Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jazz in België: verschil tussen versies
(link, spelling) |
(Félix-Robert Faecq) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
De geschiedenis van de '''jazz in België''' kan men laten beginnen met de [[Dinant]]se instrumentenbouwer [[Adolphe Sax]], wiens [[saxofoon]] zich omstreeks [[1900]] na opname in militaire bands in [[New Orleans (stad)|New Orleans]] zou ontwikkelen tot het jazzinstrument bij uitstek. Vanaf dan loopt de vroege geschiedenis van de [[jazz]] in [[België]] vrij parallel met de ontwikkelingen in het land van de geboorte van de jazz, vanaf de [[minstrel show]]s einde [[19e eeuw]] tot de eerste Belgische jazzplaat in [[1927]] en verder. Twee belangrijke figuren die de ontwikkeling van de jazz in België grotendeels hebben bepaald in die vroege jaren zijn [[ | De geschiedenis van de '''jazz in België''' kan men laten beginnen met de [[Dinant]]se instrumentenbouwer [[Adolphe Sax]], wiens [[saxofoon]] zich omstreeks [[1900]] na opname in militaire bands in [[New Orleans (stad)|New Orleans]] zou ontwikkelen tot het jazzinstrument bij uitstek. Vanaf dan loopt de vroege geschiedenis van de [[jazz]] in [[België]] vrij parallel met de ontwikkelingen in het land van de geboorte van de jazz, vanaf de [[minstrel show]]s einde [[19e eeuw]] tot de eerste Belgische jazzplaat in [[1927]] en verder. Twee belangrijke figuren die de ontwikkeling van de jazz in België grotendeels hebben bepaald in die vroege jaren zijn [[Félix-Robert Faecq]] en [[Robert Goffin]]. De Belgische jazzgeschiedenis leverde heel wat internationaal bekende jazzmusici en componisten op zoals de mondharmonicaspeler en gitarist [[Toots Thielemans]], de gitarist [[Philip Catherine]] en de [[Gipsy jazz|gipsyjazz]] gitarist [[Django Reinhardt]]. | ||
== 19e eeuw == | == 19e eeuw == | ||
Regel 13: | Regel 13: | ||
== 1918 - 1930 == | == 1918 - 1930 == | ||
[[Bestand:The_Jazz_Singer.gif|thumb|De Amerikaanse geluidsfilm ''The Jazz Singer'' uit 1927]] | [[Bestand:The_Jazz_Singer.gif|thumb|De Amerikaanse geluidsfilm ''The Jazz Singer'' uit 1927]] | ||
Pas na de [[Eerste Wereldoorlog]] drong de jazz in België werkelijk door. Belangrijke figuren bij de ontwikkeling van de jazz in België waren [[ | Pas na de [[Eerste Wereldoorlog]] drong de jazz in België werkelijk door. Belangrijke figuren bij de ontwikkeling van de jazz in België waren [[Félix-Robert Faecq]] en [[Robert Goffin]]. Félix Faecq maakte kennis met de jazzmuziek na de oorlog van 14-18 via de Amerikaanse en Canadese soldaten die het land bevrijdden. Robert Goffin hoorde twee soldaten ragtime-liederen zingen zoals "Are you from Dixie?" en het liedje "Robinson Crusoe "("What did R.Crusoe do on Friday with saturday night?"). Goffin zette zich samen met enkele studiegenoten van de Brusselse rechtsfaculteit ook zelf aan het musiceren in de lokale cafés en dancings. In die periode was jazzmuziek ook synoniem voor dansmuziek. Volgens Faecq was het pas toen ze de originele zwarte orkesten hier zagen optreden dat hij en zijn vriend Goffin begrepen dat jazz meer was dan alleen maar dansmuziek. Samen ontdekten ze de jazzmuziek door in het Alhambra-theater te luisteren naar de ''[[Mitchell's Jazz Kings]]'' en andere zwarte orkesten. België was in die periode feitelijk de 'jazz-hoofdstad' van Europa geworden. Er vormden zich ook blanke jazzorkesten die succes oogstten, zoals 'The Georgians" met [[Charles Remue]] die nu beschouwd wordt als een pionier van de jazz in België. Van 1920 af leidde hij zijn "[[The Bing Boys]]." Met dit orkest en andere bands als [[The White Diamonds]] en [[The Stompers]] introduceerde hij de [[dixieland]]stijl in België. | ||
In die periode was in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] onder andere al de "Mohak’s Jazz Band" actief en daarnaast wierpen vele andere groepen zich op de nieuwe muziek, vooral in Brussel en in Antwerpen. Ze modelleerden zich vooral op de Amerikaanse Chicago- of dixielandstijl, met collectieve improvisatie als kenmerk. Tientallen orkesten brachten zo de ''roaring twenties'' naar België. Faecq zorgde ervoor dat de eerste Belgische jazzplaten van het label [[gennett (label)|Gennett]] (via Chicago over Londen) België binnenkwamen. Faecq begon (samen met zijn schoolvriend Paul Mayaert) ook met het in [[1924]] uitgebrachte "[[Musique Magazine]]", dat mogelijk het eerste muziektijdschrif ter wereld was waarin ernstig over jazz werd geschreven. Het werd later omgedoopt tot "Music" en nog later tot "Actualité Musicale". Na een bezoek aan New Orleans schreef Robert Goffin hierin de eerste artikelenreeks ter wereld over jazz: "Au frontière du Jazz", dat hij later zou uitwerken tot een gelijknamig boek. Het betekende een doorbraak voor de bekendmaking van