Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Fenton John Anthony Hort

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 21 okt 2016 om 10:03
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Fenton John Anthony Hort (Dublin, 23 april 1828Cambridge, 30 november 1892) was een anglicaans theoloog en uitgever.

Hij werd vooral bekend door zijn tekstkritische uitgave van het Nieuwe Testament die hij in 1881 samen met Brooke Foss Westcott uitgaf.

Leven

Onderwijs

Na zijn schooltijd in Rugby, ging F. J. A. Hort in 1846 studeren aan Trinity college in Cambridge. Onder zijn schoolgenoten waren Edward White Benson, de latere aartsbisschop van Canterbury, Brooke Foss Westcott en Joseph Barber Lightfoot, die bisschop van Durham en hofpredikant van Koningin Victoria zou worden. Deze mannen bleven levenslang vrienden en werkten veel samen. In 1850 haalde hij zijn B.A., en in 1851 ook de pas ingestelde B.A. in moraalwetenschap en in natuurwetenschappen. In 1852 werd hij fellow (lid) van zijn College.

In 1854 richtte hij samen met J. E. B. Mayor en J. B. Lightfoot het Journal of Classical and Sacred Philology op en begon theologie en de vroegchristelijke schrijvers te studeren.

Hoewel hij heel conservatief werd opgevoed, zou hij in Rugby onder invloed van Thomas Arnold en Archibald Campbell Tait liberaler zijn beginnen denken.

Carrière

In 1857 trouwde hij met Fanny Henrietta, meisjesnaam Holland (ca. 1837–1925), en begon zijn carrière aan het St. Ippolyts-college, in Hertfordshire, een voorstad van Londen. Daar bleef hij vijftien jaar. Tijdens zijn verblijf daar nam hij deel aan discussies over hervorming van de universiteit en schreef artikelen in tijdschriften.

In 1870 werd hij lid van de commissie die aan de English Revised Version werkte, een herziene Engelse uitgave van de Bijbel. In 1871 gaf hij de Hulsean lectures aan de universiteit van Cambridge. De Hulsean Lectures waren toespraken die sinds 1820 werden gehouden, en waarvan het doel onder andere was de bewijzen van de geopenbaarde godsdienst te tonen. Hij sprak over de weg, de waarheid en het leven. (Na zijn dood werd deze toespraak in druk uitgegeven.) In 1872 werd hij fellow en lector aan het Emmanuel College, Cambridge, vanaf 1878 werd hij Hulsean professor in de theologie en in 1887 werd hij hoogleraar theologie aan Lady Margaret’s.

Griekse tekstuitgave

In 1881 gaven Westcott en Hort The New Testament in the Original Greek uit, een tekstkritische editie van het Griekse Nieuwe Testament. Westcott en Hort hadden hiertoe de handschriften in groepen onderverdeeld en steunden vooral op wat zij als de „neutrale tekst” zagen, de tekstgroep waartoe onder andere de Codex Sinaïticus en Codex Vaticanus nr. 1209 behoren.

De herzieningscommissie die aan de Revised English Version werkte, had deze tekst reeds in grote mate als basistekst aanvaard voor deze officieel aan het publiek werd uitgegeven. De uitgave van de Westcott en Hort-tekst was een sensatie voor de wetenschappelijke wereld. Onder andere volgden ook hevige aanvallen, werd deze tekstuitgave in wijde kring erkend.

De inleiding op deze tekstuitgave was van de hand van Hort. Hij beschreef hierin gedetailleerd welke principes hij en Westcott hadden gevolgd.

Geplande werken

Hort was van plan om samen met B. F. Westcott en J. B. Lightfoot een commentaar op het volledige Nieuwe Testament te schrijven. Lightfoot schreef commentaren op een aantal brieven van Paulus, Westcott een commentaar op de brief aan de Hebreeën, het evangelie volgens Johannes, en de bieven van Johannes. Hort was echter druk bezig met het werk voor de English Revised Edition, en bovendien perfectionistisch, zodat het schrijven van commentaren niet snel vooruit ging.

Op 30 november 1892 overleed Hort. Hij werd begraven op de Petersfield-begraafplaats in Cambridge.

Na zijn dood ontdekte men dat hij over de brief van Jakobus en de eerste brief van Petrus had geschreven. De meeste van zijn werken werden pas na zijn dood uitgegeven.

Naast het Grieks Nieuw Testament is zijn bekendste werk The Christian Ecclesia (1897).

Naast een briljant geleerde was hij ook begaan met sociale kwesties. Hij ondersteunde het werk van John Frederick Denison Maurice en Charles Kingsley, Britse leiders in de beweging van het sociaal evangelie.

Beschuldigingen

Mensen die gehecht waren aan de King James Version, die gebaseerd was op de Textus Receptus, hadden er moeite mee dat sommige verzen erg anders klonken in de (English) Revised Version die gebaseerd was op de The New Testament in the Original Greek, de tekstkritische uitgave van de Griekse tekst door B. F. Westcott en F. J. A. Hort. Hort werd door hen bekritiseerd. De meeste kritiek betrof echter B. F. Westcott, aangezien hij als bisschop van de Anglicaanse Kerk meer op de voorgrond stond en meer boeken had geschreven.

Werken

  • Two dissertations, I: On μονογενὴς θεὸς in Scripture and Tradition, II: The Constantinopolian Creed and other Creeds, London 1876
  • The Way, the Truth, the Life, Hulsean lectures for 1871, Cambridge und London 1893
  • Judaistic Christianity, 1894
  • Prolegomena to St. Paul's Epistles to the Romans and the Ephesians, 1895
  • The Ante-Nicene Fathers, 1895; The Christian Ecclesia, 1897
  • The First Epistle of St.Peter I, 1 - II, 17, 1898
  • Notes Introductory to the Study of the Clementine Recognitions, 1901
  • Book VII of the Stromateis of Clement of Alexandria, samen met J. B. Mayor, 1902
  • The Apocalypse of St. John 1-3, 1908
  • The Epistle of St. James 1, 1-4, 7, 1909
    (Bijna allemaal postuum gepubliceerd in Londen).

Weblinks

rel=nofollow