Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
APRA-staatsgreep van kapitein Westerling
APRA-staatsgreep van kapitein Westerling | ||||
Datum | Januari 1950 | |||
Locatie | Bandoeng en Batavia | |||
Resultaat | Indonesische overwinning | |||
Casus belli | Indonesische Revolutie | |||
Territoriale veranderingen |
Einde van de Verenigde Staten van Indonesië | |||
Strijdende partijen | ||||
| ||||
Leiders en commandanten | ||||
| ||||
Troepensterkte | ||||
| ||||
Verliezen | ||||
|
De APRA-staatsgreep van kapitein Westerling was een staatsgreep gepleegd door het Legioen van Ratu Adil (APRA) van kapitein Raymond Westerling, met als doel Bandoeng en Batavia te bezetten en de republikeinse elementen in de regering van de Verenigde Staten van Indonesië (VSI, in het Engels: Republic of the United States of Indonesia oftewel RUSI. In het Indonesisch: Republik Indonesia Serikat of te wel RIS) uit te schakelen.
Inleiding
Westerling was een gedemobiliseerd kapitein van het Indische leger, die de Verenigde Staten van Indonesië (VSI) wilde handhaven, wat de steun van verschillende elementen in de Indische samenleving kreeg. Hij was gedurende enige maanden commandant geweest van het Korps Speciale Troepen. Tot oktober 1948 was hij betrokken geweest bij vele acties in de archipel en eind oktober vroeg en verkreeg hij ontslag omdat hij zich niet meer kon verenigen met de politieke gang van zaken.[1]
Westerling wilde niet meer voor een tweede keer aan een militaire actie meedoen indien men Soekarno niet voorgoed buiten spel zette omdat hij anders een politieke impasse voorzag. Westerling en zijn manschappen waren eerder in veel gebieden ingezet waar onrust en willekeur hadden geheerst, alsmede in streken waar de noodtoestand was afgekondigd. Hij was o.a. de initiator van de inmiddels beruchte 'contra-terreur' op Zuid Celebes. Er wordt gezegd dat velen hun leven aan hem en zijn manschappen te danken hadden; zijn wijze van optreden had hem tot een veelbesproken maar niet onomstreden persoon gemaakt.[2]
Een groot aantal[bron?] Indonesiërs was van mening dat Westerling een goede nieuwe leider zou zijn; dat waren onder meer de mensen die voorstander waren van de instandhouding van de deelstaten (zoals was overeengekomen) en Indonesische militairen van het Indische leger die, na de soevereiniteitsoverdracht, in de archipel moesten blijven en een soort bijltjesdag vreesden. Met een leider als Westerling, een Ratu Adil, hoopten zij dat de deelstaten weer gerespecteerd zouden worden en behoefde men niet bevreesd te zijn voor eventuele wraakoefeningen, als de Nederlanders en het Nederlandse deel van het Indische leger vertrokken zouden zijn. Aldus had de APRA in het begin veel aanhang en veel sympathisanten, maar weinig wapens en munitie.[2]
Zie Legioen van Ratu Adil voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De opkomst van het APRA
Voorafgaande aan de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, werd op 17 december 1949 een VSI-kabinet gevormd, bestaande uit 11 republikeinse en een aantal federalistische leden, waaronder de pro-Nederlandse Sultan Hamid II. Het kabinet bestond maar kort door de grote verschillen in opvatting tussen de republikeinen, federalisten alsmede door geleidelijk opheffen van alle deelstaten en het stichten van een eenheidsstaat.[3]
De groeiende spanning tussen republikeinen en federalisten bracht Hamid II ertoe overleg te plegen met de vroegere commandant van het Korps Speciale Troepen, Raymond Westerling. Hij heeft echter nooit actief meegedaan aan de coup en tijdens de actie Westerling nog gewaarschuwd dat het een catastrofe zou worden.[4] [5]
Westerling had in januari 1950 een militaire eenheid onder de naam Angkatan Perang Ratu Adil (APRA), ook wel legioen van Ratu Adil genaamd, opgebouwd en gaf aan dat het APRA uit 22.000 man bestond. De Amerikaanse historicus George Kahin stelde dit aantal later bij tot omstreeks 2.000.[5] De werkelijke sterkte bedroeg echter 525 man in Bandoeng, 400 Menadonezen in Batavia plus een min of meer gewapende groep van 80 leden, die met de toegezegde maar niet nagekomen steun van 1.200 politiemensen van Merghart (commissaris veldpolitie), sterk genoeg zou zijn geweest voor de later gevolgde actie te Batavia.[6]. Historicus J.A. de Moor zet daarentegen vraagtekens bij al deze getallen en stelt dat behalve door Merghart zelf, die daartoe de bevoegdheid niet had, geen enkele politie-bevelhebber steun heeft toegezegd.
