Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Age to Come
Age to Come was de naam die men in Amerika gaf aan een christelijke stroming, die voorheen in Groot-Brittannië reeds Literalism genoemd werd. De aanhangers gebruikten later ook de naam „One Faith”. Sommigen gingen zich ook „restitutionisten” noemen, naar het tijdschrift The Restitution. Een geschiedschrijving van de stroming is moeilijk, omdat deze zich ontwikkelde tot onafhankelijke kerkgemeenten en kleine Bijbelstudiegroepen zonder centrale organisatie.[1]
Eigenschappen
Men maakte een verschil tussen de adventisten, de postmillennialisten („millenists”), en de (literalistische) premillennialisten („millenarians”).
In het literalisme geloofde men dat zoveel mogelijk in de Bijbel letterlijk te nemen was. Profetieën die betrekking hadden op Israël, zouden vervuld worden in het letterlijke Israël, en niet op een geestelijk Israël.
Geschiedenis
De stroming kwam op in Groot-Brittannië kort voor William Miller de aandacht vestigde op het jaar 1843/1844, waardoor hij de beweging van de millerieten startte. De millerieten zouden zich later adventisten noemen.
Velen in de literalistische stroming volgden de argumentatie van de vroege adventisten of millerieten over de Wederkomst van Jezus Christus in 1843/1844. Wegens de gemeenschappelijke interesses in de Bijbel en de Wederkomst van Christus, vermengden de aanhangers van Age to Come-ideeën zich een tijd met de adventisten.
Toch waren er van in het begin spanningen. Het literalisme verschilde in een aantal facetten van het adventisme. Zo geloofde men in de Age to Come dat er een beproeving van de gelovigen in de toekomst zou plaatsvinden, terwijl men volgens de adventisten nu wordt beproefd (probationisme), waarna het oordeel volgt bij de Wederkomst van Christus.
Omdat de literalisten geloofden in een letterlijke vervulling van de profetieën in verband met Israël, werden ze door de adventisten smalend ’Judaizers’, ’judaïzeerders’ genoemd. Dezen noemden op hun beurt diegenen die in een geestelijke vervulling geloofden, „spiritualisten”, wat zich gemakkelijk liet verwarren met spiritisten.
George Storrs nam Age to Come-ideeën op in zijn tijdschrift Bible Examiner.[2] Van 1851 tot 1861 was John Thomas de redacteur van het tijdschrift Herald of the Kingdom and Age to Come.
Ellen G. White (van de zevendedagsadventisten) noemde het „kijken naar het Oude Jeruzalem”.[3] Joshua V. Himes, William Millers rechterhand en de uitgever van het blad Advent Herald, betitelde de age-to-come-leer van Marsh als „judaïsme”, als een afwijkende leer die niet verenigbaar was met „adventisme”.[4]
In de jaren 1860 begon de scheiding tussen de adventisten en de Age-to-Come zich te versnellen toen er in het blad The World’s Crisis klachten verschenen over het feit dat sommige plaatselijke kerken geen Age-to-Come-sprekers wilden uitnodigen, en andere kerken enkel prekers uitnodigden die wèl Age-to-Come-ideeën ondersteunden.
Joseph Marsh was in deze geloofsrichting enigszins op de voorgrond komen te staan. Marsh was de redacteur en uitgever van de Christian Palladium voor de Christian Connection. Hij had over het ’Komende Tijdperk’ (Age to Come) gehoord door de geschriften van Elias Smith.[5] Smith een leider van de Christian Connection, begon in 1808 met de uitgave van de Herald of Gospel Liberty. Later verklaarde Marsh zich akkoord met de tijdsargumenten van de millerieten, en ging deze zienswijzen verspreiden in het tijdschrift The Voice of Truth dat toen de spreekbuis van de millerieten was.[5] Na de Grote Teleurstelling van oktober 1844, ging hij in hetzelfde tijdschrift de leer van een Komend Tijdperk verspreiden, en sociale onderwerpen zoals de alcoholmatigingsbeweging en de antislavernijbeweging.[6] Zijn populariteit onder de adventisten nam zienderogen af.[6]
Marsh zette in zijn eigen tijdschrift The Advent Harbinger, ’het komende tijdperk’ gelijk aan het millennium.[7]
Tegen de jaren 1870 begonnen zich in de Age to Come-stroming voornamelijk twee groepen te kristalliseren: enerzijds de Christadelphians (Broeders in Christus), en anderzijds de One Faith-beweging rond het tijdschrift Restitution.
Bronnen en weblinks
- Primaire bronnen
- Joseph Harvey Waggoner The Kingdom of God: The Age to Come; volledige titel: The Kingdom of God: An examination of the prophecies relative to the time and manner of iets establishment; or a refutation of the doctrina called, The Age to Come. (Een vroege zevendedagsadventist over de age-to-come-zienswijzen.)
- Werken van historici
- Julia Neuffer, The Gathering of Israel – A Historical Study of Early Writings, Review and Herald Publishing Association, p. 74-76
- Jan Stilson, An Overview of the Leadership and Development of the Age to Come in the United States: 1832-1871, in: Journal of Radical Reformation (JRAD), vol. 10, 2001, nr. 1.
- Arlen F. Rankin, A Watershed Doctrine for the Age to Come Believers and the Millerites, in: Journal of Radical Reformation (JRAD), vol. 16, 2008, nr. 1.
- Bruce M. Schulz en Rachael M. de Vienne, A Separate Identity, Organizational Identity Among Readers of Zion’s Watch Tower: 1870-1887, Fluttering Wings Press, 2014, ISBN 987-1-304-96940-8
Verwijzingen en noten
- º Stilson, p. 24
- º George Storrs, The Age to Come, in: Bible Examiner, mei 1850
- º Ellen G. White, brief 8, 1851, gedateerd 12 november, aan „Brother and Sister Howland.” Terwijl White verwees naar sommigen die ontgoocheld werden in hun verwachting van de Tweede Advent in 1851, vermeldde zij dat sommigen die een alternatief trachten te vinden nadat de tijd verstreken is, zouden kijken naar het Oude Jeruzalem, of zoals zij dit noemen: het komende tijdperk (age to come). (Engels:) „trying to get a substitute after the time passed . . . would be looking to Old Jerusalem, or as they called it the age to come.” — Neuffer, voetnoot 3
- º Joshua V. Himes, toespraak op een conferentie te New York. — Neuffer, voetnoot 5.
- ↑ 5,0 5,1 Stilson, p. 20
- ↑ 6,0 6,1 Stilson, p. 22
- º Neuffer, voetnoot 4.