Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Petrus Datheen: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:
| naam            = Dathenus
| naam            = Dathenus
| afbeelding      = Petrus Dathenus.png
| afbeelding      = Petrus Dathenus.png
| onderschrift    = Portret door A. Schouman, 1755,<br/>(naar een origineel uit de 16e eeuw.)
| onderschrift    = Portret door A. Schouman, 1755,<br>(naar een origineel uit de 16e eeuw.)
| volledigenaam  = Petrus Dathenus
| volledigenaam  = Petrus Dathenus
| pseudoniem      =  
| pseudoniem      =  
Regel 64: Regel 64:
Datheen was een [[monnik]] in de orde van de [[karmelieten]] in [[Ieper]], waar hij tot priester zou worden opgeleid. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de [[Rooms-Katholieke Kerk]] en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de [[reformatie]] aan. Wegens de vervolging van de protestanten die in [[Vlaanderen]] uitbrak, verhuisde hij dat jaar naar [[Engeland]]. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder [[Maria I Tudor]] weer toenam, vertrok Datheen naar Duitsland, waar hij in 1555 door [[Johannes a Lasco]] aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen Lutherse stad [[Frankfurt am Main]].
Datheen was een [[monnik]] in de orde van de [[karmelieten]] in [[Ieper]], waar hij tot priester zou worden opgeleid. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de [[Rooms-Katholieke Kerk]] en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de [[reformatie]] aan. Wegens de vervolging van de protestanten die in [[Vlaanderen]] uitbrak, verhuisde hij dat jaar naar [[Engeland]]. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder [[Maria I Tudor]] weer toenam, vertrok Datheen naar Duitsland, waar hij in 1555 door [[Johannes a Lasco]] aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen Lutherse stad [[Frankfurt am Main]].


Een hevige strijd met Lutherse predikanten zoals [[Hartmann Beyer]] onder de beschermheer [[Joachim Westphal]] leidde er in 1561 toe dat de [[calvinisme|calvinistisch]] gereformeerde eredienst op verordening van de magistraat verboden werd. [[Frederik III de Vrome]] bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van [[Frankenthal (Palts)|Frankenthal]]. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven [[Heidelbergse Catechismus]] en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door Beza en Marot.
Een hevige strijd met Lutherse predikanten zoals [[Hartmann Beyer]] onder de beschermheer [[Joachim Westphal]] leidde er in 1561 toe dat de [[calvinisme|calvinistisch]] gereformeerde eredienst op verordening van de magistraat verboden werd. [[Frederik III de Vrome]] bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van [[Frankenthal (Palts)|Frankenthal]]. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven [[Heidelbergse Catechismus]] en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door [[Théodore de Bèze|Beza]] en [[Clément Marot|Marot]].


In 1566 keerde hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij als veldprediker deelnam aan de Nederlandse vrijheidsstrijd. Hij was voorzitter op de [[Synode van Antwerpen]] (mei 1566), waar de door hem herziene en door [[Guy de Brès]] (Guido van Bray) voor [[Philips II van Spanje]] opgestelde ''[[Confessio Belgica]]'' of ''[[Nederlandse Geloofsbelijdenis]]'' aangenomen werd.
In 1566 keerde hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij als veldprediker deelnam aan de Nederlandse vrijheidsstrijd. Hij was voorzitter op de [[Synode van Antwerpen]] (mei 1566), waar de door hem herziene en door [[Guy de Brès]] (Guido van Bray) voor [[Philips II van Spanje]] opgestelde ''[[Confessio Belgica]]'' of ''[[Nederlandse Geloofsbelijdenis]]'' aangenomen werd.


