Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Van Welsenaers
Uit Wikisage
Versie door O(overleg | bijdragen) op 9 jul 2023 om 22:00 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Van_Welsenaers&oldid=64598514 29 jun 2023 Toon VandeW)
De familie van Welsenaers of van Welsenes was tijdens de late middeleeuwen en in bijzonder aan het begin van de vroegmoderne tijd een welgestelde patriciërsfamilie uit Kortrijk. Vooral tijdens de 15de en 16de eeuw was deze familie een vaste vertegenwoordiger in het schepencollege van Kortrijk en oefenden een aantal van hen belangrijke functies uit binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Meerdere leden van deze familie waren beroepshalve: schepen, baljuw, provoost, schout en abdis. In de loop van de 17de en 18de eeuw, waren verschillende telgen van deze familie werkzaam als klerk en als chirurgijn.
Haar oorsprong ligt vermoedelijk ergens in het zuiden van West-Vlaanderen.[1] Overigens zijn er doorheen de geschiedenis verschillende naamvarianten opgetreden, zoals onder andere: Van Welssenaers, Vanwels(s)enaers, Vanwelsenaere, Van Welsenaere, van Welsene(s), van Welzenis, van Welcene(s), de Welsene, van Welsenesse, de Welsenesse, Van Welssemaers, van Velcenaher, enz.[2]
Voorts is deze familie in haar vroegste oorsprong mogelijk verwant aan het geslacht van Wassenaer.[3]
Stamvader familie van Welsenaers
De oudst gekende en bewezen stamvader van deze familie was Coenraert van Welsenaers/ van Welsenes (ca. 1370-1423). Over deze persoon is niet zoveel geweten, behalve het feit dat hij de eerste persoon was van deze familie die zich te Kortrijk had gevestigd. Vermoedelijk was hij gehuwd met een telg van de familie van Outryve. Vooral hun zoon, Jan van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1400-1473), steenbakker te Kortrijk werd zeer welgesteld, mogelijk ook door zijn huwelijk met Jane Pype, afstammelinge van een oude Lombarden- en schepenfamilie uit Kortrijk.[4]
Schepenfamilie te Kortrijk
Het waren in bijzonder de kinderen van Jan van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1400-1473) die hoge bestuurlijke functies uitoefenden, zoals zijn zoon, Willem van Welsenaers alias Coenkin, baljuw van Harelbeke.[5][6] Ook begonnen steeds meer telgen van deze familie een vaste positie te verwerven als schepen van de stad Kortrijk, zoals Ghyselbrecht van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1432-1511). Deze schepen van Kortrijk werd in 1511 begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk.[7]
Ghyselbrecht van Welsenaers alias Coenkin
Schepen Ghyselbrecht van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1432-1511) huwde joncvrouwe Katheleyne Fierins, dochter van de onderbaljuw van Kortrijk, Jan Fierins. Hun dochter, Joanna van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1476-1544), werd in 1518 de 23e abdis van de Guldenbergabdij te Wevelgem.[8][9][10]
Daarnaast had hij ook nog een zoon, Ghyselbrecht (Gilbert) van Welsenaers (ca. 1480-1545), schepen en provoost van Kortrijk.[11] Hij trouwde met joncvrouwe Antoinette van Halewijn (ca. 1490-1562), dochter van de Kortrijkse schepen Ghildolf van Halewijn alias de Deurwaerder. Zij was afstammelinge van onder meer de geslachten van Halewijn, van Caloen, van Lichtervelde en van Gistel.[12][13]
Bovendien was Antoinette van Halewijn (ca. 1490-1562) ook nog verwant aan de Merovingen, de Karolingen, de Capetingen, de Liudolfingen, het Huis Wessex en het Huis Vlaanderen.[14] Tevens zijn de meeste nog levende afstammelingen van de familie van Welsenaers, grotendeels rechtstreekse nakomelingen van haar en haar echtgenoot Ghyselbrecht (Gilbert) van Welsenaers (ca. 1480-1545).
Ghyselbrecht van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1432 - 1511), schepen te Kortrijk. Hij werd begraven in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk. Gehuwd met joncvrouwe Katheleyne Fierins.
Willem van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1435), baljuw van Harelbeke.
Jan van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1465), boekbinder te Gent.
Joos (Josse) van Welsenaers alias Coenkin (ca. 1488 - 1522), schepen te Kortrijk. Gehuwd met joncvrouwe Beatrix Strobbe.
Henricus Antonius Joannes (Henri) Van Welssenaers (Oostende, 29 oktober 1875 - Westkapelle, 1 januari 1961), hotelierGrand Hôtel de l'Espérance te Bredene.
Friedrich Daniel Christian (Fritz) Burjam (Vyborg, 19 september 1886 - Helsinki 5 maart 1957), kleinzoon van Yulianna Filippovna Van Welssenaers, doctor in de filosofie, bankdirecteur.
Harry I. Vanwelsenaere, (Lansing, 30 april 1922 - Tyndall Field, Florida, 27 januari 1945), zoon van Michel Vanwelsenaere, stamvader van de familie Van Welssenaers te Lansing, Michigan, VSA. Staff Sergeant, United States Army Air Corps. Oud-strijder Tweede Wereldoorlog.
Monique Marguerite Alberte Vanwelsenaere (Monique Messine) (Metz, 2 april 1940 - Bouvier, 11 juli 2003), Franse actrice. Ze acteerde o.a. samen met de Franse acteur Bourvil. Ze was gehuwd met François Pierre Erskine Bressy.[23]
Erik August Georges Henri Vanwelsenaere (Oostende, 11 september 1959), ex-voetballer van onder meer Club Brugge en KV Oostende, zaakvoerder Erixs interieur.
Hilde Crevits (Torhout, 28 juni 1967), kleindochter van Urbanie Vanwelssenaers, Vlaamse politica, CD&V, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.[27][28]
Henk Laridon, afstammeling van Godelieve Joanna Van Welssenaers (1727 - 1794), deken van Waregem.
Blockmans, W., Pauwelyn, C., Wynant, L., Studiën betreffende de sociale strukturen te Brugge, Kortrijk en Gent in de 14e en 15e eeuw., Deel III. Tabellen en register van persoonsnamen, Administratieve uitgeverij N.V. U.G.A., Heule, 1973.
De Maesschalck, E., De graven van Vlaanderen (864-1384), Uitgeverij: Davidfonds, 2019.
de Sainte-Marthe, Gallia Christiana in provincias ecclesiasticas distributa, Volume 3, 1725.
Gachard, L.P., Relation des troubles de Gand sous Charles-Quint, Universiteit Gent, 1846.
Gailliard, J. J., Bruges Et Le Franc Ou Leur Magistrature Et Leur Noblesse, Avec Des Données Historique Et Généalogiques Sur Chaque Famille. Bruges: Gailliard, 1857.
Laleman, M.C., Cisterciënzerdomeinen ten noorden van Gent: Over hun ontstaan in de 13de eeuw, hun lokalisatie, hun bestaan en hun sociaaleconomische betekenis voor de Gentse agglomeratie, Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 71. 2019.
Ploegaerts, T., Les moniales de l'ordre de Cîteaux dans les Pays-Bas meridionaux depuis le XVIe siècle jusqu'à la Révolution française: Les abbayes en Flandre. Imprimerie cistercienne, 1937.
Société médico-chirurgicale de Bruges, Annales de la Société médici-chirurgicale de Bruges, Volume 11, Vanhee-Wante, Universiteit Gent, 1850.
van Gent, M.J., Heren van Stand - 800 jaar familiegeschiedenis Van Wassenaer. Stichting Hollandse Historische Reeks, 2001.
van Rompaey, J., Het grafelijk baljuwschap in Vlaanderen tijdens de Bourgondische periode, Paleis der Academiën, 1967.
ºDebrabandere, F. & de Baets, P., Woordenboek van de familienamen in België en Noord- Frankrijk. Grondig herziene en vermeerderde uitgave Amsterdam: Veen. 2003
ºDebrabandere, F. & de Baets, P., Woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk. Grondig herziene en vermeerderde uitgave Amsterdam: Veen. 2003.
ºVroonen, E., Les noms de famille de Belgique: essai d’anthroponyme belge. Bruxelles: Dessart. 1957.
ºBlockmans, W., Pauwelyn, C., Wynant, L., Studiën betreffende de sociale strukturen te Brugge, Kortrijk en Gent in de 14e en 15e eeuw., Deel III. Tabellen en register van persoonsnamen, Administratieve uitgeverij N.V. U.G.A., Heule, 1973, p. 14.
ºLille. Archives départementales du Nord. Inventarissen., Verklaring van de Schepenen van Harelbeke over uitgaven door Willem van Welsenes, schout van Harelbeke, wegens de terechtstelling van Lyon van Vlienderbeke en van Willekin de Stier, B 2110/67915, Archieven van het Noorden, Rijsel, Frankrijk, 26 juni 1476.
ºvan Rompaey, J., Het grafelijk baljuwschap in Vlaanderen tijdens de Bourgondische periode, Paleis der Academiën, 1967, p. 688.
ºVr. Vanhee-Wante, Almanach der bisdommen van Brugge en Gent, voor het jaer 1863. 1863
ºLaleman, M.C., Cisterciënzerdomeinen ten noorden van Gent: Over hun ontstaan in de 13de eeuw, hun lokalisatie, hun bestaan en hun sociaaleconomische betekenis voor de Gentse agglomeratie, Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent 71. 2019, p.29
ºde Sainte-Marthe, Gallia Christiana in provincias ecclesiasticas distributa, Volume 3, 1725, p. 311
ºGachard, L.P.Relation des troubles de Gand sous Charles-Quint, Universiteit Gent, 1846, p. 628.
ºBuylaert, F.Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350-ca. 1500), Academia Press, 2011.
ºGailliard, J. J., Bruges Et Le Franc Ou Leur Magistrature Et Leur Noblesse, Avec Des Données Historique Et Généalogiques Sur Chaque Famille. Bruges: Gailliard, 1857.
ºDe Maesschalck, E., De graven van Vlaanderen (864-1384), Uitgeverij: Davidfonds, 2019.
ºLille. Archives départementales du Nord. Inventarissen., Bevelschrift van de aartshertog toekennende ten laste van de schatkist een pensioen van 20 pond voor Catherine van Welsenesse, kamermeisje van de aartshertog en van zijn zuster, B 2178/72.729, Archieven van het Noorden, Rijsel, Frankrijk, 2 januari 1502.
ºLille. Archives départementales du Nord. Inventarissen., Kwitantie van het pensioen van Catherine van Welsenesse, kamermeisje van Karel van Oostenrijk, B 2180/72.923, Archieven van het Noorden, Rijsel, Frankrijk, 7 november 1502.
ºLille. Archives départementales du Nord. Inventarissen., Kwitantie van Catherine Welsenesse, kamermeisje van de Prins van Castilië, van een half jaar pensioen, B 2300/81.056, Archieven van het Noorden, Rijsel, Frankrijk, 20 maart 1506.
º(fr) [Ploegaerts, T.], Les moniales de l'ordre de Cîteaux dans les Pays-Bas meridionaux depuis le XVIe siècle jusqu'à la Révolution française: Les abbayes en Flandre. Imprimerie cistercienne, 1937, p. 488.
