Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Reichsflugscheibe

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Rundflugzeug)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Vermeende fotokopie van een geheim SS-document met beschrijving van een ’Flugkreisel’ van het type Haunebu I.

Een Flugscheibe of Rundflugzeug (RFZ) (rondvliegtuig) is een vlieg- en ruimtetuig in de vorm van een „vliegende schotel”, waarmee volgens sommigen in het nationaalsocialistische Duitsland werd geëxperimenteerd. In dat verband worden ze ook dikwijls Reichsflugscheibe genoemd. Dikwijls gebruikt men in het Nederlands en het Engels de term nazi-ufo.

Vast geschiedkundig of technisch bewijsmateriaal is niet bekend. Velen sorteren deze toestellen dan ook in het rijk van de mythen en sciencefiction, complottheorieën en stripverhalen, of doen ze af als een vertelling van neonazi’s.

Toch duikt het thema regelmatig op, ook met andere benamingen, subcategorieën of namen van projecten, zoals Projekt Feuerball, Düsendiskus, Haunebu, Hauneburg-Gerät, VRIL, Kugelblitz, Andromeda-Gerät, Projekt „Die Glocke”, Repulsine (Repulsator), Flugkreisel, Kugelwaffe of Vergeltungswaffe 7 (V7).

Bewijsmateriaal?

Als bewijsmateriaal gebruikt men graag met hand getekende constructieschetsen of onscherpe zwart-witfoto’s, die ook op het internet circuleren. Hoewel beweerd wordt dat deze afkomstig zijn uit geheime nazi-archieven, is niet traceerbaar waar de documenten vandaan komen.

Over verder bewijsmateriaal wordt meestal beweerd dat dit ofwel tegen het einde van de oorlog vernietigd werd of door de geallieerden meegenomen werd en geheimgehouden wordt.

Moderne ufomeldingen kwamen op tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog. Op 14 december 1944 berichtte de New York Times dat de Amerikaanse luchtmacht een vliegende bol in het Duitse luchtruim had geobserveerd, een nieuw wapen van de nazi’s.[1]

De voorstelling van buitenaardse ruimtetuigen was in Amerika reeds enkele jaren voordien, in 1937, algemeen bekend geworden, toen het hoorspel The War of the Worlds, paniek veroorzaakte.

De Amerikaanse piloot en zakenman Kenneth Arnold zag vreemde vliegende voorwerpen tijdens een vlucht op 24 juni 1947, en sindsdien kwam de benaming „vliegende schotels” in omloop.

Duitse Ministerie van Landsverdediging

Volgens het militair zaklexicon van het Duitse leger (de Bundeswehr), uitgegeven door het ministerie van landsverdediging van de Bondsrepubliek Duitsland, zouden er in 1944 inderdaad volgens Duitse ontwerpen gebouwde, functionerende ronde vliegmachines hebben bestaan met een doorsnede van 44 meter, die onconventionele vliegbewegingen konden uitvoeren en binnen enkele minuten snelheden van 2000 km/h en een hoogte van 12000 meter konden bereiken. De machine had een bolvormig middenstuk, waarin de bemanning plaats nam, en waaromheen een ring was aangebracht met op de buitenrand vele straalmotoren, waarvan de straalrichting kon worden ingesteld.[2]

Historische basis

Lectuur over dit thema is het er gewoonlijk over eens dat de volgende punten historisch gedocumenteerd zijn:

  • Nazi-Duitsland maakte aanspraak op het gebied Neuschwabenland op Antarctica, stuurde er in 1938 een expeditie heen en plande nog andere expedities.[3]
  • Nazi-Duitsland deed onderzoek naar geavanceerde aandrijvingstechnieken, waaronder raketten, Viktor Schaubergers motoronderzoek, Horten Ho 229 vleugelvormige vliegtuigen en de experimentele ronde vliegmachines.
  • Sommige ufomeldingen gedurende de Tweede Wereldoorlog, vooral de zogenaamde foo fighters, werden door de geallieerden geïnterpreteerd als prototypes van vijandelijke vliegtuigen, ontworpen om de geallieerde luchtmacht met elektromagnetisme te storen, een technologie die lijkt op de hedendaagse elektromagnetische wapens.

Geschiedenis

Oorsprong van de technologie

Voor de Tweede Wereldoorlog kende het occultisme een grote opleving. In Wenen kwam Adolf Hitler in contact met allerlei occulte ideeën.

In 1917 zou in het Weense café Schopenhauer een ontmoeting hebben plaatsgevonden tussen het medium Maria Oršić[4] uit Zagreb; de student en jachtvliegtuigpiloot Lothar Waiz; de occultist, japanoloog en officier Karl Haushofer; de occultist Rudolf von Sebottendorff, die pas was aangereisd uit de Oriënt; en prelaat Gernot van de ’Gemeenschap van erfgenamen van de tempelridders’ (Erbengemeinschaft der Tempelritter). Deze bijeenkomst is moeilijk te verifiëren, maar gesteld wordt dat dit de kiem was waaruit het geheime Thule-Gesellschaft groeide, waaruit later de NSDAP, het genootschap Schwarze Sonne, en het Vril-genootschap ontstonden. Deze genootschappen zouden een vormende invloed hebben gehad op het latere Dritte Reich, en ook op de speurtocht naar een alternatieve technologie waaruit volgens sommige schrijvers de nazi-ufo’s werden ontwikkeld.

In 1919 stichtte von Sebottendorff samen met Karl Haushofer en Dietrich Eckart het Thule-genootschap. In München verzetten de Thule-aanhangers zich tegen de marxisten en begonnen daarom met een politieke partij: de NSDAP. Toen de politieke ambities van het Thule-genootschap toenamen, begon de Vril-afdeling eigen wegen te bewandelen.

De legende gaat dat enkele Vril- en Thule-aanhangers rond de jaarwisseling 1919-1920 bijeenkwamen in een boswachterswoning in de omgeving van Berchtesgaden. Onder hen het medium Maria Oršić en een naar verluidt toen achttienjarig medium van wie meestal alleen een voornaam vermeld wordt: Sigrun.[5] Ook over dr. W. O. Schumann, wiens vakgebied we nu alternatieve energie zouden noemen, wordt gezegd dat hij aanwezig was. Maria Oršić presenteerde teksten die ze als medium zou hebben ontvangen. Deze waren naar verluidt vertaald uit een Soemerische taal, en opgeschreven in een geheimschrift van de tempeliers. Het is niet bekend wat deze boodschappen precies inhielden. Later werd vaak beweerd dat het medium contact had met een buitenaardse cultuur uit de omgeving van de ster Aldebaran en dat de boodschappen mogelijk de bouwplannen zou hebben bevat voor een geavanceerde ruimtevaarttechniek. De Vril-aanhangers begonnen van nu af aan met het ontwerp van een zogenaamde Jenseitsflugmaschine.

Ufo-crash in 1936

Volgens een ander verhaal zou in 1936 een ufo zijn neergestort bij Freiburg in het Zwarte Woud in Duitsland. De brokstukken werden geanalyseerd om te achterhalen volgens welke technologie deze werden gebouwd. Weldra werd er een eerste Duits toestel gebouwd waarin deze technologie werd geïmiteerd.

Dit verhaal is problematisch, aangezien beweerd wordt dat Duitsland reeds vóór 1936 aan ronde vliegtuigen zou hebben gewerkt. Anderen zien deze geruchten over neergestorte ufo’s in Duitsland niet als een bewijs van buitenaardse ufo’s, maar als een aanwijzing dat Duitsland reeds proefvluchten ondernam met experimentele vliegtuigen.