Wegens de druk van de [[inquisitie]] ging hij in 1567 terug naar de Palts (Pfalz) en verbleef met [[Johann Kasimir von der Pfalz]] in Frankrijk. In 1568 was hij moderator van het [[convent te Wesel]], in 1570 werd hij [[hofpredikant]] van keurvorst [[Frederik II van de Palts]] en in 1571 was hij op het Frankfurtse Colloquium voorzitter bij de debatten tussen de calvinisten en de doopsgezinden. Samen met [[Jean Taffin]] organiseerde hij in 1571 de eerste nationale [[synode]] van de Nederlandse calvinisten: de [[Synode van Emden (1571)|Synode van Emden]].
Wegens de druk van de [[inquisitie]] ging hij in 1567 terug naar de Palts (Pfalz) en verbleef met [[Johann Kasimir von der Pfalz]] in Frankrijk. In 1568 was hij moderator van het [[convent te Wesel]], in 1570 werd hij [[hofpredikant]] van keurvorst [[Frederik II van de Palts]] en in 1571 was hij op het Frankfurtse Colloquium voorzitter bij de debatten tussen de calvinisten en de doopsgezinden. Samen met [[Jean Taffin]] organiseerde hij in 1571 de eerste nationale [[synode]] van de Nederlandse calvinisten: de [[Synode van Emden]].


In 1578 was Datheen voorzitter van de tweede nationale [[synode van Dordrecht]]. Vanaf dat jaar werd hij ook als predikant naar [[Gent]] gestuurd. Samen met [[Herman Moded]] leidde hij diegenen die vonden dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat de protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te dulden. Hij bekritiseerde [[Willem I van Oranje]], die een beleid voerde van tolerantie en gewetensvrijheid. Dit conflict leidde ertoe dat hij in 1584, na een korte gevangenisstraf te [[Utrecht]], het land verliet. Via het Noord-Duitse [[Husum]] en [[Stade]] ging hij naar [[Gdańsk]] en dan naar [[Elbląg]] (Duits: Elbing), waar hij tot zijn overlijden op [[17 maart]] [[1588]] als arts werkzaam was.
In 1578 was Datheen voorzitter van de tweede nationale [[synode van Dordrecht]]. Vanaf dat jaar werd hij ook als predikant naar [[Gent]] gestuurd. Samen met [[Herman Moded]] leidde hij diegenen die vonden dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat de protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te dulden. Hij bekritiseerde [[Willem I van Oranje]], die een beleid voerde van tolerantie en gewetensvrijheid. Dit conflict leidde ertoe dat hij in 1584, na een korte gevangenisstraf te [[Utrecht]], het land verliet. Via het Noord-Duitse [[Husum]] en [[Stade]] ging hij naar [[Gdańsk]] en dan naar [[Elbląg]] (Duits: Elbing), waar hij tot zijn overlijden op [[17 maart]] [[1588]] als arts werkzaam was.
Regel 74: Regel 74:
== De Psalmen van David ==
== De Psalmen van David ==
[[Bestand:Psalmen Davids – Dathenus.jpg|{{largethumb}}|upright|Titelblad ''Psalmen Davids: m[e]t den francoyschen Dichte in nederlandschen overgeset /''van Petrum Dathenum, 1635]]
[[Bestand:Psalmen Davids – Dathenus.jpg|{{largethumb}}|upright|Titelblad ''Psalmen Davids: m[e]t den francoyschen Dichte in nederlandschen overgeset /''van Petrum Dathenum, 1635]]
De gemeente bloeide door de ijver van de nieuwe calvinistische vluchtelingen. Datheen streefde ernaar de gereformeerden uit [[Frankrijk]], de Nederlanden en de Palts te verenigen. Meteen na de uitgave van de [[Heidelbergse Catechismus]] in 1563, werd deze door Datheen naar het Nederlands vertaald. Datheen produceerde een Nederlandse bewerking van het psalter van de [[hugenoten]], stelde een Nederlandstalige liturgie op en bewerkte de Franstalige psalmen van [[Clément Marot]] en [[Théodore de Bèze]]. Zijn berijmde psalmen, uitgegeven in 1566, werden reeds gebruikt bij de grote [[hagenpreek]] van 23 juli 1566 bij Gent en groeiden sindsdien snel aan populariteit. Al spoedig genoten ze een grotere populariteit dan de berijming door [[Marnix van St. Aldegonde]], die voorheen als officidel zangboek werden gebruikt.
De gemeente bloeide door de ijver van de nieuwe calvinistische vluchtelingen. Datheen streefde ernaar de gereformeerden uit [[Frankrijk]], de Nederlanden en de Palts te verenigen. Meteen na de uitgave van de [[Heidelbergse Catechismus]] in 1563, werd deze door Datheen naar het Nederlands vertaald. Datheen stelde een Nederlandstalige liturgie op en produceerde een Nederlandstalige uitgave van het psalter van de [[hugenoten]], een bewerking van de Franstalige psalmen van [[Clément Marot]] en [[Théodore de Bèze]]. Zijn berijmde psalmen, uitgegeven in 1566, werden reeds gebruikt bij de grote [[hagenpreek]] van 23 juli 1566 bij Gent en groeiden sindsdien snel aan populariteit. Al spoedig genoten ze een grotere populariteit dan de berijming door [[Marnix van St. Aldegonde]], die voorheen als officieel zangboek werden gebruikt.


