Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Michel de Montaigne
Michel Eyquem de Montaigne (Bordeaux, 28 februari 1533 – Château de Montaigne, Périgord, 13 september 1592) was een Franse filosoof, schrijver en politicus uit de periode van de Renaissance. In zijn belangrijkste werk, Essais (letterlijk: probeersels), bestudeert hij de mensheid en met name zichzelf. Hij was daarmee de eerste die bij de bespreking van allerlei morele en filosofische vraagstukken een psychologie van zichzelf schreef. Met zijn Essais werd hij de pionier van het literaire genre van het essay, het persoonlijke betoog met diepgang. Tot kort voor zijn dood werkte hij verder aan zijn Essais. Montaigne wordt algemeen beschouwd als een sceptisch humanist. „Que sçay-je?” (in moderne spelling: Que sais-je, wat weet ik?) was zijn motto. Hij inspireerde Franse filosofen zoals Blaise Pascal en René Descartes.
Biografie
Familie
Michel de Montaigne was telg uit een familie van kooplieden uit Bordeaux. Zijn overgrootvader had in 1477 een versterkt huis uit de 14e eeuw gekocht in Saint Michel-de-Montagne in de Périgord en daarmee het recht gekregen de adellijke titel Seigneur de Montagne te voeren. Michels vader, Pierre Eyquem, trouwde in 1528 met Antoinette de Louppes. Zij was afkomstig uit een rijke familie met een Spaans-joodse achtergrond maar was zelf protestants opgevoed; haar vader was een koopman uit Toulouse. De eerste twee kinderen uit dit huwelijk stierven op jonge leeftijd. Michel was de eerste die in leven bleef. Daarna volgden nog zeven broers en zusjes.
Opvoeding
Pierre Eyquem, in 1544 benoemd tot burgemeester van Bordeaux, gaf zijn zoon een opvoeding in de geest van het toenmalige humanisme, maar wel een zeer radicale. Als baby werd Michel bij een min ondergebracht die in een arm dorp woonde „om me op te voeden tot de meest nederige leefwijze onder de gewone mensen” zoals Montaigne later in zijn Essays zou schrijven. Zijn vader wilde hem niet alleen harden aan de natuur, maar beoogde tevens „mij tot het volk te brengen, tot het soort mensen dat onze hulp nodig heeft” (Essais, III, 3). Dat was ook de reden dat hij zijn zoon „door mensen van de allerlaagste klasse ten doop liet houden: om me aan hen te binden en te verplichten.”
Toen Michel drie jaar oud was, mocht hij naar het kasteel terugkeren. Daar kreeg hij meteen een Duitse arts, Hortanus, als huisleraar, die geen woord Frans sprak. Vader Pierre gebood deze leraar niet anders dan in het Latijn met zijn pupil te spreken. Aan deze regel moesten ook zijn moeder en de andere huisgenoten zich houden, ook al spraken die zelf maar gebrekkig Latijn. Drie jaar later werd Michel vervolgens naar het College van Guyenne in Bordeaux gezonden, een kweekvijver van het humanisme. Hij bleef daar zeven jaar en leerde er Frans, Latijnse dichtkunst, (klassiek) Grieks, retorica (leer van de welsprekendheid) en de toneelkunst. Vervolgens ging hij rechten studeren in Bordeaux.
Raadsheer
Op zijn 21e werd Michel benoemd tot raadsheer aan het Cour des Aides te Périgueux, een instelling die drie jaar later werd samengevoegd met het parlement (gerechtshof) van Bordeaux. Daar sloot hij de vriendschap van zijn leven, met de jong gestorven (in 1563) Étienne de la Boétie. Montaigne werd als rechter geconfronteerd met de eerste processen tegen ’ketterse’ hugenoten. Zeven jaar later, in 1561, werd Michel als afgevaardigde van het parlement van Bordeaux naar het hof van koning Frans II in Parijs gezonden. Daar verbleef hij anderhalf jaar. In 1562 trouwde hij met de twaalf jaar jongere Françoise de la Chassaigne, dochter van een ander lid van het parlement van Bordeaux. Het echtpaar kreeg zes dochters waarvan er slechts één, Léonor, in leven bleef. Dit huwelijk heeft in emotioneel opzicht voor Montaigne waarschijnlijk niet veel betekend. Veel minder tenminste dan zijn vriendschap met La Boétie. In zijn Essays schreef Montaigne, die toch zoveel aan zelfonderzoek deed, nauwelijks over zijn relatie met zijn vrouw.
