Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Antisemitisme (islam)

Uit Wikisage
Versie door AdrianE (overleg | bijdragen) op 9 jun 2024 om 19:01 (Primaire bronnen vermelden niet dat Sa'd ibn Mu'adh zijn oordeel baseerde op de Joodse wet/Deuteronomium. (Zie bijvoorbeeld de Engelstalige Wikipedia over de Banu Qurayza.) Aanleiding tot de belegering aangepast.)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dit artikel handelt over de relatie tussen de islam en het antisemitisme. De achtergrond en omvang van antisemitisme binnen de islam is een belangrijk onderdeel van het huidige Midden-Oostendebat. De term antisemitisme betekent hier anti-joods.

Vroege islam

Aan het begin van de zevende eeuw groeide ook de kolonie joodse handelaars in Najran, in Noord-Jemen waar een kruispunt van karavaanroutes was, zodat enkele Himyarite stammen in dit gebied zich bekeerden tot het jodendom. Ook bekeerden zich stammen tot het christendom. Uiteindelijk keerden de joden zich tegen de christenen, wat uitmondde in een massamoord van de joden op de christenen; de christelijke negus van Abessinië begon hierop een strijd tegen de joden. De joodse Himyaritische koning Dhoe Noewas viel hierop de christenen aan, die hen zich liet bekeren tot het jodendom.[1]

Nadat Mohammed de boodschap van één God begint te verkondigen en volgelingen krijgt, stellen de heidense Mekkanen zich vijandig op tegen de eerste moslims. Een groep moslims vertrekt om bescherming te krijgen van de christelijke negus.[2] Uiteindelijk vertrekken Mohammed en de overgebleven moslims in het geheim uit Mekka en trekken naar Medina, waar Mohammed is uitgenodigd onderlinge geschillen te beslechten.[3]

Na de hidjra treft Mohammed in Medina drie joodse stammen aan: Banoe Qoerayza, Banoe al-Nadir en Banoe Qaynoeqa. Over de joden in het antieke pre-islamitische Arabië is nog veel onbekend. Het is goed mogelijk dat de joden in Medina Arabieren waren die zich niet al te lang tevoren tot het jodendom hadden bekeerd.[4]

Na de Slag bij Badr verdrijft Mohammed de joodse stam Banoe Qaynoeqa uit Medina, waardoor zijn belangrijkste rivaal in Medina ongeveer 700 medestanders verliest.[5]

Bij de Slag van de Gracht onderhandelde de joodse stam Banoe Qoerayza met de vijandige Mekkanen over een mogelijke aanval vanuit Medina op Mohammed, dat terwijl de stam zich in eerste instantie neutraal had opgesteld. Uiteindelijk trekken de Mekkanen zich terug en wordt de slag door de inwoners van Medina gewonnen.[5]

Meteen hierna keerde Mohammed zich tegen de Banoe Qoerayza. Na een beleg van 25 dagen gaf de stam zich over. Mohammed wees Sa'd ibn Mu'adh aan als rechter. Deze oordeelde de mannen van de stam collectief tot de dood en de vrouwen en kinderen tot slavernij. Soera De Partijscharen 26 zegt hierover dat de Mensen van het Boek die de tegenstanders van de moslims helpen, schrik werd aangejaagd.[6] Hoewel deze daad als antisemitisch opgevat kan worden, kan dit weerlegd worden door het feit dat na 627 kleine groepen joden in Medina bleven leven zonder verdere represailles.[7]

Koran

Waar de heilige teksten oproepen de polytheïsten en animisten de keuze te bieden tussen bekering of de dood (9:5) (volgens anderen geldt dit alleen voor de polytheïsten die zich, in die tijd, niet aan het verdrag hielden (9:1-5)), laten ze joden en christenen het recht hun religie te behouden en noemt hen „Mensen van het Boek”.

Sommige Koranverzen prediken tolerantie richting niet-moslims. Soera 2 vers 256;

Er is geen dwang in de godsdienst. Voorzeker, het juiste pad is van dwaling onderscheiden; derhalve, hij die de duivel verloochent en in Allah gelooft, heeft een sterk houvast gegrepen, dat onbreekbaar is. Allah is Alhorend, Alwetend.