jazz in België, want in het enige andere bestaande tijdschrift "la Revue musicale Belge" van [[Marcel Poot]] werd niet over jazz gesproken maar vooral over fanfaremuziek. | In die periode was in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] onder andere al de "Mohak’s Jazz Band" actief en daarnaast wierpen vele andere groepen zich op de nieuwe muziek, vooral in Brussel en in Antwerpen. Ze modelleerden zich vooral op de Amerikaanse Chicago- of dixielandstijl, met collectieve improvisatie als kenmerk. Tientallen orkesten brachten zo de ''roaring twenties'' naar België. Faecq zorgde ervoor dat de eerste Belgische jazzplaten van het label [[gennett (label)|Gennett]] (via Chicago over Londen) België binnenkwamen. Faecq begon (samen met zijn schoolvriend Paul Mayaert) ook met het in [[1924]] uitgebrachte "[[Musique Magazine]]", dat mogelijk het eerste muziektijdschrif ter wereld was waarin ernstig over jazz werd geschreven. Het werd later omgedoopt tot "Music" en nog later tot "Actualité Musicale". Na een bezoek aan New Orleans schreef Robert Goffin hierin de eerste artikelenreeks ter wereld over jazz: "Au frontière du Jazz", dat hij later zou uitwerken tot een gelijknamig boek. Het betekende een doorbraak voor de bekendmaking van jazz in België, want in het enige andere bestaande tijdschrift "la Revue musicale Belge" van [[Marcel Poot]] werd niet over jazz gesproken maar vooral over fanfaremuziek. | ||
[[Bestand:SS Belgenland.jpg|thumb|De "Belgenland", een van de schepen van de Red Star Line waar ook Belgische jazzorkesten op speelden.]] | [[Bestand:SS Belgenland.jpg|thumb|De "Belgenland", een van de schepen van de Red Star Line waar ook Belgische jazzorkesten op speelden.]] | ||
In [[1927]] verscheen "[[The Jazz Singer]]", een van de eerste Amerikaanse geluidsfilms. [[Al Jolson]] speelde er de hoofdrol in. Datzelfde jaar ontdekte muziekuitgever | In [[1927]] verscheen "[[The Jazz Singer]]", een van de eerste Amerikaanse geluidsfilms. [[Al Jolson]] speelde er de hoofdrol in. Datzelfde jaar ontdekte muziekuitgever Félix Faecq in een [[Namen (stad)|Naamse]] dancing jazz[[klarinet]]tist en [[Altsaxofoon|altsaxofonist]] Charles Remue die met zijn orkest "De nieuwe stampers" dansmuziek met een jazz-orkestratie speelde. Hij nam het orkest mee naar Londen en liet daar op 17 juni 1927 opnamen maken onder het label "[[Edison Bell Studios]]". De eerste historische Belgische jazzopname was hiermee een feit. De uitstekende muzikanten die deel uitmaakten van deze opnamesessies (als ''Charles Remue and His New Stompers Orchestra'') waren jazz[[trompet]]tist Alfons Cockx, [[tenorsaxofoon|tenorsaxofonist]] Gaston Frederic en de klassiek geschoolde [[piano (instrument)|pianist]] Stan Brendus (die later de stichter zou worden van het eerste ''Radio Jazz Orkest''. Veertien nummers werden die dag opgenomen die veel succes zouden kennen. Op Europees vlak betekende het baanbrekend werk, want buiten België beschikten alleen [[Frankrijk]] en [[Engeland]] in die tijd over enkele degelijke jazzmusici. Er werden enkele Amerikaanse succesnummers uit die tijd opgenomen zoals "Ain't she sweet", maar Remue slaagde er toch in om de plaat te vullen met meer dan de helft (7 op 13) Belgische composities. Hieronder bevonden zich het populaire "Wladivostok", "Slow Gee gee", Alahabad" en "Pamplona", allemaal composities van [[David Bee]] en [[Peter Packay]]. In [[1928]] zou Peter Packay met zijn "Red Robbins" een nieuwe plaat opnemen bij de Londense Edison Bell Studios. Het componistenduo Peter Packay en David Bee zou vooral bekendheid krijgen met nummers als "High tension" en "Obsession". Ook in de Verenigde Staten maakten ze opnames. Faecq was intussen een spilfiguur geworden van de Belgische jazz, en zowat alle bekende jazzmusici en componisten kamen uiteindelijk bij hem terecht. Hij zorgde er ook via contacten met uitgevers in Londen voor dat de Belgische beroepsmuzikanten de [[partituur|partituren]] van de jazzplaten in handen kregen, terwijl ze voordien slechts de muziek konden beluisteren. Faecq werd (na eerst een tijdje de partituren te hebben uitgedeeld) vertegenwoordiger en onderuitgever van de Stazny-uitgeverijen in Londen en verkocht de originele jazz-partituren in België. Zijn "Universal Music Store" werd zo een soort opslagplaats waar Belgische jazzmusici konden uit putten. | ||