Ontwerpers en medewerkers

Viktor Schauberger

De boswachter en natuurwetenschapper Viktor Schauberger werd geïnterneerd in het concentratiekamp Mauthausen, waar hij onder dwang aan de ontwikkeling van een alternatieve aandrijvingstechnologie werkte, genaamd „repulsine” of „forellenturbine”, die in staat zou zijn om de zwaartekracht door „vrij zweven” te overwinnen. De repulsinemoteor, Type A, zou in januari 1940 zijn getest.[6] De werking ervan werd echter nooit aangetoond.[7] Deze repulsinemotor wordt vaak vermeld als de aandrijving van de Flugscheiben.

Giuseppe Belluzzo

De eerste niet als science-fiction bedoelde vermelding van nazi-ufo’s is te vinden in een krantenartikel in de Italiaanse krant Il Giornale d’Italia in het begin van de jaren 1950. In dit artikel schreef de Italiaanse professor Giuseppe Belluzzo,[8] een turbine-expert en voormalig minister van economie onder het Mussolini-regime, dat „types van vliegende schijven ontworpen en bestudeerd werden in Duitsland en Italië sinds 1942”. Het Italiaanse origineel zou in Duitsland verder ontwikkeld zijn. Hij beweerde ook dat „een grootmacht schijven lanceert om deze te onderzoeken.”[9]

Walter Hesse

In de Italiaanse krant Pomeriggio van 29 maart 1950 vertelde de Duitse natuurkundige Walter Hesse dat hij tijdens de oorlog een „vliegende schotel” ontwierp, met straalmotoren die een ​​sterke draaibeweging aandreven. Aan het einde van de oorlog zou hij uit het geheime laboratorium zijn ontsnapt dat door de SS werd bestuurd, en zou erin zijn geslaagd alle documentatie over het project mee te nemen. Deze zou hij aan de Russen hebben gegeven, die de plannen naar een basis brachten waar anderen aan de ontwikkeling van de schijven werkten.

Militair domein Peenemünde

Op het militaire testdomein bij het dorpje Peenemünde aan de Oostzee deden de Duitsers onderzoek naar raketten en straalmotoren. Een van de medewerkers daar was Wernher von Braun. Er wordt beweerd dat te Peenemünde ook gewerkt werd aan experimentele ronde vliegmachines. Nadat dit militaire gebied in 1943 werd gebombardeerd door de geallieerden, werden de proefnemingen verplaatst naar Praag en Breslau.

Schriever-Habermohl

In dezelfde maand waarin het artikel van Belluzzo verscheen, verklaarde de Duitse ingenieur en testpiloot Rudolf Schriever in een interview in het Duitse nieuwsmagazine Der Spiegel dat hij een vliegtuig had ontworpen dat werd aangedreven door een cirkelvormig vlak van roterende turbinebladen van 15 meter doorsnede. Hij zei dat het project was ontwikkeld door hem en zijn team in de ateliers van BMW in Praag. De plannen waren naar verluidt klaar om ze aan Herrman Goering te presenteren, toen de Russen in april 1945 Tsjecho-Slowakije binnentrokken en het team op de vlucht sloeg. Schriever richtte een atelier op in Bremerhaven-Lehe. Daar zouden zijn ontwerpen voor de schijf en een model in 1948 zijn gestolen. Hij was ervan overtuigd dat Tsjechische agenten zijn vliegtuig hadden gebouwd voor „een buitenlandse mogendheid”.[10] In een later interview met Der Deutsche Illustrierte in oktober 1952 (nr. 45) verklaarde hij dat de plannen op 14 mei 1945 gestolen werden uit een boerderij in de omgeving van de stad Regen waar hij zich toen schuilhield. Er zijn nog meer verschillen tussen de beide interviews, die nog meer bijdragen tot de verwarring.[11]

Schriever beweerde dat hij er ooggetuige van was dat het toestel begin 1945 verschillende malen in de omgeving van Praag door het luchtruim vloog.

Een andere projectleider in Praag zou de ingenieur Otto Habermohl zijn geweest.