De term Banū Isrāʾīl (Kinderen van Israël) wordt 43 keer specifiek genoemd in de Koran.[8] De Arabische term yahud (Joden) en varianten daarop (hud, yahudi) worden 11 keer specifiek genoemd. De verbale vorm hāda (jood of joods zijn) komt 10 keer voor.[9] Joden worden niet genoemd in de verzen die zijn geschreven vóór de periode van Mohammed in Medina.[10]

In de Koranverzen die naar joden verwijzen, worden verschillende visies getekend. Volgens Frederick M. Schweitzer en Marvin Perry zijn deze overwegend negatief.[11] Echter, volgens Tahir Abbas is de vermelding van joden in het algemeen gunstig, maar bevatten de teksten die naar specifieke groepen joden verwijzen, forse kritiek.[12] Bernard Lewis beschrijft dat veel van deze passages de worstelingen reflecteren die Mohammed had met de Joden in Medina. Er zijn echter ook passages die met respect over de joden spreken als zijnde de eigenaren van een vroege goddelijke openbaring.[13] Volgens Laqueur vindt de huidige islamitische houding, met name de fundamentalistische, zijn grond in deze Koranpassages.[14]

Soera’s over Joden

Leon Poliakov,[15] Walter Laqueur[14] en Jane Gerber[16] betogen dat de Koranpassages zijn geschreven omdat de joden verweten wordt dat ze Mohammed niet hebben erkend als profeet van God.[15] "De Koran houdt zich voornamelijk bezig met zondaren onder de joden. De aanval op hen is naar de vormen die men in het Nieuwe Testament aantreft."[9]

In soera 7 vers 163-166 wordt verteld hoe een joods dorp ongehoorzaam is aan God, door te vissen op de sabbat, waarop God hen verandert in apen. Soera 4 vers 157 spreekt de beschuldiging tegen dat de joden Jezus hebben vermoord;

En om hun zeggen: „Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, de boodschapper van Allah gedood”, – maar zij doodden hem niet, noch kruisigden zij hem (ten dode), – doch het werd hun verward, en zij, die hierover van mening verschilden zijn zeker in twijfel, zij hebben er geen kennis van doch volgen slechts een vermoeden en zij doodden hem gewis niet.

Soera 2 vers 61 wordt vaak aangehaald als islamitisch antisemitisme ter sprake komt;

En toen gij zeidet: „O Mozes, wij verdragen niet langer één soort voedsel, bid daarom voor ons tot uw Heer, dat Hij van hetgeen op aarde groeit – groenten en komkommers en tarwe en linzen en uien – voor ons voortbrenge,” zeide Hij: „Zoudt gij hetgeen minderwaardig is in ruil willen nemen voor hetgeen beter is? Gaat naar een stad, daar zult gij vinden, waarom gij vraagt.” En zij kwamen in vernedering en armoede en brachten Allahs toorn over zich; dit kwam, omdat zij de tekenen van Allah verwierpen en de profeten onrechtvaardig doodden, want zij waren ongehoorzaam en telkens weer in overtreding.

Soera 2 vers 113 associeert joden met interreligieuze strijd en rivaliteit;

De Joden zeggen: „De Christenen hebben geen ware grondslag” en de Christenen zeggen: „De Joden hebben geen ware grondslag”, terwijl zij beiden hetzelfde Boek lezen. Hetzelfde zeggen degenen, die geen kennis hebben. Maar Allah zal op de Dag der Opstanding uitspraak doen in hun geschil.

Soera 5 vers 18 claimt dat joden geloven dat zij alleen Gods geliefden zijn;

De Joden en de Christenen zeggen: „Wij zijn Allahs kinderen en Zijn geliefden.” Zeg: „Waarom straft Hij u dan voor uw zonden? Neen, gij zijt mensen onder degenen die Hij schiep. Hij vergeeft, wie Hij wil en Hij straft, wie Hij wil. En aan Allah behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en wat daartussen is en tot Hem is de terugkeer.”