In de jaren '20 van de vorige eeuw vonden jazzmusici volop werk in dancings, cinema's, theaters, bars, [[café chantant]]s en [[Cabaret (musical)|cabaret]]s die volop bloeiden. Muzikanten en bands konden zelfs gedurende meerdere weken optreden in dezelfde gelegenheid. Belgische musici reisden ook naar het buitenland en maakten er opnames David Bee zei hierover in een interview: ''"Een degelijk orkest vond in die tijd (de jaren 28-30) altijd werk."'' Goede jazzorkesten waren in Europa toen immers nog vrij zeldzaam. Ook op de [[Stoomboot|stoomboten]] van de lijnen Europa-Amerika vonden jazzmusici werk. Zo was David Bee orkestleider op de [[Oceaanlijner|pakketboot]] [[L'Ile de France (boot)|L'Ile de France]]. Ook op de twee Amerikavaarders van de [[Red Star Line]], de "[[Belgenland (2)|Belgenland]]" en de "[[Lapland (boot)|Lapland]]" die de verbinding tussen Antwerpen en [[New York City|New York]] verzorgden kregen heel wat Belgische musici een contract aangeboden. Een bijkomend voordeel was dat het hen in de gelegenheid stelde om internationale contacten te leggen en om het land waar de jazz was ontstaan zelf te bezoeken. | In de jaren '20 van de vorige eeuw vonden jazzmusici volop werk in dancings, cinema's, theaters, bars, [[café chantant]]s en [[Cabaret (musical)|cabaret]]s die volop bloeiden. Muzikanten en bands konden zelfs gedurende meerdere weken optreden in dezelfde gelegenheid. Belgische musici reisden ook naar het buitenland en maakten er opnames David Bee zei hierover in een interview: ''"Een degelijk orkest vond in die tijd (de jaren 28-30) altijd werk."'' Goede jazzorkesten waren in Europa toen immers nog vrij zeldzaam. Ook op de [[Stoomboot|stoomboten]] van de lijnen Europa-Amerika vonden jazzmusici werk. Zo was David Bee orkestleider op de [[Oceaanlijner|pakketboot]] [[L'Ile de France (boot)|L'Ile de France]]. Ook op de twee Amerikavaarders van de [[Red Star Line]], de "[[Belgenland (2)|Belgenland]]" en de "[[Lapland (boot)|Lapland]]" die de verbinding tussen Antwerpen en [[New York City|New York]] verzorgden kregen heel wat Belgische musici een contract aangeboden. Een bijkomend voordeel was dat het hen in de gelegenheid stelde om internationale contacten te leggen en om het land waar de jazz was ontstaan zelf te bezoeken. |
Huidige versie van 20 aug 2018 om 11:56
De geschiedenis van de jazz in België kan men laten beginnen met de Dinantse instrumentenbouwer Adolphe Sax, wiens saxofoon zich omstreeks 1900 na opname in militaire bands in New Orleans zou ontwikkelen tot het jazzinstrument bij uitstek. Vanaf dan loopt de vroege geschiedenis van de jazz in België vrij parallel met de ontwikkelingen in het land van de geboorte van de jazz, vanaf de minstrel shows einde 19e eeuw tot de eerste Belgische jazzplaat in 1927 en verder. Twee belangrijke figuren die de ontwikkeling van de jazz in België grotendeels hebben bepaald in die vroege jaren zijn Félix-Robert Faecq en Robert Goffin. De Belgische jazzgeschiedenis leverde heel wat internationaal bekende jazzmusici en componisten op zoals de mondharmonicaspeler en gitarist Toots Thielemans, de gitarist Philip Catherine en de gipsyjazz gitarist Django Reinhardt.
19e eeuw
Tegen 1890 werden saxofoons in de Verenigde Staten gemaakt door de Conn en Buescher- bedrijven, en virtuoze saxofonisten als de Belg Jean Moeremans die in het orkest van Sousa speelden zorgden voor verdere popularisering van het instrument. Al snel werd de saxofoon hét symbool van een nieuwsoortige muziek die zich stilaan ontwikkelde tegen het einde van de 19e eeuw. In 1881 vond de eerste Amerikaanse minstrel show in België plaats, gevolgd door soortgelijke spektakels en optredens in de loop der jaren.
1900 - 1918
Omstreeks 1900 ontstond er als gevolg van de koloniale periode in de Belgische geschiedenis belangstelling voor de vrolijke 'negermuziek' en hun blanke imitators. Ook vele nieuwe dansen waaien over en verdrongen de polka's, polonaises en andere dansen. Vooral in het Antwerpse en Brusselse uitgangsleven had deze aanvankelijk als parodie bedoelde gesyncopeerde muziek veel succes omwille van de sfeer en dansbaarheid. Terwijl in Amerika de termen rag en ragtime populair waren, sprak men in België over 'intermezzo'. Ragtime werd als bonte mengeling van stijlen een rechtstreekse voorloper van de jazz. Van heel wat Belgische componisten bestaan ragtime-partituren uit die periode, maar jammer genoeg zijn er geen opnames van bewaard gebleven. In diezelfde periode vierden fanfare en militaire muziek hoogtij. Het meest gereputeerde orkest, met ook een aantal Belgische muzikanten, was dat van de Amerikaan John Philip Sousa. Ook hier leverden Belgische componisten succesvol werk. Een belangrijk jaartal voor de verbreiding van de populaire Amerikaanse muziek is 1903, de Internationale Wereldtentoonstelling te Brussel, met het bezoek van het orkest van Philip Sousa.
Louis Frémaux met zijn ragtime-compositie compositie "Toboggan" , uitgebracht onder het platenabel 'Disque Pathé', werd in 1907 bekend in heel Europa. Het werd een gouden tijd voor de ragtime in België. Ook muziek van tijdgenoten van Frémaux zoals Jack Bruske werd overal gespeeld of opgevoerd in bars, dancings en theaters.
