Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Simon Vestdijk
Simon Vestdijk | ||
Vestdijk rond 1940 | ||
Vestdijk rond 1940 | ||
Algemene informatie | ||
Geboren | 17 oktober 1898, Harlingen | |
Overleden | 23 maart 1971, Utrecht | |
Land | Nederland | |
Werk | ||
Genre(s) | Historische fictie, psychologisch | |
Bekende werken | Terug tot Ina Damman De koperen tuin Else Böhler, Duits dienstmeisje | |
Dbnl-profiel |
Simon Vestdijk (Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971) was een Nederlands romanschrijver, dichter, essayist, vertaler, muziekcriticus en arts.
Levensloop
Jeugd in Friesland
Vestdijk, de zoon en enig kind van Simon Vestdijk en Anne (Anna Margaretha Clazina) Mulder, groeide op in Harlingen, dat in een aantal van zijn boeken terugkomt als Lahringen. De achternaam Vestdijk was in 1830 ontstaan, toen de gelijknamige grootvader van de schrijver te vondeling gelegd werd op de hoek van de Haarlemse Oostvest en Dijkstraat, waaruit de achternaam van de boreling werd samengesteld. Opa Vestdijk leidde later in Haarlem een dansschool.
Simon Vestdijk ging in Harlingen naar de lagere school en de driejarige HBS, waar zijn vader, een strenge man, gymnastiekleraar was. Daarna ging hij naar de Rijks-HBS te Leeuwarden. Vestdijk was een goede leerling, maar vond weinig aansluiting bij leeftijdgenoten. Vanaf zijn zeventiende had hij regelmatig last van depressies. Zijn jeugd te Harlingen en Leeuwarden bepaalde later de thematiek van de Anton Wachter-romancyclus.
Studie geneeskunde in Amsterdam
Vestdijk studeerde van 1917 tot 1927 geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij lid was van de studentenvereniging Unitas. Tijdens zijn studie leerde hij Jan Slauerhoff kennen. Net als Slauerhoff was hij korte tijd waarnemend huisarts (1927-1932) en in de jaren 1929-1930 scheepsarts. Als scheepsarts maakte hij onder meer een reis naar Indonesië (destijds: Nederlands-Indië). Simon Vestdijk debuteerde met poëzie in 'De Vrije Bladen'. Hij kwam daardoor in contact met Menno ter Braak en Edgar du Perron.
Letterkundige
In 1932 gaf hij zijn artsenpraktijk op en wijdde hij zich geheel aan de literatuur. In dat jaar verscheen zijn debuutbundel Verzen. Vestdijks eerste roman Kind tussen vier vrouwen werd door twee uitgevers geweigerd. Het zou te dik (800 bladzijden) en te duur (tien gulden) worden.[1] In 1939 vestigde Vestdijk zich voorgoed in Doorn.
Tweede Wereldoorlog
De bundel van kritieken en essays Muiterij tegen het etmaal werd gecensureerd door de Duitse bezetter: stukken over Engelstalige auteurs en Kafka moesten geschrapt worden. Op 4 mei 1942 werd hij door de Duitsers als gijzelaar gevangengezet in Kamp Sint-Michielsgestel. In februari 1943 werd hij naar de Polizeigefängnis het 'Oranjehotel' in Scheveningen overgebracht. Na een maand werd hij weer overgebracht naar St. Michielsgestel.[2] Hij geeft aldaar aan de hand van Het proces van Franz Kafka een analytische vergelijking tussen de fictie van de auteur en de feitelijkheden van de situatie van hemzelf en zijn toehoorders.[3][4]Uiteindelijk kwam hij vrij door zich - formeel - aan te melden als lid van de Kultuurkamer. Na zijn vrijlating raakte hij in een depressie. In 1944 begon hij weer te schrijven. Voor en tijdens de oorlog verschenen in Duitsland zijn vertaalde romans Das fünfte Siegel (1939, Het vijfde zegel), Die Fahrt nach Jamaica (1941, Rumeiland), Aktaion unter den Sternen (1942, Aktaion onder de sterren), en Irische Nächte (1944, Ierse nachten).
Naoorlogse periode
Na de oorlog verdeelde Vestdijk zijn boeken over de uitgeverijen Nijgh & Van Ditmar en De Bezige Bij. Volgens Wim Schouten, van 1945 tot 1956 uitgever bij De Bij, vormde het gebruik van de lift in het Amsterdamse City-theater de inspiratie voor de roman De kellner en de levenden uit 1949. Schouten herinnerde zich ook Vestdijks 'woede wanneer een redacteur van De Bezige Bij kleine veranderingen, waarschijnlijk verbeteringen in spelling of zinswendingen, had aangebracht in de met een zee van doorhalingen en toevoegingen ingeleverde manuscripten.'[5]
Op zijn roman De schandalen (1953) werd door de pers zeer negatief gereageerd. Jan Spierdijk schreef in De Telegraaf: 'Het witte papier is de heer Vestdijk tot schutting geworden'. Vestdijk kreeg hierdoor een inzinking en schreef pas weer in 1955.
