Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Stad
Een stad is een plaats waar mensen wonen. Traditioneel waren steden plaatsen met stadsrechten, zoals het hebben van een stadsmuur en het hebben van een eigen rechtspraak en belastingen. Tegenwoordig wordt het onderscheid tussen steden en dorpen meestal gemaakt op grond van de grootte (het aantal inwoners) of het voorzieningenniveau. Waar dorpen zich kenmerken door een landelijk karakter, weinig voorzieningen en een hechte gemeenschap, zijn steden dichter bevolkt, bezitten meer voorzieningen (scholen, ziekenhuizen, een schouwburg, grotere stations, etc.), en kennen geen hechte gemeenschap ("opgaan in de massa"). Inwoneraantallen zijn als maatstaf sterk afhankelijk van de algehele bevolkingsdichtheid van een gebied: zo zal een plaats met zo'n 1000 inwoners in Tsjaad al een stad zijn, terwijl daar in Japan ten minste 50.000 inwoners voor nodig zijn.
Geschiedenis
De eerste steden
De algemeen geaccepteerde theorie omtrent het ontstaan van de eerste nederzettingen is dat dit plaats heeft gevonden na de neolithische revolutie. Deze stelt dat het ontstaan van landbouw geleidelijk een sedentair bestaan voor de mens, die tot dan toe als jager-verzamelaar leefde, mogelijk maakte; eerst in de vorm van kleine dorpen, later, toen de voedselopbrengsten hoog genoeg waren dat zij enige specialisatie onder de dorpelingen toeliet, in de vorm van steden.
Een minder geaccepteerde theorie stelt nadrukkelijk dat er een sedentaire ontwikkeling plaatsvond vóór de landbouwrevolutie. Hierbij wordt uitgegaan van een situatie waarbij een groep mensen een waardevol handelsproduct (bijvoorbeeld vuursteen of obsidiaan) controleerde, waardoor zij (dankzij handel met omringende groepen) niet meer voor eigen voedselproductie hoefde te zorgen en zich een sedentaire levenswijze kon permitteren.
In enkele uitzonderlijke gevallen, zoals de tell Mureybet in Syrië of de late Jomonperiode in Japan, ontstaan sedentaire gemeenschappen zonder landbouw of het bezit van waardevolle handelswaar. Het betreft hier gebieden met een dermate hoge voedselrijkheid, dat rondtrekken voor de jager-verzamelaars geen noodzaak meer was of meerwaarde had.
Er bestaat geen sluitend onderscheid tussen dorpen en de eerste steden, net zoals vandaag de dag het verschil tussen stad en dorp grotendeels arbitrair is. In de meeste gevallen wordt van een stad gesproken wanneer er sprake is van een nederzetting die genoeg grondstoffen bezit om handel te kunnen drijven. De meeste prehistorische dorpen daarentegen, waren nauwelijks zelfvoorzienend.
Verdere kenmerken zijn onder meer een verregaande mate van specialisatie, waarbij inwoners zich niet enkel met landbouw bezighouden maar waar ook sprake is van (bijvoorbeeld) pottenbakkers, priesters, smeden, leraren of ambtenaren.
De eerste nederzettingen die aan een dergelijke definitie voldoen ontstaan in Mesopotamië, waar ook de landbouwrevolutie voor het eerst plaatsvond. In het oude Sumer, gelegen in het hart van het tweestromenland, ontstaan de eerste steden, waarvan Uruk en Oer de bekendste zijn.
Veelal ontstaan de eerste steden uit de meest gunstig gelegen (hetzij op vruchtbare grond en/of aan handelsroutes) dorpen, die, naarmate de tijd verstrijkt, aan inwonertal winnen en uiteindelijk het omringende gebied kunnen domineren. Een patroon dat zich herhaalt in vrijwel alle andere gebieden die onafhankelijk van het Midden-Oosten landbouw ontwikkelden (Zuid-India, Noord-China, Midden-Amerika, de Sahel en West-Afrika).