De Psalmenberijming van Datheen werd vanaf 1566 het officiële zangboek van de gereformeerde kerken tot deze in 1773 werd afgelost door een nieuwere berijming. Reeds van in het begin was niet iedereen blij met de stijl van zijn berijming, maar er verscheen ook geen enkele berijming die populair genoeg werd om ze officieel in te voeren.
De Psalmenberijming van Datheen werd vanaf 1566 het officiële zangboek van de gereformeerde kerken tot deze in 1773 werd afgelost door een nieuwere berijming. Reeds van in het begin was niet iedereen blij met de stijl van zijn berijming, maar er verscheen ook geen enkele berijming die populair genoeg werd om ze officieel in te voeren.


In 1773 werden Datheens psalmen afgelost door de „[[Psalmberijming van 1773|nieuwe Psalmenberijming]]”, die voor een groot deel gebaseerd was op het werk van [[Johannes Eusebius Voet]]. Een onenigheid in 1745 tussen de boekverkoper Petrus Dathenus, mogelijk een afstammeling van Datheen, en een [[Middelburg]]s predikant, Andreas Andriessen, die de Datheense psalmberijming minachtte, liet de oude discussie over Datheens psalmen weer oplaaien, en was een van de impulsen voor het in gebruik nemen van de Psalmenberijming van 1773. Ook bij het in gebruik nemen van dit nieuwe psalmenboek was er vanuit de bevolking heel wat onenigheid.
In 1773 werden Datheens psalmen afgelost door de „[[Psalmberijming van 1773|nieuwe Psalmenberijming]]”, die voor een groot deel gebaseerd was op het werk van [[Johannes Eusebius Voet]]. Een onenigheid in 1745 tussen de boekverkoper Petrus Dathenus, mogelijk een afstammeling van Datheen, en een [[Middelburg]]s predikant, Andreas Andriessen, die de Datheense psalmberijming minachtte, liet de oude discussie over Datheens psalmen weer oplaaien, en was een van de impulsen voor het in gebruik nemen van de Psalmenberijming van 1773. Ook bij het in gebruik nemen van dit nieuwe psalmenboek was er vanuit de bevolking heel wat onenigheid.
Regel 151: Regel 151:
* [http://www.glaubensstimme.de/doku.php?id=bekenntnisse:confessio_belgica Tekst van de Confessio Belgica]
* [http://www.glaubensstimme.de/doku.php?id=bekenntnisse:confessio_belgica Tekst van de Confessio Belgica]


{{authority control|TYPE=p|BPN=22206022|GND=118853805|LCCN=n/92/116475|VIAF=4940716}}
{{authority control|TYPE=p|BPN=22206022|GND=118853805|LCCN=n/92/116475|VIAF=4940716|Wikidata=Q325530}}


{{DEFAULTSORT:Datheen, Petrus}}
{{DEFAULTSORT:Datheen, Petrus}}

Versie van 18 mei 2016 09:15

rel=nofollow

Petrus Datheen (ook Dathenus, Pieter Daten, Daete of Daets) (Kassel in Frans-Vlaanderen, omstreeks 1531/32 – Elbing in West-Pruisen, 17 maart 1588) was een Vlaams theoloog en reformator.

