Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Vlaanderen

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Locatio.
Vlaanderen
Deelstaat in Vlag van België België
Geografie
Hoofdstad Brussel
Oppervlakte 13.521 km² (Vl. Gewest)
13.684 km² (Vl. Gemeenschap)
Bevolking
Inwoners 6.161.600 (Vl. Gewest)
 ??? / 7.210.091(Vl. Gemeenschap) [1]
Bevolkingsdichtheid 456 inw./km² (Vl. Gewest)
528 inw./km² (Vl. Gemeenschap) [1]
Talen Nederlands
Politiek
Minister-president Geert Bourgeois
Coalitie CD&V, N-VA, Open VLD
Overig
Munteenheid Euro (EUR)
Volkslied De Vlaamse Leeuw
Tijdzone UTC +1 (zomer = +2)
Feestdag 11 juli
ISO 3166 BE-VLG
Website http://www.vlaanderen.be
Provincies van Vlaanderen:
1 Antwerpen, 2 Limburg, 3 Oost-Vlaanderen, 4 Vlaams-Brabant, 5 West-Vlaanderen
rel=nofollow

Vlaanderen is in hedendaagse context de noordelijke deelstaat van België. Op bestuurlijk vlak vormt het het geheel van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest. Het is een van de dichtbevolktste[2] regio’s in Europa. De hoofdstad van Vlaanderen is Brussel, dat evenwel een zelfstandig gewest vormt én tevens de hoofdstad van België en de Franstalige gemeenschap is. De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd voor de inwoners van het Vlaams Gewest en de Vlamingen in Brussel.

Geschiedenis

Zie Geschiedenis van Vlaanderen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het grondgebied van wat nu Vlaanderen is, was in de middeleeuwen verdeeld over meerdere feodale staten. De voornaamste daarvan waren het Graafschap Vlaanderen in het westen, het Hertogdom Brabant in het centrum en het Graafschap Loon in het oosten; het laatste werd in 1367 bij het Prinsbisdom Luik gevoegd. Het Graafschap Vlaanderen viel onder de Franse Kroon, terwijl de rest van het huidige Vlaanderen een deel was van het Heilige Roomse Rijk.

In 1384 werd het Graafschap Vlaanderen, in 1430 gevolgd door het Hertogdom Brabant, bij de Bourgondische Nederlanden gevoegd. De Pragmatieke Sanctie uit 1549 verenigde de Zeventien Provinciën (of Spaanse Nederlanden in brede zin) onder Karel V. In 1581 verklaarden de provincies die samen de Unie van Utrecht vormden hun onafhankelijkheid van Spanje (Plakkaat van Verlatinge) en vormden de Verenigde Provinciën. Vlaanderen en Brabant werden evenwel grotendeels heroverd door Spaanse troepen zodat de Zuidelijke Nederlanden onder Spaanse bezetting bleven en enkel de Noordelijke Provinciën samen een confederale republiek bleven vormen. Als datum voor de (eerste) "Scheiding der Nederlanden" wordt vaak de Val van Antwerpen in 1585 genoemd.

Landkaart van Vlaanderen in 1609.

Na de Slag bij Kassel (1677) werd het meest westelijke deel van het Graafschap Vlaanderen (de streek rond Kassel, Belle en Ieper) bij Frankrijk gevoegd, wat bevestigd werd in 1678 door de Vrede van Nijmegen. De Zuidelijke Nederlanden zouden in 1713 met de Vrede van Utrecht van Spaanse in Oostenrijkse handen overgaan. Einde 1789 riepen de verschillende provincies, waaronder ook Vlaanderen en Brabant, de onafhankelijkheid uit, doch Oostenrijkse troepen keerden na een jaar terug. In 1792 werden de Oostenrijkse Nederlanden en het nog steeds onafhankelijke Prinsbisdom Luik door Frankrijk ingenomen, en na een korte Oostenrijkse herovering, in 1795 geannexeerd. Hiermee werd voor het eerst in de geschiedenis het grondgebied van het huidige Vlaanderen samengebracht. Na de definitieve nederlaag van Napoleon, werd Vlaanderen, samen met het huidige Wallonië, door de besluiten van het Congres van Wenen, in 1815 een deel van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

Met de Belgische Revolutie van 1830 scheurde België zich af van het huidige Nederland. Na enkele decennia van bewustwording, begon de ontwikkeling van de Vlaamse Beweging. In het begin van de jaren 60 van de twintigste eeuw werd de taalgrens officieel vastgelegd, en in 1993 werd België officieel een federale staat. Vlaanderen wint sindsdien geleidelijk aan institutionele, politieke, financiële, culturele, economische en sociale autonomie.