Steden in de Lage Landen
Alle traditionele steden (plaatsen met stadsrechten of met een ontwikkeling die vóór de Industriële Revolutie begint) in België en Nederland zijn in te delen in een drietal patronen.
De antieke stad
Dit zijn door de Romeinen gestichte steden, die na de val van het Romeinse rijk niet verlaten werden, maar (zij het in zeer sterk verminderde mate) binnen de voormalige stadsgrenzen bewoond bleven en een meer dan dorpse functie bleven vervullen. Zij bleven politiek van belang door de aanwezigheid van een lokale machthebber, zoals een heer of bisschop.
In Nederland bevinden zich geen steden die een dergelijke ontwikkeling hebben doorgemaakt; steden als Nijmegen en Utrecht, hoewel in het bezit van een Romeinse kern, raakten ontvolkt. In België bevinden dergelijke steden zich voornamelijk in Wallonië. Tongeren en Maastricht zijn daarop uitzonderingen.
De burchtstad
Dit zijn steden die ontstaan tijdens de vroege middeleeuwen uit een samensmelting tussen een burcht of abdij en een handelsnederzetting, ook wel portus ('haven' in het Latijn) genoemd. Handelslieden zochten hierbij de veiligheid en bescherming van een lokale heer, abt of hoofdman en bouwden hun nederzetting in de nabijheid van deze machthebbers. Naarmate deze nederzettingen groeiden smolten zij samen met de burcht tot zij een stad vormden, vandaar dat de woorden "burger" (letterlijk "inwoner van een burcht") en "poorter" (letterlijk "bewoner van een portus") eenzelfde betekenis kregen. Voorbeelden van dergelijke steden zijn Antwerpen, Brugge, Gent, Veurne, Deventer, Utrecht, Nijmegen en Breda.
De gestichte stad
In de 11e eeuw is er voor het eerst sinds de Romeinse tijd weer duidelijk sprake van bevolkingsgroei, waarna grote stukken bos, veen en heide ontgonnen worden om de gegroeide bevolking te kunnen voeden. In Nederland is deze ontwikkeling het meest zichtbaar in het midden van de 13e en het begin van de 14e eeuw. In België, in het bijzonder het graafschap Vlaanderen, ontstaan dergelijke nederzettingen al eerder.
Lokale vorsten (bijvoorbeeld een graaf of hertog) bieden in deze periode stadsrechten (gebaseerd op die van de oudere burchtsteden) aan dorpen (in de hoop dat zij zich ontwikkelden tot steden) of verkopen ontginningsrechten aan de burgers van reeds bestaande steden in de hoop dat zij aldaar nieuwe steden zullen stichten, zo zijn veel Noord-Brabantse steden gesticht door burgers van oudere Brabantse steden als Leuven, Tienen of Antwerpen.
Voor de meeste huidige steden in Nederland en België begint hier hun stedelijke ontwikkeling. Niet al deze 'steden' ontwikkelden zich ook tot stad. Vooral in Noord-Holland, Friesland en Oostelijk Nederland vindt men veel dorpen die zich ondanks het verkrijgen van stadsrechten nooit tot stad hebben ontwikkeld. Met name in West-Friesland is het vaak ook niet de bedoeling geweest van de landsheer dat de stadsrechtverlening de nederzetting tot een echte stad zou laten uitgroeien.
Geplande steden
Zie Geplande stad voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Voor de Industriële Revolutie
Geplande stadsuitbreidingen komen in het Europa van voor de industriële revolutie regelmatig voor, de concentrische grachtenringen van veel Vlaamse en Hollandse steden zijn hiervan goede voorbeelden.
Het daadwerkelijk plannen van een geheel nieuwe stad echter, was zeldzaam. Vooral in de middeleeuwen en vroege oudheid (tot ongeveer de 9e eeuw v.Chr.) ontstaan en groeien steden organisch.
Binnen het pre-industriële Europa zijn er drie grootschalige golven van stedenstichtingen te ontwaren, twee ervan gedurende de oudheid en één in de hoge middeleeuwen.
Oude Griekenland
De geografie van Griekenland (bergachtig gebied met weinig vruchtbaar en open land) dwong de groeiende bevolking beginnende in de 8e eeuw v.Chr. al snel tot het koloniseren van overzeese gebieden. In de daaropvolgende eeuwen ontstonden overal in het Middellandse Zeegebied en rond de Zwarte Zee Griekse steden, die altijd volgens het Hippodamische systeem werden aangelegd.
De steden werden zorgvuldig gepland. Zo werd vanaf de dag van aankomst op de locatie van de nieuwe kolonie land ingeraamd voor de tempels, amphitheaters en agora ook al zouden deze (in het geval van de meeste kolonies) pas decennia later gebouwd worden.
Hellenistische en Romeinse Rijk
Hoewel het bouwpatroon hetzelfde blijft, verandert de achterliggende gedachte na de 4e eeuw v.Chr.. Bij de Oude Grieken was bevolkingsdruk de hoofdreden achter de stichting van nieuwe steden, ten tijde van de Hellenistische en Romeinse Tijd hebben nieuwe steden vooral het doel nieuw veroverde gebieden in toom te houden. Zowel de Hellenistische Grieken als de Oude Romeinen bouwden overal binnen hun rijken nieuwe steden met als belangrijkste inwoners veteranen.
In het geval van de Hellenistische Rijken zorgde dit vooral voor een verspreiding van de Griekse cultuur en gewoonten, bij de Romeinen kwam hier ook de overname van de taal (het Latijn) bij.
Heilige Roomse Rijk
Zie Oostkolonisatie voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
In het oosten van het Heilige Roomse Rijk (ook wel het Duitse Rijk genoemd) bevonden zich in de middeleeuwen grote gebieden land die bewoond werden door Slavische stammen. Deze gebieden, ruwweg ten oosten van de rivier de Elbe gelegen, waren slechts licht-bewoond en relatief onderontwikkeld.
Binnen het Slavische gebied stichtten Duitse kolonisten (hoewel in enkele uitzonderlijke gevallen ook Nederlanders) steden. Doordat steden binnen het gebied grotendeels ontbraken, ontstond een situatie waarin het platteland lange tijd gedomineerd werd door Slavische boeren terwijl binnen dit gebied (dat zich uitstrekte van het huidige Polen tot aan Roemenië en Rusland) geplande Duitstalige stadjes lagen.
Sommige van deze steden verloren in de loop der eeuwen hun geplande stratenpatroon, bijvoorbeeld door branden en daaropvolgende wildbouw.
Na de industriële revolutie
Na de industriële revolutie veranderde de functie van de stad. Het politieke en militaire aspect verdwenen grotendeels en het belang van de economie en grootschalige huisvesting neemt explosief toe.
Nieuwe voedsel- en productietechnieken laten een veel groter bevolkingsaantal toe dan voorheen mogelijk was, wat zich vertaalt in steden met honderdduizenden en zelfs miljoenen inwoners. In Europa betekende dit (met Parijs als voorbeeld) het openbreken van het middeleeuwse stratenpatroon en de aanleg van boulevards, avenues en singels. De oude stadswallen en verdedigingswerken verloren hun nut en werden afgebroken. De vrijkomende ruimte werd bebouwd, of benut voor de aanleg van een ringweg (Parijs) of stadsparken (Luxemburg, Groningen).
In Europa bevinden zich relatief weinig geplande steden. Als voorbeeld van een geplande stad in België geldt Louvain-la-Neuve. In Nederland zijn alle steden en dorpen (met uitzondering van Urk) in de provincie Flevoland gepland.
Vooral tijdens de 19e eeuw in de Verenigde Staten (dat naast een hoge natuurlijke bevolkingsgroei ook een positief migratiesaldo kende), de tweede helft van de 20ste eeuw in Rusland en de vroege 21ste eeuw in het geval van China domineert de geplande stad.
Zie ook
- Soera De Stad, een soera van de Koran, o.a. over dat de ongelovigen links in een rij moeten staan en gelovigen rechts, op de Dag des Oordeels.
- (zie ook : samenvatting van de soera's)