Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Eerste expeditie naar Bali
Expeditie naar het vorstendom Bali in 1846 | ||||
Onderdeel van de veldslagen van het Nederlands-Indisch leger | ||||
Het zevende bataljon tot de aanval oprukkend | ||||
Het zevende bataljon tot de aanval oprukkend | ||||
Datum | 1846 | |||
Locatie | vorstendom Bali | |||
Resultaat | Nederlandse overwinning | |||
Casus belli | Opstanden tegen het Nederlandse gouvernement | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
| ||||
Inlandse vorsten hielden zich niet aan de verdragen die met het Nederlandse gouvernement waren gesloten en er dreigden opstanden. |
De eerste expeditie naar Bali was een strafexpeditie van het Nederlands-Indische leger naar het vorstendom Bali in 1846
Inleiding
Bali is een van de Soenda-eilanden ten oosten van Java. Cornelis de Houtman bezocht het eiland gedurende de Eerste Schipvaart en werd er goed ontvangen. In de loop der jaren was de verstandhouding met de Nederlanders minder goed geworden. Bali was verdeeld in acht kleine staten, die door inlandse vorsten of Hoofden werden bestuurd. De voornaamsten van hen waren de radjas van Buleleng en Karangasem. Tot aan het jaar 1841 hadden de Balinezen hun onafhankelheid weten te bewaren. Toen de in 1841 en 1843 gesloten verdragen tussen inlandse vorsten en het Nederlandse gouvernement niet werden nagekomen en de Balinezen een vijandige houding begonnen aan te nemen en vooral de radja van Buleleng herhaalde malen alle regels in de wind sloeg en de Nederlandse vlag beledigde was de maat vol. Toen de radja verantwoording moest afleggen nam hij een aanmatigende houding aan, die het gouvernement niet over zijn kant kon laten gaan omdat andere gebieden dan ook in opstand zouden kunnen komen.
Eerste expeditie naar Bali in 1846
In 1846 werd een expeditie uitgezonden, bestaande uit het zevende bataljon Infanterie en drie compagnieën van het veertiende bataljon infanterie, een bergbatterij, een detachement genietroepen en 500 man hulptroepen, onder bevel van luitenant-kolonel Bakker. Het expeditiekorps werd overgebracht en begeleid door 23 oorlogsschepen en 17 andere vaartuigen. De zeemacht stond onder bevel van schout-bij-nacht Van den Bosch. De vloot telde 1280 man en was bewapend met 115 vuurmonden. Op 20 juni 1846 verscheen zij op de rede van Besuki en een week later op de rede van Buleleng. Aan boord van de schepen bevond zich de expeditiemacht, 1700 man sterk, waarvan 400 Europeanen onder bevel van Bakker. Men had de radja een ultimatum van drie maal 24 uur gesteld, dat op de 17de juni, de dag waarop de expeditie voor Buleleng verscheen, juist verstreken was. De volgende dag ontscheepten de troepen onder leiding van zeeofficier De Smit van den Broecke en onder bescherming van het scheepsgeschut.
Het eiland Bali telde toen omstreeks 700.000 inwoners en indien zij zouden samenwerken met Buleleng was er een krachtige tegenstand te verwachten. Er waren niet minder dan 10.000 Balinezen verenigd om de landing te beletten en Buleleng werd aan de zeezijde beschermd door een versterking, waarvan de dekkingswallen ruim 6 meter hoog waren, en twee batterijen. Er werd door de Nederlandse troepen stelling genomen in de sawahs rondom de versterkte kampong. In drie colonnes werd tegen de vijandelijke positie opgerukt, onder aanvoering van de majoors De Brauw, Boers en kapitein Lomon, De Brauw zou de eigenlijke aanval ondernemen. Terwijl het scheepsgeschut de kampong onder vuur nam veroverden de troepen, ondanks het hevige geschut van de Balinezen, de sterke stellingen. Nadat de nacht op het terrein was doorgebracht en enige aanvallen van de vijand waren afgeslagen, werd de volgende morgen de hoofdplaats Singaradja ingenomen.
De militaire verrichtingen
Op 28 juni vond de landing in alle orde plaats in drie linies van vaartuigen. De eerste linie was samengesteld uit 12 kruisprauwen, elk van een stuk geschut voorzien, onder bevel van luitenant-ter-zee tweede klasse J.A. van Ommeren. Deze had de tweede colonne der landingstroepen aan boord. De tweede linie bestond uit de barkassen, onder bevel van luitenant-ter-zee tweede klasse J.F. Sandifort en bevatte de eerste colonne der troepen. Deze barkassen waren bestemd om tussen de eerste linie door te varen en onder bescherming van het geschut het eerst aan land te gaan. Achter deze linie volgde de artillerie met toebehoren op vlotten en daarna de derde linie, samen gesteld uit alle beschikbare sloepen van de vaartuigen, onder bevel van luitenant-ter-zee tweede klasse W.C.A.B.P. Arrieüs. Deze linie moest de derde colonne der troepen aan land zetten. Aan wal gekomen schaarden de troepen zich in slagorde, onder bescherming van het geschut der schepen. Een massa vijanden vertoonde zich plotseling aan de rechterflank, waardoor een verandering van het front rechts nodig werd geacht.
