Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Film noir

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Scène uit The Big Combo (1955) met low-key belichting en sterke contrasten.

Een film noir (Frans voor 'zwarte film') is een film in de stijl en sfeer die in de eerste plaats wordt geassocieerd met misdaadfilms, waarin de hoofdfiguren in een nihilistische en existentiële wereld leven. De 'klassieke periode' van de film noir begint met John Hustons The Maltese Falcon in 1941 en eindigt met Orson Welles' Touch of Evil in 1958. Strikt genomen is film noir niet een genre, maar heeft betrekking op de stijl of toon van verschillende Amerikaanse films vanaf de jaren 1940 tot de huidige neo-noirs. Films noirs zijn meestal zwart-wit films met overheersende stemmingen van melancholie, vervreemding, somberheid, teleurstelling, ontgoocheling, pessimisme, ambiguïteit, morele corruptie, schuld en paranoia. Typische, vaak optredende personages zijn de cynische, eenzame held (antiheld) en de femme fatale, waartussen zich allerlei intriges afspelen tegen de achtergrond van een louche grote stad.

Rita Hayworth in Gilda (1946)
Humphrey Bogart in The Big Sleep (1946)
Joan Crawford in Mildred Pierce (1945)
Ava Gardner en Burt Lancaster in The Killers (1946)

Geschiedenis

Franse bioscoopbezoekers ontdekten in de zomer van 1946 een nieuw type Amerikaanse films. In de loop van enkele weken, van midden juni tot eind augustus, verschenen vijf films in de Parijse cinema's die opvielen door een vervreemdende, gewelddadige en erotiserende sfeer:

De term 'film noir' werd voor de eerste keer gebruikt door de Franse criticus Nino Frank, die ook onder de indruk was van de nieuwe filmproductie. Hij vergeleek de 'donkere' stijl van deze naoorlogse Amerikaanse films met de Franse detectivereeks van de 'serie noir'. In hun boek Panorama du Film Noir Americain uit 1955 trachtten Raymond Borde en Étienne Chaumeton voor het eerst vat te krijgen op het nieuwe filmfenomeen:

"Het bestaan van een serie noir films uit Hollywood is opvallend. Maar het definiëren van de gemeenschappelijke kenmerken ervan is een andere zaak."

Invloeden

De films die later als 'films noirs' zouden worden aangeduid, verschilden in grote mate van eerdere vooroorlogse melodrama's en politiefilms uit Hollywood. Het optimisme en geloof in een rechtvaardige maatschappij had plaatsgemaakt voor cynisme en toonde een wereld die bevolkt was door corrupte, egoïstische en gewelddadige personages. Europese cineasten als Fritz Lang en Otto Preminger, die de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog van nabij hadden meegemaakt, lagen nu aan de basis van de nieuwe stijl van Amerikaanse film. De film noir is duidelijk geïnspireerd op de harde stijl van misdaadromans uit de tijd van de Grote Depressie (eind jaren dertig) van auteurs als Dashiell Hammett, James M. Cain, Raymond Chandler en Mickey Spillane. 'Noirs' werden oorspronkelijk gefilmd in zwart-wit, en hadden een donkere stijl met veel contrast, afgeleid van de Duitse expressionistische cinematografie. Als andere mogelijke invloeden worden ook genoemd:[1]

Hoewel het lijkt alsof dit nieuwe type van hard-boiled detectivefilms met The Maltese Falcon van Warner Bros in 1941 volledig ontwikkeld uit de lucht kwam vallen, waren heel wat elementen al in eerdere films opgedoken. Citizen Kane (RKO, 1941) is daar een duidelijk voorbeeld van. Orson Welles maakte hier al gebruik van technieken als hoge contrastbelichting (waardoor de personages zich tussen zware schaduwen en felle lichten bewogen), een laag camerastandpunt (dat de figuur langer deed lijken) en grote scherptediepte. Net zoals in Alfred Hitchcocks Rebecca (United Artists, 1940), introduceerde het verhaal de hoofdpersoon na zijn dood, zodat de gebeurtenissen via flashbacks verteld moesten worden. Een ander voorbeeld van een proto-film noir is Stranger on the Third Floor (RKO Pictures, 1940). De nachtmerrieachtige wijze waarop het gerechtelijk stelsel en de donkere straten en gangen in beeld worden gebracht zouden later films als Murder, My Sweet (RKO Pictures, 1944), en Spellbound (United Artists, 1945) beïnvloed kunnen hebben.