Soera 2 vers 111 claimt dat joden geloven dat alleen zij de zaligheid verkrijgen;

En zij zeggen: „Niemand, behalve de Joden en de Christenen, zal ooit de Hemel binnengaan.” Dat zijn hun ijdele wensen. Zeg: „Toont uw bewijs, als gij waarachtig zijt.”

In verscheidene verzen wordt gesteld dat de joden de woorden van de Schrift verdraaien (3:63, 3:71, 4:46, 4:160-161, 5:41-44, 5:63-64, 5:82, 6:92). Een voorbeeld hiervan is Soera 4 vers 46;

Er zijn onder de Joden, die woorden uit hun verband rukken. En zij zeggen: „Wij horen en gehoorzamen niet” en „luistert gij, zonder te horen” en „Raainaa”, terwijl zij woorden verdraaien en het geloof zoeken te schenden. En indien zij gezegd hadden: „Wij horen en wij gehoorzamen” en „hoort toe” en „Kijk ons aan” het dit beter en oprechter voor hen zijn geweest. Maar Allah heeft hen wegens hun ongeloof vervloekt, zij geloven dus slechts weinig.

Dhimmi

De islamitische voorschriften geven aan dat joden (en christenen) zouden moeten worden behandeld als dhimmi's, wanneer eenmaal onder islamitische overheersing gebracht. Het woord ’dhimmi’ stamt van het Arabische ahl adh-dhimma. Dhimmi’s werd bescherming van het leven verleend (onder meer wanneer vijandige legers een gebied binnentrokken), het recht om in aangewezen locaties te wonen, hun eigen godsdienst uit te oefenen, te werken en handel te drijven. Dhimmi’s waren verschoond van militaire dienst en hoefden zich niet te houden aan islamitisch-religieuze verplichtingen. Zij moesten dan wel een extra belasting (jizyah) betalen en landbelastingen die de (moslim)autoriteiten hieven. Tevens werden zij onderworpen aan allerlei andere beperkingen in vergelijking tot moslims en de islam. Zo konden moslimmannen wel joodse vrouwen trouwen en joodse slavinnen als concubines houden, maar het omgekeerde kon niet. Op het kritiseren van de Koran en Mohammed stonden strenge straffen en bekeringspogingen waren verboden. Verder mochten joden in verschillende perioden van de geschiedenis bepaalde kleding niet dragen, geen paarden of kamelen berijden, geen wapens dragen, geen publiek ambt vervullen, geen gebedsplaatsen bouwen of repareren, niet luid rouwen, geen schoeisel dragen buiten het Joodse getto-stadsdeel, e.d.[bron?]

De joodse schrijfster Bat Ye'or introduceerde de term dhimmitude, een houding die zij als oorzaak aanwijst voor de botsingen tussen moslims en niet-moslims. In landen waar de islam al eeuwen de leidende cultuur is, gedragen moslims zich vaak superieur ten aanzien van andere geloven (jodendom, christendom, hindoeïsme, baha'i) en zij verwachten van deze bevolkingsgroepen een onderdanige houding. Om te overleven nemen minderheden die houding dan ook stelselmatig aan. Bat Ye'or ziet dat Westerse politici, met name de progressieven en de socialisten, zich als dhimmi’s naar de moslims toe gedragen, en waarschuwt dat dit moslims slechts uitnodigt om steeds meer eisen te stellen. Bat Ye'ors theorieën worden door weinig arabisten en historici serieus besproken.

