Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
John Locke (filosoof)
John Locke (Wrington bij Bristol, 29 augustus 1632 – Oates (Essex), 28 oktober 1704) was een Brits filosoof van de vroege verlichting. Hij was bevriend met Robert Boyle en Lord Ashley, was gelieerd aan de platonisten van Cambridge, maar volgde hen niet in alle aspecten.
Biografie
Jeugd
John Locke werd op 29 augustus 1632 geboren in een middenklassengezin dat zich op de sociale ladder omhoog werkte. Zijn grootvader was lakenfabrikant; zijn vader was advocaat en klerk bij the Justices of the Peace in Chew Magna. Hij was in dienst van de cavalerie voor de Parliamentarian strijdkrachten als kapitein gedurende het eerste deel van de Engelse Burgeroorlog. Hij werd vernoemd naar zijn vader: John Locke. Zijn moeder, Agnes Keene, was een leerlooiersdochter en had de reputatie erg mooi te zijn. Beiden waren puriteinen. Zijn geboortehuis was een klein huisje bij de kerk in Wrington, Somerset (Engeland), 20 km van Bristol. Hij is dezelfde dag nog gedoopt. Kort na zijn geboorte verhuisde de familie naar Pensford, ten zuiden van Bristol. Hier groeide hij op in een landelijk Tudor-huis in Belluton, Sommerset.
Studies
In 1647 werd John Locke naar de prestigieuze Westminster-school in Londen gestuurd. Zijn studie werd mede betaald door Alexander Popham, een 'member of Parliament' en voormalige commandant van Lockes vader. Locke was een 'King's Scholar'. The King's Scholars waren een speciale kleine groep van speciale jongens die het privilege hadden om op de school te wonen en versneld opgeleid te worden voor de bekende universiteiten. In de herfst van 1652 werd hij op 20-jarige leeftijd toegelaten op het Christ Church college, Oxford University. De deken van deze universiteit was John Owen. Hij was vice-kanselier van de universiteit. Locke was een zeer bekwame student. De drie en een half jaar die hij toegewijd volgde om zijn B.A.-graad (Bachelor of Arts) te krijgen werd vooral gevuld met logica, metafysica en de klassieke talen. Hij vond echter het lezen van werken van moderne filosofen, als René Descartes, veel interessanter. Gesprekken met privé-leraren, zelfs met de onafgestudeerde studenten in de gangen, waren in het Latijn.
Locke vond, net als Thomas Hobbes voor hem, de Aristotelische filosofie die hij op Oxford kreeg van weinig nut. Maar er was meer op Oxford dan alleen Aristoteles. De nieuwe experimentele filosofie was gearriveerd. John Wilkins, Cromwells zwager, was de bestuurder van Wadham College geworden. De groep rond Wilkins werd de kern van wat later The English Royal Society werd. De Society groeide uit informele bijeenkomsten en discussiegroepen en verhuisde naar Londen waar het een formeel instituut werd. Het doel van deze Society's was het in contrast staan met de Aristotelische tradities die de andere universiteiten domineerden. Hun lessen/programma was het bestuderen van de natuur in plaats van boeken. De meeste van Wilkins' partners waren mensen die geïnteresseerd waren in het toepassen en waarnemen van de geneeskunde in plaats van het lezen in oude klassieke boeken.
In de herfst van 1654 stierf Lockes moeder. Ze werd ziek tijdens een bezoek aan vrienden in Wrington. Op 4 oktober stierf ze in de kleine cottage waar John Locke werd geboren. John was bij de begrafenis aanwezig. Een van Lockes vrienden die hij nog kende van de Westminster school, Richard Lower, introduceerde hem bij medicijnen en de experimentele filosofie, onderwijs dat werd gegeven door de virtuozen op Wadham.
