Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
A1 (Frankrijk)
De A1 (Autoroute 1), vaak Autoroute du Nord genoemd, is een autosnelweg in het noorden van Frankrijk die Parijs met Lille verbindt. De weg is 211 kilometer lang. De E15, E17 en E19 lopen voor een deel over de A1. Ook loopt de TGV-verbinding tussen Parijs en Lille grotendeels parallel aan de A1.
De autosnelweg is aangelegd tussen 1954 en 1965. Op het gedeelte tussen Senlis en Arras wordt tol geheven.
De A1 is een van de drukkere routes van Frankrijk. De weg heeft een belangrijke functie voor het binnenlandse verkeer als verbinding van het verstedelijkte gebied rond Lille met Parijs en voor het internationale verkeer tussen enerzijds Nederland en België en anderzijds Midden- en Zuid-Frankrijk. De A1 trekt daardoor in het zomerseizoen veel vakantieverkeer.
Verder bevinden zich langs deze weg de steenbergen bij Hénin-Beaumont.
Routebeschrijving
De weg loopt vrijwel kaarsrecht van Lille naar Parijs, door een vlak landschap en grotendeels parallel aan de TGV-lijn Parijs-Lille.
De weg begint in Lille, iets westelijker dan de meeste kaarten suggereren, in het verlengde van de N356 en de A25. Na een kort stukje richting oosten buigt de weg naar het zuiden af richting Parijs. Na een karakteristiek stuk met hoge bomen aan weerszijden van de weg volgt een druk, tolvrij stuk door een dichtbevolkte regio met veel industrie. Vanaf Carvin loopt het TGV-spoor parallel aan de weg en loopt de route langs het knooppunt met de A21, waarachter zich een mijn bevindt.
Even later bij Arras komt het eerste tolstation en gaat de weg, voorzien van lijnverlichting, verder als tolweg, met direct erna een splitsing met de A26. Hier wordt het lange-afstandsverkeer gesplitst, waarbij de richting Parijs/Bordeaux rechtdoor gaat en de richting Reims/Lyon afslaat. Bij Combles voegt de A2 uit de richting Brussel en Mons zich bij de A1, wat tot meer verkeer op deze weg leidt. Samen met de spoorlijn loopt de A1 nu door een meer verlaten regio verder naar het zuiden.
Het is dan ook opvallend dat er bij Deniécourt opeens een enorm infrastructureel knooppunt volgt, midden in een soort niemandsland. De A29 (Amiens-St.Quentin) kruist hier de A1 en ten noordwesten van het knooppunt is het TGV-station Haute-Picardie te vinden. Daarna volgt weer een stuk van zo’n 50 km zonder noemenswaardige punten, totdat de TGV de weg kruist nabij Compiègne.
Door het Oisedal gaat de A1 door diverse bossen en heuvels. Daarna passeert de weg het tolstation bij Senlis en het pretpark Parc Astérix. Vervolgens begint de drukte van de regio Parijs. Eerst is er de aansluiting op de Francilienne in westelijke richting en daarna volgt vliegveld Charles-de-Gaulle in Roissy met 2 korte tunnels. Kort achter elkaar volgen twee grote knooppunten met rondwegen om Parijs, de A104 (de Francilienne) en de A3/A86. Bij Le Blanc-Mesnil volgt een overkapping om de overlast voor omwonenden te verminderen en de omgeving wordt steeds voller als de weg Parijs nadert. Kronkelend arriveert de steeds bredere A1 via een lang viaduct bij Saint-Denis door de dichte bebouwing op de Boulevard Périphérique bij Porte de la Chapelle.
Geschiedenis
- Aanleggeschiedenis
De A1 is een van de oudere snelwegen in Frankrijk en is voornamelijk aangelegd in de jaren 1950 en 1960. Het eerste deel opende op 23 oktober 1954 tussen Carvin en Lille. In april 1958 opende het deel tussen Fresnes en Carvin, waarbij nadruk gelegd werd op het belang van de industriële regio in het noorden van Frankrijk. Op 30 december 1964 opende het eerste deel bij Parijs, tussen Le Bourget en Senlis. Op 29 november 1965 werd dit deel noordwaarts verlengd naar Roye. Op 17 december 1965 opende het deel tussen Parijs en St. Denis, het meest zuidelijke deel van de A1. In augustus 1966 volgde het deel van St. Denis naar Le Bourget, waarmee het Parijse deel voltooid was. Later dat jaar, op 16 december 1966, opende de verlenging van Roye naar Bapaume, waarmee de A1 steeds meer vorm begon te krijgen als lange-afstandssnelweg. Op 10 februari 1967 opende het knooppunt met de Boulevard Périphérique in Parijs. Op 29 november 1967 opende het laatste deel tussen Bapaume en Fresnes, waarmee de A1 in zijn huidige vorm voltooid was.
- Verbredingen
De A1 is tussen Parijs en Lille integraal naar 2x3 rijstroken verbreed. Dit begon eind jaren 1960 vanaf Parijs naar het noorden. Tussen 1969 en 1974 is het deel tussen Aéroport Charles-de-Gaulle en Senlis naar 2x3 rijstroken verbreed. Begin jaren 1980 is de verbreding verder uitgevoerd en tussen 1982 en 1986 is de A1 vanaf Senlis tot de splitsing met de A2 bij Bapaume in fases noordwaarts naar 2x3 rijstroken verbreed. Daarna lagen de werkzaamheden enige tijd stil, maar begin jaren 1990 is begonnen om het resterende deel tot nabij Lille naar 2x3 rijstroken te verbreden, wat in fases tussen 1991 en 1994 is afgerond.
Toekomst
Voor de A1 zelf bestaan voorlopig geen plannen, afgezien van het uitbreiden van de overkapping in de voorsteden bij Parijs.
Er wordt wel gesproken over alternatieven voor de A1. Tussen Parijs en Amiens loopt al een alternatief in de vorm van de A16. Omdat deze bij Amiens afslaat naar het westen wordt er gestudeerd op een nieuwe snelweg parallel aan de A1 die vanaf de A16 bij Amiens richting de Belgische grens even ten westen van Lille moet lopen.
Verder bestaat een aantal plannen bij Parijs om de A1 te ontlasten. Zo wordt de A16 doorgetrokken tot aan de Francilienne. De werkzaamheden hiervoor zijn waarschijnlijk in 2016 afgerond.
Verkeersdrukte
De A1 is een belangrijke snelweg en daarmee is het gedurende het hele jaar een drukke route. In de zomer kunnen toeristen bijdragen aan de drukte. Het tolvrije deel in de dichtbevolkte omgeving tussen Lille en de A26 bij Arras kan drukte opleveren. Daarna wordt de weg rustiger, totdat het richting Parijs steeds drukker wordt, vooral het laatste deel door de voorsteden van Parijs.
Verkeersintensiteiten
In 2013 reden dagelijks 185.000 voertuigen net ten noorden van de Boulevard Périphérique door de Tunnel du Landy. Door Saint-Dénis ten noorden van de A86 rijden dagelijks 130.000 voertuigen, wat na een paar kilometer is opgelopen tot 160.000 bij La Courneuve om daarna verder te stijgen naar 190.000 voertuigen bij Le Bourget. De A1 telt bij de parallelstructuur ten zuiden van Charles de Gaulle, op haar eigen hoofdrijbanen ruim 90.000 voertuigen. Met de parallelrijbanen van de A3 erbij rijden er in totaal 250.000 voertuigen.
De intensiteiten dalen ten noorden van Parijs van ongeveer 90.000 naar 43.000 voertuigen bij Arras. Na het tolgedeelte stijgen de intensiteiten weer naar 107.800 ten oosten van Lens. Voor Lille stijgt dit verder naar 128.000 voertuigen per etmaal. Het deel door Lille telt 176.100 voertuigen per etmaal.
Alternatieven
Direct langs de A1 loopt de tolvrije N17 (deels D1017) naar Parijs. Een ander alternatief is de N2 tussen het Belgische Mons, via Maubeuge, Laon en Soissons naar Parijs. Deze route is iets vlotter. Nog een alternatief is om vanuit België via Valenciennes over de A2 naar de A1 te rijden. Deze route leidt langs het drukke Brussel.
Een ander alternatief is de A16. Deze route gaat via Duinkerke, Calais, Boulogne en Abbeville naar Amiens, vanwaar de weg rechtstreeks naar Parijs loopt. Verkeer met een bestemming in het (zuid)westen van Frankrijk kan afslaan bij Abbeville en de A28 naar Rouen en verder nemen.
Verkeer naar het (zuid)oosten van Frankrijk kan vanaf Arras de A26 nemen, via Reims naar Troyes en verder naar Lyon. Deze route kent minder verkeersdrukte dan de A1-A6 via Parijs.
Voor verkeer op de A1 zelf bestaan op diverse plaatsen mogelijkheden om bij drukte of incidenten uit te wijken naar de parallelle A16. De eerste mogelijkheden doen zich voor bij Carvin en Arras, bij de afritten 18 en 16 en het knooppunt met de A21 om naar Arras te rijden en aansluitend de N25 naar Amiens. Dit is wel een route die enige tijd kost en daardoor alleen bij serieuze vertraging op de A1 interessant is.
Een ander alternatief kan worden gevonden vanaf afrit 14 en 13.1, waarvandaan de D929 en D938/D929 via Albert naar Amiens lopen, of even verderop via de snelweg A29 naar Amiens. Bij Amiens kan de A16 naar Parijs worden genomen. Bij afrit 10 kan via de N31 naar de A16 worden doorgestoken en bij afrit 9 via de D200.
In noordelijke richting kan dezelfde verandering eenvoudig worden gemaakt vanaf afrit 6, 8, 9 en 12, maar is het minder interessant zolang de A24 nog niet is aangelegd.
Op andere plekken de A1 verlaten leidt vaak tot kleinere wegen, die ook tot vertraging leiden. Voor verkeer dat precies van Lille naar het centrum van Parijs moet, kan de TGV nog een sneller alternatief zijn.
Tol
De A1 is een tolweg op het gedeelte tussen Arras en de aansluiting op de Francilienne. De A1 is in het beheer van Sanef. In de praktijk is zowel in het noorden als het zuiden alleen het laatste stukje tolvrij.
- Variabele tol
Op de A1 geldt een variabel toltarief op zon- en feestdagen voor verkeer richting Parijs. Als men tussen 14.30 en 16.30 uur of tussen 20.30 en 23.30 uur tol betaalt krijgt men een korting van 25%. Daarentegen geldt tussen 16.30 en 20.30 uur een toeslag van 25%. Buiten deze tijden geldt het normale toltarief. Men wil hiermee de drukte van het terugkerend verkeer naar Parijs spreiden.
Bus/taxistrook
Op 29 april 2015 is op de meest zuidelijke 5 kilometer, alleen richting Parijs, een dynamische HOV-strook in gebruik genomen. Tussen 6:30 en 10:00 uur mogen alleen bussen en taxi's op de linkerrijstrook, tussen de afslag naar de A86 en de aansluiting met de Boulevard Périphérique.
Zie ook
Bronnen, noten en/of referenties |
Franse autosnelwegen |
---|
|