Vermenging met westers antisemitisme

In de islamitische wereld vermengde traditionele jodenhaat zich in de negentiende eeuw met het modern Europese antisemitisme.[17] Terwijl men anti-joodse motieven en de bloedmythe rechtstreeks uit Europa importeerde, kweekten islamitische leiders ook lokaal een afkeer jegens de zionisten en hun pogingen om zich tijdens het Britse mandaat voor Palestina in eigen land zelfstandig te maken.[18] Deze leiders riepen reeds in de jaren 20 rechtstreeks op om de joden te doden. Hoewel diverse Arabisch-Israëlische oorlogen het antisemitisme een flinke impuls hebben gegeven,[bron?] hield men al vóór de oprichting van de staat Israël een stijgend aantal klopjachten op joden. In Algerije vonden in de jaren 30 nazi-geïnspireerde pogroms plaats en de joden van Irak en Libië werden in de jaren 40 massaal aangevallen.[19] George Gruen verklaart de verhoogde Arabische vijandigheid tegen joden aan de hand van verschillende factoren, waaronder: het uiteenvallen van het Ottomaanse Rijk en de traditionele islamitische samenleving; de Westerse overheersing van de regio die het toeliet dat joden een steeds belangrijkere rol gingen spelen in het commerciële, professionele en administratieve leven; de opkomst van het Arabisch nationalisme, waarvan de proponenten het gemunt hadden op de rijkdom en de maatschappelijke positie van Joden; weerzin tegen elke vorm van Joods nationalisme en zionisme; en de bereidheid van impopulaire Arabische regimes om de joden als zondebok te gebruiken.[bron?]

Tegenwoordig Midden-Oosten

Inmiddels is islamitisch antisemitisme tot gemeengoed geworden. Op 24 april 1961 tijdens het proces tegen Adolf Eichmann publiceerde de Jordaanse krant Jerusalem Times – de stad was toen nog deels in Jordaanse handen – een open brief aan Eichmann waarin men stelde dat hij de mensheid een "zegen" had bewezen en dat zijn werk te zijner tijd zou worden afgemaakt.[20][21] Hitlers 'Mein Kampf' en de Protocollen van de wijzen van Zion zijn bij elk boekstalletje in het Midden-Oosten verkrijgbaar en worden ook grif gekocht. De Leidse universiteitsbibliotheek wijdde een tentoonstelling aan deze lectuur.[22] In spotprenten, via preken in de moskee en in uitzendingen van de staatsomroep in Arabische landen worden dezelfde antisemitische motieven telkens opnieuw en schijnbaar stelselmatig herhaald.[23]

Het Handvest van Hamas, artikel 7, stelt dat op de Dag des Oordeels zelfs de bomen tot de moslims zullen zeggen: er schuilt een jood achter mij: dood hem![24] Oorspronkelijk komt deze tekst uit het Sahih Muslim Book, 40:6985.[25]

De weigering van de meeste Arabische landen om de staat Israël te erkennen wordt als voorbeeld van Arabisch antisemitisme genoemd,[bron?] hoewel dit een politieke kwestie is. Inwoners van Israël en reizigers met een Israëlisch stempel in hun paspoort worden niet toegelaten tot die landen. Ook onevenredige en eenzijdige kritiek van journalisten op het 'zionistische' Israël wordt met enige overdrijving wel als antisemitisme aangemerkt.[bron?]

Palestina

Amin al-Hoesseini bij Adolf Hitler (1941)

Als de zionistische beweging groeit zien Arabieren zich in hun manier van denken en leven bedreigd.[bron?] Wanneer Joodse Palestijnen land opkopen van Arabische grootgrondbezitters, worden de Arabisch-Palestijnse pachters gedwongen het land te verlaten. Zij zien de joodse immigranten als indringers. De spanningen lopen op, meestal omdat Arabische leiders hun achterban opstoken.[bron?] Zo worden in 1929 tijdens anti-joodse rellen alleen al in Hebron 67 ongewapende joden door een Arabische menigte vermoord. De grootmoefti Amin Al-Hoesseini verbleef tijden de Tweede Wereldoorlog in Berlijn en verzorgde daarvandaan antisemitische radio-uitzendingen. In 1948, vlak voor de stichting van de staat Israël, roept hij de Arabieren van Palestina vanuit Egypte op om alle Joden te vermoorden en geen enkele krijgsgevangene in leven te laten. Prof. Pieter van der Horst (een Utrechtse nieuwtestamenticus) wijst in een controversiële rede op Al-Hoesseini als een sleutelfiguur in het Arabisch antisemitisme. Veelal wordt ook gewezen op de connectie tussen Amin Al-Hoesseini en Yasser Arafat. Van Arafat wordt vaak beweerd dat hij Husseini zou hebben geprezen als ’the great hero of the Palestinian people’.

