Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Dietrich Eckart

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dietrich Eckart (Neumarkt in der Oberpfalz, 23 maart 1868Berchtesgaden, 26 december 1923) was een Duits publicist, een vroege aanhanger van het nationaalsocialisme. Hij was een vormende invloed op de jonge Adolf Hitler.

Leven

Eckart was de zoon van een lutherse notaris en advocaat, Christian Eckart, en een katholieke moeder, Anna. Zijn moeder overleed toen hij tien jaar was.

Hij werd van verschillende scholen weggestuurd. In 1891 brak hij zijn rechtenstudie te Erlangen af. Nadat hij een jaar geneeskunde studeerde te München, was hij ernstig verslaafd aan morfine en werd enkele maanden opgenomen in een psychiatrische instelling. Hij probeerde zijn brood te verdienen als journalist, literatuur- und theaterrecensent. In 1895 stierf ook zijn vader en liet een aanzienlijke erfenis achter. Dietrich Eckart verbleef vervolgens te Leipzig, Berlijn en Regensburg, en tegen 1899 had hij het geërfde fortuin vrijwel volledig opgebruikt.

Zich baserend op vroege geschriften van Lanz von Liebenfels, ging hij zichzelf zien als geniale übermensch. De religieuze opvattingen van de Maya’s fascineerden hem. In 1913 trouwde hij en verhuisde terug naar München, waar hij zich aansloot hij bij het Thule-genootschap, gesticht door Rudolf von Sebottendorf. Hij werd in 1915 politiek actief als schrijver van antisemitische pamfletten en schreef het nationalistische theaterstuk Heinrich der Hohenstaufe, waarin hij zijn visie uiteenzette dat Duitsland het recht had op wereldheerschappij.

Hoewel hij de beschermeling werd van graaf Georg von Hülsen-Haeseler, de artistiek directeur van de Koninklijke Schouwburgen, had hij geen succes als toneelschrijver. Het enige stuk dat hem enig financieel succes bracht was een door hem herwerkte versie van Henrik Ibsens Peer Gynt, waarvan de premièrevoorstelling in februari 1914 was. Zijn gebrek aan succes was volgens hem de schuld van de Joden, die naar zijn mening de touwtjes in handen hadden in het Duitse theater.

Tussen 1918 en 1920 was hij de redacteur van het antisemitische tijdschrift Auf gut Deutsch met de hulp van Alfred Rosenberg en Gottfried Feder. Hij was een hevige tegenstander van de pas gestichte Weimarer Republiek en zag het Verdrag van Versailles als verraad. Dat Duitsland de Eerste Wereldoorlog verloor, was volgens hem te wijten aan de sociaaldemocraten en de Joden.

In 1919 richtte hij met Gottfried Feder en Anton Drexler de Deutsche Arbeiterpartei (DAP) op. Dit was destijds slechts één van de vele nieuwe rechtse en nationalistische partijen. Later werd de partijnaam ombenoemd tot Nationalsozialistische deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). Eckart kocht het blad Völkischer Beobachter op in de naam van de partij. Hij gaf zijn tijdschrift Auf gut Deutsch op en bracht zijn lezers in contact met de Völkischer Beobachter, dat het partijblad werd. Vanaf de zomer van 1921 was hij samen met Rosenberg de redacteur van dit blad. Eckart schreef ook het lied Sturm! Sturm! Sturm!. Het zinnetje Deutschland erwache uit dit lied verspreidde zich als strijdleuze van de partij en het lied werd de nazi-partijhymne.

In de herfst van 1919 de 21 jaar jongere Adolf Hitler kennen. Geruime tijd was hij Hitlers mentor. Hoewel Hitler mensen gebruikte om zelf meer macht te verkrijgen, ontwikkelde hij een vriendschap met Eckart en zou hij hem later beschrijven als iemand die een vaderfiguur voor hem was.

In 1920 nam hij Hitler mee naar Berlijn en liet hem daar kennismaken met generaal Erich Ludendorff, een strijder uit de eerste Wereldoorlog die in de Weimarer Republiek door velen nog als held werd beschouwd, en zich enthousiast toonde over de zienswijzen van Eckart en Hitler.

Na de mislukte staatsgreep door de nazi’s op 9 november 1923, bekend als de Bierhallenputsch, werden Eckart, Hitler en andere kopstukken van de nazipartij gearresteerd en opgesloten in de gevangenis te Landsberg. Wegens zijn zwakke gezondheid werd hij reeds snel vrijgelaten.

Hij hoopte in Berchtesgaden in het Pension Moritz, waar hij reeds eerder te gast was, spoedig weer gezond te worden, maar overleed er op 26 december aan een hartaanval. De nazi’s stelden het zo voor dat Eckart was overleden aan de gevolgen van mishandeling in de gevangenis. Waarschijnlijker is dat de hartaanval een gevolg was van zijn morfineverslaving.

Erkenningen door Hitler

Toen Adolf Hitler in 1925 het eerste deel van zijn boek Mein Kampf uitgaf, schreef hij hierin een opdracht aan Dietrich Eckart, die hij prees als de martelaar van de nationaalsocialistische beweging. Hitler hing Eckarts portret in het Bruine Huis in München, en zette zijn borstbeeld in de Rijkskanselarij naast dat van Bismarck.

Het grote Berliner Waldbühne openluchttheater met plaats voor 22.000 toeschouwers, dat gebouwd werd voor de Olympische Zomerspelen van 1936 op de Olympische site in Berlijn, kreeg als oorspronkelijke naam ’Dietrich-Eckart-Bühne’.

Literatuur

Weblinks

Q60259 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow