Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Tijdperken in de Nederlandse Opstand
De geschiedschrijving deelt de Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) al lange tijd in verschillende tijdperken in om duidelijkheid te scheppen in de vertelling van de geschiedenis. Historici zijn het echter niet altijd eens over deze indeling; andere namen en tijdsduren worden gegeven. Dit artikel tracht hierin overzicht te scheppen.
Voorspel van de Nederlandse Opstand (1566-1568)
Eeuwenlang hebben de geschiedenisboeken de Slag bij Heiligerlee op 23 mei 1568 gezien als het begin van de Opstand. Echter vonden al in 1566 de eerste vijandelijkheden plaats na de Beeldenstorm, met name in de Waals-Picardische steden Valencijn en Doornik, waar regeringstroepen de steden moesten belegeren om ze te heroveren. En op 13 maart 1567 vond de Slag bij Oosterweel plaats, waarbij Willem van Oranje zelfs een rol speelde. Maar misschien omdat Oranje hierbij aan 'Spaanse' zijde stond, wordt dit als een onjuist begin van de opstand, waarvan Oranje later de leider werd, gezien.
Het volgende jaar zou Willem van Oranje met enkele familieleden en huurlegers zijn eerste invasie doen in de Nederlanden. De eerste veldslag, gevoerd door een zwager van Oranje, was de Slag bij Dalheim op 23 april, maar deze werd verloren. Toch wordt deze slag door sommigen wel bevonden als het begin.[1]
Waarschijnlijk wordt Heiligerlee als begin gezien omdat Oranje's broers Adolf en Lodewijk van Nassau erbij betrokken waren, omdat Heiligerlee -in tegenstelling tot Doornik, Valencijn en Oosterweel- aan het einde van de oorlog in het huidige Nederland kwam te liggen en omwille van het feit dat het de eerste overwinning was. Bovendien kan hiermee de oorlog makkelijker benoemd worden, namelijk 80 jaar lang tot de Vrede van Münster in 1648. Het is hierom dat de oorlog vaak de 'Tachtigjarige Oorlog' wordt genoemd. Anderen die bestrijden dat Heiligerlee gezien moet worden als het begin hebben het daarom liever over 'de Nederlandse Opstand'.
Nochtans werd Oranje's invasie een mislukking; de hertog van Alva herstelde in oktober de orde. De komende jaren zou door zijn strenge bestuur geen opstand of gevecht meer uitbreken. Eigenlijk zijn de gevechtshandelingen tussen 1566 en 1568 dan ook slechts een voorspel op wat er zou volgen. Daarom worden dit tijdperk ook wel het Voorspel van de Nederlandse Opstand/Tachtigjarige Oorlog genoemd. Ook wordt het weleens de 'Eerste opstand' genoemd, maar dat brengt verwarring met de opstand van 1572-1576 dus wordt niet vaak gebruikt.
Stille jaren (1568-1572)
In de drie en half jaar tussen de Slag bij Geldenaken en de Inname van Den Briel ondergingen de Nederlanden strenge onderdrukking van Alva: de protestanten werden hard gestraft, de hogere standen verloren goeddeels hun rechten maar bovenal werden er torenhoge belastingen ingevoerd, waarvan de Tiende Penning de meest beruchte was. Echter zorgde dit alles niet opnieuw tot een opstand. Dit is te verklaren wegens de strenge vervolging van enige opstandigheid die het volk angst inboezemde. Dit tijdperk wordt daarom ook wel 'de Stille jaren' genoemd.
'Hollands-Zeeuwse' Opstand (1572-1576)
Deze nieuwe opstand begon met de Inname van Den Briel op 1 april 1572 door de Geuzen, die met hun schepen uit de haven van Londen waren verdreven. Dat zij voor Brielle kwamen te liggen, was min of meer toeval van de windrichting. De weken na de inname werden nog vele Hollandse en Zeeuwse steden door de geuzen ingenomen. Willem van Oranje in Duitsland hoopte dat hij ditmaal de gehele bevolking van de Nederlanden in opstand kon brengen en waagde zijn tweede invasie op vier plekken aan de grenzen van de Nederlanden.
De aanvallen van Oranje en zijn bondgenoten werden echter afgeslagen en dezen moesten weer naar Duitsland vluchten. Don Frederiks veldtocht maakte een einde aan de opstandigheid van de meeste steden, behalve de Hollandse en Zeeuwse, die door het Spaanse leger niet konden worden onderworpen, op Haarlem en Zierikzee na. De grootste delen van de twee zeegewesten bleven voor de opstand behouden, totdat ook de andere gewesten naar aanleiding van de Spaanse Furie in Antwerpen in november 1576 weer opstandig werden; daarom wordt het tijdperk van 1572-1576 ook wel de Hollands-Zeeuwse opstand genoemd. Tegenwoordig bestaat daar weerstand tegen van andere geschiedschrijvers, aangezien in het jaar 1572 in de meeste andere Nederlandse gewesten (behalve Luxemburg, Namen, Limburg en Artesië) ook veel steden in handen van de opstandelingen waren gekomen. De geschiedkundige Pieter Geyl stelt dat de opstand overal spoedig werd onderdrukt, maar vanwege aardrijkskundige omstandigheden niet in Holland en Zeeland: de grote rivieren, de Zeeuwse wateren en het moerassige landschap van Holland verhinderden de Spaanse troepen in die gewesten de orde te herstellen. Het is volgens hem en anderen dus een vergissing om te stellen dat alleen de Hollanders en Zeeuwen in opstand waren gekomen. Een andere naamgeving voor dit tijdperk is echter nog niet gangbaar.
Algemene Opstand (1576-1579)
Begonnen met de Pacificatie van Gent was de Algemene Opstand de tijd waarin alle Nederlanden (op Luxemburg na) gezamenlijk tegen Spanje ten strijde trokken. Tegenwoordig wordt deze ook wel de Heel-Nederlandse opstand door hen die streven naar een Heel-Nederland. Voor de korte tijd van drie jaar konden de Nederlanden samenwerken in hun strijd tegen Spanje. Echter werden de jaren gekenmerkt door voortdurende tegenslagen vanaf de onverwachte inname van de Citadel van Namen op 24 juli door Don Juan van Oostenrijk. Het vormen van een gemeenschappelijk leger mislukte en leidde uiteindelijk op 31 januari 1578 in de Slag bij Gembloers tot een volkomen nederlaag voor de Opstand. Een jaar later zouden alle Waals/Picardische gewesten met de Unie van Brussel breken door de oprichting van de Unie van Atrecht.
Er werden echter ook kleine successen geboekt. De Staten-Generaal wilden de gewesten Holland en Utrecht beter beschermen tegen plundertochten, die werden opgezet vanuit gebieden die Spaans waren. Spaansgezinde troepen, veelal Duitse garnizoenen, die in Overijssel gelegerd waren, werd de oorlog verklaard. De stadhouder van onder meer Overijssel, George van Lalaing (ook wel Graaf van Rennenberg), moest de bezette steden Kampen en Deventer veroveren en slaagde hier in. Zwolle koos ook de kant van Van Rennenberg.
Parma's Negen Jaren (1579-1588)
De naam Parma's Negen Jaren is bedacht door de geschiedkundige Robert Fruin. Hij beschrijft de negen jaren tussen het uiteenvallen van de Unie van Brussel en de overwinning op de Spaanse Armada. In deze negen jaren zien de opstandelingen hun gebied langzaam slinken en de Spaanse legers bijna onstuitbaar verder oprukken onder leiding van de militaire genie Alexander Farnese, de hertog van Parma.
Maurits' Tien Jaren (1588-1598)
Ook Tien Jaren is een benaming van Fruin. Hij stelt in zijn betoog dat door de meesterlijke krijgskunst van Maurits van Oranje, bijgestaan door Willem Lodewijk, de Staten het tij van de oorlog volledig wisten te kantelen van vrijwel verloren in 1588 (in welk jaar de Republiek werd gesticht) tot vrijwel gewonnen in 1598.
Elf Jaren Strijd (1599-1609)
In navolging van de Negen Jaren van Spaanse overmacht onder leiding van Parma en daarna Tien Jaren waarin Maurits het strijdtoneel bepaalde, braken er Elf Jaren strijd aan tussen Spanje en de Republiek waarin geen beider legers het voordeel kon behalen, ondanks de bekende Slag bij Nieuwpoort en de Slag bij Gibraltar.
Twaalfjarig Bestand (1609-1621)
Het tijdperk van het Twaalfjarig Bestand is waarschijnlijk het enige dat ten tijde van de opstand zelf ook is gebruikt. Twaalf jaar lang was er een wapenstilstand met Spanje. Volledige vrede was er echter niet: de Duitse stad Gulik werd belegerd in 1610, Antwerpen in 1620; bovendien overheersten in de Republiek de zogeheten 'bestandstwisten' tussen remonstranten en contraremonstranten, wat bijna een burgeroorlog tot gevolg had.
Eindstrijd (1621-1648)
Het Bestand werd gezien als een feitelijke erkenning van de Republiek. Nu moest men nog staatsrechtelijke erkenning zien te bereiken. Doorgaans wordt er dan ook gesproken van een 'eindstrijd', om de erkenning van de onafhankelijkheid af te dwingen, wat uiteindelijk gebeurde met de Vrede van Münster. De nood was niet meer zo hoog als aan het begin van de oorlog nu veldslagen werden uitgevochten door beroepssoldaten aan de bestandsgrenzen, met minder burgerslachtoffers als gevolg. De Republiek ging met Frankrijk, Engeland en Portugal bondgenootschappen aan, maar een verdeling van de Zuidelijke Nederlanden tussen Frankrijk en de Republiek mislukte in 1635, omdat Frederik Hendrik zich terugtrok uit argwaan; de oorlog moest voortgezet worden. Frans-Spaanse gevechten maakten elkaars terreinwinsten steeds ongedaan, terwijl de staatsen en Spanjaarden vooral veel streden om Hulst en Antwerpen. Ook buiten Europa vonden er zeeslagen plaats; de laatste was bij Puerto de Cavite in 1647. Na een wapenstilstand werd in 1648 de oorlog beëindigd.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties |