Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Existentialisme

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het existentialisme is een 20e-eeuwse filosofische en literaire stroming die individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit vooropstelt. Het existentialisme beschouwt iedere persoon als een uniek wezen, verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot. De uitdaging van ieder individueel mens is, om in afwezigheid van een transcendente god en binnen zijn absurd en zinloos bestaan, zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven.

De filosofische ideeën van Søren Kierkegaard en Friedrich Nietzsche waren fundamenteel voor de verdere ontwikkeling van het existentialisme, ook al gebruikten zij geen van beiden de term 'existentialisme'.

Introductie

Het existentialisme zou je kunnen uitleggen aan de hand van de theorie van Jean-Paul Sartre : "l'existence précède l'essence". Existentie (bestaan) gaat vooraf aan essentie (zin van zijn). Dit betekent dat iemand eerst op deze wereld verschijnt, dan existeert, en uiteindelijk zichzelf definieert door middel van zijn eigen daden. Je bent dus wat je doet. Wat je bent is niet meer dan de som van je eigen daden. Dit brengt een enorme verantwoordelijkheid met zich mee.

Etymologisch is het woord existentialisme verwant met existentie, wat in het Duits met "Dasein" (zie Martin Heidegger) en in het Frans (zie Sartre) met "être-là" aangeduid wordt. Sartre importeerde als het ware het existentialisme en de fenomenologie uit Duitsland en was grotendeels verantwoordelijk voor haar verspreiding in de rest van Europa. Het existentialisme was vooral in de jaren 40 van de 20e eeuw erg in de mode en had een grote invloed op de filosofie, de psychologie, de literatuur en zelfs de mode van die tijd. Met recht zou je kunnen zeggen dat existentialisme in haar bloeitijd niet zomaar een filosofie was, maar eerder een levenswijze. Het best merkbaar was dit in de Parijse uitgaanswijk van Saint-Germain-des-Prés waar Sartre en Simone de Beauvoir samen met geestesgenoten vertoefden en discussieerden.

Historische achtergrond

Voorlopers van de existentiefilosofie. Søren Kierkegaard kan beschouwd worden als de grondlegger van de existentiefilosofie. De term “existentialisme”, zoals die later door Karl Jaspers en Sartre gebruikt zou worden komt van hem. Hij zet zich daarbij af tegen de middeleeuwse scholastiek, die "existentie" slechts als toevallige verschijningsvorm tegenover "essentie" plaatste. Kierkegaard verbindt existentie met het concrete, unieke menselijke bestaan van het individu.

Friedrich Nietzsche zag als atheïst voor de mens een toekomst weggelegd waarin hij, en bijvoorbeeld niet God, zijn eigen waarden bepaalde. Van hem (bij monde van Zarathoestra) is de constatering dat vele mensen vinden dat God dood is en hij verbaast zich erover dat er enkelen zijn die dat nog niet weten. De mens moet, bevrijd van alle angsten en één met de natuur, meester van zijn eigen lot worden en is alleen zichzelf verantwoording schuldig. Dat dit kan leiden tot een Dionysische, zelfzuchtige houding is een gevolg van de onbegrensde vrijheid die deze 'nieuwe mens' plotseling ervaart.

Edmund Husserls methode van de fenomenologie zou voor de meeste latere existentialisten heel belangrijk worden. Sartre en Jaspers bestudeerden in de jaren dertig van de 20e eeuw zijn methode van fenomenologische analyse en namen ze op in hun wijsgerig denken.

Martin Heidegger, Husserls belangrijkste leerling, plaatste Existenz op de voorgrond en zou op zijn beurt het werk van Sartre en andere existentialisten beïnvloeden. Zijn opvattingen over mens-zijn als Dasein, als in-der-Welt-sein, het Niets, angst en dood klinken nog steeds door in de moderne wijsbegeerte. Hij wordt algemeen beschouwd als de vader van het existentialisme.