Vestdijk woonde meer dan dertig jaar samen met Ans Koster, die in 1965 overleed. In die periode had hij van 1946 tot in de vroege jaren vijftig een relatie met Henriëtte van Eyk, met wie hij de briefroman Avontuur met Titia schreef. In 1965 trouwde hij met Mieke (Adriana Catharina Maria) van der Hoeven. Het paar kreeg een zoon en een dochter.
In 1968 werd Vestdijk ziek (ziekte van Parkinson/ziekte van Kahler). Hij overleed op 23 maart 1971 op 72-jarige leeftijd in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht. Simon Vestdijk werd begraven op begraafplaats Nieuw Eykenduynen, Kamperfoeliestraat in Den Haag (graf 2-4654). Adriaan Morriën beschrijft in 'Lasterpraat' (1975) de begrafenis van Vestdijk.
Werk
Vestdijk was auteur van ongeveer 200 boeken en daarmee één van Nederlands productiefste schrijvers. Zijn werk bestaat uit 24 dichtbundels[6], 33 essaybundels, 57 novellen en korte verhalen, 52 romans en 2 nagelaten romanfragmenten, gepubliceerde briefwisselingen en vele vertalingen. Bovendien schreef hij honderden artikelen voor dag- en weekbladen. Hij is niet bij één bepaalde stroming in te delen. Vestdijk zag zichzelf als "een typisch romantische schrijversfiguur"[7]
Vanwege deze enorme productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem "de man die sneller schrijft dan God kan lezen". De omschrijving 'Duivelskunstenaar' is afkomstig van Menno ter Braak. Vestdijk werd lange tijd beschouwd als voornaamste Nederlandse kanshebber op de Nobelprijs voor de Literatuur. Uit het archief met nominaties voor de Nobelprijs voor de Literatuur bij de Zweedse Academie blijkt dat Vestdijk van 1950 tot en met 1964 negen keer genomineerd is geweest voor de Nobelprijs.[8]
Zijn schrijfstijl kenmerkt zich door 'volle zinnen' met onderbrekingen en correcties. Vestdijk beschouwde zelf De koperen tuin als zijn beste werk. Na zijn dood verschenen onder meer Kind tussen vier vrouwen (1972), Verzamelde gedichten (3 delen, 1971), Verzamelde verhalen (1974), Verzamelde romans (deel 2-52, 1978-1984) en Verzamelde muziekessays (10 delen, 1983-1990).
Bijzondere vermelding verdient een omvangrijk wetenschappelijk werk (687 pagina's), Het wezen van de angst. De als dissertatie bedoelde monografie werd reeds voltooid in 1949 (opgedragen aan H.C. Rümke, de "leermeester"), maar tot een eigenlijke wetenschappelijke promotie kwam het niet. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1968.
Zie Oeuvre van Simon Vestdijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Invloed en bewerkingen
Hella Haasse, Willem Brakman, Maarten 't Hart en Doeschka Meijsing worden genoemd als door Vestdijk beïnvloede schrijvers. Van de jonge generatie auteurs heeft Peter Buwalda verwantschap met 'de kluizenaar uit Doorn'.
Verschillende van zijn romans zijn verfilmd (o.a. Pastorale 1943, Ivoren wachters, Het verboden bacchanaal), of bewerkt voor televisie (o.a. De koperen tuin, Op afbetaling) of tot hoorspel (onder meer de Anton Wachterromans, De kellner en de levenden, De koperen tuin).
Eerbewijzen
- Prijzen
Nagenoeg alle Nederlandse literaire prijzen zijn hem toegekend:
- 1938 - C.W. van der Hoogtprijs voor Het vijfde zegel
- 1941 - Dr. Wijnaendts Francken-prijs voor Albert Verwey en de Idee
- 1946 - Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor Pastorale 1943
- 1950 - P.C. Hooft-prijs voor De vuuraanbidders
- 1953 - Bijzondere prijs van de Jan Campert-stichting voor Essays in duodecimo
- 1954 - Essayprijs van de gemeente Amsterdam voor Essays in duodecimo
- 1955 - Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele werk
- 1960 - Prozaprijs van de gemeente Amsterdam voor De ziener
- 1964 - Eredoctoraat in de Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen
- 1964 - Prijs voor Meesterschap voor zijn gehele werk
- 1971 - Prijs der Nederlandse Letteren voor zijn gehele werk
- Onderscheiding
In 1955 werd Vestdijk benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
- Standbeelden
- In de Voorstraat, waar Vestdijk geboren werd, staat een beeldje van Suze Boschma-Berkhout dat Anton Wachter voorstelt.
- In Doorn werd op 2 maart 2013 een bronzen beeld van Vestdijk onthuld, vervaardigd door de kunstenaar Jaap te Kiefte.
Biografen
Het werk en het leven van Vestdijk is door verscheidene biografen beschreven. Nol Gregoor heeft in Simon Vestdijk en Lahringen met name de Anton Wachterromans ontrafeld.
Begin 1984 ontstond er een literaire rel toen zijn weduwe Mieke (na het lezen van een eerste 'proefhoofdstuk') haar medewerking aan een biografie door Hans Visser stopzette. Visser gaf zijn biografie Simon Vestdijk, een schrijversleven - aanvankelijk een samenwerking met Anne Wadman - in 1987 uit.
In 2005 verscheen Vestdijk, een biografie van Wim Hazeu. In Het gebergte; de tweeënvijftig romans van S. Vestdijk (1996) gaven Hugo Brandt Corstius en Maarten 't Hart hun bevindingen met de romans weer. In Je kunt er toch bij blijven zitten? (1983) bundelde Rudi van der Paardt vijftig kritische recensies van de romans bij hun verschijnen.
Huwelijk
Op 67-jarige leeftijd huwde Vestdijk met Adriana Catharina Maria (Mieke) van der Hoeven (1938-2018).[9] Uit dit huwelijk werden een zoon en een dochter, Dick en Annemieke, geboren.[10][11] Het huwelijk eindigde na vijf jaar door het overlijden van de schrijver.[12] De dertig jaar daarvoor woonde hij samen met zijn zeven jaar oudere hospita, Ans Koster-Zijp (1891-1965), die hem op 1 februari 1935 een kamer verhuurde.[13][14]
Bibliografie
- Primaire literatuur
Zie Oeuvre van Simon Vestdijk voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
- Secundaire literatuur
- Brandt Corstius, Hugo en 't Hart, Maarten: Het gebergte; de tweeënvijftig romans van S. Vestdijk, 1996
- Cornets de Groot, R.A.: De artistieke opbouw van Vestdijks romans, De Gids. Jaargang 125 (1962)
- Haasse, Hella S. : De 'Griekse' romans van S. Vestdijk, De Gids, Jaargang 126 (1963)
- Hartkamp, Martin: Twintig jaar Vestdijkstudie, Nieuw Letterkundig Magazijn, Jaargang 7 (1989)
- Hazeu, Wim: Vestdijk, een biografie, 2005
- ter Braak, Menno: De duivelskunstenaar Een studie over S. Vestdijk, Verzameld werk, Deel 4 (1951)
- Visser, Hans: Simon Vestdijk, een schrijversleven, 1987.
- van der Paardt, Rudi Th. en Vestdijk, Simon: S. Vestdijk Kritieken, Vestdijkkroniek. Jaargang 1993 (1993)
- de Vries, Theun en Vestdijk, S.: Hernomen confrontatie met S. Vestdijk : brieffragmenten en gesprekken, 1968.
- Gregoor, Nol: Simon Vestdijk en Lahringen, 1958.
- Gregoor, Nol en Vestdijk S.: Nol Gregoor in geprek met S. Vestdijk, 1967.
Van 1972 tot 1995 verscheen elk kwartaal de 'Vestdijkkroniek'. Vanaf 1995 verschijnt jaarlijks een 'Vestdijkjaarboek', uitgegeven door de Vestdijkkring (opgericht op 02-02-1972). Vanaf 1999 tot op heden verschijnt weer de 'Vestdijkkroniek'
Openingsregels
Vestdijk hechtte aan "glanzende beginregels", die de lezer in de boekwinkel tot koop zouden kunnen bewegen.
- "Het had niet eens een portiek, zo plat was het." (Terug tot Ina Damman 1934)
- "Berlijn, 10 April '34. Natuurlijk: wanneer het met dat beven zoo doorgaat, dan komt er niets terecht van mijn plan." (Else Böhler, Duits dienstmeisje 1935)
- "Van de onmiddellijke omgeving van mijn ouderhuis, een bomberend voorhoofd boven het brokkelig gebit van een winkeltje, herinner ik mij zo goed als niets meer, hoewel ik er van kindsbeen af gespeeld moet hebben." (De bruine vriend 1935)
- "De gedaante in de hoek, waarmee Visser zich vreemd verbonden voelde, verrees langzaam en strompelde naar het rechter raam, éen arm achteruit, alsof ze zich op de lucht steunen wilde." (Meneer Visser's hellevaart 1936)
- "Niet hun innerlijke radeloosheid, hun angst of de tweestrijd van hun geweten, neen, de geur der corozas was het veeleer, die hun op hun tocht langs het tierende en deinende volk de fataalste bedwelming aandeed." (Het vijfde zegel 1947)
- "Hij werd gespeend zoals alle andere kinderen, op de gewone tijd." (Sint Sebastiaan 1939)
- "Mijn naam is Richard Beckford, en ik stam af van de Beckford's van Jamaica." (Rumeiland 1940)
- "In het vroege voorjaar van 1718 stond op de werf van Edmund Hancock in Boston een driemaster in de houten, die, reeds in deze onvoltooide staat, de algemene belangstelling gaande maakte." (Puriteinen en piraten 1945)
- "Het vroor toen ik er voor het eerst van hoorde." (Ierse nachten 1946)
- "Hugo, door liefdeloze en bejaarde ouders reeds vroeg aan zijn lot overgelaten, liep op een wintermorgen over velden, met sneeuw overspreid, en langs besuikerde hutten van lijfeigenen, naar het dennenbos." (De Oubliette uit Stomme getuigen 1946)
- "Hoe meer de man droomde, hoe onafwijsbaarder hem bleek, dat die ene droom er nooit bij was." (De gestolen droom uit Stomme getuigen 1946)
- "'Dank je, ik weet de weg.' Maar dat wilde de conciërge niet maar zo dadelijk geloven." (Het gesprek in de directeurskamer uit Stomme getuigen 1946)
- "Geen half uur was er nog verstreken nadat Rudi zijn besluit om weg te lopen ten uitvoer had gebracht, of hij kwam zijn ouders al tegen." (Gummivingers uit Stomme getuigen 1946)
- "Op de kastdeur, die Schults geopend had, was de gekleurde reproduktie gespeld van een portret van de lelijke hertogin, Margaretha van Karinthië en Tirol: een aan de rand ingescheurde en hier en daar gebarsten prent, die op veel studentenkamers had gehangen." (Pastorale 1943 1948)
- "Aan de voetbalvereniging, waarvan zij tot laat in de avond een bestuursvergadering hadden bijgewoond, waren Tjalko Schokking en Henk Veenstra wel enigszins ontgroeid." (De kellner en de levenden 1949)
- "Even voordat Markman en Lucy het zomerhuisje begonnen te naderen, had Louis Drost zich gewonnen moeten geven." (Bevrijdingsfeest 1949)
- "Het eerste wat ik mij van W... herinner, waar even na mijn vijfde verjaardag mijn vader tot rechter was benoemd, is de warme voorzomermiddag, toen de bal van mijn broer over de ijzeren krullen van het balconhek vloog, de verlaten huiskamer in." (De koperen tuin 1950)
- "Op die herfstavond, enkele jaren na mijn artsexamen, zat de dikke lange met twee bijna afgestudeerde collega's op het spaarzaam verlichte caféterras." (De dokter en het lichte meisje, 1951)
- "Onze stad staat dwars op de zee." (De held van Temesa 1962)
- "Wanneer ik in een café zit, en vlak ertegenover is net zo'n café, dan voel ik me altijd een beetje onwennig." (Juffrouw Lot 1964)
- "Mijn situatie is hoogst zonderling, en met niets te vergelijken, dat wil zeggen: met niets op aarde te vergelijken." (Bericht uit het hiernamaals 1964)
- "Zo, nu ben ik in de eerste villa, helemaal alleen." (Een huisbewaarder 1967)
- "Het moordende verkeer in Florence was niet het enige dat mij deed beseffen er verkeerd aan gedaan te hebben een 'historische' roman te wijden aan deze stad." (Het schandaal der blauwbaarden, 1968)
- "Juist had Dijkstra zijn portemonnee geopend om zijn vrouw twee geldstukken ter hand te stellen voor de plee." (De filmheld en het gidsmeisje 1968)
- "Wie over de toekomst der religie schrijft, werpt zich daarmee nog niet op als geïnspireerd profeet." (De toekomst der religie essay 1975)
Trivia
- In 1936 woonde Simon Vestdijk korte tijd aan de Bachlaan in Bilthoven. In Bilthoven kwam hij tot de gewoonte om tijdens het schrijven de stofzuiger aan te zetten.[15] Zo kon hij niet afgeleid worden door andere geluiden. Deze stofzuiger is te zien in het Nederlands Letterkundig Museum in Den Haag.
Externe links
- S.Vestdijk.nl: Erven Vestdijk
- Vestdijk.com: Vestdijkkring
- Flickr.com: Vestdijk Beeldbank, foto's van Vestdijk en zijn manuscripten en uitgaven
Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl) |
Werken door of over Simon Vestdijk in bibliotheken op WorldCat catalogus |
- Dbnl: Adriaan Venema: Schrijvers, uitgevers en hun collaboratie. Deel 3B S. Vestdijk
- Virtual International Authority File (VIAF): 20576
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Simon Vestdijk op Wikimedia Commons.