Het APRA was samengesteld uit verschillende anti-republikeinse elementen, waaronder leden van het Indonesische leger en Islamitische- en communistische strijdgroepen. Het legioen was verder aangevuld met elementen uit het Indische leger (KNIL), namelijk leden van zijn oude commando-eenheid en verschillende sympathiserende Nederlandse nationalisten, waaronder twee politie-inspecteurs. Het republikeinse gouvernement probeerde te onderhandelen met Westerling en bood hem 100.000 Amerikaanse dollars in ruil voor een einde aan zijn revolutionare activiteiten, maar Westerling weigerde dit aanbod.[7] Op 5 januari 1950 zond hij een ultimatum aan de regering; zijn eisen waren onder meer de erkenning van het APRA als het officiële leger van de staat Pasundan en onvoorwaardelijk respect voor de autonomie van de federale staten. Hij voegde daaraan toe dat als het antwoord negatief was hij zich niet verantwoordelijk zou achten voor het uitbreken van een door het APRA gevoerde strijd. Toen Westerling geen antwoord op zijn ultimatum kreeg begon hij in de nacht van 22 op 23 januari met zijn staatsgreep; dat was een maand na de internationale erkenning van de Republiek Indonesië.[8]
Het lukte Westerling en zijn leger om Bandoeng in de vroege uren van 23 januari 1950 te bezetten. Westerling zelf was daar echter niet bij aanwezig. Hij was met een kleine groep RST-soldaten (21) op weg naar Djakarta om de centrale federale (RUSI)regering af te zetten. Hij had daarbij gerekend op de steun van 1200 man veldpolitie, maar was daarbij waarschijnlijk in zijn optimisme te veel afgegaan op de beweringen van een zekere commissaris Merghart. [9].[10] Het lag in de bedoeling om vervolgens verschillende belangrijke republikeinen, waaronder de minister van defensie Hamengkubuwono IX en secretaris-generaal Ali Budiardjo te arresteren en te executeren. Het troepje van Westerling werd in Jakarta echter door het Indonesische leger en door politietroepen gedood of gevangengenomen. Het APRA werd uit Bandoeng verdreven, terwijl Westerling wist te ontsnappen naar Singapore. In februari 1950 werd het leger van Ratu Adil uiteindelijk opgeheven. De coup d'état leidde tot de val van Sultan Hamid II en gaf mede de aanzet tot de formele opheffing van de VSI en stichting van de eenheidsstaat republiek Indonesië op 17 augustus 1950.[11]
Aanvallen op Bandoeng en Batavia
Oorspronkelijke plan
De coupe van Westerling bestond uit drie gedeeltes: de gelijktijdige aanval op Bandoeng en Batavia en de verovering van Buitenzorg, waar enige minder belangrijke politieke departmenten waren gevestigd. Het was echter niet de bedoeling Batavia te bezetten omdat de stad geen deel uitmaakte van de staat Pasoedan en omdat Westerling en zijn staf meenden met de gevangenname van het kabinet, inclusief president Soekarno, sterk genoeg te staan. De leden van het kabinet zouden dan onder worden gebracht in het vroegere paleis van de gouverneur-generaal, terwijl Soekarno naar Bandoeng zou worden gebracht.
Westerling had de leiders van Pasoeran op zijn erewoord moeten beloven dat noch Soekarno noch de leden van het kabinet een haar zou worden gekrenkt.[12] Op 22 januari zouden de troepen Batavia met trucks binnentrekken, vermomd als leden van de Tentara Nasional Indonesia (TNI). Om 10 uur zouden zij voormalige munitiedepots van het Indische leger overvallen te Bandoeng, de voorraden op een zeker punt enige kilometers verderop afleveren en omstreeks 11 uur Batavia aanvallen. Op 23 januari om 5 uur zouden APRA-troepen, die hun basis te Tjimahi hadden, strategische locaties, zoals militaire bases, politiebureaus en gebouwen van het gouvernement door geheel Bandoeng en Batavia bezetten.[10]
Aanval op Bandoeng
Vroeg in de morgen vielen 520 APRA soldaten Bandoeng binnen; de Siliwangidivisie was echter van tevoren gewaarschuwd en een gemotoriseerde eenheid werd naar die plaats gezonden. Deze werd echter al snel verslagen door het APRA. Terwijl de soldaten door Bandoeng trokken wisten zij sleutelposities te veroveren, waaronder het hoofdkwartier van de TNI en het garnizoen van de Siliwangi.
Binnen een uur hadden zij de binnenstad bezet en alle verzet geëlimineerd. Luitenant-kolonel van het TNI Aldolph Lembong en 93 andere Indonesische soldaten en officieren werden gedood. De meerderheid van de TNI-troepen werd overrompeld; er deden geruchten de ronde dat soldaten hun uniformen uitgetrokken hadden en gevlucht waren. Kolonel van het TNI Erie Sudewo zocht bescherming in het stafkwartier van de Nederlandse generaal E. Engles.[13]
Aanval op Batavia
De tweede fase van de coup d'état mislukte omdat de meerderheid van de commandanten van het Indische leger samenwerkte met het Indonesische gouvernement en weigerde steun te verleden aan de acties van Westerling. Op de avond van 22 januari vertrokken Westerling en drie andere APRA-leden naar Padalarang. Het was de bedoeling een transport wapens naar Batavia te begeleiden, die afkomstig waren uit de kazerne van het Korps Speciale Troepen te Batoedjadjar, ongeveer 14 kilometer ten westen van Bandoeng. Deze wapenactie was hard nodig omdat een eerdere overval op een wapen- en munitietransport (op 10 januari) was verijdeld door het optreden van de KNIL-officieren majoor G.H. Christan, kapitein G.H.O. de Wit en anderen.
De wapens waren voor het grootste gedeelte bedoeld voor de 400 Menadonezen van luitenant-kolonel Rappar. Na enige tijd verschenen twee voertuigen, bemand met vier APRA-leden; zij hadden slechts 6 pistoolmitrailleurs. Westerling had 10.000 gulden betaald als omkoopsom, zodat de kust veilig leek om de wapens weg te halen. Onverwachts echter sloeg een officier te Batoedjadjar alarm, zodat alle plannen van het APRA in duigen vielen. Het enige wat Westerling met zijn kleine troep kon doen was naar Batavia rijden en rekenen op commissaris Merghardt met zijn 1.200 man politie. Tijdens de rit naar de stad werd men verschillende keren door postencommandanten van het Indonesische leger aangehouden maar kon men toch iedere keer de tocht voortzetten. Westerling ging direct na aankomst naar een bespreking met de officieren Rappar, Kolmus en anderen. Een ander APRA-lid ging naar commissaris Merghardt, die echter onverwachts iedere medewerking weigerde.
Er werd nog een vertwijfelde poging gedaan om aan wapens te komen door de kazerne van de politie aan de Telokbetongweg te overvallen maar toen het Indonesische leger een aanval op de kazerne deed was de zaak verloren. Tijdens dit gevecht sneuvelde een aantal APRA-leden. In de namiddag van 23 januari trok de APRA-groep Van der Meulen, die te Bandoeng was gelegerd, zich vrijwillig terug na een conferentie bij de staf van generaal Engles, troepencommandant van West-Java, waarbij drie Unci-leden, een vertegenwoordiger van het APRA en de chef-staf van de Siliwangi-divisie aanwezig waren. De woning van APRA-lid luitenant-kolonel Rappar te Batavia werd door eenheden van het Indonesische leger aangevallen, waarbij hij met een aantal getrouwen sneuvelde.
Nasleep
In de weken die volgden werden steeds kleine APRA-eenheden verslagen in een gecombineerde actie van het Indonesische leger en de politie. Het Legioen van Ratu Adil had geen bestemming meer in februari 1950. De stem vóór ontbinding van het federale systeem won aan kracht.[11] Westerling dook onder. Hij verbleef een tijdje in de bijgebouwen van het huis van de Nederlandse legercommandant, generaal D.C. Buurman van Vreeden, zonder dat deze daar ook maar enig vermoeden van had.[14] Hij werd vervolgens op 22 februari 1950 naar Tandjong Priok overgebracht en die dag om 8 uur per Catalina-vliegboot P 201 naar Malakka gevlogen; per rubberboot bereikte hij de kust, waar hij door de Engelsen werd gearresteerd. Uiteindelijk arriveerde Westerling op 20 augustus 1950 te Brussel. Van Indonesische zijde werd opheldering gevraagd omtrent de handelswijze van de bemanning van de Catalina. Vice-admiraal C.J. Kist van de Koninklijke Marine schreef daarop op 26 februari 1950 een brief aan het Ministerie van Defensie van Indonesië, waarin hij mededeelde dat de bemanning niet verantwoordelijk kon worden gesteld omdat zij in opdracht had gehandeld.[15]
Omstreeks 5 april waren verschillende samenzweerders, waaronder Sultan Hamid II gerekend werd, door de republikeinse autoriteiten gearresteerd. Hamid II bekende op 19 april dat hij betrokken was geweest bij de coupe en bij plannen voor een tweede aanval op het parlement, op 15 februari. Later heeft hij, door drie jaar gevangenis zonder proces en slechte behandeling murw gemaakt op een showpoces de beschuldigingen van de openbare aanklager toegegeven. De historicus J.A. de Moor stelt echter vast dat hij deze daden onmogelijk gepleegd kan hebben. Hij ziet het proces als een wraakneming op Hamid, die altijd al beschuldigd werd van collaboratie met de Nederlanders. De rol van het gouvernement van Pasudan leidde tot de opheffing daarvan op 10 februari, waardoor de federale structuur van de Verenigde Staten van Indonesië verder ondermijnd werd. De vermeende rol van Hamid in de coup leidde tot verhoogde spanningen in West-Kalimantan en stemmen vóór de samenvoeging daarvan met de Republiek Indonesië. Na een opstand van APRIS- [16](ex- KNIL)-troepen onder kapitein Andi Abdul Aziz. in Makassar volgde de geleidelijke gelijkschakeling en opheffing van de deelstaat Oost-Indonesië Ook de andere deelstaten en autonome gebieden werden opgeheven of sloten zich aan bij de Republiek behalve de Zuid Molukken waar de Republik Maluku Selatan werd geproclameerd. Ten slotte werd de federale Verenigde Staten van Indonesië op 17 augustus 1950 ontbonden en werd Indonesië een eenheidsstaat, geleid door een centraal gouvernement in Jakarta.[17]
Een aantal leden van het APRA vluchtte de bergen in. De Nederlander en APRA-lid Juul van der Meulen kwam na zijn vertrek uit Bandoeng met een kleine eenheid van het APRA in vuurgevecht met het Indonesische leger. Na twee hevige gevechten pleegden vier APRA-leden zelfmoord door in een ravijn te springen. Van der Meulen werd gevangengenomen, wekenlang verhoord en vervolgens onthoofd. Zijn vrouw heeft nooit van de Indonesische autoriteiten te horen gekregen waar haar man begraven lag. Viktor, een lid van de Batakse gemeenschap en lijfwacht van mevrouw Westerling overleed na zijn arrestatie. Volgens de Indische Courant van 5 april 1950 werden in verband met de APRA-affaire ongeveer 6.000 mensen in West-Java door de Indonesische autoriteiten gearresteerd. Een groep gearresteerde Nederlanders en Chinezen werd later vrijgelaten, zonder proces. Een aantal Indonesische APRA-leden kwam later bij gevechten met het Indonesische leger om of werd gevangengenomen, Anderen werden afgevoerd naar het gevangenenkamp te Nusa-Kambangan, een eiland aan Java's zuidkust; over hun lot is niets bekend.[18]
De 125 overwegend Molukse militairen van het RST die de aanval op het Republikeinse hoofdkwartier in Bandoeng hadden uitgevoerd, verschenen voor een Nederlandse krijgsraad en werden tot gevangenisstraffen veroordeeld. Zij zaten hun straf vervolgens uit in Nederlands-Nieuw-Guinea [19].
De APRA-staatsgreep tegenwoordig bezien
In de biografie van de Nijmeegse historicus Fredrik Willems wordt aangegeven dat de coup van Westerling geen daad was van Westerling alleen maar dat deze de steun genoot van hoge Nederlandse militairen. De plannen voor de staatsgreep werden aanvankelijk gesteund door twee majoors en twee luitenant-kolonels met hun troepen. Tijdens de coup stond de dan nieuwe commandant van de Speciale Troepen, luitenant-kolonel Borghouts, oogluikend toe dat zijn soldaten naar de opstandelingen deserteerden. Voordat Westerling was begonnen met de oprichting van APRA had hij het gehele plan besproken met de toenmalige legercommandant Spoor, die geheel met Westerlings plan instemde. Volgens de laatste gegevens vond Westerling voor zijn plannen verder steun bij luitenant Rijhiner en luitenant-kolonel Cassa, die op zijn beurt twee majoors en twee luitenant-kolonels voor het plan wist te mobiliseren.
Generaal-majoor Engles, territoriaal commandant van West-Java, stelde zich echter halfslachtig op; hoewel hij bevriend was met Westerling en diens plannen niets in de weg legde verleende hij hem op het beslissende moment geen steun. Generaal Buurman van Vreeden, de opvolger van Spoor, reageerde zeer afwijzend toen Westerling hem op de hoogte stelde van zijn plannen. Volgens Willems was er later maar één conclusie mogelijk: van het schimmenspel rond Westerling kon later maar beter niet te veel bekend worden. Er zouden wel eens vreemde dingen aan het licht kunnen komen, zo schreef een rechter-commissaris in deze tijd.[20] Een van die dingen was dat hoge Nederlandse militairen zich tot het laatst tegen de Indonesische onafhankelijkheid hadden verzet; het was dus beter de hele affaire af te doen als een schertsoperatie van de buitenstaander Westerling.[20]
Bronnen, noten en/of referenties
|
Acties van het KNIL |
---|