Iran

Ook van de regering van Iran, waar de meerderheid van de bevolking Perzisch is, komen antisemitische en antizionistische geluiden, waarvan moeilijk is vast te stellen of deze het gevoelen van de bevolking weergeven. In december 2005 uitte de president van Iran, Mahmoud Ahmadinejad, twijfels aan de aard van de Holocaust. Hij deed deze af als een 'zionistische en Amerikaanse samenzwering' voor de rechtvaardiging van de oprichting van 'de Zionistische entiteit' (Israël), die 'boven God, religie en de profeten zelf geplaatst' werd.[bron?] Met 'de profeten' refereerde Ahmadinejad overigens ook aan bijvoorbeeld Abraham en Mozes.[bron?]

Ahmadinejads uitspraken werden in het westen uitgelegd als Holocaustontkenning, hoewel de in 2006 in Teheran georganiseerde conferentie over de Holocaust deze conclusie niet trok. (Wel was er ruime aandacht voor revisionisten die twijfel uitten aan de aantallen slachtoffers.) Tegelijkertijd werd een tentoonstelling gehouden van antisemitische cartoons, die een antwoord vormde op de Deense cartoonaffaire. In de cartoons werd vooral de Holocaust ontkend of werden Palestijnen neergezet als slachtoffers van de Holocaust.

In Iran leven overigens zo’n 30.000 joden, die weliswaar van tijd tot tijd gediscrimineerd worden maar vrijheid van eredienst hebben. Eén joodse afgevaardigde zetelt in het Iraanse parlement (stand 2007).[26]

Handvest van Hamas

Het handvest, dat in 1988 aangenomen werd, is uitgesproken antisemitisch van toon.[24][27] In artikel 7 staat dat...

...de profeet – zegen en vrede zij met hem – heeft gezegd: „De jongste dag zal niet komen voordat de moslims tegen de Joden strijden (en de Joden doden) en de Jood zich achter stenen en bomen verstopt. De stenen en bomen zullen zeggen: O moslim, een Jood verstopt zich achter mij, kom en dood hem. Maar de Gharqad boom zal niets zeggen, omdat het een boom van de joden is.”

Deze tekst is afkomstig uit de Hadith in de vertaling van Sahih Muslim, hoofdstuk 41 vers 6985.[25] Tevens staat hier opgetekend dat Aboe Hoeraira, Mohammed deze woorden hoorde spreken.

Recent debat

Toen professor Pieter van der Horst op 16 juni 2006 de antieke wortels van het islamitische antisemitisme aan de orde wilde stellen, verboden de bestuurders van de Universiteit van Utrecht hem hierover in het openbaar te spreken. Hoewel de arabist Hans Jansen het opnam voor Van der Horst, werd deze uiteindelijk gedwongen zijn rede aan te passen. De opgegeven reden was dat de universiteit niet zou kunnen instaan voor Van der Horsts veiligheid. Later kwam uit dat er geen dreigementen waren geuit.[28]

Over het algemeen is sterk afwijzend geoordeeld over het optreden van de universiteit, dat werd beschouwd als een vorm van "dhimmitude", zelfcensuur en een aantasting van de academische vrijheid. Een soortgelijke zaak deed zich een halfjaar later voor in de Engelse stad Leeds, waar de universiteit met een identiek argument de Duitse geleerde Matthias Künzel wilde verbieden te spreken over de islamisering van het antisemitisme.[29]