Locke ontving zijn B.A. in februari 1656. Na zijn studie ging zijn carrière aan Oxford door. In juni 1658 kwalificeerde Locke zich tot Master of Arts (M.A.) en een Belangrijke Student van Christ Church University werd gekozen. Locke moest nog vaststellen wat zijn carrière zou worden. Locke werd gekozen tot Spreker in Grieks aan Christ Church in december van 1660 en hij werd gekozen tot Spreker in Retoriek in 1663. Op dit moment moest Locke een beslissing nemen. De statuten van Christ Church schreven voor dat 55 van de belangrijkste studentenplaatsen voor geestelijken moesten worden gereserveerd. Slechts vijf zouden door anderen kunnen ingenomen worden, twee in geneeskunde, twee in het recht en één in de moraalfilosofie. Dus had Locke goede redenen om geestelijke te worden. Locke besloot echter dokter te worden. In 1674 kreeg hij zijn bachelor in de geneeskunde. In zijn tijd op Oxford heeft hij zich uitgebreid met de geneeskunde beziggehouden en gewerkt met beroemde wetenschappers en denkers als Robert Boyle, Thomas Willis, Robert Hooke en Richard Lower. Intussen was, in 1661, zijn vader overleden.
Filosoof
Toen Locke Descartes las, zag hij de grote Franse filosoof als een levensvatbaar alternatief voor het steriele Aristotelinisme dat hij in Oxford had geleerd. In zijn werk An Essay Concerning Human Understanding neemt hij deze ideeën zo over dat ze een onderdeel van zijn ideeën en denken worden. Hij bewonderde Descartes, maar zijn opleiding gaf hem de mogelijkheid kritisch naar zijn ideeën te kijken.
In 1666 ontmoette hij Anthony Ashley, eerste graaf van Shaftesbury, die naar Oxford was gekomen om een geneesmiddel te vinden voor zijn leverinfectie. Ashley was geïmponeerd door Locke en overtuigde hem ervan naar Londen te komen om zijn lijfarts te worden. Lord Ashley was een belangrijke Britse politicus. Voor de Tories zat Ashley-Cooper jarenlang in het Britse parlement, het Lagerhuis. In 1667 vertrok Locke naar Londen; hij werd daar niet alleen de lijfarts van Lord Ashley maar ook zijn secretaris, onderzoeker, politiek adviseur en vriend. Tussen 1675 en 1679 verbleef Locke in Frankrijk, waar hij Descartes bestudeerde en in contact kwam met de grote geesten van die tijd. In 1681 werd de graaf van Shaftesbury vrijgesproken na een beschuldiging van verraad, maar hij vluchtte toch uit vrees voor zijn veiligheid naar Nederland. Ook voor zijn medewerkers werd het gevaarlijk, zodat Locke in 1683 ook naar Nederland vertrok. Daar schreef hij het grootste gedeelte van zijn meesterwerk An essay concerning human understanding, waar hij al vanaf 1671 aan gewerkt had. Het werd in 1689 gepubliceerd.
In Nederland sloot hij zich aan bij de Engelse politieke bannelingen die een samenzwering beraamden teneinde Willem III van Oranje-Nassau en zijn vrouw Mary op de troon te brengen. Locke adviseerde hen. De samenzwering lukte en na de Glorious Revolution van 1688, toen koning James II was gevlucht, begeleidde Locke de prinses van Oranje naar Engeland waar ze in februari 1689 koningin werd, de echtgenote van koning Willem III. In datzelfde jaar publiceerde Locke Epistola de tolerantia (zeer snel vertaald door William Popple als A letter concerning toleration), het eerste van zijn grote politieke werken. In 1690 verscheen Two treatises of government en in 1693 Some thoughts concerning education.
Locke verbleef een tijdje op het landgoed van Oates in Essex. Op dit landgoed stond het huis van Sir Francis and Lady Masham (Damaris Cudworth). Locke had Darmis Cudworth voor het eerst ontmoet in 1682. Ze hadden in die tijd een relatie op intellectueel gebied maar ook op het gebied van liefde. Zij was ook een filosoof en vertelde vrijwel niemand over hun relatie. Nadat Locke naar Nederland was gevlucht in 1683, trouwde zij met Sir Francis Masham. Locke en Lady Masham bleven goede vrienden en intellectuele compagnons tot het einde van Lockes leven.
Ofschoon hij 72 werd en nog vele andere dingen schreef, verscheen zijn belangrijkste werk binnen een periode van 5 jaar. Locke vond zowel voldoening in heel praktische zaken als in de filosofie en was in beide heel bekwaam. Hij is nooit getrouwd, maar was erg geliefd en had veel vrienden; hij was warm, charmant, geestig, wijs en toch bescheiden. Of het nu ging om persoonlijke relaties, politiek of filosofie, altijd liet hij zich leiden door het gezonde verstand, ook al had dat soms tegenspraken tot gevolg, maar die vond hij minder bezwaarlijk dan de ontkenning van wat voor hem duidelijke feiten waren. In dat opzicht was hij typisch Engels en heel erg on-Frans en vooral on-cartesiaans. Hij voelde intuïtief dat het nastreven van consistentie kan leiden tot een verwijdering van de realiteit.