Leven en werken

Datheen was een monnik in de orde van de karmelieten in Ieper, waar hij tot priester zou worden opgeleid. Toen hij de terechtstelling meemaakte van een negentienjarige jongeman, die wegens het vasthouden aan zijn geloof werd verbrand, keerde hij zich af van de Rooms-Katholieke Kerk en nam tegen het jaar 1550 de ideeën van de reformatie aan. Wegens de vervolging van de protestanten die in Vlaanderen uitbrak, verhuisde hij dat jaar naar Engeland. Toen de macht van de katholieke Kerk in Engeland onder Maria I Tudor weer toenam, vertrok Datheen naar Duitsland, waar hij in 1555 door Johannes a Lasco aangesteld werd tot pastor van de Vlaamse vluchtelingengemeente in de toen Lutherse stad Frankfurt am Main.

Een hevige strijd met Lutherse predikanten zoals Hartmann Beyer onder de beschermheer Joachim Westphal leidde er in 1561 toe dat de calvinistisch gereformeerde eredienst op verordening van de magistraat verboden werd. Frederik III de Vrome bood Datheen en de 58 calvinistische families bescherming in het klooster van Frankenthal. Petrus Datheen bleef vooral in de herinnering voor de vertaling die hij in deze tijdsperiode maakte van de in 1563 uitgegeven Heidelbergse Catechismus en voor zijn bewerking van de Psalmberijming door Beza en Marot.

In 1566 keerde hij terug naar zijn geboortestreek, waar hij als veldprediker deelnam aan de Nederlandse vrijheidsstrijd. Hij was voorzitter op de Synode van Antwerpen (mei 1566), waar de door hem herziene en door Guy de Brès (Guido van Bray) voor Philips II van Spanje opgestelde Confessio Belgica of Nederlandse Geloofsbelijdenis aangenomen werd.

Wegens de druk van de inquisitie ging hij in 1567 terug naar de Palts (Pfalz) en verbleef met Johann Kasimir von der Pfalz in Frankrijk. In 1568 was hij moderator van het convent te Wesel, in 1570 werd hij hofpredikant van keurvorst Frederik II van de Palts en in 1571 was hij op het Frankfurtse Colloquium voorzitter bij de debatten tussen de calvinisten en de doopsgezinden. Samen met Jean Taffin organiseerde hij in 1571 de eerste nationale synode van de Nederlandse calvinisten: de Synode van Emden.

In 1578 was Datheen voorzitter van de tweede nationale synode van Dordrecht. Vanaf dat jaar werd hij ook als predikant naar Gent gestuurd. Samen met Herman Moded leidde hij diegenen die vonden dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat de protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te dulden. Hij bekritiseerde Willem I van Oranje, die een beleid voerde van tolerantie en gewetensvrijheid. Dit conflict leidde ertoe dat hij in 1584, na een korte gevangenisstraf te Utrecht, het land verliet. Via het Noord-Duitse Husum en Stade ging hij naar Gdańsk en dan naar Elbląg (Duits: Elbing), waar hij tot zijn overlijden op 17 maart 1588 als arts werkzaam was.

De Psalmen van David

Titelblad Psalmen Davids: m[e]t den francoyschen Dichte in nederlandschen overgeset /van Petrum Dathenum, 1635

De gemeente bloeide door de ijver van de nieuwe calvinistische vluchtelingen. Datheen streefde ernaar de gereformeerden uit Frankrijk, de Nederlanden en de Palts te verenigen. Meteen na de uitgave van de Heidelbergse Catechismus in 1563, werd deze door Datheen naar het Nederlands vertaald. Datheen stelde een Nederlandstalige liturgie op en produceerde een Nederlandstalige uitgave van het psalter van de hugenoten, een bewerking van de Franstalige psalmen van Clément Marot en Théodore de Bèze. Zijn berijmde psalmen, uitgegeven in 1566, werden reeds gebruikt bij de grote hagenpreek van 23 juli 1566 bij Gent en groeiden sindsdien snel aan populariteit. Al spoedig genoten ze een grotere populariteit dan de berijming door Marnix van St. Aldegonde, die voorheen als officieel zangboek werden gebruikt.

De Psalmenberijming van Datheen werd vanaf 1566 het officiële zangboek van de gereformeerde kerken tot deze in 1773 werd afgelost door een nieuwere berijming. Reeds van in het begin was niet iedereen blij met de stijl van zijn berijming, maar er verscheen ook geen enkele berijming die populair genoeg werd om ze officieel in te voeren.