1918 - 1930
Pas na de Eerste Wereldoorlog drong de jazz in België werkelijk door. Belangrijke figuren bij de ontwikkeling van de jazz in België waren Félix-Robert Faecq en Robert Goffin. Félix Faecq maakte kennis met de jazzmuziek na de oorlog van 14-18 via de Amerikaanse en Canadese soldaten die het land bevrijdden. Robert Goffin hoorde twee soldaten ragtime-liederen zingen zoals "Are you from Dixie?" en het liedje "Robinson Crusoe "("What did R.Crusoe do on Friday with saturday night?"). Goffin zette zich samen met enkele studiegenoten van de Brusselse rechtsfaculteit ook zelf aan het musiceren in de lokale cafés en dancings. In die periode was jazzmuziek ook synoniem voor dansmuziek. Volgens Faecq was het pas toen ze de originele zwarte orkesten hier zagen optreden dat hij en zijn vriend Goffin begrepen dat jazz meer was dan alleen maar dansmuziek. Samen ontdekten ze de jazzmuziek door in het Alhambra-theater te luisteren naar de Mitchell's Jazz Kings en andere zwarte orkesten. België was in die periode feitelijk de 'jazz-hoofdstad' van Europa geworden. Er vormden zich ook blanke jazzorkesten die succes oogstten, zoals 'The Georgians" met Charles Remue die nu beschouwd wordt als een pionier van de jazz in België. Van 1920 af leidde hij zijn "The Bing Boys." Met dit orkest en andere bands als The White Diamonds en The Stompers introduceerde hij de dixielandstijl in België.
In die periode was in Antwerpen onder andere al de "Mohak’s Jazz Band" actief en daarnaast wierpen vele andere groepen zich op de nieuwe muziek, vooral in Brussel en in Antwerpen. Ze modelleerden zich vooral op de Amerikaanse Chicago- of dixielandstijl, met collectieve improvisatie als kenmerk. Tientallen orkesten brachten zo de roaring twenties naar België. Faecq zorgde ervoor dat de eerste Belgische jazzplaten van het label Gennett (via Chicago over Londen) België binnenkwamen. Faecq begon (samen met zijn schoolvriend Paul Mayaert) ook met het in 1924 uitgebrachte "Musique Magazine", dat mogelijk het eerste muziektijdschrif ter wereld was waarin ernstig over jazz werd geschreven. Het werd later omgedoopt tot "Music" en nog later tot "Actualité Musicale". Na een bezoek aan New Orleans schreef Robert Goffin hierin de eerste artikelenreeks ter wereld over jazz: "Au frontière du Jazz", dat hij later zou uitwerken tot een gelijknamig boek. Het betekende een doorbraak voor de bekendmaking van jazz in België, want in het enige andere bestaande tijdschrift "la Revue musicale Belge" van Marcel Poot werd niet over jazz gesproken maar vooral over fanfaremuziek.
In 1927 verscheen "The Jazz Singer", een van de eerste Amerikaanse geluidsfilms. Al Jolson speelde er de hoofdrol in. Datzelfde jaar ontdekte muziekuitgever Félix Faecq in een Naamse dancing jazzklarinettist en altsaxofonist Charles Remue die met zijn orkest "De nieuwe stampers" dansmuziek met een jazz-orkestratie speelde. Hij nam het orkest mee naar Londen en liet daar op 17 juni 1927 opnamen maken onder het label "Edison Bell Studios". De eerste historische Belgische jazzopname was hiermee een feit. De uitstekende muzikanten die deel uitmaakten van deze opnamesessies (als Charles Remue and His New Stompers Orchestra) waren jazztrompettist Alfons Cockx, tenorsaxofonist Gaston Frederic en de klassiek geschoolde pianist Stan Brendus (die later de stichter zou worden van het eerste Radio Jazz Orkest. Veertien nummers werden die dag opgenomen die veel succes zouden kennen. Op Europees vlak betekende het baanbrekend werk, want buiten België beschikten alleen Frankrijk en Engeland in die tijd over enkele degelijke jazzmusici. Er werden enkele Amerikaanse succesnummers uit die tijd opgenomen zoals "Ain't she sweet", maar Remue slaagde er toch in om de plaat te vullen met meer dan de helft (7 op 13) Belgische composities. Hieronder bevonden zich het populaire "Wladivostok", "Slow Gee gee", Alahabad" en "Pamplona", allemaal composities van David Bee en Peter Packay. In 1928 zou Peter Packay met zijn "Red Robbins" een nieuwe plaat opnemen bij de Londense Edison Bell Studios. Het componistenduo Peter Packay en David Bee zou vooral bekendheid krijgen met nummers als "High tension" en "Obsession". Ook in de Verenigde Staten maakten ze opnames. Faecq was intussen een spilfiguur geworden van de Belgische jazz, en zowat alle bekende jazzmusici en componisten kamen uiteindelijk bij hem terecht. Hij zorgde er ook via contacten met uitgevers in Londen voor dat de Belgische beroepsmuzikanten de partituren van de jazzplaten in handen kregen, terwijl ze voordien slechts de muziek konden beluisteren. Faecq werd (na eerst een tijdje de partituren te hebben uitgedeeld) vertegenwoordiger en onderuitgever van de Stazny-uitgeverijen in Londen en verkocht de originele jazz-partituren in België. Zijn "Universal Music Store" werd zo een soort opslagplaats waar Belgische jazzmusici konden uit putten.
In de jaren '20 van de vorige eeuw vonden jazzmusici volop werk in dancings, cinema's, theaters, bars, café chantants en cabarets die volop bloeiden. Muzikanten en bands konden zelfs gedurende meerdere weken optreden in dezelfde gelegenheid. Belgische musici reisden ook naar het buitenland en maakten er opnames David Bee zei hierover in een interview: "Een degelijk orkest vond in die tijd (de jaren 28-30) altijd werk." Goede jazzorkesten waren in Europa toen immers nog vrij zeldzaam. Ook op de stoomboten van de lijnen Europa-Amerika vonden jazzmusici werk. Zo was David Bee orkestleider op de pakketboot L'Ile de France. Ook op de twee Amerikavaarders van de Red Star Line, de "Belgenland" en de "Lapland" die de verbinding tussen Antwerpen en New York verzorgden kregen heel wat Belgische musici een contract aangeboden. Een bijkomend voordeel was dat het hen in de gelegenheid stelde om internationale contacten te leggen en om het land waar de jazz was ontstaan zelf te bezoeken.
1930 - 1940
Op het einde van de jaren twintig werden in België experimenten gedaan met radio en in 1930 werd het NIR opgericht. De radio speelde veel nieuw uitgebrachte Amerikaanse platen. In 1932 stichtte Faecq de "Jazz Club de Belgique" en Goffin publiceerde zijn eerste jazzboeken. Faecq organiseerde met zijn Jazz Club de Belgique een jaarlijks internationaal toernooi voor amateur-jazzmuzikanten. In die periode begon ook de vernieuwende muziek van Louis Armstrong door te dringen in België. Goffin zag meteen het genie in van deze muzikant en begon ook over hem te schrijven. Hij zou later ook bevriend geraken met Armstrong. Goffin schreef in zijn Aux Frontières du jazz over 'het ware genie van de jazz' (Armstrong) en over de 'zwarte jazz' die hij nu ontdekt had.
In de vroege jaren '30 traden twee Belgische trompettisten op het voorplan die de jazz scene in België gingen beheersen: Robert De Kers en Gus Deloof. De Kers had in 1926 de leiding van Pacquets orkest overgenomen, ging dan naar het buitenland en stichtte na het uiteenvallen van de groep waar hij in meespeelde in Spanje de Cabaret Kings, bestaande uit een gedeelte zwarte muzikanten, een paar Spanjaarden en vijf Belgen. Daar trad hij mee op tot aan de Spaanse revolutie in 1931. De Cabaret Kings zouden echter gedurende 20 jaar in wisselende bezettingen actief blijven. Een typische bezetting uit die tijd bestond onder meer uit de volgende muzikanten: trompettist De Kers, saxofonisten Jean Robert, Oscar Toussaint en André Geysens, bassist Fernand Fonteyn, pianist Henri Segers en... gitarist Toots Thielemans.
In de V.S. was in de jaren '30 de swingperiode aangebroken met bigbands en kleinere swingcombo's die opwindende dansmuziek brachten. Een aantal van die Amerikaanse orkesten kwamen ook naar België. Hun optredens werkten inspirerend. In 1936 waren liefst drie grote Belgische bigbands actief: de band van saxofonist Fud Candrix, die van Stan Brenders en die van Jean Omer. Candrix zou verschillende bands leiden en een honderdtal platen opnemen. Klarinettist Jean Omer vormde zijn eerste orkest al in 1926 na het beluisteren van platen van King Oliver en Louis Armstrong. Hij opende in 1937 de Brusselse nachtclub Le Boeuf sur le toit ("De Os op het Dak") waar zijn orkest Jean Omer Jazz Orchestra (met een bezetting van 16 tot 18 muzikanten) optrad naast andere jazzbands. Eveneens in 1936 stichtte pianist en componist Stan Brenders voor het NIR zijn eigen orkest, officieel Het grote jazzorkest van België genoemd. Met name zijn ritmesectie verwierf internationale vermaardheid en werd zelf vergeleken met die van Count Basie.
In 1939 vond de zogenaamde 'band battle' plaats, een 'uitwisselingsconcert met de bekende Nederlandse band 'The Ramblers en het orkest van Stan Brenders, waarbij The Ramblers op het NIR in Brussel kwamen spelen en Brenders bij de VARA in Hilversum. Brenders, die stevige swingnummers speelde, won de 'battle' op een overtuigende manier. Brenders zou heel wat opnames realiseren voor de radio en kreeg ook de kans om samen met Django Reinhardt een opname te maken. Hij verwierf ook als componist faam, met nummers zoals "So Many People" en "I envy" met Nat King Cole. Ook het "Symfonisch Jazz Orkest van België" - met een bezetting van 40 muzikanten - werd door hem opgericht. Heel wat nieuwe orkesten zagen door de activiteiten van deze drie jazzmusici (Candrix, Brenders en Omer) het daglicht en voor veel muzikanten garandeerden de grote vooroorlogse bigbands en andere ensembles een vast inkomen. De arrangementen werden gewoonlijk geleverd door de al eerder genoemde Peter Pacquet en David Bee. Een derde naam die in deze groep thuishoort is de klassiek opgeleide Frank Engelen die behalve een uitstekend gitarist ook een gewaardeerd componist en arrangeur was. Enkele van zijn bekendste composities zijn 'Badinage', 'Bagatelle', 'La Piste', 'Avondschemering' en 'Studio 24'.
1940 - 1960
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was jazzmuziek door de bezettende Duitsers verboden. Clandestien bloeide deze muziek echter meer dan ooit. Belgische orkesten bleven platen opnemen en er kwamen ook nieuwe bands bij. Doordat het publiek zich noodgedwongen moest richten op muzikanten van eigen bodem kenden deze formaties veel succes. De nummers van de platen die ze opnamen werden aangepast om het officiële verbod op Amerikaanse muziek te omzeilen. Zo werd Honeysuckle Rose bijvoorbeeld omgedoopt tot 'Rose de Miel' en Stardust stond op plaat als 'Poussière d'étoile'. Er ontstonden ook nieuwe jazzorganisaties zoals de Swing Club de Belgique en de club 'Sweet and Hot'. De belangrijkste bigbands zoals 'Robert de Kers and his Cabaret Kings' concerteerden regelmatig in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten en in de zaal van de Antwerpse Dierentuin.
Na de bevrijding in 1945 bleek dat het jazzlandschap in de Verenigde staten veranderd was, en dat 'bop' (of bebop) the latest thing was geworden. De grote namen waren nu Dizzy Gillespie en Charlie Parker, en de Europeanen leerden ook deze nieuwe jazzstijl kennen doordat Amerikaanse platen het land binnenstroomden. In België beleefde de swing nochtans een hoogtepunt. De Belgische 'Lady of swing' was Lucy Barcey. Ze liet zich onder meer begeleiden door de band van De Kers. Jazz werd na de oorlog in heel Europa populair. In 1946 toerde het orkest van Don Redman in Europa, in 1947 gevolgd door Sidney Bechet (Antwerpen en Brussel) en Louis Armstrong. Ook de bands van Duke Ellington, Lionel Hampton, Count Basie en anderen zouden geregeld België bezoeken. Jazz in de vorm van dansmuziek, meestal swing, werd nu gespeeld in bars, clubs en allerlei zalen door Belgische bands als die van Boyd Bachmann, The Jump College, Henry Segers and his Belgian stars, Ernst van 't Hof, Jeff De Boeck en anderen. Deze orkesten konden rekenen op volle zalen waar ze ook kwamen, want ook de soldaten van de bevrijdingslegers konden de muziek van de vaak bijzonder professionele Belgische bands appreciëren. Een aantal jazzmusici keerden zich ook naar de nieuwe bop-stijl. In de periode na 1950 ontstond er in Europa een hernieuwde belangstelling voor de oude stijlen, met name voor New Orleans muziek. Op het New Orleans dixieland festival in Parijs in 1954 speelden onder meer de Dixie Stompers uit Bergen.
Heel wat Amerikaanse muzikanten trokken begin jaren '50 naar Europa, ook naar België, om daar te wonen en op te treden. Andersom genoten ook Belgische jazzmusici in de V.S. succes, onder wie gitarist en mondharmonicaspeler Toots Thielemans, vibrafonist Sadi, trompettist Herman Sandy en saxofonist Jack Sels. Andere Belgen traden in Europa op met Amerikaanse bands, zoals zangeres Yettie Lee met het orkest van Roy Eldridge in Parijs.
Bop, de moderne jazz, vond ook een voedingsbodem in België, met als een van de voornaamste groepen The Bob Shots uit Luik, waar ook Toots Thielemans even als gitarist aan verbonden was. In deze modernste groep van het land speelden enkele van de beste jazzmuzikanten van België zoals de getalenteerde fluitist en saxofonist Bobby Jaspar, saxofonist Jacques Pelzer en gitarist René Thomas. Bobby Jaspar zou zich later onder invloed van muzikanten als Stan Getz 'bekeren' tot de cool jazz en in zijn te vroeg afgebroken carrière (hij stierf op 37-jarige leeftijd) samenspelen met groten als Chet Baker, Kenny Burrell, Miles Davis, John Coltrane en Donald Byrd.
De Belgische zigeunergitarist Django Reinhardt vormde met de Franse violist Stéphane Grappelli in 1934 het kwintet Hot Club de France, waar ook Django's broer Joseph (gitaar), de gitarist Roger Chaput en de contrabassist Louis Volla deel van uitmaakten; Bij het uitbreken van de oorlog bleef Grappelli tijdens een tournee in Engeland achter en Django keerde terug naar Parijs, waar hij in 1940 samen met jazzsaxofonist en klarinettist Hubert Rostaing zijn bekendste nummer Nuages opnam. Django Reinhardt trok na de oorlog in 1946 naar de Verenigde Staten waar hij optrad en opnam met de groten van de jazz zoals Duke Ellington. Samen met Charlie Christian en Wes Montgomery wordt hij nu -ook buiten de jazz- beschouwd als een van de invloedrijkste gitaristen die er hebben bestaan. Django's stijl, de Jazz manouche of gipsy jazz oefent nog steeds een grote aantrekkingskracht uit op jazzmuzikanten over de hele wereld, getuige het aantal orkesten dat in deze stijl speelt en optreedt. In België is Fapy Lafertin waarschijnlijk de bekendste moderne vertegenwoordiger van jazz manouche. De Django d'Or awards, oorspronkelijk in Parijs georganiseerd als eerbetoon aan Django Reinhardt, behoren nu tot de meest prestigieuze jazzprijzen die worden toegekend aan verdienstelijke jazzmuzikanten. Sinds de jaren '90 organiseren behalve Frankrijk steeds meer landen hun eigen Django d'Or awards. In België presenteren Gent Jazz Festival en Dinant Jazz Nights in samenwerking om beurt de Django d'or awards, waarbij het ene jaar Nederlandstalige en het andere jaar Franstalige talenten worden geëerd.
