Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Rode biet

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 12 sep 2016 om 05:48
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Rode biet (Beta vulgaris subsp. vulgaris var. ruba) is een gekweekte variëteit van de Beta vulgaris (gewone biet), ondersoort vulgaris.

Oorsprong

De rode biet is nauw verwant aan de suikerbiet en de snijbiet en is net als deze een gekweekte variant van de biet (Beta vulgaris subsp. vulgaris). De Romeinen brachten deze mee naar Centraal-Europa. Deze cultuurplant is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, waarschijnlijk uit Noord-Afrika, en werd gekweekt uit de wilde biet (B. vulgaris L. subsp. maritima).

Rode kleur

De roodpaarse kleur van de biet is afkomstg van de kleurstoffen betanine en anthocyaan. Bij de gebruikelijke variëteiten die nu in de handel zijn is de rode kleur gelijkmatig verdeeld in de biet. Dit is een gevolg van de selectie en veredeling in de 19e en 20e eeuw. Bij niet veredelde variëteiten zijn de vaatbundels op het snijvlak van de biet te zien in de vorm van witte ringen.

Vroeger werd de rode biet ook gebruikt voor de kleurstof. Betanine wordt gebruikt als natuurlijke voedingskleurstof (E162), maar is niet erg hittebestendig.

Kweek

Rode biet wordt gekweekt in vele landen met gematigd klimaat. Ze wordt meestal gezaaid van midden april tot begin juli. Afhankelijk van de variëteit zijn de bieten na drie of vier maanden klaar om geoogst te worden. Ze kunnen worden geoogst tot kort voor de eerste vorst.

Voedingswaarde

Door het hoge gehalte aan vitamine B, kalium, ijzer en vooral foliumzuur is rode biet een gezonde groente. Ook de bladeren zijn eetbaar. Ze zijn rijk aan vitaminen en mineralen.

De voedingswaarde van 100 gram verse rode biet is gemiddeld:[1]

Energetische waarde 169 kJ
Koolhydraten 8,40 gram
Eiwit 1,50 gram
Vet 0,10 gram
Vitamine A (retinol) 2 μg
Vitamine C (ascorbine) 10 mg
Caroteen 0,01 mg
Vitamine B1 (thiamine) 0,03 mg
Vitamine B2 (riboflavine) 0,04 mg
Vitamine B3 (niacine) 0,20 mg
Vitamine B6 (pyridoxine) 0,05 mg
Vitamine E (tocoferol) 0,05 mg
IJzer 0,90 mg
zout 0,1473 g
Zink 0,30 mg
Magnesium 25 mg
Chloor 0 mg
Mangaan 0,2 mg
Zwavel 16 mg
Kalium 336 mg
Calcium 29 mg
Fosfor 45 mg
Koper 0,1 mg
Fluor 0,02 mg

Gerechten

Rode biet is een hoofdbestanddeel van borsjt (Oost-Europa), en van labskaus (Noord-Duitsland, Scandinavië). Rode biet wordt ook rauw gegeten als slaatje.

Geneeskundig gebruik

Wikisage is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of toepassing van de in dit lemma gegeven medische informatie.    lees meer

Sándor (Alexander) Ferenczi, van de Afdeling voor Inwendige Ziekten in het districtsziekenhuis van Csoma, maakte in de jaren 1950 gebruik van rode biet en werd vooral sinds zijn artikel in Erfahrungsheilkunde in oktober 1968 bekend voor zijn aanbeveling van rode biet als aanvullende therapie bij patiënten met boosaardige tumoren.[2][3][4] Reeds in de oudheid werd rode biet geneeskundig gebruikt door Hippocrates, Galenus en Dioscurides. In de Talmoed staan de gezondheidsaanbevelingen opgetekend van rabbi Chanina en rabbi Jochanan: „rode biet eten, mede drinken en in de Eufraat baden.”[5] De rode bietjes kwamen onder de aandacht van de West-Europeanen door Paracelsus, die ze in 1540 beschreef.

In 1826 vermeldde professor J. F. Osiander van de Universiteit van Göttingen in zijn boek over de volksgeneeskunde het gebruik van de rode biet bij de behandeling van neustumoren.

Tegen 1929 maakten de Duitse artsen Farberse en Franz Schoenenberger (1865–1933) therapeutisch gebruik van de rode biet bij gevallen van kanker.

Dr. Paul Seeger, een baanbrekend kankeronderzoeker van zijn tijd, gebruikte rode biet, rechtsdraaiend melkzuur en zwarte-bessensap als krachtig middel om de door oxidatieve enzymen aangebrachte schade te herstellen.[6]

In 1963 stelde de Hongaarse dr. Tyuhak en een groep onderoekers aan het Boedapest Instituut voor geneeskrachtige planten vast dat bieten 14 aminozuren bevatten, waarvan zij er negen identificeerden. Deze omvatten leucine, tryptofaan, valine, alamine, tyrosine, glutamine en ornithine. Bij nader onderzoek, vond hij in de bieten het alkaloïde allantoïne.[7]

In 1961 had de Roemeense professor Cornilescu reeds vastgesteld dat allantoïne werkzaam is tegen tumoren.

Weblinks

Verwijzingen

rel=nofollow