Men verdeelde zich toen in drie colonnes en rukte met moeite door de rijstvelden voorwaarts. De eerste colonne, onder aanvoering van majoor De Brauw, kreeg last om de aanval op Buleleng te beginnen terwijl de derde en tweede colonnes, onder bevel van respectievelijk kapitein J.T. Loman en majoor L.A. Boers de linkervleugel en de achterhoede zouden dekken. De eerste colonne rukte in stormmars op het dorp aan en had reeds de grote weg bereikt toen plotseling een moorddadig vuur geopend werd uit een vijandelijke batterij, waarvan de aanwezigheid niet eerder opgemerkt was. Een hevige aanval van meest met pieken bewapende Balinezen noodzaakten de troepen op de derde colonne terug te trekken, die meer zuidwaarts van Buleleng had postgevat. Eerste luitenant Happé dekte deze achterwaartse beweging door een goed onderhouden fusillade. Kapitein F. van Hautburg kreeg drie lanssteken en zijn redding was alleen te danken had aan de moed van tweede luitenant van Weerden en zijn flankeur Stevens. Toen men de zuidkant van het dorp naderde vond men daar de derde colonne, onder bevel van kapitein Feuilletau de Bruyn, die het met veel moeite en inspanning gelukt was om zich door een diep ravijn een weg te banen en een voordelige stelling in te nemen; het goed gerichte vuur van zijn artillerie bracht de vijand tot staan.
Ondertussen hadden de schepelingen een landing beproefd om de landmacht ter hulp te komen. Een grote groep vijanden viel deze zeemacht aan, waardoor die een groot verlies leed en zich genoodzaakt zag terug te trekken. Luitenant-ter-zee eerste klasse L.F. van Hoogehuizen, commandant van Zr. Ms. schoener Kameleon werd bij deze aanval dodelijk gewond en luitenant-ter-zee tweede klasse C.A. Vreede, commandant van het landingsdetachement, en ook enkele schepelingen licht gewond. Ondertussen behaalde de tweede colonne op de linkerflank grote voordelen, joeg de vijand uit zijn zuidelijke stellingen, rukte verder voorwaarts en was op het punt om het dorp, dat voor de Kraton lag, te overvallen, toen zij order kreeg om tot hulp van de eerste colonne terug te trekken. De Nederlandse troepen herhaalden toen een aanval op Buleleng; het kanonvuur dreef de Balinezen uit hun borstweringen en de granaten van de schepen staken het dorp in brand. De vijand vluchtte nu naar alle kanten, de Nederlandse troepen trokken Buleleng binnen en bivakkeerden 's nachts op het slagveld.
Resultaat
De vorsten van Karangasem en van Buleleng voelden zich gedwongen hun onderwerping aan te bieden en de bevolking ging naar huis. Toen gouverneur-generaal Rochussen op Bali aankwam was de strijd gestreden. Met de vorsten van Karangasem en Buleleng werden nieuwe traktaten gesloten, die hun verplichtingen tegenover de Nederlandse koloniale macht nader regelden. Die vredesvoorwaarden, de 12de juli getekend, zouden door de Balinezen met voeten getreden worden. De Nederlanders bouwden te Buleleng een fort dat door 200 man bezet werd om de bevolking in bedwang te houden en de naleving van de gemaakte overeenkomst af te dwingen. Het kon echter niet voorkomen dat de oorlog spoedig opnieuw ontbrandde.
Zie ook tweede expeditie naar Bali in 1848 voor het vervolg op de eerste expeditie naar Bali |
Zie ook derde expeditie naar Bali in 1849 voor het vervolg op de tweede expeditie naar Bali |
Deelnemers aan de eerste expeditie
Deelnemers aan de eerste expeditie naar Bali waren onder meer:
- Joost Peter van Aerssen Beijeren van Voshol (1817-1857), kapitein
- Jean François Backerus (1819-1880), sergeant-majoor
- Gerhardus Bakker (1801-1869), commandant der expeditie
- Laurens Adriaan Boers (1804-1862), majoor, commandant der helft van het veertiende bataljon
- Engelbertus Batavus van den Bosch (1789-1851), commandant der Marine
- Cornelis Albert de Brauw (1809-1862), majoor
- Willem Lodewijk Buchel (1819-1901), gewoon soldaat
- James Enslie (1795-1877), zeeofficier
- Willem Karel Hendrik Feuilletau de Bruyn (1815-1857), commandant expeditionaire artillerie
- Constantijn George van Hoogenhouck Tulleken, luitenant-ter-zee
- Everhard Christiaan Frederik Happé (1817-1872), eerste luitenant, zevende bataljon
- Johannes Coenrades Leijfeldt (1813-1872), kapitein bij het veertiende bataljon
- Willem de Constant Rebecque (1807-1862), bij de Marine
- Gerhardus Fabius (1806-1888), bij de Marine
- Charles Pierre Schimpf (1813-1886), chef van de staf van de expeditie
- Abraham Johannes de Smit van den Broecke (1801-1875), marine-officier
- Carel August Frederik Willem Wollweber (1814-1850), eerste luitenant bij het zevende bataljon
- Hendrik Wipff (1804-1866), luitenant-ter-zee eerste klasse
- Johan Georg Slieker (1820 - 1899), officier van gezondheid 3e kl., a/b Z.M. schoener Argo.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Acties van het KNIL |
---|