In 1773 werden Datheens psalmen afgelost door de „nieuwe Psalmenberijming”, die voor een groot deel gebaseerd was op het werk van Johannes Eusebius Voet. Een onenigheid in 1745 tussen de boekverkoper Petrus Dathenus, mogelijk een afstammeling van Datheen, en een Middelburgs predikant, Andreas Andriessen, die de Datheense psalmberijming minachtte, liet de oude discussie over Datheens psalmen weer oplaaien, en was een van de impulsen voor het in gebruik nemen van de Psalmenberijming van 1773. Ook bij het in gebruik nemen van dit nieuwe psalmenboek was er vanuit de bevolking heel wat onenigheid.

Intussen worden nog andere nieuwe versies van de psalmen gebruikt. Desondanks worden de psalmen van Datheen nog steeds herdrukt en in een dertigtal gemeenten in Zeeland gebruikt. Datheen-zangavonden trekken in Nederland nog steeds duizenden bezoekers aan. Een vereniging zet zich in om zijn erfgoed te bewaren. Er werden koren, scholen en verenigingen naar hem genoemd.

Gemeenten waar volgens de berijming van Datheen wordt gezongen

In de hieronder aangevoerde kerkelijke gemeenten wordt nog gezongen uit de psalmenberijming van Petrus Datheen.

  • Oud Gereformeerde Gemeenten
    • Achterberg
    • Amersfoort
    • Ederveen
    • Elst
    • Geldermalsen
    • ’s-Gravenpolder
    • ’s-Gravendeel
    • Oostburg
    • Oosterland
    • Rhenen
    • St. Maartensdijk
    • St. Philipsland
    • Stavenisse
    • Terneuzen
    • Waddinxveen
    • Zierikzee

Werken (selectie)

  • De CL Psalmen des Propheten Davids, Van der Peyl, Kruiningen, 1977
  • De CL Psalmen des Propheten Davids, Gereformeerde Bijbelstichting, 2012
  • De Psalmen Davids, 1566. Herdruk: Houten 1992

Literatuur

  • J. G. Fredriks, Een portret van Petrus Datheen, (NAGK 7, 1888/90, p. 74-.).
  • A. A. van Schelven, Petrus Datheen, (NAGK 10, 1913, p. 323-.).
  • Th. Ruys, Petrus Dathenus, Utrecht 1919 (Diss. Amsterdam), herdruk Houten: Den Hertog, 1988.
  • H. J. Jaanus, Petrus Datheen, (Documenta Reformatoria 1960, p. 247-.).
  • B. H. W. de Graaf, Als een hert gejaeght: levensstrijd en levenswerk van Petrum Dathenum, Oud Beijerland, 1938, verbeterde herdruk door J. P. van den Tol, Dordrecht, 1976. Online-versie van een biografie uit 1938, met toevoeging artikel van W. Punt uit 1981
  • Ds. J. D. Barth, Het leven van Petrus Datheen, Studievereniging Petrus Datheen, Veenendaal, 1985
  • Johan Westerbeke, Door water en vuur, Middelburg, 1992
  • Ds. J. Vermaas, Petrus Dathenus, Hilversum, 1917
  • J. Sluis, Datheen en de Oud-Gereformeerden, Zutphen, 1927
  • Petrus Datheen en zijn Psalmberijming, Gereformeerde Bijbelstichting, Leerdam
  • D. Klein / J. R. Beeke, Reformation Heroes, Grand Rapids, 2007
  • A. Ros, Nederlandse Psalmberijmingen, Utrecht, 1973
  • A. Ros, Davids soete lier – Vijf eeuwen Nederlandse Psalmenberijmingen, De Banier, 2010
  • Huib Noordzij, Handboek van de Reformatie, Kampen, 2003
  • Realenzyklopädie für protestantische Theologie und Kirche Band 4, Seite 495
  • (de) Friedrich Wilhelm Bautz: Dathenus, Petrus. In: Biographisch-Bibliographisches Kirchenlexikon (BBKL). Deel I, , kol. 1230-1231 (verkorte actuele versie),  (gearchiveerde versie(?)(vertaal via: Vertaal via Google translate))

Weblinks

rel=nofollow