Richard Miethe

Dr. Richard Miethe zou een project hebben geleid in de omgeving van Breslau. Het team zou een prototype hebben gebouwd van een ronde vliegmachine met een diameter van 42 meter, aangedreven door instelbare straalmotoren. Miethe zou later in Amerika bij de A.V. Roe Company aan „vliegende schijven”, namelijk de Avrocar, hebben gewerkt voor de USA en Canada. Volgens een artikel in France-Soir, verklaarde Miethe, die toen in Tel Aviv zou hebben gewoond, dat „Indien vliegende schotels bestaan​, zijn het de V7’s die ik gebouwd heb en waarvan de Russen de motoren hebben gevonden in Breslau.[12]

Van Dr. Miethe zijn geen verifieerbare biografische gegevens bekend, waardoor betwijfeld wordt of hij ooit bestond.[13]

Andreas Epp

De ingenieur Joseph Andreas Epp zegt een medewerker te zijn geweest aan het Schriever-Habermohl-project.[14] Volgens zijn gegevens berustte het systeem van deze machines op een systematische verdere ontwikkeling van een concept dat reeds in de dubbelrotor-helikopter Focke-Wulf Fw 61 met succes was getest. Van de horizontaal draaiende propeller werden experimentele vliegmachines afgeleid, waarvan de motor en de cockpit zich in het midden bevond van de rotorschijfsystemen, die voor een deel verschillend uitgevoerd waren. Er werden volgens Epp vijftien prototypes geproduceerd.

Georg Klein

Chefingenieur[15] Georg Klein uit Bremerhaven vertelde in een interview in een krant dat onder zijn technische projectleiding tegen het einde van 1944 in Praag drie verschillend geconstrueerde vliegschijven klaar waren, maar dat deze wegens de strenge geheimhouding vlak voor de aankomst van de geallieerde troepen vernietigd werden.[16] Als belangrijkste reden waarom dit soort vliegschijven na de oorlog niet verder werd ontwikkeld, noemt Klein dat de constructie volgens Giuseppe Belluzzo volledig onrendabel was vergeleken met conventionele passagiersvliegtuigen. Tegenover de goede manoeuvreercapaciteiten van deze vliegtuigen beklemtoonde Epp hun besturingsmoeilijkheden.[17]

Wetenschappelijk verifieerbaar materiaal op basis waarvan deze vliegmachines officieel historisch erkend kunnen worden, staat niet ter beschikking.

Types Flugscheiben

Van enkele ronde experimentele vliegtuigen is het bestaan historisch gedocumenteerd:

Bestaande machines

Sack AS-6

Deze discusvormige vliegmachine was begin 1945 te zien op de vliegbasis Brandis bij Leipzig. Het toestel was het privé-werk en -initiatief van Arthur Sack uit Machern bij Leipzig, en had later ondersteuning gekregen van een groep specialisten uit Praag. Het werd ook „Fliegende Bierdeckel” genoemd („vliegend bierviltje”). Het toestel had door een propeller aangedreven vleugels rondom een centrale cabine.[18] De vliegcapaciteit van het toestel zou niet overtuigend zijn geweest. Later zou het als brandhout zijn gebruikt.

Mogelijk zijn een aantal verhalen over Duitse vliegende schotels gebaseerd op deze machine.[18]

Avro Canada VZ-9AV Avrocar

Een serie schijfvormige luchtvaarttoestellen die in staat waren personen vervoeren, werden in de jaren 1950 in Canada ontwikkeld door de Britse ingenieur John Frost. (Avro Canada VZ-9AV). Geen van deze constructies is ooit tevredenstellend gevlogen.

Couzinet RC-360 Aerodyne

Moller M200

Andere

Andere ronde vliegconstructies, zoals die van de Duitse uitvinder Friedrich Jebens, stegen niet eens op van de grond.

Twijfelachtige toestellen

Hoewel vermeende medewerkers en ontwikkelaars de onderstaande Reichsflugscheiben beschreven en er onduidelijke schetsen op het internet circuleren, staan historici sceptisch tegenover de volgende toestellen.

Jenseitsflugmaschine

Er wordt beweerd dat de eerste Duitse vliegende schotel in het jaar 1922 zou zijn gebouwd. Deze bestond uit drie schijven met een diameter van 8 meter, 6,5 meter en 7 meter, die in het midden door een gat van 1,8 meter verbonden waren met een 2,4 meter hoge aandrijving. Aan de onderkant daarvan zou zich een kegelvormige punt hebben bevonden met een lange pendel die de constructie moest stabiliseren.

RFZ 1

Onder leiding van Dr. W. O. Schumann zou men in juni 1934 op het terrein van de Duitse vliegtuigfabriek Arado in Brandenburg de RFZ 1 hebben getest (RFZ: Rundflugzeug: rond vliegtuig). Het toestel zou verticaal tot 60 meter zijn gestegen, maar begon toen te schommelen omdat de besturing niet functioneerde. De testpiloot Lothar Waiz zou er na een proefvlucht van slechts enkele minuten op het nippertje in zijn geslaagd om het toestel terug naar de grond te brengen en er uit te springen voor de schijf omviel en uit elkaar vloog. Het verhaal gaat dat de brokstukken zich tot meer dan 100 km ver hadden verspreid.[19]

RFZ 2

Tegen einde van 1934 zou RFZ 2 reeds klaar zijn geweest: een rond vliegtuig met een diameter van 5 m, een Vril-motor en een magneetimpulsbesturing. Naar gelang het aandrijvingsniveau zou het toestel rood, oranje, geel, groen, wit, blauw of violet hebben geschenen. Aangezien de besturing alleen richtingsveranderingen toeliet van 22,5° of een veelvoud daarvan, was het toestel niet geschikt als jachtvliegtuig. Het zou in 1943 zijn gebruikt als verkenningsvliegtuig boven Engeland.

Vril-1-Jager

In 1942 zou het Vril-genootschap een testgebied gekregen hebben in Brandenburg. Daar zou tegen het einde van het jaar de Vril-1-Jager klaar zijn geweest.

Dit schijfvormige vliegtuig voor één persoon zou een diameter van 11,5 meter hebben gehad, uitgerust met een „Schumann-Levitator-Antrieb” en een „magneetveldimpulsbesturing”, en licht bewapend zijn geweest. Het toestel zou snelheden van 2900 tot 12000 km/h hebben bereikt en abrupt de vliegrichting wel 90° hebben kunnen wijzigingen zonder nadelige gevolgen voor de piloot. Het was onafhankelijk van het weer en zou geschikt geweest zijn voor de ruimtevaart.

Naar verluidt zouden er in totaal 17 Vril-1-toestellen zijn gebouwd, met daaronder ook varianten voor twee personen en uitvoeringen met een glazen koepel.

Vril-7

In de latere oorlogsjaren zouden een Vril-7 en een Vril-7 (groot ruimteschip) zijn afgewerkt en in diverse geheime operaties zijn gebruikt.

SS-E-IV

Volgens de beweringen zou er een werkplaats zijn geweest van de organisatie Schwarze Sonne: „Entwicklungstelle IV der Schwarzen Sonne”, of afgekort SS-E-IV, waar onderzoek werd verricht naar kosteloze energie, om Duitsland onafhankelijk te maken van de olie-import.

SS-E-IV zou uit de Vril-aandrijving en uit een tachyonenconverter van kapitein Hans Coler een zogenaamde Thule-aandrijving hebben ontwikkeld, later gebruikt onder de naam Thule-tachyonator.

RFZ 5 / Haunebu I

In augustus 1939 zou de eerste RFZ 5 gestart zijn, die ook Haunebu I werd genoemd. Deze machine met een diameter van 25 meter zou een bemanning van acht personen nodig hebben gehad en zou met twee draaiende krachtstraalkanonnen (KSK) en vier „MK 106” zijn uitgerust.

Het toestel zou voor 60% geschikt geweest zijn voor de ruimtevaart en zou snelheden van 4800 km/h, later tot 17000 km/h hebben bereikt.

Haunebu II

Tegen eind 1942 zou de Haunebu II klaar zijn geweest. De diameter zou hebben geschommeld tussen 26 en 32 m; de hoogte tussen 9 en 11 m. De bemanning zou uit 9 tot 20 personen hebben bestaan. Er wordt beweerd dat dit toestel als ruimtevaartuig kon worden gebruikt, in de omgeving van de aarde snelheden van 6000 km/h bereikte en een vliegbereik van 55 vlieguren had. Het toestel zou worden uitgerust met een Thule-tachyonator.

Men zou van plan geweest zijn om vanaf 1945 te beginnen met de serieproductie van de Haunebu II met de naam Dro-Stra (Dornier-Stratosfeervliegtuig).

Haunebu III

Kort na de Haunebu II was ook de Haunebu III klaar. Dit toestel met een diameter van 71 meter zou maximaal 32 personen hebben kunnen vervoeren, zou acht weken in de lucht hebben kunnen blijven en een snelheid van 7000 tot 40000 km/h hebben kunnen halen.

Fliegende Schildkröte

Een onbemand toestel met de naam Fliegende Schildkröte of ’Vliegende Schildpad’ zou voor een deel verantwoordelijk zou zijn voor het foo fighter-verschijnsel.

Er wordt beweerd dat deze toestellen door middel van klystronbuizen elektrische ontstekingssystemen konden storen en dat ze zelfstandig vijandige vliegtuigen konden achtervolgen.

V-7

Parallel aan het werk van het Vril-genootschap en SS-E-IV werd er gewerkt aan een project „V-7” (Vergeltungswaffe 7?), dat met conventionele straalmotoren zou hebben gewerkt.

RFZ 7

Op basis van Andreas Epps werk en met medewerking van de werkgroepen Schriever-Habermohl en Miethe-Belluzzo ontstond de RFZ 7, een vliegende schotel met een diameter van 42 m. Deze werd onherstelbaar beschadigd bij een landingsmanoeuvre in Spitsbergen. Er zouden foto’s bestaan van een nagebouwde RFZ 7 in de omgeving van Praag.

Volgens Epp werd de RFZ 7 ontwikkeld om New York met kernwapens te bombarderen.

RFZ 7 T

Nadat een ander door Schriever en Habermohl gebouwd toestel met straalmotoren in juli 1941 ernstige tekorten toonde, zou men elektrogravitatie-vliegmachines („Elektrogravitations-Flugkreisel”) met tachyonen-aandrijving hebben gebouwd.

Daaruit volgde de RFZ 7 T, waaraan ook Belluzzo zou hebben meegewerkt.

Andromeda-Gerӓt

Vanaf 1943 zou men aan de planning hebben gewerkt van het zogenaamde Andromeda-Gerӓt. Dit werd ontworpen als een vliegend vliegdekschip voor Reichsflugscheiben. Dit 139 meter lange sigaarvormige toestel zou plaats hebben geboden aan een Haunebu II, twee Vril I en twee Vril II-toestellen.

Verwante verhalen

Er zijn nog een aantal fantastische verhalen of samenzweringstheorieën in omloop, die regelmatig in verband met de vliegende schotels van de nazi’s worden vermeld. De Flugscheiben zouden zijn gebruikt bij:

  • Het bouwen van een militaire basis of het koloniseren van Neuschwabenland (op Antarctica); het oprichten van militaire bases over de hele wereld, vooral in Zuid-Amerika.[20]
  • Ruimtevaart, en het stichten van een basis op de maan.
  • Het evacueren van Adolf Hitler naar Zuid-Amerika, Antarctica of zelfs de maan.

Sommige speculaties gaan nog verder en spreken van:

  • Het landen op Mars
  • Het vliegen naar technisch geavanceerde buitenaardse wezens in het zonnestelsel bij Aldebaran met het „Andromeda-Gerät” en terug. Er wordt verteld dat het toestel er na zijn terugkeer honderd jaar ouder uitzag.

Beoordeling

Een luchtvaartlexicon beoordeelde de verhalen over Nazi-ufo’s als volgt:

Ondanks alle oorlogsverwarring zijn de documenten van Speers ministerie volledig bewaard gebleven, net als de stenografisch opgenomen zogenaamde Milch-gesprekken en de uiterst nauwgezette gegevens over grondstoffenverdeling, inzet van personeel, projectleiding enz. in oorlogsdagboeken van de verschillende bewapeningsinstanties. Merkwaardig genoeg bevat geen van deze documentenverzamelingen, waarvan de Milch-besprekingen meer dan 40.000 bladzijden omvatten en de KTB (oorlogsdagboeken) van de RK VIII de periode van 16 augustus 1939 tot 31 december 1944 zonder hiaten wordt bestreken, zelfs maar de geringste aanwijzing van de Flugkreisen (Vliegende discussen) van Schriever, de Flugscheibe van Miethe of de Flakmine V-7 [vert.: een vliegende mijn tegen luchtafweergeschut]. Met andere woorden: deze toestellen hebben niet bestaan, ze werden niet gebouwd, laat staan dat ze ooit gevlogen zouden zijn.[21]

Verdedigers

Als verdedigers van de Reichsflugscheiben-theorieën worden genoemd:

  • De voormalige Weense SS-er Wilhelm Landig besprak in zijn „Thule”-trilogie de diverse types Flugscheiben en publiceerde dit in de vorm van een roman.
  • De Chileense Hitler-bewonderaar Miguel Serrano geloofde of beweerde dat het Dritte Reich op Antarctica verder bestaat. Hij was lang de voorzitter van de „Nationaalsocialistische Partij van Chili” en wordt beschouwd als een bedenker van het esoterisch hitlerisme.
  • „Nazi-ufo’s” zijn ook een thema in de geschriften van Jan van Helsing, van wie een aantal boeken in de Duitse Bondsrepubliek een tijdlang verboden waren wegens „opruiing”.
  • De Duits-Canadese holocaustontkenner Ernst Zündel gaf onder het pseudoniem Christof Friedrich de boeken Ufos: Nazi-Geheimwaffen? en Hitler am Südpol uit.
  • De Oostenrijkse schrijver Norbert Jürgen Ratthofer verdedigt in zijn boek Lichtreiche auf Erden rechts-esoterisch-ufologische standpunten.
  • Vooral de „Deutsche Ufo/Ifo-Studiengesellschaft” (DUIST), afdeling van de Hermann-Oberth-Gesellschaft die actief was van 1956 tot 1988, bevorderde de verspreiding van deze zienswijze. Professor Hermann Oberth werkte als wetenschapper aan raketten voor de nazi’s en later samen met zijn voormalige student Wernher von Braun voor de NASA. Hij was erevoorzitter van de DUIST en in de jaren 1960 lid van de extreemrechtse partij NPD.
  • Axel Stoll, geoloog, revisionist en complottheoreticus. Hij stelde onder andere dat de Ariërs afkomstig waren van het planetensysteem Aldebaran en dat er een geslaagde vlucht plaatsvond met Nikola Tesla naar Pluto.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen en weblinks

Bekijk op YouTube  Geheimnisse des 3. Reichs, Royal Atlantis Film, documentaire (57 min.) op YouTube

Bekijk op YouTube  History Channel: Nazi UFO Conspiracy op YouTube

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Nazi UFOs op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow
Verwijzingen
rel=nofollow
rel=nofollow