Geografie

Vlaamse provincies

1 Antwerpen
2 Limburg
3 Oost-Vlaanderen
4 Vlaams-Brabant
5 West-Vlaanderen


Naast deze vijf provincies kent Vlaanderen ook een specifiek intermediair bestuur voor de Vlamingen in Brussel en hun instellingen, de Vlaamse gemeenschapscommissie ('VGC').

Politiek

Bevoegdheden

Vlaanderen is sinds de staatshervorming een deelstaat van België, met een eigen regering, een eigen parlement, een eigen begroting en eigen inkomsten en wordt bestuurskundig doorgaans aangeduid als de Vlaamse Gemeenschap. Deze is zowel bevoegd voor gemeenschapsmateries als voor gewestmateries en wordt bestuurd door één parlement en één regering in tegenstelling tot Wallonië, waar deze bevoegdheden in aparte raden ondergebracht zijn, namelijk de Waalse Gewestraad en de raad van de Franse Gemeenschap.

De bevoegdheden van de Belgische federale overheid en deze van de Vlaamse (en andere) deelregeringen worden vastgelegd door democratisch overleg tussen de verschillende gemeenschappen en evolueren nog steeds. In Vlaanderen wordt echter aangedrongen op constitutieve autonomie. Vlaanderen wil zijn eigen fiscale, bestuurlijke, lokale en intermediaire zaken zelf regelen. De bevoegdheden die Vlaanderen nu heeft zijn vastgelegd in de Belgische Grondwet en de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen.


Vlaanderen verwierf zijn huidige autonomie pas na een lang ontvoogdingsproces. In het België van 1830 genoten de Vlamingen beperkte politieke rechten en werd hun taal, het Nederlands, gediscrimineerd en verboden in het openbare leven ten voordele van het Frans. In de tweede helft van de 19de eeuw ontstond een Vlaamse Beweging. Die verwierf pas enige politieke invloed na 1900, mede door de invoering van het algemeen, universeel stemrecht. De rol van het Nederlands in Vlaanderen werd langzamerhand wettelijk erkend in de rechtspraak, het onderwijs, de administratie en de politiek. Het duurde daarna nog tot het laatste kwart van de 20e eeuw voor de Vlamingen gelijke rechten verwierven. Het feit dat Vlaanderen vanaf de jaren 1960 uitgroeide tot één van de sterkste economische regio's in de wereld, en Wallonië met een verouderde "smokestack" industrie in een economische crisis verkeert, heeft hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol hierbij gespeeld.

In de staatshervormingen van die periode werden door de Belgische wetgever autonomie gewesten en gemeenschappen voorzien. Vlaanderen besliste in 1980 om de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest samen te voegen. Het heeft nu één Vlaams Parlement en één Vlaamse regering. De in Brussel gekozen leden van het parlement kunnen evenwel niet meestemmen over Vlaamse gewestaangelegenheden. De Vlaamse regering heeft haar zetel in Brussel, net als de Belgische regering (de Waalse regering heeft haar zetel in Namen).

  • Inzake de gewestbevoegdheid is het Vlaams Gewest op zijn grondgebied bevoegd voor 'grondsgebonden' materies als economie, werkgelegenheid, wegen, ruimtelijke ordening en milieu. De Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn is verantwoordelijk voor het vervoer per bus en tram binnen het Vlaams Gewest. Het Vlaams Gewest beheert ook de gewestwegen in Vlaanderen. Voor vele van deze bevoegdheden moet het echter de bevoegdheid delen met de Belgische regering. Daarenboven heeft Vlaanderen zeer weinig eigen fiscale inkomsten. Het is -net zoals de andere deelstatelijke overheden- in hoge mate afhankelijk van de Belgische schatkist.
  • De Vlaamse Gemeenschap omvat alle inwoners van het Vlaams Gewest en de inwoners van het tweetalig Brussels Hoofdstedelijk Gewest die Nederlands spreken of die zich als een Vlaming beschouwen (wat o.m. voor vele migranten het geval is). Het is bevoegd voor taal, cultuur, onderwijs en de zogenoemde 'persoonsgebonden materies', welzijns- en gezondheidszorg.

