Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Tenzin Namdak
Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche (Khyungpo Karu (khyung po dkar ru) (Kham, Tibet 1926) is een religieus leider en de meest senior leraar in de böntraditie, vooral in dzogchen, de ma gyud of moedertantra welke hij naar veel Westerse landen heeft verspreid. Hij wordt gezien als grootste expert in bön buiten Tibet.
Leven en opleiding
Yongdzin Tenzin Namdak (Tibetaans, Wylie-transliteratie: slob dpon bstan 'dzin rnam dag) ging op zevenjarige leeftijd naar het Tengchen klooster en later in 1941 naar het Yungdrung Ling klooster waar hij hielp met een serie van muurschilderingen. In 1944 begon zijn bedevaart naar Solu-Khombu, Pokhara, Mustang en Kathmandu in Nepal.
In 1933 ging hij op negentienjarige leeftijd terug naar Yungdrung Ling voor een studie in oosterse filosofie (tsennyi; mtshan nyid). Na 1945 leefde hij vijf jaar in kloosters, voornamelijk als een kluizenaar met zijn leermeester Gangru Rinpoche (sgang ru tshul khrims rgyal mtshan) die hem onderricht gaf in poëzie (Nyanga; snyan ngag), kosmologie (dzopu; mdzod phug), grammatica (da; sgra), monastieke discipline (dulwa; 'dul ba) en de belangrijkste fasen op weg naar verlichting (salam; sa lam). In 1950 ging hij naar het meest gerenommeerde onderwijsinstituut van de 200 bönkloosters, genaamd het Menri-klooster (Sman ri, letterlijk 'de geneeskunde berg') in de Tsang provincie van centraal Tibet, waar hij in opdracht van Gangru Rinpoche zijn studie begon. In 1953 werd hij daar op zevenentwintigjarige leeftijd gekozen voor de functie van Lopön (hoofdleraar) en ontving hij de graad van Geshe (dge bshes).
Hoogleraarschap aan Menri-klooster, retraite in Sezhig-klooster
Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche werd in 1953 hoogleraar (slob dpon) in het Menri-klooster. Als gevolg van toenemende conflicten tussen de inheemse Tibetanen en de oprukkende Chinese communisten vertrok hij naar het Sezhig-klooster op de Dangra Lake in noordelijk Tsang waar hij in spirituele retraite bleef tot 1960.
Gevangenschap door de Chinezen en ontsnapping naar Nepal
Nadat op 10 maart 1959 in Lhasa de opstand in Tiibet begon zochten veel hoogwaardige lama's uit Tibet inclusief de huidige Dalai Lama en de Gyalwa Karmapa hun toevlucht tot India en Nepal. Tijdens deze Tibetaanse uittocht ondernam Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche de reis naar India in 1960 maar werd neergeschoten, raakte gewond en werd gearresteerd door Chinese soldaten en tien maanden gevangen gehouden. Hij ontvluchtte via Mustang naar het veilige Nepal.
Samenwerking met David Snellgrove en Helmut Hoffmann
Tijdens zijn verblijf in Kathmandoe in 1961 werd Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche uitgenodigd om naar Londen te komen, (samen met Samten Gyaltsen Karmay en Lungtok Tenpei Nyima, de huidige Menri Trizen van de bön) door zijn collega de Britse tibetoloog David Snellgrove via een subsidie van de Rockefeller Foundation als bezoekende student aan de School van Oosterse en Afrikaanse Studies. Hij verbleef gedurende die periode bij de Universiteit van Cambridge. De samenwerking met David Snellgrove resulteerde in de publicatie van De negen manieren van bön met daarin vertaalde uittreksels uit het zeer gewaardeerde 'Ziji' (gzi brjid) bestaande uit: een uitgebreide biografie van de Tonpa Shenrab, die in de bön als de Boeddha wordt beschouwd. Dit gezamenlijke werk was de eerste wetenschappelijke studie naar de yungdrung bön-traditie die werd uitgevoerd in het Westen. Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche verbleef drie jaar lang in Engeland tot 1964. In 1969 maakte hij op uitnodiging van professor Helmut Hoffmann een tweede bezoek aan Europa waar hij bezoekende student werd aan de universiteit van München terwijl hij meewerkte aan het tot stand komen van het Woordenboek van het Geschreven Tibetaans.
Het bouwen van de Tibetaanse Bönpo Foundation in Dolanji
De arts Khepa die werkte als maatschappelijk werker in 'Dorthang' bönpogemeenschap in Nepal, was naar India gegaan en keek uit naar de Tibetaansee bönpogemeenschap om te helpen. Op een of andere manier kreeg hij iets te horen over de kleine böngemeenschap en besloot om die böngemeenschap zijn blijvende steun te geven. Op het moment dat hij daar aankwam was het hoofd van het Menri-klooster, zijne heiligheid Menri Trizin net overleden en was de volgende opvolger nog niet was aangesteld. Dus moest er een waarnemend hoofd worden benoemd, waarvoor de organisatie 'Bod Kyi Bônpo Tsokpa' opgericht werd. Door de leden van de groep werden Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche en dr. Khepa als bestuurders aangesteld. Hierna zorgde dr. Khepa via een katholieke hulporganisatie voor een donatie bedoeld om een stuk grond te kopen waar de bönpos een kleine böngemeenschap kon beginnen. Na het bekijken van veel plaatsen werd Dolanji uitgekozen. Maar de bönpogemeenschap werd door bepaalde wettelijke belemmeringen verhinderd tot de aankoop van het grondstuk. Tenslotte hielp Gungthang Tsultrim de bönpogemeenschap om het perceel geregistreerd te krijgen door het op te nemen in de organisatie genaamd 'Tsokpa Chuksum', waarin ook andere nederzettingen geregistreerd waren zoals de Bir-nederzetting in Himachal en Clement Town in Dehradhun etc. en sindsdien dus ook het uitgekozen stuk grond Dolanji, in de buurt van Solan in Himachal Pradesh.
In 1967 werd de nederzetting officieel opgericht en geregistreerd bij de Indiase regering onder de naam van de Tibetaanse Bönpo Foundation. Ongeveer zeventig families werden overgebracht en kregen ieder een huis en een klein stukje land, de grootte afhankelijk van het aantal personen in het gezin in kwestie. De Tibetaanse Bönpo Stichting bezat een eigen grondwet en administratie, met de abt van Menri als president. De nieuwe nederzetting op Dolanji werd genoemd Thobgyal Sarpa (thob rgyal gsar pa) na het dorp Thobgyal in Tsang gelegen in de buurt van het Menri-Klooster. Het merendeel van de Tibetanen in de nieuwe nederzetting kwam van de berg Kailash regio en Upper Tsang in het westen, en van Hor, Kongpo, Derge, Amdo en Gyarung in het oosten van Tibet.
Na de dood van de abt van Menri in 1963, werd Sherab Lodrö, die toen de abt van Yungdrung Ling was, het geestelijk hoofd van de bönpo-gemeenschap in ballingschap. Sherab Lodrö kwam naar Dolanji met een stoet monniken die een nieuwe kloostergemeenschap oprichtte. Een intieme gebedskapel en een paar kleine huizen werden gebouwd. In 1969 werd Lungtog Tenpai Nyima Rinpoche (lung rtogs bstan pa'i nyi ma rin po che) door loting gekozen als de opvolger van de abt van Menri. Hij werd geïnstalleerd als de drieëndertigste abt van Menri.
Na zijn dood werd vervolgens Sangye Tenzin, toen abt van Yungdrung Ling, de geestelijke leider van de bönpos in ballingschap. Meer huizen werden opgericht, samen met een bibliotheek en een residentie voor de abt (Labrang; bla brang). Het kloosterleven was gestructureerd rond de verordeningen van de Vinaya (dulwa; 'dul ba). De basis voor de belangrijkste tempel werd ingehuldigd in 1969, voltooid in 1978 en genoemd 'Pal Shentan Menri Ling' (dpal gshen bstan sman ri'i gling). Het gehele complex maakte deel uit van de Tibetaanse Bönpo Foundation.
Van 1970 tot 1979 bleef Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche schrijven in de residentie van de Bönpo Foundation en lesgeven. Tegelijkertijd publiceerde in New Delhi een groot aantal belangrijke bönteksten. Vanaf 1967, toen de eerste monniken naar Dolanji kwamen, werden ze onderwezen door Lopon Sangye Tenzin (voormalig hoofdonderwijzer in Menri) en bijgestaan door Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche, die later zijn opvolger werd.
Het stichten van een nieuwe Lama college en Bönpo klooster
Toen Sangye Tenzin stierf in 1968, werd Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche aangewezen als volledige verantwoordelijke voor de opvoeding van de jongere generatie van monniken. In 1978 waren er genoeg bönpo-teksten gepubliceerd om er klassen omheen te organiseren in een curriculum. Dus werd er in 1978 een college (shedrup; bshad sgrub) voor lama's opgericht onder leiding van Lopön Rinpoche, die als een van de twee hoogleraren lesgaf in het college. De officiële naam van het college is Yungdrung Bön Shedrup Lobnyer Dude (gyung drung bon bshad sgrub slob gnyer 'dud sde).
Het doel van het de nieuwe lamaschool bij Dolanji was het behouden en voortzetten van de filosofische traditie die was ontwikkeld in 'Yeru Wensaka' (gyas ru dben sa kha), waar filosofische analyse en logica werden toegepast bij het begrijpen van 'Do Ngag Semsum (mdo sngags sems gsum), de leringen van de Sutra’s, de Tantra’s en Dzogchen. In tegenstelling tot de Nyingmapa tradition ontwikkelden de bönpos een systeem van logica en debat die specifiek betrekking hebben op het Dzogchen-onderricht. Op het Menri in Tibet werden alle instructies over Tantra en Dzogchen overgebracht in privé-lessen, uitgezonderd de lessen filosofie lessen waarin de monniken het vijftekstensysteem van Dozhung Nga (mdo gzhung lnga) bestudeerden:
- Tsema (tshad ma) – Pramana of logica;
- Parchin (phar phyin) – Prajnaparamita of de perfectie van wijsheid sutras;
- Uma (dbu ma) – Madhyamaka filosofie;
- Dzopu (mdzod phug) – Abhidharma of kosmologie;
- Dulwa ('dul ba) – Vinaya of discipline van het kloosterleven.
Op het nieuw leven ingeblazen Menri in Dolanji bestudeerden de studenten behalve het bovengenoemde vijftekstensysteem dat betrekking heeft op de Sutra’s, ook de Tantra en Dzogchen. Eveneens zat in het curriculum de seculiere wetenschappen 'rignai' (rig gnas), zoals grammatica, poëzie, astrologie, en ga zo maar door. Het college van negen jaar leidde de studenten op tot het niveau van Geshe. De eerste groep jonge monniken studeerden af in 1986.
Een andere bönklooster en college genaamd Triten Norbutse (khri brtan nor bu rtse) ten westen van Kathmandu in Nepal staat ook onder leiding van Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche. In 2005 richtte hij verder in Frankrijk op de nieuwe bönpo Shenten Dargye Ling.[1] In 2010 wijde hij de stoepa in Shenten Dargye Ling in samen met Lungtok Tenpai Nyima, de 33ste abt van Menri, en wijdde hetzelfde jaar ook de Grote Stoepa in te Chamma Ling, Valle de Bravo, Mexico samen met Yongdzin Lopön Tenzin Namdak en vele anderen bönpoleraren en Geshes.
Derde bezoek aan het westen
In 1989 maakte Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche zijn derde bezoek aan het westen, dit keer naar Engeland, Amerika en Italië, op uitnodiging van de Internationale Dzogchen Community van Chögyal Namkai Norbu Rinpoche in die landen. Gedurende de duur van zes maanden presenteerde hij aan geïnteresseerde westerse studenten de Dzogchen leringen volgens de böntradities van het A-Khrid en de Zhang Zhung Nyengyu (shang zhung snyan rgyud).
Eveneens bezocht hij in 1991 Duitsland, Engeland, Nederland, en Italië. Gedurende zijn bezoeken aan die landen gaf hij lezingen en les over verschillende meditatie systemen en onderwerpen van studie betreffende de böntraditie. Later dat jaar werd hij uitgenodigd door de Dalai Lama om de böntraditie te vertegenwoordigen op het 'Kalachakra Initiation' in New York. Op deze manier verspreide Yongdzin Lopön Tenzin Namdak Rinpoche de bönleringen naar veel landen. Zijn huidige residentie is in Kathmandoe (Nepal) en Dolanji (India).
Bibliografie
Het verzameld werk van Menri Yongdzin Lopon Tenzin Namdak Rinpoche: deel 1 t/m 13 (Tibetaanse taal)
- Deel 1: Geschiedenis van de opeenvolgende levens van Boeddha Tonpa Shenrab op basis van de uitgebreide en halflange biografieën.
- Deel 2: voortzetting van deel 1.
- Deel 3: Vroege Tibetaanse religie en cultuur, geschiedenis en beoefening van Yundgrung Bön, belangrijke bönkloosters en heilige plaatsen in Tibet en Nepal.
- Deel 4: Catalogus van tempels en stoepa's, beschrijving van Tonpa Shenrabs kleding, studie van zijn geboortedatum, lijst van overdrachtsmeesters.
- Deel 5: De voertuigen van de bön 1, 2, bouwwijze van standbeelden, stoepa's, tempels, de mandala's van de vier Tantra's, methoden van waarzeggerij.
- Deel 6: Opstelling in thangkaschilderijen van de yidamgoden van de vier tantrische cycli samen met tekeningen van hun positie en kleuren.
- Deel 7: voortzetting van Deel 6.
- Deel 8: Uiteenzetting over logica in eerste twee teksten, verder: Prajna paramita, Shinaypraktijk en geavanceerde Shinay.
- Deel 9: Serie teksten over Madhyamika.
- Deel 10: Uitgebreide studie over de stadia van oefenen van de vier Tantracycli.
- Deel 11: Vijf teksten met uitleg over Moeder Tantra.
- Deel 12: Beschrijving en uitleg van rituelen.
- Deel 13: Zes teksten met instructies over Rdzogs chen.
In het Engels:
- 197? Dictionary of Written Tibetan samen met Helmut Hoffmann
- 1980 Nine Ways of Bon: Excerpts from gZi-brjid, samen met David Snellgrove, ISBN 9780877737391
- 1992 Heart Drops of Dharmakaya: Dzogchen Practice of the Bön Tradition, Snow Lion Publications, ISBN 1559391723
- 2002 Mandalas of the Bon Religion, Saujanya Publications, ISBN 8186561005
- 2006 Bonpo Dzogchen Teachings, Vajra Publications, ISBN 9994672053
- 2006 The Main Dzogchen Practices: From the Oral Transmission of the Great Perfection in Zhang Zhung, ISBN 9994672053
- 2010 Masters of the Zhang Zhung Nyengyud, Heritage Publishers, ISBN 8170262682
- 2012 Heart Essence of the Khandro – Experiential Instructions on Bonpo Dzogchen, Heritage Publishers, ISBN 8170262828
Referentie
- Lopön Tenzin Namdak (2002) Heart Drops of Dharmakaya: Dzogchen Practice of the Bön Tradition. Snow Lion Publications. ISBN 1559391723
- Bijlage 3: Biografie van Lopön Tenzin Namdak p. 147-153
Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)
Bronnen, noten en/of referenties |