Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

David Joris

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

David Joris (waarschijnlijk Brugge, 1501Bazel (Zwitserland), 25 augustus 1556) was een anabaptistisch leider uit de 16e eeuw.

Vroege leven

David Joris (eigenlijk Joriszoon) werd geboren omstreeks 1501, waarschijnlijk in het graafschap Vlaanderen, mogelijk in Brugge, misschien Gent.

Zijn vader, Joris (of Georgius) van Amersfoordt was een handelaar en amateurtoneelspeler bij een rederijkerskamer. In de rol van de Bijbelse koning David verwierf Joris roem als toneelspeler. Hij gaf zijn zoon vervolgens de voornaam David, en als tweede voornaam Jan. Davids moeder was Maritje, de dochter van Jan de Gorter uit Delft.

In Antwerpen leerde David Joris het beroep van glasschilder. Hij ging wegens zijn beroep op reis en maakte onder andere de glasramen van de kerk in Enkhuisen. Hij zou tot in Engeland gereisd zijn, vanwaar hij in 1524 met zwakke gezondheid terugkeerde. Vanaf 1524 vestigde hij zich in Delft en trouwde er met Dirkgen Willems.

Gereformeerd

Hij werd al gauw geïnteresseerd in de beginselen van de reformatie en sloot zich aan bij de lutherse beweging. Hij maakte zich tevens de gedachten eigen van de sacramentariërs, een groep die zo genoemd werd omdat zij de leerstelling afwezen dat Christus reëel aanwezig zou zijn in het sacrament van de eucharistie.

Op Hemelvaartsdag 1528 deed David Joris uitspraken die men beledigend vond over de hostie die in de processie werd rondgedragen. Na een gevangenisstraf van 11 dagen werd hij veroordeeld tot zweepslagen en het doorboren van zijn tong, gevolgd door de schandpaal. Hij werd drie jaar verbannen uit Delft en mocht er niet terugkeren voor hij een boete van veertig gulden betaalde.

Anabaptisme

Gedurende zijn verbanning kwam Joris in Friesland in contact met Nederlandse anabaptisten, en hij was diep onder de indruk van hun martelaarschap.

In 1534 werd hij te Delft herdoopt en in 1535 tot oudste gewijd bij de wederdopers door Obbe Philips.

In 1535 werd de stad Münster in Westfalen, waar radicale wederdopers twee jaar aan de macht waren geweest, heroverd door prins-bisschop Franz von Waldeck en kwam een einde aan de heerschappij van Jan van Leiden. De onenigheid tussen de pacifistische vleugel van de anabaptisten onder leiding van Obbe Philips en de militante richting rond van Jan van Batenburg werd zichtbaarder.

Op het convent van Bocholt in augustus 1536 trad David Joris op de voorgrond met pogingen om te bemiddelen in het conflict.

Polygamie?

David Joris aanvaardde de polygamie in theorie. Sommigen beweerden dat hij de polygamie ook in de praktijk beoefende.[1] Andere onderzoekers voeren aan dat dit onjuist is.[2] Zijn houding was een compromis tussen diegenen die polygamie als een plicht zagen en diegenen die het verkeerd vonden. Hij legde uit dat het niet zo belangrijk is hoeveel vrouwen een man heeft, zolang de familie God gehoorzaamde. Zijn groep volgelingen nam geen standpunt in over deze vraag.

Mysticisme

Vanaf december 1536 begon hij zich steeds meer over te geven aan mystieke gevoelens en zou hij visioenen hebben gekregen. Hierdoor begon hij zich voor te stellen als een soort profeet: een messiaanse ’derde David’. Na koning David en na Jezus Christus, de zoon van David, zou de derde David het reddingswerk voleindigen. Hij werd in dit zelfbeeld gesterkt door de woorden van bijvoorbeeld Anneke Jans, die als martelares was gestorven.

Tegenover zijn mysticistische aanpak staat zijn rationalistische zienswijze over het thema van de duivel en het kwaad. Hij interpreteerde de duivel als een allegorie, slechts een symbolische voorstelling. Hiermee was hij een voorloper van Thomas Hobbes, John Epps en John Thomas.[3][4]

Hij verkreeg een groot aantal sympathisanten en vormde zo een eigen groep, soms de davidisten, joristen, of ook davidjoristen genoemd.

Vervolging

In januari 1539 loofde de Nederlandse overheid een beloning van honderd gulden uit voor wie hem gevangen zou nemen. Op 21 februari 1539 werd zijn moeder Maritje op 56-jarige leeftijd te Delft geëxecuteerd, evenals een aantal andere davidjoristen. Men liet haar de keuze tussen dood door verdrinking, verbloeding of onthoofding. Zij koos onthoofding. Er werden in Amsterdam, Leiden, Den Haag en Delft wel honderd davidjoristen geëxecuteerd. De familieleden vluchtten weg uit Delft. Hij schreef een zelfverdediging aan het Hollandse gerechtshof en een profetische boodschap aan landgraaf Philips I van Hessen, die hij liet overbrengen door zijn boodschapper Juriaan Ketel. Aan Luther schreef hij een waarschuwing voor het vertrouwen op de de eigen wijsheid.

Nicolaas Meynderts van Blesdijk, een anabaptistisch leider, was David Joris’ rechterhand bij het schrijven van traktaten en werken zoals het Wonder Boeck (1542, 1551).

Naar Basel

David Joris probeerde aan de vervolging te ontkomen door in die tijd een zwervend leven te gaan leiden. Zo verbleef hij mogelijk in Antwerpen, later in Oldenburg, Straatsburg en Deventer.

In 1543/1544 vluchtte hij en een aantal van zijn volgelingen naar Basel (Zwitserland). Daar woonde hij onder de naam „Johann von Brügge” („Jan van Brugge”). Toen hij toelating kreeg om zich in Basel te vestigen, haalde hij ook zijn vrouw en kinderen naar Basel. Op 25 augustus 1544 verwierf hij het burgerschap van Basel. Nicolaas van Blesdijk kwam iets later ook naar Basel en trouwde met de oudste dochter van David Joris.

Hij leefde er als een vroom, deftig en algemeen geacht patriciër. Op 25 augustus 1556 overleed hij na een korte ziekte, slechts drie dagen na zijn echtgenote Dirckgen, en werd met veel plechtigheid in de St.-Leonhardskerk begraven.

Stilaan waren er meningsverschillen ontstaan tussen David Joris en Nicolaas van Bleswijk. Na David Joris’ overlijden werd Nicolaas van Bleswijk een tegenstander van diens leer en ging de autoriteiten te Basel in 1559 inlichten over zijn theologische zienswijzen. David Joris werd door de Universiteit van Basel postuum veroordeeld als ketter, zijn lichaam werd op 13 mei 1559 opgegraven en aan de paal verbrand. Onder druk van de herhaaldelijke kettervervolging ging het aantal van zijn volgelingen sterk achteruit. De groep bleef in de Nederlanden en in Holstein bestaan tot het einde van de 17e eeuw.

Een schilderij van hem door de Nederlandse kunstschilder Jan van Scorel is te bezichtigen in het Kunstmuseum Basel.

Verwijzingen

rel=nofollow

Bronnen

Encyclopædia Britannica online  (en) Joris, David in: Encyclopædia Britannica, 1911. (Wegens ouderdom in het publiek domein)

  (en) 306253, in: Encyclopædia Britannica, 2024. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

rel=nofollow