Vlaanderen beschikt dus, in vergelijking met andere deelstaten in federale landen zoals Canada, Zwitserland, Duitsland en de VS, over minder bevoegdheden en minder fiscale autonomie. Zo behoudt de nationale wetgever de bevoegdheid over de volledige sociale zekerheid, daar waar de meeste andere federale staten hierin een gedeelde verantwoordelijkheid voor nationale en deelstatelijke overheden kennen. Op andere domeinen gaat de autonomie dan weer veel verder dan in andere federale staten. Zo zijn in België de deelstaten autonoom bevoegd om verdragen te sluiten, waar dat in andere federale staten enkel kan onder toezicht en mits goedkeuring van de federale overheid.

Vlaanderen bleek ook over weinig autonomie te beschikken inzake de feitelijke keuze van zijn regeringscoalitie. Tot voor kort dwongen de grote partijen steeds eenzelfde coalitie af als in de nationale regering. Hierin is verandering gekomen in 2004, toen de deelstaatverkiezingen voor het eerst niet meer samenvielen met de federale verkiezingen.

Door deze tekorten vertoont de Belgische staat nog steeds sterke unitaire kenmerken, en tegelijk ook vele federale en zelfs enkele confederale kenmerken (zoals de noodzakelijke dubbele meerderheden nodig voor wijzigingen aan een bijzondere wet).

Vlaams parlement

Het Vlaams Parlement wordt om de 5 jaar verkozen. Het bestaat uit 124 Vlaamse volksvertegenwoordigers die rechtstreeks worden verkozen (recentste verkiezing: 7 juni 2009). Het is de volksvertegenwoordiging van de Vlaamse Gemeenschap en geniet alle wettelijke bevoegdheden in de regio Vlaanderen én voor alle instellingen van de Vlaamse Gemeenschap, zoals alle Nederlandstalige scholen (met inbegrip van deze in Brussel), dus ook voor de Franstalige scholen in Vlaamse faciliteitengemeenten. Zij duidt tevens de ministers van de Vlaamse regering aan.

Vlaamse regering

De Vlaamse regering wordt benoemd door het Vlaams Parlement met ten hoogste elf ministers en geleid door de minister-president.

Voor de lijst van de minister-presidenten, zie Minister-president van Vlaanderen.

Politieke partijen

Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw werd de politiek in Vlaanderen -grotendeels onder het 'unitaire, Belgische bewind'- gedomineerd door de christelijke, socialistische en liberale partijen (toen CVP, BSP en PVV). (Tijdens de jaren 1960 en 1970 zijn deze vroegere unitaristische partijen opgesplitst in aparte Vlaamse, Franstalige en enkele Duitstalige partijen). Deze drie waren sterk verbonden met aanverwante syndicale en sociale organisaties. Men spreekt voor die conglomeraten over de 'zuilen'. Ze bestaan ook langs Franstalige kant. De zuilen slaagden er in om in de twintigste eeuw hun stempel te drukken op het politieke en maatschappelijke bestel in Vlaanderen en België. Dat leidde tot een samenleving waarin sociaal overleg altijd een grote rol heeft gespeeld. Ook in het autonome Vlaanderen van vandaag worden heel wat politieke beslissingen voorafgegaan door al dan niet bindend overleg tussen sociale bewegingen, vakbonden, mutualiteiten, werkgeversorganisaties en overheid.

Dat heeft geleid tot een samenleving met een vrije markt, gekoppeld aan sterke sociale bescherming. Een systeem dat ook een hoge welvaart creëerde voor de grote meerderheid van de Vlamingen. De verzuiling had echter ook kwalijke gevolgen. Politieke benoemingen in overheidsdiensten waren schering en inslag. Dat leidde tot een log overheidsapparaat dat veel geld verslond en waarvan de dienstverlening niet altijd even adequaat was. Vandaag de dag is de verzuiling alvast in Vlaanderen heel sterk teruggedrongen. Het Vlaamse overheidsapparaat scoort doorgaans vrij hoog in internationale studies. Politieke benoemingen zijn fel verminderd.

Op 14 december 1954 ontstond ook een Vlaamsgezinde pluralistische partij, de Volksunie. Deze raakte wel soms in de regering en werd zelfs een middelgrote partij. Op 13 oktober 2001 viel deze partij uit elkaar in een eerder links-liberale partij (Spirit) en een nationalistische vleugel (N-VA). Spirit sloot in 2002 een kartel met de SP.A en N-VA deed in 2004 hetzelfde met de in de in CD&V omgedoopte christelijke volkspartij (CVP). Individuele ex-Volksunie-mandatarissen sloten zich ook aan bij de liberale VLD en de CD&V.