Voor de eerste klassieke 'film noir' uit de geschiedenis koos regisseur John Huston de roman The Maltese Falcon van Dashiell Hammett. Het boek was al twee keer eerder verfilmd, maar Hustons versie was compromisloos en zette net als het oorspronkelijke verhaal van Hammett een 'onheldhaftige held' neer in een grauwe Amerikaanse stedelijke omgeving. Het genre was geboren.

Einde van de klassieke periode

Films noirs stonden vaak als B-film op het programma, wat betekende dat men voor de prijs van 1 bioscoopkaartje zowel een groot budget 'A-film' als een low-budget film te zien kreeg. Vanaf eind jaren vijftig verdween de film noir stilaan van het programma. Hierbij speelden waarschijnlijk twee ontwikkelingen een grote rol:

Neo Noir

Pogingen van filmcritici tot definiëren van film noir vonden plaats vanaf de jaren zeventig, en er was een tendens om hieronder alleen die films op te nemen uit de 'klassieke' periode' 1941 (The Maltese Falcon) tot 1958 (Touch of Evil). De laatste jaren wordt er echter wat flexibeler omgesprongen met de term, waarbij zowel vooroorlogse films werden opgenomen als films daterend van na deze klassieke periode. Deze latere films worden Neo noir genoemd, en een subgenre ervan krijgt de naam Tech noir. Een voorbeeld van dit laatste is The Terminator, een film waarin technologie een vooraanstaande en bedreigende rol speelt.

Genre of stijl?

De discussie of film noir als genre dan wel als stijl moet worden beschouwd, is nog steeds gaande. In 1970 verscheen in het Brits tijdschrift Cinema bijvoorbeeld een artikel van Raymond Durgnat met de titel "Paint it Black: the Family Tree of Film Noir', waarin hij inging op deze kwestie. Hij was van oordeel dat film noir geen genre was zoals de western of de gangsterfilm, maar kwam niet veel verder dan de vaststelling dat deze films bepaald werden door motief en sfeer (motif and tone). Ook Paul Schrader kwam tot de conclusie dat het niet om een genre ging. In zijn artikel 'Notes on Film Noir' (verschenen in Film Comment, 1972) concentreerde Schrader zich op thema en stijl. Aan dezelfde zijde vinden we ook James Monaco die in 'American Film Now' aangeeft dat film noir niet een genre is maar een stijl. James Darnico (in 'Film Noir: A Modest Proposal' uit 1978) [2] verdedigt de visie dat het wel een genre is, terwijl hij niet overtuigd is van het bestaan van een gemeenschappelijke stijl. Paul Kerr [3] verdedigt ook de genre-visie en wijst erop dat een van de opvallendste kenmerken van de stijl, de low-key belichting, eigenlijk uit nood ontstaan is door een gebrek aan budget voor deze B-films.

Hoe dan ook, film noir leende in de jaren veertig elementen uit misdaad-, detective- en mysteriegenres. Hierbij werd een nieuwe vorm van cinema gecreëerd met een aantal nieuwe karakteristieken.

Rita Hayworth als femme fatale in Gilda
Poster voor de film Detour (1945), geregisseerd door Edgar G. Ulmer

