Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Hermetische kabbala
Zie ook: Deze pagina gaat over de hermetische kabbala. Voor andere kabbalistische tradities zie: kabbala, christelijke kabbala
De Hermetische Kabbala of Qabalah[1] is een westerse, niet-joodse esoterische en mystieke traditie, met wortels in het christelijke kabbala (op zijn beurt gebaseerd op de joodse kabbala), westerse astrologie, alchemie, heidense religies (in het bijzonder Egyptische, Griekse en Romeinse riten), neoplatonisme, Rozenkruisers, gnosticisme, vrijmetselarij en tantra.
Verschillende tradities
Er zijn verschillende kabbalatradities: de traditionele (joodse) kabbala, de christelijke kabbala (soms gespeld als Cabala) en de hermetische kabbala (soms geschreven als Qabalah).
Hermetische kabbala valt te onderscheiden van joodse kabbala en christelijke kabbala. Terwijl de joodse contemplatieve kabbala zich baseert op de studie van de Thora en de Thoracommentaren om kennis over God te verkrijgen, concentreert de hermetische kabbala zich op het gebruik van magie (zoals in de „praktische kabbala”).
Een ander voornaam verschilpunt is, dat de hermetische kabbala vergeleken met de joodse kabbala een amalgaam is van veel verschillende, soms tegenstrijdige invloeden. Toch deelt het nog een aantal concepten met de joodse kabbala.
Invloed
De hermetische kabbala vormt een filosofische basis voor magische genootschappen zoals de Golden Dawn en de latere Rozenkruisers, en kan worden beschouwd als een voorloper van de New Age-beweging.
Bij tarot was deze school bepalend voor de occulte interpretatie van de kaarten, die door „The Hermetic Order of the Golden Dawn” werd uitgewerkt. In het christendom en het jodendom is het verboden om door het gebruik van magie de toekomst te voorspellen.
Geschiedenis
De christelijke kabbala was een product van het Italiaanse renaissancedenken dat elementen uit de joodse kabbala en uit de hermetische mysteriën met elkaar vermengde, en zo een zelfstandige richting werd. Cosimo de Medici, de stichter van een Platonische academie en een gepassioneerd verzamelaar van manuscripten, kwam in 1490 in bezit van het Griekse manuscript van de Hermetica van Hermes Trismegistus. Hij was zo overtuigd van de waarde van dit document dat hij Marsilio Ficino de opdracht gaf om het te vertalen. De Hermetica was van grote invloed op de zogenaamde ’christelijke kabbala’ zoals die aan de Medici Academie werd onderwezen. Pico della Mirandola vertaalde de belangrijkste kabbalistische teksten en gaf zelf de aanzet tot speculaties over God waarbij hij eigen ’kabbalistische’ inzichten en magie aanwendde. In 1492 werden de joden uit Spanje verdreven en veel joodse geleerden vestigden zich in Italië, dat door het werk van Pico al vertrouwd was met hun teksten. Eind 15e eeuw was de christelijke kabbala ook een vehikel geworden in handen van katholieke theologen die er een intellectuele hergeboorte van het geloof mee wilden bewerkstelligen.
Ondanks hun esoterische karakter werden de hermetische en kabbalistische ideeën waarop de occulte filosofie zich baseerde in het Europa van de renaissance aanvankelijk positief opgevat. Het is waarschijnlijk geen toeval dat de occulte filosofie, die waarde hechtte aan eenheid, net in de tijd van de reformatie en de renaissance populair werd. Mogelijk zag men in deze filosofie en de manier waarop ze elementen uit heel verschillende bronnen verenigde, een oplossing voor de religieuze en politieke verdeeldhied van die tijd.[2]
Vanuit de christelijke kabbala werd vervolgens de hermetische kabbala ontwikkeld. Een exacte grens tussen de christelijke en de hermetische kabbala is moeilijk vast te leggen. In werken die men gewoonlijk als hermetische kabbala beschouwt, komen nog elementen voor uit de christelijke kabbala (bijvoorbeeld bij Heinrich Cornelius Agrippa von Nettesheim); anderzijds bevatten werken van de christelijke kabbala soms reeds elementen van de hermetische kabbala (bijvoorbeeld bij Athanasius Kircher).
Het begin van de hermetische kabbala kan men zien bij John Dee en Robert Fludd. Dr. John Dee (1537–1608), de Elizabethaanse filosoof, ontwikkelde samen met Edward Kelly het systeem van de „Enochiaanse magie”, dat later, in de 19e eeuw zou worden uitgebreid door MacGregor Mathers. Hij deelde de ideeën van Pico della Mirandola en Agrippa en produceerde twee werken van belang voor de geschiedenis van het occultisme. Het eerste, Monas Hieroglyphica, leverde het materiaal voor de ideeën van Johann Valentine Andrae, de auteur van minstens een allegorie van de Rozenkruisers. In de 19e eeuw bouwde de Golden Dawn verder op Andraea’s werk. Dr. John Dee’s tweede werk, True and Faithful Relation, werd later door MacGregor Mathers van The Order of The Golden Dawn enorm uitgebreid (hij ging zelfs zo ver om een eigen ’Enocheaans schaakbord’ te maken).
In de 19e en 20e eeuw verschenen werken van een aantal auteurs over dit thema. De Franse occultist Éliphas Lévi gaf een geheel eigen draai aan de kabbalistische leren en gebruikte de werken van andere auteurs
Arthur Edward Waite probeerde een correcte voorstelling van de kabbala te geven, maar was hierin beperkt omdat hij noch het Hebreeuws noch het Aramees machtig was; hij nam vertaalfouten over uit de verkeerd vertaalde Zohar van Jean de Pauly in zijn werk The Secret Doctrine in Israel.
Zienswijzen
Het concept van Goddelijkheid
De aard van de Goddelijkheid is een van de centrale thema’s waarmee de hermetische kabbala zich bezighoudt. Haar opvatting hierover verschilt erg van die van monotheïstische godsdiensten. Zo is er in de hermetische kabbala geen sprake van een strikte scheiding tussen God en mens. Haar idee van het ontstaan van het materiële universum uit emanaties van een godheid leunt sterk aan bij het neoplatonisme. Deze emanaties ontstaan uit drie toestanden die geacht worden de schepping vooraf te gaan. De eerste, een toestand van volledig nietszijn is gekend als „Ain”; de tweede, „Ain Suph” (oneindigheid) wordt beschouwd als een verdichting, concentratie van Ain; de derde toestand, „Ain Suph Aur” (grenzeloos licht) ontstaat door een ’beweging’ van Ain Suph en haar schittering genereert de eerste emanatie van de schepping.
De sefirot
De emanaties die ontspruiten uit Ain Suph Aur zijn tien in aantal en worden sefirot[3] genoemd. Vanuit Ain Suph Aur neemt Kether, de eerste sefira van de kabbalistische levensboom, vorm aan. Uit Kether op zijn beurt emaneert de rest van de sefirot. In totaal zijn er tien sefirot: Kether (1), Chochma (2), Bina (3), Daat, Chesed (4), Geboera (5), Tifaret (6), Netzach (7), Hod (8), Jesod (9) en Malkoet (10), waarbij Daath als ’De Verborgene’ geen nummer krijgt. Elke sefira op zich wordt beschouwd als een knooppunt (nexus) van goddelijke energie die vaak beschreven wordt als „Het goddelijk licht”. Dat goddelijk licht stroomt vanuit het niet-manifeste via Kether in het manifeste. Die lichtstroom wordt op de levensboom voorgesteld als een soort bliksemstraal die door alle sefirot gaat in de volgorde van hun ontstaan.
Elke sefira is de nexus van goddelijke energie en elk heeft een aantal kenmerken (attributen), waardoor de kabbalist de aard van de sefira kan begrijpen. Zo heeft de sefira „Hod” de volgende attributen: Glorie, perfecte intelligentie, de tarotkaarten met een 8, de planeet Mercurius, de Egyptische god Thoth, de aartsengel Michael, de Romeinse god Mercurius en het alchemistische element kwikzilver. De kabbalist zal dan mediteren over deze veelheid aan attributen en zodoende een dieper begrip verwerven in de aard van elke sefira.
Tarot en de Levensboom
Hermetische kabbalisten beschouwen de tarotkaarten als de ’sleutels’ tot de Levensboom. De 22 troefkaarten en de Nar worden vaak „de Grote Arcana” of „De Grotere Mysteriën” genoemd, overeenkomend met de 22 letters van het Hebreeuwse alfabet en de 22 paden van de levensboom. De aas tot en met de 10 van een kaart in elke kleur correspondeert met de tien sefirot in de vier kabbalistische werelden. De 16 hofkaarten worden op hun beurt dan weer in verband gebracht met de klassieke elementen (vuur, lucht, aarde, water) van de vier werelden. Terwijl de sefirot de aard van God beschrijven, vormen de paden die hen verbinden voor de kabbalist manieren om God te leren kennen.
Hermetische Orde van de Golden Dawn
Hermetische kabbala bereikte haar hoogtepunt in de Orde van de Golden Dawn. Deze 19e-eeuwse organisatie hield zich bezig met ceremoniële magie waarbij zij kabbalistische concepten zoals bijvoorbeeld de levensboom en de sefirot versmolt met elementen uit de Egyptische en Griekse godsdienst. Zij breidde het systeem van de engelenmagie van John Dee verder uit en liet ook oosterse concepten (vooral hindoeïstische en boeddhistische) toe. Dit alles binnen de structuur van een esoterische orde, geïnspireerd op de vrijmetselaars en de Rozenkruisers. Aleister Crowley is als lid van de Golden Dawn de belangrijkste, en zeker de bekendste exponent van de hermetische magie (door hem „Magick” gespeld). Veel van de rituelen van de Orde werden door hem gepubliceerd en later in een boek verzameld door Israel Regardie. Crowley is samen met de kunstenares Frieda Harris ook de auteur van een opmerkelijke Thoth tarot, door hem „The Book of Thoth” genoemd, waarin de kaarten een positie op de kabbalistische levensboom krijgen en verbonden worden met letters uit het Hebreeuwse alfabet. In zijn boek „Liber 777” illustreert hij zijn eclectische methode door in een tabel correspondenties te geven voor de tien sferen en de tweeëntwintig paden van de levensboom. Zo correspondeert bij hem Chesed met Jupiter, Isis, de kleur blauw, Poseidon, Brahma en een amethist.
Zie ook
Bronnen
- Robert Wang, Qabalistic Tarot, uitgeverij Samuel Weiser Inc. 1983
Verwijzingen
- º Van het Hebreeuwse kabalah קבלה of QBLH dat „ontvangst”, „receptie”, betekent, omdat deze leer van vroegere wijzen werd „ontvangen”.
- º Andrew Duxfield, Doctor Faustus and Renaissance Hermeticism. In: Sara Munson Deats (uitg.), Doctor Faustus. A Critical Guide. Continuum, Londen e.a. 2010, p. 108.
- º Enkelvoud: sefira. Het woord betekent ook ’getal’.