In de jaren zeventig ontstond ook een van de eerste groene partijen in Europa, Agalev (een letterwoord voor "Anders GAan LEVen"). Deze haalde als eerste groene partij zelfs volksvertegenwoordigers. Ze maakte van 1999, na de dioxinecrisis, tot 2004 deel uit van de Vlaamse regering (en tot 2003 van de federale regering). De partij betaalde hiervoor wel een zeer zware electorale prijs in de federale verkiezingen van 2003 en de Vlaamse verkiezingen van 2004. Op 15 november 2003 koos Agalev voor een nieuwe naam: Groen!.

Eind jaren 70 ontstond uit onvrede van een aantal Vlaams-nationalisten met het Egmontpact en de deelname van de VU aan een regering met onder meer het radicaal-francofone FDF, het rechts-radicaal Vlaams Blok. Deze partij groeide gestaag, mede door haar extreme standpunten rond vreemdelingen, en na haar grote vooruitgang bij de verkiezingen in 1991 spraken de andere Vlaamse partijen af om op geen enkel vlak (van nationaal tot gemeentelijk) coalitieafspraken aan te gaan met deze partij (het zogenaamde cordon sanitaire).

In 2004 werd een rechtszaak aangespannen tegen enkele vzw's rond het Vlaams Blok wegens racisme. Het Hof van Beroep te Gent veroordeelde deze vzw's vanwege hun medewerking met een racistische organisatie. De partij veranderde hierna haar naam in het Vlaams Belang, maar behield intern haar standpunten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 ging het Vlaams Belang in vrijwel alle steden vooruit en boekte het winst. Het boekte wel een morele nederlaag doordat het zijn plaats als grootste partij in Antwerpen moest afstaan aan de SPa. Deze eerste plaats voor de SPa was niet te wijten aan een achteruitgang van het Vlaams Belang, maar wel aan een onverwachte monsterscore van de SPa.

Vlaamse ontvoogding en autonomiestreven

Zie Vlaamse Beweging voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In Vlaanderen is een heterogene beweging actief, die Vlaanderen meer autonomie wil bezorgen. Deze beweging is zeer divers en bestaat uit verschillende strekkingen, en ook fracties in de bestaande traditionele partijen.

Zo is er een afscheidingsbeweging, de Vlaamse Volksbeweging, met partijen en verenigingen, zoals Vlaams Belang en N-VA. Als niet-partijgebonden vereniging streeft het Comité Vlaanderen Onafhankelijk eveneens naar Vlaamse onafhankelijkheid, maar dan over de grenzen van ideologieën heen. Afhankelijk van de opiniepeiler wordt de aanhang van de afscheidingsbeweging in dit geheel tussen de 13 en de 89% van de bevolking geschat.

Ook de doelen van deze Vlaamsgezinde verenigingen verschillen. De hoofdmoot wordt ingenomen door hen die een soevereine Vlaamse deelstaat van de EU willen stichten, een niet onaanzienlijk deel wil een confederale staatsstructuur en sommigen willen een hereniging van Vlaanderen en de Noordelijke Nederlanden tot Groot-Nederland. Nog andere willen het huidige federalisme versterken door de deelstaten meer fiscale en financiële autonomie te geven. Binnen het OVV vinden we vertegenwoordigers van zowat al deze strekkingen terug.

In 2005 schreef de denkgroep In de Warande een manifest voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Het kreeg veel aandacht, oefende een sterke invloed uit op de publieke opinie, en wist zelfs enkele Franstalige reacties los te weken. In 2008 probeerde de gravensteengroep met een manifest er op te wijzen dat de Vlaamse Onafhankelijkheid ook links kan zijn.

Andere groepen binnen de Vlaamse beweging streven vooral naar confederalisme. In deze strekking vinden we CD&V, Spirit en belangrijke stromingen binnen grote Vlaamse culturele organisaties. Zij willen Vlaanderen volledig beheersmatige, financiële en fiscale autonomie bezorgen. De Belgische staat moet voor hen dus behouden blijven, maar wel afgeslankt worden tot die gemeenschappelijke noemer waarvoor er in beide grote gemeenschappen een democratische meerderheid bestaat. Diverse groepen academici situeren zich in deze strekking, daaronder de ondertekenaars van het Lentemanifest 2006.

Nog andere strekkingen binnen de Vlaamse beweging, met name het Davidsfonds en bepaalde strekkingen binnen Spirit, SP.A en ook sommige personen binnen de CD&V, streven dan weer naar versterking en verdere uitbouw van het huidige federalisme.

Vlag

De Vlaamse vlag is geel, met centraal een naar links kijkende zwarte leeuw. De rode tong en rode klauwen van de leeuw zijn essentieel voor de officiële vlag.

Zie Vlag van Vlaanderen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Bevolking

Immigratie

De bevolking is door de eeuwen heen redelijk sterk vermengd met vele immigratiestromen. In recente tijden bleven deze immigraties echter steeds beperkt in aantal, en in interne migraties. De etnische kern van de huidige Vlaamse bevolking bestaat uit de Nederlandstalige bevolkingsgroepen in de toenmalige Nederlanden -de '17 provinciën'- die overwegend katholiek en onder Spaanse heerschappij bleven in de 17e eeuw. De hogere burgerij en adel, zoals in een groot deel van Europa was toen Franstalig of verfranst. De kleine joodse minderheid, die zich vooral in Antwerpen en Brussel vestigde, kwam er vooral na de Jodenvervolging in de jaren 30 in de Sovjet-Unie van Stalin en het nazi-Duitsland van Adolf Hitler.

Vlaanderen kende in zijn geschiedenis twee grote emigratiestromen, een ten tijde van de Contrareformatie en een bij de wisseling tussen negentiende en twintigste eeuw. Onder Spaans bewind werden honderdduizenden protestanten verjaagd. De meesten trokken toen naar Amsterdam en Noord-Nederlandse provincies. Ze droegen daar bij tot de Hollandse Gouden Eeuw. Zo vinden we verschillende zuidelijke vluchtelingen bij de redacteurs van de Statenbijbel, wat een factor was bij de invloed van het Zuid-Brabants op de Nederlandse taal. Ook begin twintigste eeuw trokken vele duizenden Vlamingen, vooral uit Oost- en West-Vlaanderen, weg voor de hier toen heersende economische ellende, vooral naar Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika.

De meer recente immigranten, evenals de joden, zijn nog min of meer als afzonderlijke etnische groepen herkenbaar. Dat geldt met name voor de Italianen, Hongaren en Polen die in het midden van de 20e eeuw naar Vlaanderen kwamen, voor Noord-Afrikanen en Turken (2de helft van 20e eeuw), voor de EU-burgers die zich hier vestigden als werknemers voor Europese en internationale instellingen, en voor de recentste immigratiegolven uit Oost-Europa. Gedurende de twintigste eeuw vond er ook een interne migratie plaats van de voornoemde Franstalige burgerij en adel vanuit heel België en dus ook vanuit Vlaanderen maar vooral vanuit Brussel die zich in de groene gordel van beide provincies Brabant rond de hoofdstad vestigden.

Vlaanderen ontwikkelde de laatste jaren een specifiek beleid voor zijn etnisch-culturele minderheden (ook wel 'nieuwe Vlamingen' genoemd). Daarbij wordt gestreefd naar een zo sterk mogelijke inburgering opdat deze immigranten en hun nakomelingen faire en gelijke kansen hebben in de Vlaamse en Europese samenleving.

Godsdiensten en levensbeschouwingen in Vlaanderen

Historisch was Vlaanderen bijna volledig katholiek, met enkele beperkte protestantse kernen sinds de opkomst ervan. Anno 2005 is die religieuze overtuiging echter danig verzwakt. De tweede levensbeschouwelijke overtuiging is nu de 'vrijzinnigheid' (die in 2001 10% kreeg van de overheidsuitgaven aan godsdienst en levensbeschouwing). Moslims vormen naar schatting 3% van de Vlaamse bevolking; protestanten en evangelischen, anglicanen, orthodoxen, joden en boeddhisten elk minder dan een procent.

Deze zeven opgesomde groepen zijn de erkende religieuze en levensbeschouwelijke overtuigingen. Alleen is er bij de islamitische groep nog een achterstand op het vlak van de officiële subsidiëring van imams, moskeeën en eigen scholen. Katholieken, protestant en joden hebben eigen scholen voor leerlingen van alle leeftijden. In september vorig jaar opende wel een secundaire moslimschool in Brussel de deuren, maar zonder officiële erkenning.