Teruggetrokken kasteelheer
In 1568 stierf Montaignes vader en werd Michel kasteelheer. Op dat kasteel trok hij zich drie jaar later, in 1571, met zijn gezin, terug uit het politieke leven en de rechterlijke macht om er te gaan lezen in de talloze boeken die hij van zijn vriend de Étienne de La Boétie geërfd heeft. Hij was toen 37 jaar oud. Montaigne was katholiek en trouw aan koning Hendrik III van Frankrijk. Toch onderhield hij ook vriendschappelijke betrekkingen met de protestantse koning Hendrik van Navarra (de latere koning Hendrik IV van Frankrijk, na diens overgang tot het katholicisme), die hem een paar jaar later ook tot kamerheer aan zijn hof benoemt. Diep geschokt raakte Montaigne door de moordpartijen in en rond de Bartholomeusnacht van 1572 waarbij 20.000 hugenoten omkwamen. Een jaar later trok hij zich opnieuw terug op zijn kasteel.
In 1578 kreeg Montaigne zijn eerste aanval van nierstenen (koliek), een zeer pijnlijke kwaal die hem tot aan zijn dood zou blijven achtervolgen.
Uitgave Essais en reizen
In 1580 verscheen in Bordeaux de eerste editie van de Essais, in twee delen. Hij was er in 1572 aan begonnen. In 1580 ging hij op reis naar kuuroorden in Noord-Frankrijk, Zuid-Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk en ten slotte Italië, waar hij lange tijd in Rome bleef, de stad waar hij vanaf zijn kleuterjaren zoveel over gelezen had. Pas twee eeuwen later werd zijn reisverslag van deze reis teruggevonden en in 1774 gepubliceerd. In Rome kreeg Montaigne bericht dat het parlement van Bordeaux hem voor twee jaar tot burgemeester had gekozen en hij moest dus spoorslags terug. Twee jaar later kreeg hij – wat uitzonderlijk was – een tweede termijn in dit ambt. Tijdens zijn burgemeesterschap streefde Montaigne naar verbetering van de betrekkingen tussen katholieken en protestanten. In 1585 brak in Bordeaux de pest uit en Montaigne trok zich met zijn gezin en bedienden terug in de heuvels van Cenon.
In al deze jaren bleef hij aan zijn Essais doorschrijven en verschenen er telkens nieuwe edities van. De koning van Navarre kwam bij Montaigne op bezoek, maar toch bleef hij trouw aan Hendrik III. Montaigne schreef vrijmoedig over de kruiperijen en vleierijen aan de hoven van koningen en over het streven naar macht om der wille van de macht en eigen roem, niet om daarmee het volk te dienen. Dat koningen zijn vriendschap en raad zochten toont aan dat zij hem hoog achtten, ook al schreef hij nog zo openhartig over hen: „ook koningen poepen, evenals hun adellijke dames”.
Tot aan zijn dood, in 1592, op zijn kasteel, bleef Montaigne zijn hoofdwerk, de Essais, bijwerken. Na zijn dood bezorgde zijn weduwe, Françoise de La Chassaigne, een door Montaigne gecorrigeerd en geannoteerd exemplaar van de Essais van 1588 ("l'exemplaire de Bordeaux")aan Marie de Gournay met het verzoek de publicatie ervan op zich te nemen. Samen met Montaignes vriend Pierre de Brach zorgde zij ervoor dat de derde significante editie (na die van 1580 en 1588) in 1595 bij de Parijse uitgever Langelier werd gepubliceerd.
Montaignes gedachten in zijn Essais
Onderwerpen
Montaigne behandelde in losse hoofdstukken van zijn driedelige Essais een veelheid van onderwerpen. Een greep: dronkenschap, kannibalen, onderwijs, geweten, lichaamsbeweging, eer als beloning, spijt, nut en eerlijkheid, ijdelheid, duimen, het nut van traditie, roem, ouderdom en paarden in de oorlog.
Citaten en bon mots
Montaigne schreef onbekommerd en voor de vuist weg met een aaneenschakeling van gedachtesprongen. Vooral in zijn eerste essays doorspekte hij zijn gedachten met citaten van schrijvers uit de klassieke oudheid. De latere bewerkers van zijn essays hebben er de vindplaatsen bij moeten zoeken. Kennelijk was in die periode, die men later Renaissance is gaan noemen, onder ontwikkelde (Franssprekende) mensen de kennis van de oude Griekse en Romeinse schrijvers wijdverbreid. Van zijn eigen gevatte stellingen zijn er trouwens ook vele beroemd en tot ’bon mots’ geworden. Montaigne mocht graag dubbelzinnig en ironisch zijn (Peter Burke). Zie bijvoorbeeld de lijst van zijn gezegden aan het einde van het artikel over Montaigne in de Franse Wikipedia.
Beschrijving van de mens en zichzelf
Montaigne stelde dat het zijn doel was
- „de mens te beschrijven, speciaal mijzelf (…) en dat men dan evenveel verschil zal vinden tussen ons en onszelf als tussen ons en de ander”.
De veranderlijkheid zag hij als een kenmerkende eigenschap van zichzelf. Hij was daarbij een van de eersten (sommigen menen zelfs de allereerste) die de resultaten van zijn zelfonderzoek door middel van introspectie aan het papier toevertrouwde en publiceerde.
- „Want ook wat ik nu schrijf zijn míjn gevoelens en meningen. Ik breng ze naar voren als dat wat ík geloof, niet als wat men geloven moet. Het gaat er mij alleen om hier mijn eigen ik te ontdekken, dat er morgen misschien anders uitziet, als ik verander met het nieuwe dat ik leer.” (Essais Boek I, 26: De l’Institution des enfans).
Montaigne schreef over wat hij aan goede en slechte eigenschappen bij zichzelf waarnam. Bijvoorbeeld over zijn vaardigheid in het bemiddelen tussen mensen zonder daarbij zelf emotioneel betrokken te raken. Zoals hij trouwens alle gematigdheid in het leven beter vond dan volledige overgave, bijvoorbeeld aan het streven naar roem, naar rijkdom, naar lust en bevrediging. Anderzijds vond hij dat hij een slecht geheugen had en later dat hij teveel dacht aan zijn slechte gezondheid, aftakeling en de naderende dood. Peter Burke laat in zijn boekje over Montaigne zien dat hij een van de eerste moderne psychologen was, al bestond hun vak toen nog niet.
Verdraagzaamheid
Montaigne betreurde hevig de broedertwisten tussen katholieken en protestanten, zó in strijd met de idealen van het humanisme. Volgens Stefan Zweig was dit de grote tragedie van zijn leven. Zoals veel van zijn voorgangers (onder meer Desiderius Erasmus, Thomas More) geloofde Montaigne in een cultureel relativisme waarbij de wetten, zeden en godsdiensten van verschillende culturen, hoe onderscheiden ook, een verstandige en humane basis hebben.
Opvoeding en huwelijk
In zijn essay over de opvoeding van kinderen (De l’Institution des enfans) toonde Montaigne zich een voorstander van een Spartaanse aanpak, waarbij iedere sterke affectieve binding vermeden moet worden. Geheel in strijd dus met hedendaagse opvattingen, maar wel overeenkomstig zijn eigen jeugd. In rationeel opzicht daarentegen stond hij dichter bij onze tijd:
- „Dit (het eigen oordeel van het kind) te vormen is het enige doel van zijn opvoeding, zijn zwoegen en zijn studie.”
Over het huwelijk was hij tamelijk negatief:
- „Een kooi. De vogels die er buiten zijn willen naar binnen, die erin zitten willen eruit.”
In zijn latere essays schreef hij troostend voor oudere mensen (lees: mannen) die aan het aftakelen waren. Zij konden zich herkennen in wat Montaigne meemaakte: de uitval van steeds meer functies en de pijnen van zijn nierstenen. Bij dit alles bezwoer hij zichzelf toch vooral met voldoening te blijven denken aan al wat het leven hem geschonken had.
Montaigne en de filosofische stromingen van zijn tijd
Humanisme
Volgens Montaigne moest men de mensheid bestuderen, te beginnen met zichzelf. Hij vond dat men moest leven zoals zijn helden uit de klassieke oudheid, Socrates voorop. Deze ideeën deelde hij met de humanisten. Deze stelden de mens centraal en daarom waren ze geïnteresseerd in de klassieke oudheid. Toen werd er voor het eerst gesproken over de menselijke ontplooiing en waardigheid. Voor het onderwijs koos men toen voor de humaniora: de geschiedenis, ethiek, poëzie en retorica. Deze waren nodig om goed en kwaad te kunnen onderscheiden.
Montaigne vond weinig objectieve levensbeschrijvingen waarop hij zijn onderzoek naar de mens kon baseren. Verder meende hij dat het karakter van een mens tot uiting kwam in details, die vaak werden weggelaten. Hierdoor moest hij wel zichzelf bespreken om sommige onderwerpen aan te pakken. Maar sommige tijdgenoten vonden hem te individualistisch om een echte humanist te zijn.