Thematiek

Heel vaak draait het verhaal in een film noir rond een cynisch, hardvochtig, gedesillusioneerd mannelijk personage, vertolkt door acteurs als Robert Mitchum, Fred MacMurray en Humphrey Bogart. De protagonist wordt typisch geconfronteerd met een mooie, maar promiscue, amorele, dubbel spel spelende en verleidelijke femme fatale, vertolkt door bijvoorbeeld Mary Astor, Veronica Lake, Jane Greer, Barbara Stanwyck of Lana Turner. Zij maakt gebruik van haar vrouwelijke listen en seksualiteit om hem zodanig te manipuleren dat hij uiteindelijk bijvoorbeeld een moord in de schoenen geschoven krijgt. Het is geen fraai beeld dat film noir van de vrouw schetst als onafhankelijk, manipulerend roofdier. Zo zijn er nog heel wat traditionele waarden die in deze films worden ondergraven. Niet alleen het kerngezin lag onder vuur bij film noir, maar ook heel wat andere sociale instituten. Het strafrechtelijk systeem is incompetent, de politie is corrupt en zelfs de federale overheid is bedreigend. Heel wat titels van films noirs verwijzen trouwens al naar deze donkere toon en inhoud: Dark Passage (1947), The Naked City (1948), Fear in the Night (1947), Out of the Past (1947), Kiss Me Deadly (1955), enz.

In het algemeen gaat film noir in tegen de door mainstream Hollywoodproducties gekoesterde familiewaarden en geeft daar in de periode van de Koude Oorlog pessimisme en scepticisme voor in de plaats. Zonder dat deze zich ervan bewust waren hadden de vroege film noir- regisseurs een nieuwe filmstijl geïntroduceerd met een eigen thematiek en visuele stijl die een breuk betekende met films als The Wizard of Oz (1939) en Gone With the Wind (1939) die uiteindelijk nog sterk de familiewaarden benadrukten.

Inhoudelijke kenmerken

  • Gevoel van angst en onzekerheid.
  • Een centraal thema: mannelijke protagonist raakt verstikt in een obsessie voor een vrouw.
  • Femme fatale: aantrekkelijke vrouw die mannen in moeilijkheden brengt. Is meestal verbonden met een andere man (echtgenoot of vriend). De femme fatale is vaak stijlvol, arrogant, sterk, seksueel onafhankelijk en vaak een stevige roker. Daarnaast heeft ze vaak alles onder controle. De Noir-held, de detective, zal proberen de vrouw voor zich te winnen. De vrouw zal echter liever dood gaan dan door de held veroverd of gearresteerd te worden.
  • De verzorgende vrouw: tegenhanger van de femme fatale. Soms zal tijdens de film een vrouwelijke hoofdrolspeler eigenschappen hebben van zowel de femme fatale als de verzorgende vrouw.
  • De (hard-boiled) detective: hierbij zal de detective meestal de verkeerde dame, de femme fatale, ontmoeten. Daarnaast krijgt de detective meestal de vrouw niet maar zal deze vaak aan het eind sterven.
  • Ingewikkelde verhaalstructuur.
  • Verteld vanuit het perspectief van de man.
  • Noir-held, vaak een cynische detective, is eigenlijk een antiheld zonder idealen.
  • Een eigen verslag van de protagonist aan de hand van flashbacks of voice-over.
  • De maatschappij en het systeem zijn keihard. De mensen zijn slecht en de wereld blijft ondanks alles corrupt. Ook de hoofdfiguren in de film blijven zich afvragen wat goed en wat slecht is.
  • De lagere sociale klasse, de "little people". De personen uit deze klasse proberen met alle mogelijke middelen te overleven. Vaak arbeiders, hoeren, nichten, dieven en barkeepers.
  • Meestal geen happy end.

Stijlkenmerken

Geen enkele van de hieronder genoemde kenmerken zoals belichting, camerahoek en perspectief behoort uitsluitend toe aan de film noir. Vroegere filmmakers, met name van de expressionistische film, maakten eveneens gebruik van bijvoorbeeld sterke contrasten en vreemde kadreringen. In de film noir-cyclus leidt het gebruik van deze elementen echter tot een opvallend consistente visuele stijl met volgende kenmerken:

  • Sterk contrastrijke belichting (Clair-obscur)
  • Gebruik van groothoeklenzen
  • Onevenwichtige kadrering; extreme close-up ? totaal, midshot ? close-up / totaal
  • Enscenering vanuit mannelijk perspectief
  • Gebruik van spiegels
  • Ontbreken van camerabewegingen (The Lady from Shanghai is hier een uitzondering op.)
  • Gebruik van voice-over