De katholieke scholen worden in praktijk ook bezocht door vele niet-katholieke leerlingen, met name door vele moslims die een religieus onderricht verkiezen boven een neutraal, maar ook door de vele agnostici en atheïsten. Het katholieke onderwijs heeft door die relatieve openheid, plus historische redenen en een perceptie van hogere prestige en kwaliteit, een aandeel van 60 à 70%, afhankelijk van de leeftijd. Openbaar onderwijs, ingericht door de Vlaamse overheid, gemeenten en provincies vormt de tweede grote groep met een 30 à 35% van de leerlingen.

Men spreekt ook over 'nieuwe godsdiensten' wanneer men verwijst naar die religies die typisch of quasi uitsluitend voorkomen onder de nieuwe Vlamingen, zijnde de islam, evenals de evangelisch-christelijke overtuigingen (welke vooral voorkomen onder etnisch-culturele minderheden van Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse afkomst).

Economie

De Vlaamse economie is een van de meest productieve van de hele wereld. Dit steunt onder meer op een hoog opleidingspeil, veel vestigingen van internationale bedrijven (vooral in hoogtechnologische sectoren), één van de hoogste productiviteiten per werknemer ter wereld, en een goede talenkennis. Dit alles schraagt een hoge welvaart.

Vlaanderen heeft in de tweede helft van de twintigste eeuw een sterke groei van industriële sectoren gekend, zoals de staalindustrie, de textielindustrie, de auto-industrie en de farmaceutische industrie. De staalindustrie is met de Gentse staalreus Sidmar, nu een onderdeel van Arcelor Mittal, min of meer overeind gebleven. De textielindustrie heeft sinds de jaren zeventig echter zware klappen gekregen. De massaproductie is grotendeels verschoven naar lage-lonenlanden, vooral in Azië. Toch kent de sector sinds de jaren 90 een geleidelijke heropbloei. De Vlaamse textielsector mikt nu vooral op hoogtechnologische toepassingen in het industrieel textiel en ook nog altijd in hoogwaardige tapijten en kleding.

De auto-industrie is nog altijd een zeer belangrijke vorm van tewerkstelling. Maar na de sluiting van Renault in de jaren 90 en zware herstructureringen bij Ford Genk, Volkswagen Vorst en Opel Antwerpen is ook die sector sterk achteruit gegaan. Vlaanderen heeft tegelijkertijd wel een uitgebreide diensteneconomie ontwikkeld, bijvoorbeeld in logistiek en transport. Nadeel daarvan is wel dat die erg afhankelijk is van de economische conjunctuur.

Onderwijs

Zie ook Onderwijs in België (Vlaamse gemeenschap).

Voor een vergelijking tussen de onderwijsstructuren in Vlaanderen en Nederland, zie Onderwijsstructuur (Vlaanderen en Nederland), waar de overeenkomstige fasen van het onderwijs zoveel mogelijk naast elkaar worden geplaatst.

In internationale vergelijkingen, onder meer door de OESO, behoort het Vlaamse onderwijsniveau bij de wereldtop. Dat zegt echter niet alles. Het Vlaams onderwijs scoort eerder mager als het gaat over ongekwalificeerde uitstroom of de doorstroming van allochtone leerlingen. Het niveau op zich is dus wel hoog, maar daardoor worden heel wat leerlingen uitgestoten. Voor hen bestaat er geen vangnet om hen te laten bijbenen, zoals dat in Finland bijvoorbeeld heel sterk aanwezig is. Dat zoveel jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt terecht komen, heeft onder meer te maken met het 'watervalsysteem'. Een gebrekkige studie-oriëntatie en vooroordelen tegenover technisch en beroepsonderwijs zorgen ervoor dat ouders hun leerlingen vaak eerst in het ASO dwingen. Als blijkt dat ze daar niet op hun plaats zitten, 'zakken ze af' naar het technisch of beroepsonderwijs. Leerlingen voelen dat aan alsof ze gefaald hebben, met heel wat gedemotiveerde scholieren in die richtingen tot gevolg.

Media

Zie ook

Externe links

WikiWoordenboek
WikiWoordenboek
Zoek Vlaanderen

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Flanders op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 1,0 1,1 Van het aantal Vlamingen in Brussel bestaan geen officiële cijfers, het cijfer van 7 miljoen is de som van het totaal aantal mensen dat op het territorium van de Vlaamse Gemeenschap woont. Dit betekent niet dat allen Vlamingen zijn, in Brussel heeft de Franse Gemeenschap ook bevoegdheden.
  2. º Kenniscentrum Statistiek / archief nieuwsberichten / Profiel Vlaanderen 2002, Vlaanderen, meer dan een dichtbevolkt gebied!
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow