Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Teek

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Teek (dier))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Teken zijn een groep van parasitaire mijten (Acarina) die behoren tot de klasse der spinachtigen. Ze zijn zeer nauw verwant aan de mijt maar de precieze relatie is onduidelijk. Teken leven van het bloed van gewervelde dieren, ze bijten zich vast in de huid en laten zich na een bloedmaaltijd, die enige uren tot dagen duurt, weer vallen. Teken kunnen verschillende ziekten overbrengen, ze worden daarom een vector genoemd. Na de steekmuggen zijn teken de belangrijkste verspreiders van pathogenen [1]. Tekenbeten zijn meestal niet pijnlijk en worden vaak alleen opgemerkt doordat men de teek in de huid ziet zitten. Het dier waarop de teek leeft wordt de 'gastheer' genoemd. Bekende gastheren van teken zijn vogels, reptielen en verschillende zoogdieren. De bekendste Europese teek, die tevens een overbrenger is van de Lymeziekte, is de schapenteek (Ixodes ricinus).

Kenmerken

Teken hebben net als alle spinachtigen acht poten, maar onderscheiden zich van de meeste spinachtigen, zoals de echte spinnen, onder andere doordat er geen duidelijke scheiding tussen kopborststuk en achterlijf bestaat. Teken kunnen maar met weinig dieren worden verward, een uitzondering zijn de luisvliegen. Deze apart gebouwde bloedzuigende vliegen zijn nagenoeg vleugelloos en kunnen net als een teek het lichaamsvolume sterk vergroten tijdens een maaltijd door de rekbare huid.

Lichaam

Een niet met bloed volgezogen teek is slechts een paar millimeter groot, de meeste soorten hebben onopvallende kleuren als bruin en zwart. Als een volwassen vrouwtje zich helemaal volgezogen heeft met bloed, kan ze meer dan een centimeter groot worden. Het lichaam heeft van boven een ronde tot ovale vorm en is in normale toestand plat, van opzij gezien. In volgezogen toestand ziet een teek er bijna rolrond uit, wat mogelijk is dankzij de extreem rekbare huid. Hierdoor kan een teek meer dan tien keer het eigen lichaamsgewicht aan bloed opzuigen. Van de soort Hyalomma asiaticum is beschreven dat de teek 624 maal het eigen gewicht aan bloed kan opnemen [2]. Vooral de vrouwtjes doen dit omdat ze proteïnen nodig hebben voor de ontwikkeling van het grote aantal eitjes, mannetjesteken hebben veel minder voedsel nodig. Op de achterkant en de voorkant van het lichaam bevindt zich bij de harde teken een enkelvoudig of samengesteld schild (scutum). Het scutum is niet rekbaar en heeft daardoor altijd dezelfde vorm. De anus, de daaromheen gelegen anale groeve en de plaats en vorm van de geslachtsopening zijn bij een aantal soorten de belangrijkste soort-onderscheidende kenmerken zodat ze soms bij de determinatie van belang zijn.

Poten

Net als alle spinachtigen hebben teken acht poten, waarmee ze zich onderscheiden van de insecten. Tekenlarven hebben echter tot hun eerste vervelling zes poten, ze zijn hieraan makkelijk te onderscheiden van de nimfen die ook nog in een juveniel stadium verkeren maar al acht poten hebben. De poten van een teek zijn vergeleken met andere spinachtigen klein, op de voorpoten (poot I) bevindt zich op de laatste geleding het orgaan van Haller, dit is een complexe structuur bestaande uit een putje dat een aantal zintuiglijke haren bevat en bij het lokaliseren van de gastheer wordt gebruikt. De precieze werking van dit zintuiglijk belangrijke en complexe orgaan is echter niet bekend.

