Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Allochtoon (persoon)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het woord allochtoon betekent letterlijk "van een ander land" (Oud-Grieks: ἀλλος=ander, vreemd; en χθων=aarde, land). Tegenover het begrip allochtoon staat de term autochtoon, dat letterlijk "uit hetzelfde land" betekent. Met betrekking tot het woord allochtoon zijn er, wanneer het om bevolkingsgroepen gaat, verschillende definities in omloop.

Het begrip werd in 1971 geïntroduceerd door de sociologe Hilda Verwey-Jonker in een rapport voor het Nederlandse ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM), ter vervanging van het tot dan toe gangbare woord immigrant. Feitelijk was het bedoeld als eufemisme. De termen 'allochtoon' en 'autochtoon' bestaan overigens al veel langer in het Nederlands, voor 1954 werden ze gespeld als 'allochthoon' en 'autochthoon'. Ook in de biologie en geologie worden ze gebruikt om in- of uitheemse planten, dieren of verschijnselen mee te duiden. Nog in de jaren zeventig kon bijvoorbeeld een persoon uit Den Bosch die enkele kilometers verderop naar Sint-Michielsgestel verhuisde daar als allochtoon gezien worden.

Inmiddels heeft het woord 'allochtoon' ook een pejoratieve lading. In 2006 werd er zelfs een voorstel werd gedaan door de fractie van de PvdA in de Amsterdamse gemeenteraad, om het gebruik van de term 'allochtoon' in officiële stukken te verbieden. Bij gebrek aan een alternatief bleek dit niet haalbaar. Dit woord is dus een voorbeeld van een eufemismetredmolen. In februari 2008 suggereerde minister van justitie Ernst Hirsch Ballin ook maar weer eens dat de term allochtoon afgeschaft moest worden, maar kreeg direct veel kritiek over zich heen, vanwege het immers reeds lang bekende tredmoleneffect.

In het Vlaams Decreet Etnisch-culturele minderheden van 1998 staan de allochtonen vermeld als een van de doelgroepen, naast de vluchtelingen en de nieuwkomers. In dat decreet staan de allochtonen tegenover de nieuwkomers: ze verblijven reeds langere tijd (op een legale wijze) in Vlaanderen.

In Vlaanderen wordt sinds ongeveer 2000 ook de term nieuwe Vlaming gebruikt, mede op vraag van de organisaties van nieuwe Vlamingen die de termen 'allochtoon' en '(im)migrant' nodeloos onderscheidend vinden voor algemeen taalgebruik.

Definities en invalshoeken van het begrip 'allochtoon'

Algemene definities

Van Dale-definitie

Volgens het Van Dale Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal 2005 heeft het woord "allochtoon" twee betekenissen:

  1. Van elders aangevoerd of afkomstig, niet-inheems, vreemd
  2. Niet-oorspronkelijke bewoner (m.n. gebruikt als aanduiding voor personen met een niet-blanke huidskleur, die zelf - of van wie de ouders - in het buitenland geboren zijn, bv. buitenlandse werknemers)

Deze definitie is dus anders dan die van het CBS, omdat volgens Van Dale de kinderen van één ouder die in het land zelf geboren is en één ouder die in het buitenland geboren is geen allochtoon zijn.

De definitie van het begrip allochtoon is volgens het CBS (Centraal Bureau voor Statistiek) ‘een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren’. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie).

Dagelijks spraakgebruik

Over het algemeen wordt in het dagelijks spraakgebruik in Nederland en Vlaanderen meestal een van de volgende eigenschappen onder allochtoon verstaan:

  1. Een persoon die in een aparte culturele groep gesegregeerd is (de voornaamste definitie)
  2. Een persoon die het Nederlands niet goed machtig is
  3. Een persoon die naar het land toe kwam als gastarbeider (of een nakomeling van een gastarbeider)
  4. Iemand met een niet-blanke huidskleur
  5. Iemand zonder de Nederlandse etniciteit.

Definities en invalshoeken in Nederland

CBS-definitie

Het CBS hanteert als definitie van allochtoon (in Nederland):

Persoon die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Wie zelf in het buitenland is geboren, hoort tot de eerste generatie, wie in Nederland is geboren, hoort tot de tweede generatie.

Deze definitie kan verwarring en onduidelijkheid geven. Zo is een groot deel van het Koninklijk Huis allochtoon. Ook mensen met een ouder die in Nederlands-Indië of in Vlaanderen geboren is, zijn volgens de CBS-definitie allochtoon. De grootste groep allochtonen in Nederland is van Indonesische afkomst, met 15% en de Duitse allochtonen komen op plaats twee met 14%. Dit wijkt af van wat men doorgaans lijkt te willen zeggen als men het woord allochtoon gebruikt. In de volksmond worden met "allochtonen" de gastarbeiders en/of asielzoekers en hun kinderen of kleinkinderen bedoeld, die zich in uiterlijk of gedrag duidelijk van de modale Nederlander onderscheiden. Generaliserend wordt dan gesproken over "de buitenlanders", hoewel ook dat woord weer verwarrend is omdat daar ook mensen met een niet-Nederlands paspoort onder vallen, inclusief niet-residenten, zoals toeristen.

Het CBS heeft daarom een onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Een niet-westers allochtoon heeft tenminste één ouder die geboren is in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (incl. Turkije), met uitzondering van voormalig Nederlands-Indië / Indonesië en Japan. Hieronder vallen ook de Nederlandse Antillen, ongeacht de status in het Koninkrijk der Nederlanden en Suriname, ondanks dat Nederlands daar de officiële taal is.

Een verder onderscheid wordt gemaakt tussen eerste- en tweedegeneratieallochtonen. Een eerstegeneratieallochtoon is zelf in het buitenland geboren, een tweedegeneratieallochtoon is in Nederland geboren en heeft ten minste één in het buitenland geboren ouder. Iemand die zelf in het buitenland is geboren, maar twee in Nederland geboren ouders heeft, wordt tot de autochtonen gerekend. Het 'land van herkomst' wordt voor de eerste generatie bepaald aan de hand van het eigen geboorteland, voor de tweede generatie aan de hand van het geboorteland van de moeder (en indien dit Nederland is, het geboorteland van de vader).

Maar de CBS-definities van het begrip "westerse" en "niet-westerse" allochtoon wijken weer af van de gangbare definities van de begrippen westerse wereld en westerse cultuur. Zo zijn er na de tweede wereldoorlog nogal wat (blanke, in Nederland geboren) Nederlanders tijdelijk naar de Nederlandse Antillen verhuisd en later weer teruggekomen. Als zij daar kinderen hebben gekregen zijn dit autochtonen. Maar als díe weer kinderen krijgen, dan zijn dat 'niet westers allochtonen', meestal zonder dat ze dat zelf beseffen.

Onduidelijkheid

De onduidelijkheid over het begrip allochtoon leidt tot misverstanden en irritaties. Hiermee samenhangend zijn er mensen die vinden dat een aanduiding als allochtoon stigmatiserend werkt. Enerzijds vinden bepaalde (voornamelijk islamitische) groepen dat zij telkens slecht in het nieuws komen. Anderzijds vinden andere groepen allochtonen (voornamelijk van niet-islamitische komaf) dat allochtonen slecht in het nieuws komen door enkele groepen waar de media negatief over berichten. Afhankelijk van de ingenomen standpunten wordt er naar andere oplossingen gezocht. De gemeente Den Haag spreekt niet meer over allochtonen maar over "Hagenaren" (zowel voor autochtonen als allochtonen), weer anderen gebruiken – zelfs voor de derde generatie – benamingen voor het land van herkomst (bijvoorbeeld "Marokkaanse jongeren").

Omdat de grootste instroom van Turken en Marokkanen in de jaren '70 en '80 plaatsvond zullen nog niet veel van hen kleinkinderen hebben, maar als die er wel komen zal dat een nieuwe begripsverwarring geven omdat ze niet officieel allochtoon zijn. En omdat de meesten van die immigranten in de dertig waren zijn ze van de zelfde generatie als de babyboomers. Dit betekent dat ook zij in de jaren 2010 pensioengerechtigd worden. Er wordt voor gewaarschuwd dat een stop op de immigratie het vergrijzingsprobleem zal verergeren.

Definities en invalshoeken in Vlaanderen

In Vlaanderen worden meerdere definities gebruikt:

  • Voor werkgelegenheidsbeleid zijn er voorstellen om een allochtoon te definiëren als een persoon die in Vlaanderen woont of deel uitmaakt van de Vlaamse Gemeenschap (dus woonachtig in het Vlaams of Brussels gewest), en van wie ten minste één grootouder buiten de Europese Unie is geboren en met uitsluiting van de andere West- en Noord-Europese staten, de VS en Canada. Deze definitie beoogt een betere afstemming van het beleid op die maatschappelijke groepen die met zekere achterstanden kampen.
  • In onderwijscontext spreekt men van allochtoon als de leerling of (minstens) één van beide ouders niet in Vlaanderen geboren is.
  • Een variante hierop is de leerling waarvan géén van beide ouders Nederlands als moedertaal heeft.
  • Een veel gebruikte indeling is ook:
    • allochtonen van de eerste generatie: zijn niet in Vlaanderen geboren, maar kunnen onder bepaalde voorwaarden de Belgische nationaliteit verwerven.
    • allochtonen van de tweede generatie: zijn in Vlaanderen geboren, maar hun ouders niet, en hebben de Belgische nationaliteit door geboorte, maar kunnen ook de nationaliteit van de ouders aannemen.
    • allochtonen van de derde generatie: hun grootouder(s) zijn niet in Vlaanderen geboren maar wel hun (minstens één van hun) ouders.

Recent wordt in Vlaanderen de term 'Nieuwe Vlamingen' gebruikt als alternatief voor 'allochtone Vlamingen'. Op deze laatste term komt namelijk dikwijls de kritiek dat het dikwijls een onnodig polariserende bijklank heeft, 'allochtonen versus autochtonen'. Deze nieuwe term wordt om deze redenen gebruikt door onder meer organisaties van de nieuwe Vlamingen zelf.

Het begrip allochtoon in de Europese Unie

Administratief-rechterlijk bestaan er in de Europese Unie nauwelijks definities van allochtoon, met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk, waar een wettelijke registratie van de etnische achtergrond van alle aangeworven werknemers zelfs verplicht is.

Openbaar beleid t.a.v. allochtonen

In bijna alle EU-lidstaten vraagt men zich af welk beleid ten aanzien van immigranten en hun nazaten moet worden gevoerd. Men stelt immers vrijwel overal vast dat er een zekere mate van (wederzijdse) vooroordelen en discriminatie tussen allochtonen en autochtonen bestaat, dat mensen met bepaalde culturele achtergronden vaak aanmerkelijk meer problemen op de arbeidsmarkt hebben – zelfs bij gelijke opleiding – en dat het opleidingsniveau bij sommige groepen allochtonen veel lager is. Ook inzake misdaad bestaan er voor bepaalde groepen grote problemen, terwijl andere geen noemenswaardig grotere misdaad dan de autochtone bevolking kennen. Alternatieven zijn integratie, assimilatie, inburgering of arbeidsparticipatie.

Belangrijke vragen hierbij betreffen de mate waarin en de wijze waarop men politieke rechten aan de allochtonen toekent (gelijke rechten samen met gelijke plichten, bijvoorbeeld na naturalisatie, of gelijke rechten zonder gelijke plichten), de voorwaarden voor toegang voor asielzoekers en familieherenigingen (of 'familievormingen'), de wijze waarop discriminatie wordt aangepakt, en de voorwaarden voor het verwerven van staatsburgerschap. Andere, mogelijk nog belangrijkere vragen betreffen de aanpak van scholingsachterstanden en het bestrijden van uitsluiting op de arbeidsmarkt.

Allochtonen in Nederland

In 2007 was 20% van de Nederlandse bevolking van allochtone afkomst: 9% Westers en 11% niet-Westers. Van die 11% niet-Westerse allochtonen is de meerderheid Turks (21%), gevolgd door Marokkanen en Surinamers (beide 19%), daarna volgen de Antillianen (7%). De overige 34% bestaat uit Irakezen, Somaliërs, Iraniërs, Chinezen, Indische Nederlanders, Afrikanen etc. [1] Turken en Marokkanen zijn vaak gastarbeiders en hun nakomelingen die in de jaren '60 en '70 van de 20ste eeuw naar Nederland kwamen, in de loop der tijd hebben ze hier gezinnen gesticht en gezinsleden laten overkomen. De meeste Surinamers zijn in de jaren '70 naar Nederland gekomen, rond de onafhankelijkheid van Suriname. De Nederlandse Antillen maken deel uit van Het Koninkrijk Nederland net als Nederland zelf.

Ontwikkeling van de benamingen

Gedurende de geschiedenis zijn er verschillende begrippen voor niet oorspronkelijke Nederlanders gehanteerd, welke in betekenis en gebruik niet altijd volledig overeen komen met het huidige woord allochtoon. Toen de migratie naar Nederland na de tweede wereldoorlog structurele vormen begon aan te nemen, werd voornamelijk over gastarbeiders gesproken. Toen duidelijk werd dat deze arbeiders niet meer als (tijdelijke) gast gezien konden worden, maar voornemens waren zich permanent in Nederland te vestigen, veranderde de aanduiding naar immigrant. Naar aanleiding van de negatieve beeldvorming omtrent het begrip immigrant ontstond een behoefte aan een minder beladen term, waarin het begrip allochtoon rond 1971 voorzag. Een ander eufemisme dat in dezelfde tijd in Nederland gehanteerd werd is de term medelander, een neologisme en samentrekking van mede-Nederlander. Andere termen die tegenwoordig gehanteerd worden zijn Nieuwe Nederlanders / Nieuwe Vlamingen, migranten (vgl. de Nederlandse Migranten Omroep) en asielzoekers. De laatste benaming verwijst naar een duidelijke subcategorie die slechts betrekking heeft op een deel van de allochtonen.

Bekende namen in het debat

Nederland

Frankrijk

Verenigd Koninkrijk

  • Zaki Badawi, Brits professor, islamitisch theoloog, bekend voorstander van interreligieuze dialoog

Enige bekende allochtonen

Trivia

Vóór 1970 werd het woord allochtonen met name in Noord-Brabant gebruikt voor Nederlanders die uit andere provincies kwamen, bijvoorbeeld in het boekje De allochtonen in Brabant : initiaal-onderzoek naar omvang en situatie uit 1960. In die betekenis behoorde Hilda Verwey-Jonker zelf tot de allochtonen in Eindhoven. Het woord import heeft deze oorspronkelijke betekenis vervangen.

Zie ook

Externe link

rel=nofollow