Scepticisme
Montaigne had weinig op met de geleerden van zijn tijd en vond dat de meeste maar wat kletsten. Beroemd is Montaignes devies „Que sais-je?” (Wat weet ik?) om de beperkte kennis van de mens aan te geven. Zo citeert Montaigne bijvoorbeeld de Romeinse geleerde en schrijver Plinius de oudere (23-79) „Het enige wat zeker is, is dat er niets zeker is”.
In Essai 3.13 (De L’expérience) schrijft Montaigne:
- „Nooit hadden twee mensen dezelfde mening over hetzelfde onderwerp.”[1]
Hoewel deze stelling overdrijft geeft hij goed het argument weer van Montaignes scepticisme. Een persoon verandert van mening tijdens zijn leven, beoefenaren van eenzelfde discipline zijn het oneens, volken en culturen verschillen in gebruiken en overtuigingen. Montaigne trok de conclusie dat alle kennis en overtuigingen betrekkelijk zijn. Hij had een moderne sceptische houding ten opzichte van waarzeggerij, handlezers en de diagnoses van de heelmeesters uit zijn dagen. Net als Desiderius Erasmus kon hij zich vrolijk maken over de zekerheden waaruit anderen – vooral gelovige intellectuelen en kerkdienaren – meenden te kunnen leven. Daarentegen had hij veel waardering voor de zekerheden van het dagelijks leven, bijvoorbeeld de praktische kennis van de ambachtsman.
Werken
Frans
- Les Essais de Michel Seigneur de Montaigne. À Paris chez Abel Langelier, au premier pilier de la grande salle du Palais. 1595.
- Édition nouvelle, trouvée après le deceds de l’Autheur, reveüe & augmentée par luy d’un tiers plus qu’aux precedentes Impressions. Zeer zeldzaam, 1598, uitgegeven door Abel l’Angelier en Michel Sonnius, Parijs en bevat de definitieve tekst.
- Journal de voyage de Michel de Montaigne en Italie, par la Suisse et l’Allemagne, en 1580 et 1581, 1774
- Œuvres complètes : Montaigne : Les Essais – 1824 pagina’s, éd. La Pléiade, Gallimard, 1962, (heruitgave, 2001, ISBN 2-07-010363-3
Vertaald
- Essays (vert. Frank de Graaff). Boom, Amsterdam, 1993. Derde druk, 2001. ISBN 90 5352 724 9
- De essays (vert. Hans van Pinxteren). Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2004. ISBN 90 253 3416 4 (gebonden) / ISBN 90 253 3425 3 (paperback). Met register. Apart verschenen selecties hieruit:
- Ouders en kinderen: essays over de opvoeding, 2000. ISBN 90 253 3395 8
- De hele wereld speelt komedie: essays over leugen en waarheid, 2001. ISBN 90 253 3399 0
- Een complex en veranderlijk wezen: essays over het toeval, 2002. ISBN 90 253 3400 8
- Drijf nooit je vijand in het nauw: essays, 2003. ISBN 90 253 3407 5
- Montaigne: een kennismaking (vert. André Abeling). Negen essays uitgekozen door Jos Thielens met een voorwoord van Bas Heijne. Het Spectrum, Utrecht, 1992 (Aula-pocketreeks). Tweede druk, Het Spectrum, Houten, 2004. ISBN 90 274 9384 7.
Nederlandstalige boeken over Montaigne
- Sem Dresden, Montaigne, de spelende wijsgeer. Universitaire Pers, Leiden, 1952. 132 p.
- Kees van Peursen, Michel de Montaigne. Het reizen als wijsgerige houding. H. J. Paris, Amsterdam, 1954. 130 p.
- Peter Burke, Montaigne (vert. Willemien de Leeuw). Reeks Kopstukken Filosofie. Lemniscaat, Rotterdam, 2005 (5e druk). ISBN 90-5637-232-7
- Tanny Dobbelaar, Schrijven met Montaigne. Ambo, Amsterdam, 2005. ISBN 90-263-1915-0
Externe links
- (fr) Website van het kasteel van Montaigne
- (en) Alles over Montaigne in de bibliotheek van de University of Virginia
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Michel de Montaigne op Wikimedia Commons.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Essais, Livre III, Chapitre XIII: „Jamais deux hommes ne jugerent pareillement de mesme chose”.