Kop

De kop van een teek wordt 'Gnathosoma' of 'capitulum' genoemd. De kop van een teek is zeer klein, gefuseerd met het borststuk en nauwelijks zichtbaar. De kop draagt verschillende monddelen, de gepaarde delen aan weerszijden worden palpen genoemd. In het midden is een zuigsnuit of hypostoom aanwezig, die doet denken aan een tong en bestaat uit een met weerhaken getand steekorgaan [3]. Het hyposoom wordt beschermd door twee cheliceren die helpen bij de doorboring van de huid. In het speeksel van een teek zit zowel een verdovende stof als een stof die de bloedstolling tegengaat. Een tekenbeet wordt door de plaatselijke verdoving niet gevoeld, de stollingsremmer zorgt ervoor dat de teek bloed kan blijven zuigen omdat er geen stolsel wordt gevormd. Harde teken scheiden na zich in de huid te hebben geboord een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten.

Ontwikkeling

Net als alle ongewervelden kent de teek verschillende levensstadia die na iedere vervelling veranderen. De meeste geleedpotigen hebben óf een nimfstadium, óf een larvestadium maar bij de teek komen beide stadia voor. Als de jonge teek uit het ei kruipt wordt deze larve genoemd, de teek heeft nog 6 poten in plaats van acht. Het extra potenpaar verschijnt na de eerste vervelling, dit stadium wordt de nimf genoemd. Na een volgende vervelling is de teek meestal volwassen en kan zich voortplanten, het kan jaren duren voor de teek volledig is ontwikkeld. Ieder stadium van de teek heeft bloed nodig, sommige teken blijven hun hele leven op dezelfde gastheer parasiteren zonder deze te verlaten of blijven in het nest van de gastheer. De meeste teken hebben verschillende gastheren nodig, die niet altijd van de zelfde soort hoeven te zijn. Er worden een-, twee- en driegastherige teken onderscheiden. Van deze laatste soorten wordt hieronder de ontwikkeling beschreven.

De larven kruipen nadat ze uit het ei zijn gekomen op een grasspriet of plant op enige hoogte boven de grond. Als een mogelijke gastheer langskomt klampen ze zich vast en zuigen zich vol waarna ze zich weer laten vallen op de grond en vervellen. Een teek in het larvestadium kan nog geen ziektes overbrengen, in tegenstelling tot nimfen of imago's. De meeste larven van soorten die meerdere gastheren nodig hebben verhongeren voordat ze een gastheer tegenkomen, dit is de reden dat een vrouwtjes-teek zeer veel eitjes produceert, tot enkele duizenden. Hierdoor is de kans groter dat een aantal van de larven zich kunnen ontwikkelen tot een volwassen teek. Na de vervelling van de larve zoekt de nimf naar een nieuwe gastheer, waarna het proces zich herhaalt: de teek klampt zich vast, zuigt bloed, laat zich op de bodem vallen en vervelt. Nu is de teek volwassen en wordt een derde maal een gastheer opgezocht. Ditmaal wordt niet alleen bloed opgezogen maar ook naar een partner gezocht waarna de paring plaatsvindt.

Het vrouwtje zet na haar laatste bloedmaaltijd een aanzienlijk percentage van haar lichaamsgewicht (50% of meer) in eieren om voor zij sterft en produceert dan honderden tot enige duizenden eieren. Er is een waarneming bekend van een vrouwtje dat meer dan 23.000 eitjes afzette in een enkel legsel.

Levenswijze

Verreweg de meeste soorten harde teken (Ixodidae, ca. 600, = 90%) hebben drie gastheren omdat ze twee keer op de bodem vervellen. Deze soorten worden driegastherig genoemd en zijn potentieel de gevaarlijkste wat betreft het overbrengen van ziektes. Een aantal teken is eengastherig (alle vervellingen vinden plaats op de gastheer) of tweegastherig (één vervelling op de grond). Lederteken kunnen meer vervellingen doormaken doordat ze meerdere nimfstadia kennen.

Teken zitten te wachten tot een gastheer langskomt in struikgewas, bomen en op grassprieten. Teken gaan extreem zuinig met hun energie om en kunnen meer dan een jaar zonder voedsel, sommige soorten wel 5 jaar. De ontwikkelingscyclus van Ixodes ricinus kan, afhankelijk van de omstandigheden, tussen 1,5 en 7 jaar duren. Teken detecteren hun potentiële gastheer door de uitgestraalde lichaamswarmte, en wellicht ook door geurdetectie. Een teek kan enige dagen tot enkele weken op dezelfde gastheer blijven zitten. Ze kunnen via de benen van de gastheer omhoog klimmen en nestelen zich bij voorkeur in huidplooien, maar ook wel gewoon op een been of arm. Een teek loopt meestal enige minuten rond op zoek naar een optimale plaats alvorens zich in de huid vast te bijten. Naast in het wild voorkomende zoogdieren, worden vooral honden, katten en mensen gebeten.

Alle teken leven van bloed en lichaamsvloeistoffen van verschillende gewervelde dieren: zowel reptielen, vogels en zoogdieren als knaagdieren, hoefdieren, katachtigen, hondachtigen, vleermuizen en primaten, waaronder de mens. Voor hun ontwikkeling hebben teken drie bloedmaaltijden nodig van een of meer gastheren. Sommige teken kunnen op verschillende gastheren leven, andere hebben een voorkeur voor een bepaald dier. Soorten uit het geslacht Amblyomma bijvoorbeeld leven op schildpadden.

Verspreiding

Teken zijn kosmopoliet, ze komen wereldwijd voor. In Nederland en België kent men een tiental soorten teken, die deels zeer gespecialiseerd zijn in het bloed van bepaalde diersoorten, bijvoorbeeld vleermuizen, woelratten en oeverzwaluwen. In Nederland en België komen teken vooral voor in landelijke gebieden met bossen en struikgewas, o.a. in Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Gelderland, Drenthe, Overijssel, Noordoost-Groningen, de Kempen en de Ardennen. Ixodes -teken zijn gevoelig voor uitdroging en komen het meest voor op plaatsen waar een wat vochtige bodem bestaat, b.v. door een dikke strooisellaag. Een andere soort die hier is gevonden kwam alleen op ingevoerde schildpadden voor. Andere soorten hebben meer gastheren op hun menu staan. Voor de determinatie zijn o.a. het aantal en de vorm van de schilden en de aanwezigheid van sporen (uitsteeksels) op de basis van de poten van belang. In de praktijk komen echter bij de mens vrijwel alleen beten van Ixodes ricinus voor. Van de hierboven aangegeven harde tekensoorten (Ixodidae) zijn de Rhipicephalus en de Dermacentor exotisch. Zij zijn uit het Middellandse Zeegebied bekend en worden wel eens met huisdieren ingevoerd. Rhipicephalus sanguineus kan zich, als hij niet wordt bestreden, binnenshuis handhaven en van de Dermacentor-teek wordt vermoed dat hij zich in sommige Nederlandse natuurgebieden wellicht aan het vestigen is. Enkele in de laatste jaren geconstateerde gevallen van tekenkoorts (babesiose) bij honden kunnen namelijk niet gemakkelijk door directe import uit het buitenland verklaard worden.

De mens als slachtoffer

De meeste tekenbeten komen voor in de zomer. Een teek kan tijdens een natuurwandeling worden opgelopen maar ook in de tuin of in stadsparken, vooral als men zich daarbij door struiken of onder bomen en begroeiing begeeft. Daarbij is de teek in staat om onder de kleding te kruipen. De kleding kan met een insectenwerend middel worden ingespoten, dat meestal DEET bevat. Deze stof verstoort de reukzin van de teek waardoor deze zijn gastheer niet meer kan waarnemen. Ook kan Permethrin worden gebruikt, dit tast het zenuwstelsel aan wat de teek doodt en nauwelijks giftig is voor zoogdieren. Verdere preventie bestaat uit het niet met korte broek of onbedekte lichaamsdelen in bos of struikgewas te wandelen, de broekspijpen in de sokken te stoppen. Het na het verlaten van het bos of 's avonds (laten) controleren van de huid op teken kan een infectie voorkomen. Jonge tekenlarven zijn slechts ca. 1 mm groot. De teek dient alleen met een speciale tekentang of tekenlepel te worden verwijderd, aangezien er anders een kans is dat de teek zichzelf leegbraakt wat het risico op ziektes verhoogt.

De beet van een teek kan verward worden met die van andere bloedzuigende geleedpotigen zoals vlooien en sommige wantsen, zoals de bedwants. Een tekenbeet veroorzaakt geen zwelling zoals de beet van een daas of de steek van wespen, bijen of hommels.

Toename van teken

Onderzoek heeft aangetoond dat het aantal teken in Nederland toeneemt. De toename aan natuurterreinen en de toename van het aantal wilde zoogdieren door het terugdringen van de jacht zijn hier waarschijnlijk debet aan.

Ook de constructie van ecologische verbindingszones speelt een rol in de verspreiding van teken. In de ecologie van de teek spelen kleine zoogdieren zoals muizen en grote zoogdieren (doorgaans herten) een grote rol. De teek overwintert in de holen van kleine zoogdieren. Kleine zoogdieren zijn meestal honkvast en niet erg mobiel, voor verspreiding tussen muizenkolonies maken teken vaak gebruik van herten of wilde zwijnen. Op grote zoogdiergastheren ontmoeten volwassen teken elkaar voor de paring. Zonder natuurlijke verbindingszones sterven geïsoleerde populaties teken meestal uit.

De EU-subsidie op ecologisch beheerde akkerranden draagt mogelijk bij aan de toename van het aantal teken. Veel van deze randen worden ingezaaid met planten die het aantal muizen vergroten (bijvoorbeeld zonnebloemen waarvan muizen in de winter de zaden kunnen eten).

Tekenziekten

Sommige teken dragen ernstige ziekten over zoals de lymeziekte die tot verlammingsverschijnselen kan leiden. Verschillende soorten teken kunnen ziekten overbrengen, waarvan de vier voor mensen belangrijkste zijn:

De kans op besmetting met Lymeziekte bij de mens is bij verwijdering van de teek binnen 24 uur gering. Toediening van antibiotica wordt in de Nederlandse officiële richtlijnen niet standaard aanbevolen. Ontstaat na 1 tot 6 weken een rode, zich uitbreidende ring om de plaats van de beet of heeft men geen rode ring gehad of gezien, maar wel klachten, dan moet de huisarts worden geraadpleegd. Het lijkt erop dat het percentage met de veroorzaker van de Lymeziekte besmette teken in Nederland de laatste jaren toeneemt. In de afgelopen tien jaar nam het aantal Lymepatiënten toe van 6.000 tot 17.000. Vorig jaar meldden zich 73.000 mensen bij de dokter om een teek te laten verwijderen. De meeste mensen lopen een tekenbeet op in het bos (41%), meer dan een derde (34%) in de eigen tuin en 9% werd gebeten in de duinen. Het maken van een wandeling en tuinieren zijn activiteiten met de grootste kans op een beet.[4]

Daarnaast kunnen teken ziekten overbrengen op dieren. De belangrijkste ziekte bij runderen en honden veroorzaakt door teken is babesiose, veroorzaakt door de Babesia- bloedparasiet (Babesia canis). Deze parasiet dringt de rode bloedcellen binnen. Ziekteverschijnselen zijn kortademigheid, koorts, rode urine en plotselinge sterfte. Babesiose (ook wel pyroplasmose of piroplasmose) komt voornamelijk voor in Zuid-Europa, maar kan ook in Nederland voorkomen. In 2004 zijn enkele gevallen gerapporteerd. Voor zover bekend komt de overbrengende teek van deze ziekte (Dermacentor sp.) niet in Nederland voor.

Teek verwijderen

Men kan de teek het best zo snel mogelijk verwijderen. Het is van belang dat de teek bij het verwijderen niet wordt beschadigd: dat houdt in, niet aan de teek trekken of draaien, en de teek mag niet worden geplet, samengeknepen of doorboord, want daardoor kan het gebeuren dat de teek zijn maaginhoud leegt in het lichaam van het slachtoffer, waardoor het besmettingsgevaar vele malen groter wordt. Het is niet aan te raden de teek met alcohol of olie te behandelen, omdat dan de kans bestaat dat de teek z'n maaginhoud uitspuugt in het bloed van de gastheer, en daarmee juist een mogelijke besmetting overbrengt[5]. De teek dient zo dicht mogelijk bij de huid vastgeklemd te worden en verwijdert. Daarna moet de huid ontsmet worden met alcohol.