Actueel
Voor een klein land blijft België een verbluffend aantal jazzmusici van wereldklasse voortbrengen: Philip Catherine, Steve Houben, Bert Joris, Charles Loos, Jean-Louis Rassinfosse, Michel Herr, Philippe Aerts, Peter Hertmans, Erwin Vann, Nathalie Loriers, Ivan Paduart, Phil Abraham, David Linx, Diederik Wissels, het Brussels Jazz Orchestra, Aka Moon... En de traditie wordt voortgezet door een nieuwe generatie jongere, en veelbelovende muzikanten in de meest uiteenlopende jazzstijlen: in oude stijl, mainstream, big band, bebop, alle vormen van moderne jazz zoals de jazzrock van Philip Catherine, avant-garde en vrije improvisatie, latin jazz en Braziliaanse electric fusion, acid jazz, world jazz, enzovoort. Verder blijven muzikanten van de oudere generatie alife and kicking platen maken en optredens verzorgen: Toots Thielemans is nog steeds prominent aanwezig op de jazz scene. Zo was hij in 2009 een van de publiekstrekkers tijdens de Night of the Proms in Antwerpen en in maart 2010 speelde hij nog acht shows op het Blue Note Festival te New York.
De in 1977 geboren componist/pianist Jef Neve is in korte tijd een prominente figuur van het Belgische jazz geworden en zijn internationale reputatie is nog steeds groeiende. De bekende Engelse jazzcriticus Stuart Nicholson schreef over hem: "Zijn zeer persoonlijke benadering van het pianotrio kondigt de komst aan van een enorm beloftevolle jonge muzikant die het potentieel heeft om een belangrijke stem in de Europese jazz scene te worden."
Anno 2010 zijn er drie toonaangevende jazztijdschriften: Jazz'halo, Jazzaround (de Franstalige partner van Jazz'halo) en Jazzmozaïek dat gesponsord wordt door de Vlaamse overheid. Een belangrijke organisatie voor de promotie van jazz is het gesubsidieerde centrum De Werf in Brugge, met Rik Bevernage als manager. De Werf organiseert jazzconcerten voor voornamelijk Amerikaanse en Belgische jazzmusici. Volgens jazz-impresario Jos Demol,[1] die uitgever is van Jazz'halo, is de Belgische jazz scene sterk georiënteerd op de Amerikaanse jazz. Slechts enkele musici doen hun eigen ding en zochten hun eigen weg: Fred van Hove, Kris Defoort en Gilbert Isbin zijn daar voorbeelden van. Demol merkt ook weinig van echte interactie tussen de clubs uit de verschillende landen, hoewel de verschillen soms worden aangegeven met stereotyperingen als 'de clowneske Italianen', 'de romantische Fransen, 'de ironische Nederlanders' en 'de rechttoe rechtaan Duitsers.' Een wederzijdse beïnvloeding van stijlen zou volgen hem nochtans iets interessants kunnen opleveren.
Jazzfestivals
- Sinds 1965: het Jazz Bilzen-festival is een meerdaags evenement dat plaatsvindt in het Limburgse Bilzen. Na enkele jaren werden ook rock-groepen geprogrammeerd.
- Sinds 1968: het openlucht-Django Reinhardt Jazz Festival wordt elk jaar in mei georganiseerd in zijn geboortedorp Liberchies, in de Belgische gemeente Pont-à-Celles.
- Sinds de jaren 1960: het Golden River City Jazz Festival is een jaarlijks en driedaags evenement in de Kortrijkse binnenstad. Het vindt ieder jaar plaats tijdens het eerste weekend van september.
- Sinds 1969: Jazz Middelheim is een tweejaarlijks evenement in Antwerpen dat in augustus op verschillende locaties plaatsvindt.
- Sinds 1997: September Jazz, een eendaags jazzfestivalletje begin september in Brugge.
- Sinds 1998: het tweejaarlijkse Parkjazz-festival, gedurende 2 dagen begin juli, in het Kortrijkse Begijnhofpark.
- Sinds 2002: het Blue Note Festival Gent (of Blue Note Records Festival) - in 2008 omgedoopt tot Gent Jazz - start in juli een week voor de Gentse Feesten en vindt plaats in de tuinen van de Bijloke. Met een opsplitsing in een klassiek jazzluik (All That Jazz) en een fusionluik (All That Jazz?).
- Sinds 2002: het tweejaarlijkse Jazz Brugge-festival, gedurende 4 dagen rond eind september, begin oktober in verschillende Brugse zalen.
Jazzprijzen
- De Belgische jazz awards
- Django d'Or
- RTBF/VRT Jazz Referendum met een 'Prijs van de Luisteraar' en 'Prijs van de Kritiek
- Nicolas Dor SABAM Prize voor de beste Belgische jazzband die eigen gecomponeerde muziek speelt op het Jazz Festival van Luik
- Octaves de la Musique / Jazz, ingericht door "Le Conseil de la Musique", RTL and SABAM; alleen voor Franstalig België
- Klara Muziekprijzen / Jazz, uitgereikt door Radio Klara (VRT) met de Prijs van de Luisteraar voor het beste album van het jaar
- Toots Thielemans Jazz Award
Belgische jazzbands
- Belgische jazzbands uit de jaren '20
- Chas. Remue & His New Stompers Orchestra: Charles Remue (klarinet, saxofoon), Félix Faecq (zang), Alphonse Cox (trompet), Gaston Frédéric (klarinet, saxofoon), Stan Brenders (piano) e.a.
- Belgische jazzbands uit de jaren '30
- The Bistrouille amateurs dance orchestra (BADO): Peter Packay (dirigent, trompet), Freddy De Boom (trompet), John Ouwerx (piano), René Fontaine (trombone, viool), René Vinche (drums) e.a.
- Het Fud Candrix orkest: Fud Candrix (dirigent, tenorsaxofoon), Gus Deloof (trompet), Jeff De Boeck (drums), Lou Logist (klarinet, tenorsaxofoon), Louis Melon (trombone), Raymond 'Coco' Colignon (piano) e.a.