Archetypische personages

Barbara Stanwyck in Double Indemnity

De femme fatale

In het tijdperk van de klassieke film noir verscheen de femme fatale bijna onvermijdelijk in elk verhaal. Een voorbeeld ervan vinden we bij de bezitterige en narcistische Ellen Brent Harland (gespeeld door Gene Tierney) in Leave Her to Heaven (1945), die voor niets terugdeinst om haar man aan zich te binden. En in The Maltese Falcon maakt O'Shaughnessy (Mary Astor) gebruik van haar acteertalent om de partner van Sam Spade te vermoorden. Nog een voorbeeld van een femme fatale is het personage dat Rita Hayworth uitbeeldt in Gilda (1946), die haar erotische aantrekkingskracht aanwendt om haar echtgenoot en diens beste vriend te manipuleren. Het personage dat Barbara Stanwyck in Double Indemnity (1944) speelt, verleidt een verzekeringsagent ertoe om haar echtgenoot om het leven te brengen en zodoende een dubbele premie op te strijken. Van dezelfde auteur van Double Indemnity is The Postman Always Rings Twice. Hier zien we hoe Cora (Lana Turner) haar tegenspeler John Garfield zodanig manipuleert dat hij bereid is haar echtgenoot te vermoorden.

Ook Hitchcock maakt gebruik van dit archetypische personage. In de film The Paradine Case (1947) is het personage gespeeld door Alida Valli een dodelijke femme fatale die de dood van twee mannen en, bijna, de ondergang van een derde op haar geweten heeft. Een ander vaak aangehaald voorbeeld is 'Jane' in Too Late for Tears (1949), gespeeld door Lizabeth Scott. Ze wil kost wat kost het geld dat ze gestolen heeft uit handen van haar man houden en schrikt er niet voor terug om ervoor te liegen, te dreigen, te verleiden en vergif te gebruiken.

Ook in sommige tegenwoordige films blijft de femme fatale een sleutelfiguur: Body Heat met Kathleen Turner, The Last Seduction met Linda Fiorentino, To Die For met Nicole Kidman, Basic Instinct met Sharon Stone, Femme Fatale met Rebecca Romijn en Inglourious Basterds met Diane Kruger.

De goede vrouw

De 'goede vrouw' wordt in de film noir opgevoerd als tegenhanger van de femme fatale, maar blijkt gewoonlijk toch geen echte optie te zijn voor de mannelijke (anti)held, die even eenzaam en verbitterd zal achterblijven, in het nauw gedreven door de manipulaties van de 'slechte' vrouw. De goede vrouw als archetype belichaamt al de goede, traditionele waarden van een vrouw in de Amerikaanse cultuur uit die tijd. Zij is goed opgevoed, zorgzaam, gelovig, ethisch, bescheiden, ijverig, traditioneel en trouw en wat ze van het leven verlangt is het vormen van een gelukkig gezin. Opvallend in film noir is dat zij ook anders, traditioneler belicht wordt, in high-key, zoals gebruikelijk voor andere films uit die tijd. Zij wordt gefilmd in open, verlichte ruimten met de camera op ooghoogte en met gebruikmaking van normale perspectieven. Zij woont buiten de 'stadsjungle' in een nette woonwijk en leidt een normaal leven. Het gebrek aan opwinding dat de 'veilige vrouw' biedt wordt gecontrasteerd met de sensuele, gepassioneerde aantrekkingskracht van 'de andere vrouw' die zelfstandig, actief, scherpzinnig en geestig is. Deze femme fatale voert hem weg van het onbereikbaar ideaal van een normaal, maar saai gezin. De held zal haar volgen, maar het is de weg naar zijn eigen vernietiging.