Tekenpincet

Teken zijn soms erg klein (soms maar 1 mm). Het is dan lastig om zonder in de teek te knijpen deze te verwijderen. Een teek kan goed worden verwijderd met behulp van een speciale tekenpincet. Dit is een pincet met vrij brede, platte bek, die zich automatisch sluit. De pincet moet van voren om de kop van de teek gezet worden tot vrijwel in de huid van het slachtoffer. De pincet knijpt zichzelf vast, de teek kan dan voorzichtig uit de huid gedraaid worden (niet hard trekken).

Tekenlepel

Er is een speciale lepel om teken te verwijderen zonder dat deze worden samengeknepen of platgedrukt. De lepel moet met het brede deel van de V-inkeping op de huid geplaatst worden, zo dicht mogelijk bij de teek. Met een lichte druk op de huid wordt de lepel richting de teek bewogen zodat het smalle deel van de inkeping de teek omsluit. Een gelijkmatige voorwaartse schuifbeweging verwijdert de teek/ [6]. Door de vorm van de tekenlepel kan men een teek ook makkelijk zelf verwijderen uit moeilijk bereikbare plaatsen zoals de lies en knieholte. Het is niet de bedoeling te wrikken of draaien, alleen voorwaarts schuiven. Met de lepel kunnen zowel larven van 1 millimeter als nimfen en grote teken worden verwijderd inclusief het monddeel. Door de speciale vorm (bolvorm) is er weinig raakvlak met de huid zodat de lepel makkelijk over de huid schuift en waardoor een teek na verwijdering wordt opgevangen in de lepel en niet wegrolt.


Tekenkaart

Er is een soort kredietkaart met gleuven waardoor de teek kan worden verwijderd.

Lasso

Een andere manier om een teek te verwijderen is de techniek met een lasso die om de teek wordt gelegd.

Bevriezen

Een andere methode is bevriezing van de teek. Met een apparaatje wordt een koude vloeistof op de teek gespoten, waardoor deze bevriest en gemakkelijk verwijderd kan worden. Echter is dit niet de beste oplossing. Door een schrikreactie kan de teek zijn maaginhoud legen in het lichaam van de gastheer waardoor de kans op een eventuele besmetting toeneemt.


Taxonomie

Er zijn drie groepen teken, de belangrijkste groep wordt gevormd door de harde teken of schildteken die behoren tot de familie Ixodidae. Er zijn ongeveer 700 soorten harde teken die vooral parasiteren op vogels en zoogdieren. Ze danken hun naam aan het schild op de rugzijde. De tweede groep wordt gevormd door de zachte teken of lederteken (familie Argasidae), waarvan ongeveer 200 soorten zijn beschreven. Ze parasiteren op vogels en vleermuizen en danken de naam aan het ontbreken van het schildje. De derde groep, de familie Nuttalliellidae, wordt vertegenwoordigd door slechts één soort: Nuttalliella namaqua, die leeft in Afrika. Deze teek wordt naast alle andere soorten ingedeeld vanwege een aantal afwijkende kenmerken, zo heeft Nuttalliella namaqua geen haartjes op het lichaam en een andere bouw van de steeksnuit.


Literatuur

  • Bronswijk JEMH van, Rijntjes RH, Garben AFM: De teken (Ixodida) van de Benelux-landen. Wetenschappelijke Mededelingen, KNNV nr 131 (1979) (uit het pre-borreliatijdperk maar nog steeds het meest complete overzicht; met determinatietabellen)

Externe links

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Teken op Wikimedia Commons

Bronvermelding

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Tick Talk - Brochure Ilinois Natural History Survey - Website
  2. º Renee R. Anderson and Laura C. Harrington - Tick Biology for the Homeowner - Website
  3. º Planet Schule - Welt der Winzlinge - Zecken - Website
  4. 4,0 4,1 Aandeel Lymeteken in Nederland sterk toegenomen, Universiteit van Wageningen
  5. º Lyme.org - Tick Removal - Website
  6. º European Patent Office - Spoon shaped tick remover - Website

Bronnen

rel=nofollow