Zie ook

Referenties

  1. º Gabriël Mandel Khan Mohammed, de profeet, Uitgeverij Globe, 2002, blz. 25-26, ISBN 90 5466 790 7
  2. º De historische Mohammed, De Mekkaanse verhalen, H. Jansen, BV Uitgeverij De Arbeiderspers, 2005, blz. 134-135, ISBN 90 295 6282 X
  3. º In het huis van de islam, Henk Driessen (redactie), Wim Raven, Uitgeverij SUN, tweede druk november 2001, ISBN 90 6168 606 7, blz. 36
  4. º De Koran, in de vertaling van prof. dr. J.H. Kramer, bewerkt door drs. A. Jaber en dr. J.J.G Jansen, uitgeverij de Arbeiderspers, 2003, Inleiding IX, ISBN 90 295 2550 9
  5. 5,0 5,1 De Koran, in de vertaling van prof. dr. J.H. Kramer, bewerkt door drs. A. Jaber en dr. J.J.G Jansen, uitgeverij de Arbeiderspers, 2003, Inleiding X, ISBN 90 295 2550 9
  6. º Gabriël Mandel Khan Mohammed, de profeet, blz. 59, ISBN 90 5466 790 7
  7. º Mohammed, een poging tot begrip van de islam, Karen Armstrong, Uitgeverij Anthos, 2e druk, 1997, blz. 224, ISBN 90 414 0246 2
  8. º Lemma Yahud uit de Encyclopedia of Islam
  9. 9,0 9,1 Lemma Jews and Judaism uit de Encyclopedia of the Qur'an
  10. º Norman Stillman (2005). p. 356-61 in Antisemitism: A historical encyclopedia of prejudice and persecution. Volume 1. Pages 356-61.
  11. º Frederick M. Schweitzer, Marvin Perry. Pagina 266 in Anti-Semitism: myth and hate from antiquity to the present. Palgrave Macmillan, 2002, ISBN 0312165617.
  12. º Tahir Abbas (2007). p. 178-9 ("Antisemitism among Muslims") in Islamic political radicalism: a European perspective. Edinburgh: Edinburgh University Press, ISBN 0748625275.
  13. º Bernard Lewis (1999). Pagina 122 in Semites and Anti-Semites: An Inquiry into Conflict and Prejudice. W. W. Norton & Co, ISBN 0393318397.
  14. 14,0 14,1 Walter Laqueur (2006). Pagina 191 in The Changing Face of Antisemitism: From Ancient Times To The Present Day. Oxford University Press, ISBN 0195304292
  15. 15,0 15,1 Leon Poliakov (1997). Lemma "Anti-Semitism" in de Encyclopedia Judaica. Keter Publishing House, ISBN 9650706658
  16. º Jane S. Gerber (1986). p. 78 ("Anti-Semitism and the Muslim World") in History and Hate: The Dimensions of Anti-Semitism. Jewish Publications Society, ISBN 0827602677
  17. º Arabischer und islamistischer Antisemitismus: Entstehungsgeschichte und aktuelle Bedrohung, Thomas von der Osten-Sacken
  18. º Richard Breitman, Muslim Anti-Semitism: Historical Background, Springer Science + Business Media, LLC 2007
  19. º Palestijnse en Joodse vluchtelingen in het Midden-Oosten. Israël-Palestina Info, laatste update 8 juli 2009
  20. º Hannah Arendt Eichmann in Jerusalem, München 1986, p. 81.
  21. º (de) Matthias Küntzel, Warum leugnet der Iran den Holocaust? Matthias Küntzel, 20 december 2006
  22. º Duistere machten: Gestalten van het kwaad in de wereld van de islam. Een tentoonstelling van recente boeken uit de Arabische wereld, Turkije en Indonesië in de Leidse Universiteitsbibliotheek, 6 december 2000 – 29 januari 2001. Samenstelling: Arnoud Vrolijk & Jan Just Witkam
  23. º MEMRI biedt een actueel overzicht van de antisemitische hetze in de Arabische media
  24. 24,0 24,1 (en) Hamas Handvest, artikel 7
  25. 25,0 25,1 (en) Sahih Muslim Book
  26. º Trouw, 16 september 2009, Iran in de ban van de Holocaust
  27. º Reformatorisch Dagblad, 7 januari 2006, Handvest van Hamas. Enkele passages uit het handvest
  28. º Katholiek Nieuwsblad, 23 juni 2006, Censuur in Utrecht (via archive.org)
  29. º Islamofobie, apen, varkens & Rabbae. Criticus Max Pam over de overeenkomsten tussen de affaire-Van der Horst en de affaire-Küntzel, maart 2007
rel=nofollow
rel=nofollow