De hard-boiled detective

Humphrey Bogart in 1946

Hard-boiled detectives en andere cynische avonturiers zijn literaire personages die opduiken in verhalen van Dashiell Hammett, Raymond Chandler en Ernest Hemingway. Ze zijn hard en cynisch, maar ook romantisch en laten zich in de film noirverhalen al dan niet gewillig manipuleren door de femme fatale. Het genre vindt zijn oorsprong in de vooroorlogse The Thin Man- series (van Hammett) waarin William Powell, Myrna Loy en Asta de hond gelukkig en gesofisticeerd samenleven en misdaden oplossen.[4] Het personage van Chandlers Marlowe krijgt in de veertiger jaren vijf gezichten:

  1. Dick Powell in Farewell My Lovely
  2. Humphrey Bogart in The Big Sleep
  3. Alan Ladd in The Blue Dahlia
  4. Robert Montgomery in Lady In The Lake
  5. George Montgomery in The High Window

Robert Mitchum zet in Build My Gallows High (Out of The past) een geslepen privédetective neer die valt voor de charmes van een onbetrouwbare vrouw. Andere films waarin privédetectives de hoofdrol spelen zijn onder meer Key Largo, Ride The Pink Horse, The Breaking Point en Beat The Devil. De acteur die waarschijnlijk het meest succesvol de rol van de hard-boiled detective speelde, was Humphrey Bogart.

Regisseurs en films

John Huston debuteerde als regisseur met The Maltese Falcon (1941), gevolgd door Key Largo (1948) en The Asphalt Jungle (1950). Over de noir-status van Alfred Hitchcocks thrillers uit die periode zijn de meningen verdeeld: Shadow of a Doubt (1943), Notorious (1946), Strangers on a Train (1951), en The Wrong Man (1956). Otto Preminger vestigde zijn reputatie met Laura (1944) en werd een van de hoogst aangeschreven regisseurs van het genre. Zijn andere klassieke noirs zijn Fallen Angel (1945), Whirlpool (1949), Where the Sidewalk Ends (1950) en Angel Face (1952). Billy Wilder maakte enkele jaren na Double Indemnity en The Lost Weekend enkele noir films die niet zozeer krimi's waren, maar eerder satires op de Hollywoodproducties: Sunset Boulevard (1950) en Ace in the Hole (1951). In a Lonely Place (1950) betekende Nicholas Rays doorbraak. Zijn andere filmz noirs waren zijn debuutfilm They Live by Night (1948), en On Dangerous Ground (1952).

Orson Welles in The Lady from Shangai

Orson Welles ondervond gewoonlijk heel wat problemen bij de financiering van zijn projecten, maar zijn drie films noirs konden evenwel rekenen op een behoorlijk budget. Hij regisseerde The Lady from Shanghai (1947), The Stranger en Touch of Evil. Fritz Langs The Woman in the Window (1945) was net als The Stranger een productie van the independent International Pictures. Zijn volgende film, Scarlet Street (1945), viel de twijfelachtige eer te beurt om als een van de weinige klassieke films noirs officieel gecensureerd te worden. Omwille van zijn erotisch innuendo werd hij tijdelijk verboden in Milwaukee (Atlanta) en de staat New York. Scarlet Street was een semi-onafhankelijke coproductie van Universal en Langs eigen Diana Productions. Van deze maatschappij was de hoofdrolspeelster van de film, Joan Bennett, de tweede grootste aandeelhouder. Lang zou samen met Bennet en haar echtgenoot Walter Wanger - voorheen bij Universal - op dezelfde manier Secret Beyond the Door (1948) produceren.

Andere regisseurs en hun films noirs

Indeling van films noirs

Noirs met Raymond Chandlers Philip Marlowe als privé-detective

Zie ook

Externe links

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • Alain Silver and James Ursini: Film Noir Reader, Limelight Editions 1996, ISBN 0-87910-197-0
  • E. Ann Kaplan (edited by):Women in Film Noir, British Institute Publishing 1998, ISBN 0-85170-666-5
  • Alain Silver: The Film Noir Encyclopedia, Gerald Duckworth & Co Ltd 1992, ISBN 0-7156-3880-7
  1. º Film Noir Reader:'Out of What Past?' door Paul Kerr (1979)
  2. º Film reader, 1978
  3. º In 'Out of What Past?' Notes on the B-film noir' (1978))
  4. º Raymond Durgnat: "Private Eyes and adventurers," in 'Paint it Black, the Family Tree of The Film Noir - 1970
rel=nofollow
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Film noir op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
 
rel=nofollow