- Gus Deloof and his Racketeers: Gus Deloof (kornet, dirigent), Jean Omer (altsaxofoon, klarinet), John Ouwerx (piano), Arthur Peeters (contrabas), Jos Aerts (drums), Jos Breyre (trombone) e.a.
- The Radiolians: Arthur Peeters (contrabas), Chas Dolne (gitaar), David Bee (altsaxofoon, klarinet), Fud Candrix (tenorsaxofoon), Gus Deloof (dirigent, trompet) e.a.
- Jack Webster & his orchestra: Jack Webster (dirigent, tenorsaxofoon solo), Georges Warnant (trombone), Jacques Prévost (trompet), Louis Billen (altsaxofoon), John Ouwerx (piano) e.a.
- Peter Packay and his swing orchestra: Peter Packay (dirigent, trompet), Arthur Peeters (contrabas), Chas Dolne (gitaar), David Bee (tenorsaxofoon), François Van Camp (trombone) e.a.
- Belgische jazzbands uit de jaren '40
- Robert De Kers et ses vibraswingers: Robert De Kers (dirigent, trompet, vibrafoon), Chas Dolne (gitaar), Henry Segers (piano) e.a.
- Jay Clever ans his swing orchestra
- Hot Trio Jean Robert: Jean Robert (dirigent, klarinet, tenorsaxofoon, trompet)
- Grosses Tanzorchester Stan Brenders: Stan Brenders (dirigent), Eugene anderborght (trompet), François Van Camp (trombone), Louis Billen (altsaxofoon, klarinet) e.a.
- Quintette du club rythmique de Belgique: Henri Van Bemst (dirigent, klarinet) e.a.
- Jeff De Boeck and his metro band: Jeff De Boeck (dirigent), Victor Ingeveldt (klarinet, tenorsaxofoon), Frank Engelen (gitaar) e.a.
- Ivon De Bie et sa Grande Formation: Ivon De Bie (dirigent, piano) e.a.
- Septette Van Bemst: Henri Van Bemst (klarinet) e.a.
- Jean Omer und sein orchester: Jean Omer (altsaxofoon, dirigent, klarinet), Jean Robert (tenorsaxofoon), Frank Engelen (gitaar) e.a.
- Eddie Tower en zijn groot orkest: Eddie Tower (dirigent), David Bee (altsaxofoon, klarinet, tenorsaxofoon) e.a.
- David Bee et son Orchestre: David Bee (klarinet), Gus Deloof (kornet ) e.a.
- Jack Sels sextet: Jack Sels (tenorsaxofoon), Billy Desmedt (piano), Herman Sandy (trompet), Paul Dubois (contrabas), Rudy Frankel (drums), Toots Thielemans (elektrische gitaar)
- Jack Sels Quartet: Jack Sels (arrangementen, tenorsaxofoon), Jean Fanis (piano), Jean Warland (contrabas), Rudy Frankel (drums)
- Toots Thielemans' quartet du hot club de Belgique: Toots Thielemans (elektrische gitaar), Francis Coppieters (piano), Jean Warland (contrabas), John Ward (drums)
- Belgische jazzbands uit de jaren '50 en '60
- The Bob Shots: Bobby Jaspar (sax, fluit, klarinet, componist) Constant Letellier (klarinet en sax), Sadi (vibrafoon), René Thomas (gitaar), Jacques Pelzer (altsax), Francy Boland (piano)
- The Bobby Jaspar Quartet: Bobby Jaspar (tenorsaxofoon), Henri Renaud (piano), Pierre Lemarchand (drums), Pierre Michelot (contrabas)
- Sadi Combo: Sadi (dirigent, vibrafoon), Bobby Jaspar (arrangeur, tenorsaxofoon), Jean Aldegon (basklarinet), Jean-Louis Viale (drums), Jean-Marie Ingrand (contrabas), Maurice Vander (piano), Nat Peck (trombone), Pierre Michelot (contrabas), Roger Guérin (tuba)
- Jacques Pelzer Modern Jazz Sextet: Herman Sandy (trompet), Jacques Pelzer (altsaxofoon), Jean Fanis (piano), Paul Dubois (contrabas), René Thomas (elektrische gitaar), Rudy Frankel (drums)
- Herman Sandy Quintet: Constant Letellier (tenorsaxofoon), Herman Sandy (trompet), Johnny Peret (drums), Paul Dubois (contrabas), Roger Asselberghs (baritonsaxofoon), Willy Albimoor (piano)
Zie ook
Externe links
- Jazzinbelgium, Alles over de Belgische jazz scene
- Een overzicht van de Belgische Jazzgeschiedenis op cd, samengesteld door de historicus van de Belgische Jazz, Robert Pernet
- Beluisteren
- The Golden Age Of Belgian Jazz: Heruitgave en compilatie van Belgische jazz classics (1926-1978) geproduceerd door Félix Faecq. Oorspronkelijk bij het Jazz Club label uitgebracht. Beluisteren van fragmenten van deze nummers op emusic
- Evenementen
- Brussels jazz marathon
- Jazz Middelheim in Antwerpen
- De Antwerpse jazzclub, een van de oudste van Europa
- Jazz Brugge
- Tijdschriften
- Jazzflits (Nederlands), Jazzmagazine voor Nederland en Vlaanderen (gratis te downloaden)
Bronvermelding
Jazz |
---|
Jazzmusici · Jazzband · Jazzalbum · Jazznummer · Jazzstijl · Jazzmuziektheorie |