sterke mannen naar hem toe om met hem te vechten, omdat ze van hem hadden gehoord en wilden weten of hij echt wel zo sterk was. Dus vroegen ze aan de boer die aan het ploegen was, of hij wist waar Grote Pier woonde. De boer maakte het paard dat de ploeg trok los, pakte de ploeg bij het handvat, tilde deze op en wees er mee naar een boerderij. „Daar woont hij ...”, zei hij. Daarna wees hij op zichzelf en zei: „... en hier staat hij. De vijf sterke mannen waren zo verbaasd, dat Pier de ploegstok pakte en hen tegen de grond sloeg. Tegen iedere man zei hij: „Val” en daarom heet deze plek nog steeds: Fivefal (vijfval).

Friese versie

Een Friese versie van het DOC Volksverhaal (Meertens Instituut) luidt:

Greate Pier wie in hiele sterke keardel. Op in kear wied er us oan 't ploeijen. Hy hie ’t hynder foar de ploege spand. 't Wie noch in âlderwetske ploege mei in houten balke. Doe kom der in fremde man op him ta en dy frege: „Wite jo hwer’t greate Pier wennet?” Doe sloech Pier it hynder foar de ploege wei. En hy naem de ploege yn ’e rjochterhân en tilde him in ein fan ’e groun en doe wiisde er mei de ploege op in hûs. En hy sei: „Sjoch, dêr wennet er.” Mei de oare fûst sloech er himsels op it boarst en sei: „En hjir stiet er.”

Een vergelijkbaar verhaal wordt in Groningen verteld van Dubbele Arend van Meden en in de Achterhoek van Starke Nicoloas.

Voorzegging

Al was Grote Pier van oorsprong een landman, zijn hart ging steeds meer uit naar de zee. Maar op een dag zei een waarzegster hem dat de zee zijn dood zou worden. Met pijn in zijn hart stopte Pier met zijn strijd op de Zuiderzee, en ging in Sneek wonen. Maar hij kon niet aarden in de stad; hij werd langzaam verteerd door zijn verlangen naar de zee, en drie jaar later stierf hij. De zee was toch zijn dood geworden.

Zwaard

Ook zou Grutte Pier veldslagen domineren met zijn reusachtige zwaard. Dit stalen slagzwaard, waar recentelijk een exacte replica van is gemaakt, was 2,15 meter lang en woog 6,6 kilo. Volgens de overlevering kon hij met dit zwaard de hoofden van meerdere vijanden tegelijkertijd afhakken. De meeste andere strijders waren in theorie ’slechts’ in staat per slag één hoofd te scheiden van de romp. In de praktijk lag deze score waarschijnlijk nog lager en moesten minder getalenteerde strijders meerdere hakbewegingen maken alvorens het gewenste resultaat was bereikt. De hoge mate van efficiëntie die Grutte Pier tijdens veldslagen kon tentoonspreiden, verschafte hem een tactisch voordeel ten opzichte van zijn tegenstanders. Na Piers dood nam zijn neef Wijerd Jelckama het bevel over zijn troepen over en ook het zwaard van zijn oom kreeg Wijard in zijn bezit. Dit vermeende zwaard van Grutte Pier hangt tegenwoordig (anno 2008) in het Fries Museum te Leeuwarden. Ook in de ontmoetingsruimte van Pier Stee, het dorpshuis in zijn geboortedorp Kimswerd hangt ’het enige echte zwaard van Greate Pier’. Zijn helm wordt bewaard in het stadhuis van Sneek.

Bewerkingen

In 1969 verscheen de door Paul Verhoeven geregisseerde televisieserie Floris, waarin Hans Boskamp de rol van Grote Pier speelde.[6]

Er was een computerspel voor de PlayStation 3 over de Friese volksheld,[7] ontwikkeld door de Leeuwarder computerspelstudio Triangle Studios in 2011. Doelgroep waren jongeren in de leeftijd van twaalf tot zestien jaar. Het spel was een gewelddadige actiegame in een cartoonachtige stijl.[8]

Externe link

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Pier Gerlofs Donia op Wikimedia Commons

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Bijnaam Grutte Pier
  2. º The Age of Erasmus, Lectures Delivered in the Universities of Oxford and London, by P.S.Allen, Clarendon Press 1914
  3. º Cd. Busken Huet, Het land van Rembrand. Studiën over de Noordnederlandsche beschaving in de zeventiende eeuw (2 delen in 3 banden). H. D. Tjeenk Willink, Haarlem 1882–1884
  4. º omschrijving
  5. º Bertsgeschiedenissite.nl Grote Pier
  6. º http://www.imdb.com/title/tt0394575/
  7. º Friese volksheld Grutte Pier op Playstation3
  8. º Gamecloud.nl Friese held naar Playstation3
rel=nofollow
rel=nofollow