Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Expeditie tegen de Chinezen te Montrado

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.

De expeditie tegen de Chinezen te Montrado was een strafexpeditie (1854-1855) van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger tegen opstandige Chinezen te Montrado (West-Borneo).

Inleiding

De stand van zaken na de Expeditie naar de westerafdeling van Borneo was nog niet bevredigend. In de maand mei van 1854 werd daarom weer een expeditie naar de westerafdeling van Borneo gezonden (met een sterkte van 2.200 man) onder aanvoering van Augustus Johannes Andresen, die tegen Montrado zou oprukken. De stomers Celebes, Borneo en de Onrust, de brik Banda en de schoeners Haai en Doris brachten 1.700 man en de nodige artillerie bij Sambas en Pontianak aan wal; van drie verschillende zijden zou de aanval worden ondernomen, nadat men eerst Singkawang zou hebben overmeesterd.

Verschillende gevechten

Het 13de en de helft van het 7de bataljon landden te Bentunai, waar niets meer van de vijand gezien werd, terwijl de maritieme macht zich opstelde voor de rivier de Singkawang, waarvan de monding verdedigd werd. De tocht van Bentunai naar Singkawang was een moeilijke vanwege het goed onderhouden vuur dat de troepen ontvingen en de vele gevechten met de bajonet, om de vijand uit zijn stellingen te verdrijven. Pas na een afmattende mars onder zware stortregens werd eindelijk Singkawang bereikt en werd de vijand van twee kanten aangevallen, die daarop de vlucht nam. Alleen de kongsi moest nog genomen worden; de 18de namen de troepen, onder leiding van majoor De Brabant, de versterkingen van de Chinezen stormenderhand en werd Singkawang ingericht als basis voor verdere operaties. A.J. Andresen vaardigde nu een proclamatie uit waarin de bewoners werden gemaand weer naar hun woonplaatsen terug te keren maar de drie voornaamste kongsi's weigerden te gehoorzamen. Nu werd Majoor De Brabant met twee compagnieën naar Lohabang gezonden (tussen Singkawang en Montrado); de Chinezen werden uit hun versterkingen verdreven en toen ook de bentings voor Kulor de 26ste mei waren veroverd kwamen een paar dagen later aanzienlijke Chinezen uit Montrado bij de bevelhebber om vergiffenis vragen. Er werden nu plakkaten in de Chinese, Maleise en Nederlandse taal opgehangen waarin stond dat de opstandelingen ten onder waren gebracht en om vrede gesmeekt hadden; het kongsibestuur werd vervallen verklaard en door het Nederlandse vervangen; zij die in het bezit van wapens of munitie werden gevonden zouden ter dood worden veroordeeld. Andresen verliet op 1 juli 1854 Montrado en begaf zich naar Pontianak.

Nieuwe opstanden

Er werden weer versterkingen opgeworpen en langzamerhand werd Montrado door de opstandelingen ingesloten, werden er transporten opgelicht en werd uiteindelijk de passer van Montrado in brand gestoken; het grootste gedeelte van de stad ging hierbij in vlammen op. In het begin deed de bezetting hiertegen niets omdat men hoopte de Chinezen door goedheid tot inkeer te brengen; toen het verderfelijke van dit optimisme werd ingezien werden er detachementen uitgezonden om de vijandelijke werken te nemen. De beschikbare krijgsmacht was echter niet voldoende om die bezet te houden, zodat ze onmiddellijk na de terugtocht van de Nederlandse troepen weer in handen van de vijand vielen; de opstand breidde zich uit. Het werd nu nodig om de goed versterkte stelling van Panjawa aan de vijand te ontnemen. Majoor De Brabant liet een detachement onder bevel van kapitein Asmus een frontaanval doen en hijzelf viel de vijand in de rug aan, waarop die de vlucht nam. Op 5 november 1854 kon het regeringsreglement worden afgekondigd. Montrado werd een assistent-residentie; de overwonnen districten Larah, Lumar en Buduk kwamen onder beheer van Chinese kapiteins, die aan het Nederlands bestuur waren onderworpen en tot assistent-resident van Montrado werd kapitein der infanterie C. van Houten benoemd.

Het Sam Cam Fui of Drievingerenverbond

De Chinezen richtten nu het Sam Cam Fui (of Drievingerenverbond) op, dat in het geheim werkte en de bevolking onderdrukte. Van Houten werd als assistent-resident vervangen door kapitein Gustave Verspyck; Verspyck probeerde het geheime genootschap op het spoor te komen omdat het Drievingerenverbond een aanval beraamde op Montrado. Pas toen een der hoofden, Eng-njiem-sin, zich liet overhalen om Verspyck de weg naar de plaats van samenkomst in de wildernis te wijzen, kon men er zicht op krijgen. Verspyck en dertig manschappen maakten een nachtelijke tocht en wisten 18 gewapende leden van het verbond gevangen te nemen; Verspyck vond een boek waarin de namen van 24 hoofden stonden vermeld (merendeels aanvoerders van de Kiu Liong-kongsi), evenals het reglement met de leden en de stempel van het verbond. Nu was het niet moeilijk meer om een einde aan het verbond te maken en hierdoor was tevens aan de onlusten in Montrado een einde gemaakt. Manschappen die voor hun aandeel in de gevechten de Militaire Willems-Orde verwierven waren Johannes Root en Gerrit Jan ter Woord.

Portaal KNIL

q2582156 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1900. W.A. Terwogt. Het land van Jan Pieterszoon Coen. Geschiedenis van de Nederlanders in Oost-Indië. P. Geerts. Hoorn
  • 1900. G. Kepper. Wapenfeiten van het Nederlands Indische Leger; 1816-1900. M.M. Cuvee, Den Haag.'
  • 1876. A.J.A. Gerlach. Nederlandse heldenfeiten in Oost Indië. Drie delen. Gebroeders Belinfante, Den Haag.
rel=nofollow
rel=nofollow