Invloed
John Locke schreef dat mensen samen een maatschappij vormen, als een sociaal contract dat op vrijwillige basis gesloten wordt. Dit was volgens hem geen contract tussen de regering en geregeerden, maar tussen vrije mensen onderling, op basis van gelijkwaardigheid. Het volk staat deze vrijheid niet af aan de regering, de soevereiniteit berust volgens Locke nog steeds bij het volk. De taak van de regering is om het volk te beschermen, waarbij de rechten van het individu op leven, vrijheid en bezit het belangrijkste zijn. Dit betekent dat wanneer een regering in gebreke blijft, door zich bijvoorbeeld dictatoriaal te gedragen, het volk het morele recht heeft om deze regering af te zetten. Het zal uiteindelijk blijken dat dit in de zeventiende eeuw nog geen voor de hand liggende gedachte was. Locke heeft echter grote invloed gehad op denkers van de achttiende eeuw. Zo lieten de Founding Fathers van Amerika, die de grondwet van de jonge republiek opstelden, zich door hem inspireren.
Filosofie
Locke kende het rationalisme goed maar vond dat de rede alleen te beperkt was om als fundament voor kennis te dienen. Daartoe was ook de ervaring en de reflectie daarop nodig: ervaringskennis zoals die opgedaan werd door lieden als Robert Boyle, Thomas Sydenham, Christiaan Huygens en Isaac Newton. In zijn tijd werd er geloof gehecht aan het bestaan van aangeboren kennis ("innate knowledge"), een opvatting die door Locke werd verworpen.
Ieder mens wordt volgens Locke geboren als een "tabula rasa", ofwel een onbeschreven blad. Een mens begint met een leeg 'verstand' en het hoofd wordt door ervaringen en indrukken gevuld. Locke beweert dus dat de bron van alle kennis in de ervaring en de daaropvolgende reflectie ligt omdat deze twee de geest voorzien van het basismateriaal voor de kennis, de zogenaamde ideeën (ideas). Ideeën zijn niet zelf de daadwerkelijke fysieke objecten of dingen, maar ze representeren ze als het ware in de geest. Sommige ideeën vertegenwoordigen in de geest iets dat direct overeenkomt met dat wat ze vertegenwoordigen — dat zijn de ideeën over de primaire kwaliteiten van objecten (grootte, uitgebreidheid, rust, aantal); andere ideeën hebben geen overeenkomsten met datgene waardoor ze veroorzaakt worden — dat zijn de ideeën over de secundaire kwaliteiten (smaak, kleur, temperatuur); deze laatste ideeën zouden alleen in het bewustzijn bestaan. Deze primaire en secundaire eigenschappen van objecten vormen samen de enkelvoudige ideeën. Locke definieert enkelvoudige ideeën als kennis die ontstaat door het waarnemen middels één zintuig (bijv.: de kleur geel). Het zijn de eenvoudigste bouwstenen van ons denken.
Daarnaast onderscheidt Locke de samengestelde ideeën: deze worden gevormd door combinatie van meerdere enkelvoudige ideeën. Onder de samengestelde ideeën verstaat Locke onder andere:
- Modi: ruimte, duur, ...
- Substanties: appel, lichamen, ...
- Relaties: groter dan, kleiner dan, ten noorden van, ...
- Abstracties: dankbaarheid
Toepassing: "Appel" is bijvoorbeeld een verzamelnaam van de enkelvoudige ideeën "rood", "rond" en "zoet".
Het idee van de primaire en secundaire kwaliteiten werd later door George Berkeley aangevallen. Volgens hem konden primaire kwaliteiten alleen gekend zijn als we eerst de secundaire kwaliteiten bestuderen, dus primaire kwaliteiten bestaan ook alleen maar in de geest.
Staatsfilosofie
Naast onder anderen Thomas Hobbes, Spinoza, Montesquieu, Rousseau en (tegenwoordig) Rawls heeft Locke ook naam als een van de grote verdragstheoretici. Verdragstheorieën (in het Engels en andere talen vaak "socia(a)l contract" genoemd) geven een onderbouwing, en daarmede een rechtvaardiging van de staat en de staatsmacht. Hierbij zijn vooral twee werken van belang: Two Treatises of Government (1689) en Epistulae de tolerantia (brieven over verdraagzaamheid, 1689-1706).
De staat is bij hem niet een door God gegeven en aan de mens opgelegd instituut, noch is zij een soort organisme dat als vanzelf gegroeid is, zij komt pas tot stand doordat de mensen de grootst mogelijke veiligheid en bestaanszekerheid zoeken. De staat is het product van een in vrijheid door burgers gesloten overeenkomst waarbij men afspreekt een deel van zijn natuurlijke rechten over te dragen aan de overheid. Locke vertrekt hieruit vanuit een natuurtoestand van de mens. In deze natuurtoestand is de mens noch goed noch slecht. Er heerst een communisme van goederen wat betekent dat iedereen aanspraak kan maken op alle goederen. Als iemand echter een goed 'vermengt' met zijn persoonlijke arbeid houdt het gebruikscommunisme op te bestaan en komt het eigendom van deze zaak in handen van de bewerker. Met de afgrenzingen van eigendom komen de mensen in conflict met elkaar en zullen ze deze conflicten zelf moeten oplossen, hun recht laten gelden. Het sociaal contract van Locke biedt een institutionalisatie van het recht (o.a.) en zorgt ervoor dat eigenrichting tezamen met disproportionele straffen tot het verleden behoren.
Een dergelijk "contract" kan bij Locke door dezelfde burgers gewijzigd worden als er sprake blijkt van veranderde omstandigheden. Bovendien kunnen de burgers regeringen en dergelijke afzetten als zij de rechten van het volk niet naleven (tirannie, absolutisme...). Er bestaat bij Locke (en hier is hij volledig in tegenspraak met zijn voorganger Hobbes) dus geen absoluut heersersrecht. Het beste voorbeeld van dit gedachtegoed van Locke is de Amerikaanse Declaration of Independence.
Er is maar één staatsvorm die kan samengaan met deze staatsfilosofie, en dat is de constitutionele democratie. Participatie van de burgers was voor Locke dat er een representatieve vertegenwoordiging is door middel van het stemmen voor afgevaardigden van het volk. Tevens geldt er in de staatsopvatting van Locke de 'scheiding der machten'. Het geheel van deze burgerlijke staat noemde Locke de Civil Society.
Locke wordt ook gezien als de grondlegger van het liberalisme; hij was de eerste die met ideeën kwam als economische vrijheid en intellectuele vrijheid.
Verlichting
John Locke was ook een belangrijk figuur in de Verlichting. Zijn ideeën waren:
- Alle mensen zijn vrij en gelijk geboren (dit idee was revolutionair aangezien men toen nog leefde in de zogenaamde 'standenmaatschappij')
- Iedereen heeft onvervreemdbare rechten: leven, vrijheid, eigendom en gezondheid.
- De maatschappelijke staat vervangt de natuurlijke staat. Met de maatschappelijke staat wordt bedoeld: de regels en wetten zodat de samenleving geen chaos wordt, zodat de wet van de jungle/sterkste niet gaat tellen.
- Zulke 'constitutionele staten' zorgen voor respect, tolerantie en verdraagzaamheid niet alleen in het binnenland maar ook in de internationale politiek.
- Het hoofd van de maatschappelijke staat is de vorst. Hij is bescherming en gehoorzaamheid verschuldigd aan zijn volk. Wanneer de vorst zich hieraan onttrekt, mag het volk in opstand komen (volkssoevereiniteit).
- Scheiding der machten: Zo konden ze elkaar controleren, en om te vermijden dat de machten te geconcentreerd werden.
Belangrijkste werk
- A Letter Concerning Toleration (1689)
- A Second Letter Concerning Toleration (1690)
- A Third Letter for Toleration (1692)
- Two Treatises of Government (1689)
- An Essay Concerning Human Understanding (1690)
- Some Thoughts Concerning Education (1693)
- The Reasonableness of Christianity, as Delivered in the Scriptures (1695)
- A Vindication of the Reasonableness of Christianity (1695)