Ook in het literaire werk van bijvoorbeeld Dostojevski en Kafka treden personages op die worstelen met de absurditeit en de zinloosheid van hun bestaan. Zij moeten de confrontatie aangaan met de gevolgen van hun foute keuzes en lijden onder de vervreemding die dat met zich meebrengt. Allemaal typisch existentialistische motieven.

Belangrijkste concepten

Over wat existentialisme nu precies is, lopen de meningen van filosofen die zichzelf existentialist noemen ver uiteen. Over de belangrijkste concepten waarmee existentialisme wordt geassocieerd, zijn zij het doorgaans wel eens.

  • Existentie gaat vooraf aan essentie. Een centrale stelling van het existentialisme is "l’existence précède l'essence", wat betekent dat het bestaan van een mens, het 'zijn in deze wereld', fundamenteel van meer belang is dan gelijk welke andere betekenis die er aan een menselijk leven wordt toegekend: mensen definiëren dus hun eigen werkelijkheid.
  • Afwijzing van de rede als verdediging tegen angst. Door actie, vrijheid en keuze te benadrukken, positioneren existentialisten zich lijnrecht tegenover het rationalisme en het positivisme. Met andere woorden: zij vechten de visie aan dat een mens vooral een rationeel wezen zou zijn. Van hun kant zijn zij eerder geïnteresseerd in wat de mens zelf betekenisvol en zinvol vindt. Existentialisten stellen dat de keuzes die de mens maakt vooral gebaseerd zijn op wat voor hem betekenis heeft, dan dat zij rationeel zouden zijn.
  • Het absurde. Existentialisten zijn ertoe geneigd om de mens te zien als een wezen in een onverschillige, en zelfs hem vijandig gezinde omgeving, als vereenzaamd in een absurd universum. In dit universum vindt de mens geen betekenis van een hogere natuurlijke orde, maar moet hij deze betekenis eerder door zijn eigen daden zelf maken, hoe onstabiel en voorlopig deze creatie ook mag zijn. De werkelijkheid om de mens heen is ook niet rationeel, dus het is futiel om te trachten daar met rationele middelen greep op te krijgen.
  • Visie op God. In relatie tot het al dan niet bestaan van God neemt het existentialisme twee mogelijke posities in: de theologische en de agnostische visie.
    • Een vroege 'existentialist' als Kierkegaard zag de relatie tot God als de existentiële vraag bij uitstek. Nietzsche daarentegen proclameerde dat 'God dood was' en dat het concept van een God gewoon verouderd was. Hoe dan ook zouden 'theologische existentialisten' zoals Paul Tillich, Gabriel Marcel, en Martin Buber heel wat van hun leerstellingen met die van het existentialisme delen.
    • Het agnostisch existentialisme maakt geen aanspraak over de kennis te beschikken of alles zich al dan niet in een ruimer, metafysisch kader zou kunnen afspelen. Het stelt alleen vast dat de enige waarheid waar we zeker van kunnen zijn, die waarheid is waar wij naar handelen. Te weten of er een God bestaat, ligt niet binnen de mogelijkheden van de menselijke geest. Het bestaan van de mens is in hun visie dus in de eerste plaats subjectief.

Invloedrijke existentialistische filosofen

Existentialisme in de theologie

Ook in de theologie speelt het existentialisme een belangrijke rol. Zo heeft Rudolf Bultmann veel ontleend aan de filosofie van Heidegger. Typerend voor Bultmann is verder het onderscheid tussen existentieel en existentiaal. Existentiaal gaat over de analyse van de existentie, terwijl existentieel gaat over de beslissingen die iemand neemt over zijn eigen bestaan.

Invloedrijke christelijke of religieus geïnspireerde existentialisten (naast eerder genoemde Kierkegaard en Bultmann):

Existentialisme in de kunst

In de kunst komt existentialisme onder meer tot uiting in werk de Fluxusbeweging van George Maciunas. In Nederland in de a-dynamische kunst van Wim T. Schippers, maar ook in het werk van Willem Frederik Hermans. Laatstgenoemde laat in zijn werk de hoofdpersonen een zinloos leven leiden, dat vol mislukkingen en toevalligheden zit.

 
rel=nofollow