Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Humaniora
Humaniora is
- de studie van de Griekse en Latijnse taal- en letterkunde
- de geesteswetenschappen (alfawetenschappen)
Deze betekenissen lijken ook op de definitie van het Engelse woord humanities: studies die bedoeld zijn om algemene kennis en intellectuele vaardigheden op te bouwen, niet zozeer beroepsvaardigheden.[1]
In België was het de benaming voor het schoolonderwijs vanaf ca. 12,5 jaar, waarin oorspronkelijk de studie van het Latijn een belangrijke plaats innam. Het was vergelijkbaar met het gymnasium in Nederland. Tegenwoordig wordt hiervoor in Vlaanderen de term algemeen secundair onderwijs gebruikt: het aso-onderwijs. Nadat in 1970 het vernieuwd secundair onderwijs (v.s.o.) werd ingevoerd, bleef de Humaniora in het traditioneel onderwijs nog bestaan. Uiteindelijk werd in 1988 beslist dat de scholen moesten overstappen op een ’eenheidsstructuur’. Dit betekende het einde van de benaming Humaniora als officiële schoolrichting – en van het v.s.o.. Wanneer in sommige scholen in België nog de term humaniora gebruikt wordt, is deze nu synoniem aan algemeen secundair onderwijs.
Het woord was afgeleid van het Latijnse woord humanior, „meer mens”; „menselijker”. De onderliggende bedoeling was, dat men door goed onderwijs „meer mens” werd. Daardoor kreeg het woord later ook een bijsmaakje als iets ’elitairs’ tegenover het beroeps- of technisch secundair onderwijs. Dit was mede een reden waarom de term vervangen werd door algemeen secundair onderwijs.
Oorspronkelijk bevatte de humaniora steeds het vak Latijn. Later werd een studierichting ontwikkeld, die geen Latijn meer bevatte, maar de nadruk op andere vakken legde. Men onderscheidde nu tussen:
- de Oude (of Klassieke) Humaniora: de afdelingen Grieks-Latijn en Latijn-Wiskunde
- In een oude indeling van de klassieke humaniora heette het eerste en tweede studiejaar de Grammatica; het vijfde studiejaar de Poesis ofte Poëzis, en het zesde jaar de Retorica (Rhetorica). Tot in de jaren 80 kwamen deze benamingen voor in Belgische humaniora-scholen. Ook in Nederland kwamen deze benamingen tot halverwege de jaren 60 voor in het gymnasium. Als aparte vakken was poesis niet beperkt tot het vijfde jaar en rhetorica niet beperkt tot het zesde studiejaar: dit werd beschouwd als een continu onderdeel van de humaniora en was aanwezig gedurende de hele periode van het humaniora-onderwijs.
- Een andere indeling was: het eerste jaar: rhetorica; het tweede: poesis; het derde: syntaxis; het vierde: grammatica; vijfde jaar: figura major; zesde jaar: figura minor.[2]
- In de 17e eeuw was de opleiding onderverdeeld in vijf klassen: het de rhetorica; poesis; syntaxis (ook eerste grammatica genoemd); de tweede of eenvoudige grammatica; de derde grammatica, ook wel figuren genoemd.[3]
- de Moderne Humaniora: de afdelingen Menswetenschappen, Economie, of andere. De klemtoon op klassieke talen (Latijn en Grieks) verdween.
Door het invoeren van de moderne humaniora wou men begaafde leerlingen de kans geven om ook zonder Latijnstudies een diploma secundair onderwijs te behalen, om zich voor te bereiden op het hoger onderwijs in exacte wetenschappelijke studierichtingen. Ook was het een reactie van het staatsonderwijsnet tegen het vrije (katholieke) onderwijs, dat zowat het monopolie had in colleges en kleinseminaries van de klassieke humaniora. Aanvankelijk was de moderne humaniora ook bedoeld als een goede voorbereiding op bediendenfuncties bij banken, de post, gemeentebesturen, overheidsdiensten enz.
Toch werd de moderne humaniora aanvankelijk niet helemaal gelijkgesteld met de klassieke humaniora: voor sommige universitaire studierichtingen was een vooropleiding met Latijn verplicht, vooral voor de studies in de rechten, in de geneeskunde, en in de letteren en wijsbegeerte. Geleidelijk kwam er echter een gelijkschakeling, die vanaf het begin van de jaren 1950 werd bekrachtigd met de „omnivalentie” van de diploma’s secundair onderwijs.
De moderne humaniora besteedde in verhouding meer lestijden aan moderne talen en wetenschappen dan de klassieke humaniora. Ze bestond uit twee cycli van elk drie jaar. (Nu zijn er in het secundair onderwijs drie graden van elk twee jaar.) De lagere cyclus was gemeenschappelijk, de hogere cyclus werd opgesplitst in een
- wetenschappelijke A, met accent op wiskunde (tot 9 uur wiskunde), die goed voorbereidde op het toen nog ingerichte toelatingsexamen burgerlijk ingenieur en Koninklijke Militaire School,
- wetenschappelijke B, met accent op scheikunde-natuurkunde-biologie,
- economische, waar economie (4 lestijden) en moderne talen extra gegeven werden.
- later kwam daar de richting menswetenschappen bij, met nadruk op cultuurwetenschappelijke en gedragswetenschappelijke vakken. Deze richting groeide uit de vroegere lagere normaalschool.
Zie ook
Bronnen
- H. Schmidt, School? LeerKazerne of leerThuis
- Joris Dedeurwaerder, Professor Speleers: een biografie, Academia Press, 2002
Verwijzingen
- º http://www.vocabulary.com/dictionary/humanities
- º Joris Dedeurwaerder, Professor Speleers: een biografie, Academia Press, 2002.
- º Joep van Gennip, Controversen in context: een comparatief onderzoek naar de Nederlandstalige controversepublicaties van de jezuïeten in de zeventiende-eeuwse Republiek, p. 311 Uitgeverij Verloren, 2014.