Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Oud-Katholieke Kerk: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(kopie http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Oudkatholieke_Kerk&oldid=33335376)
 
(anders formuleren enz.)
Regel 1: Regel 1:
{{Zie artikel|Voor het kerkgebouw van de Oudkatholieke Kerk in Den Haag, zie [[H.H. Jacobus- en Augustinuskerk (Den Haag)]]}}
{{Zie artikel|Voor het kerkgebouw van de Oudkatholieke Kerk in Utrecht, zie [[Sint-Gertrudiskathedraal]]}}
{{Infobox kerkgenootschap
{{Infobox kerkgenootschap
|afbeelding=Oudkatholieke Kerk Oudewater 01.JPG
| afbeelding =
|onderschrift=Oud-Katholieke Kerk in [[Oudewater]]
| onderschrift=
| stroming=[[Katholicisme]]
| stroming   =[[Katholicisme]]
| richting=
| richting   =
| oorsprong=[[Rooms-katholieke Kerk]], vanaf [[1702]]/[[1723]]
| oorsprong   =[[Rooms-katholieke Kerk]], vanaf [[1702]]/[[1723]]
| afsplits=[[Oud-rooms-katholieke Kerk|Onafhankelijke Oud-rooms-katholieke Kerk]], in [[1910]]
| afsplits   =[[Oud-rooms-katholieke Kerk|Onafhankelijke Oud-rooms-katholieke Kerk]], in [[1910]]
| locatie=
| locatie     =
| leden= 5.173 (2010) binnen Nederland
| leden       = 5.173 (2010) binnen Nederland
| karakter=
| karakter=
}}
}}
'''Oud-Katholieke Kerken''' is de benaming voor de [[autocefaal|autocefale]] [[kerk (geloofsgemeenschap)|Kerken]] die hun ontstaan danken aan afwijzing van het Romeinse kerkcentralisme en in een later tijdperk - vanaf [[1870]] - van het [[dogma (christendom)|dogma]] van de [[Onfeilbaarheid|pauselijke onfeilbaarheid]] ([[Eerste Vaticaans Concilie]]), tezamen met het dogma van de [[Onbevlekte Ontvangenis van Maria|Onbevlekte Ontvangenis]] ([[1854]]).
'''Oud-Katholieke Kerken''' is de benaming voor de [[autocefaal|autocefale]] (zelfstandige) katholieke [[kerk (geloofsgemeenschap)|kerken]] die hun ontstaan danken aan afwijzing van het Romeinse kerkcentralisme en in een later tijdperk - vanaf [[1870]] - van het [[dogma (christendom)|dogma]] van de [[Onfeilbaarheid|pauselijke onfeilbaarheid]] ([[Eerste Vaticaans Concilie]]), tezamen met het dogma van de [[Onbevlekte Ontvangenis van Maria|Onbevlekte Ontvangenis]] ([[1854]]). Zij zijn verenigd in de Utrechtse Unie.


In [[Nederland]] ontstond een eerste anti-centralistische beweging na de afzetting door [[Rooms-katholieke Kerk|Rome]] (in [[1702]]) van de [[Apostolisch vicariaat|apostolisch vicaris]] [[Petrus Codde]], die van [[jansenisme]], een dwaling volgens de Kerk van Rome, was beschuldigd. In [[1723]] leidde de anti-centralistische beweging in de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] tot de bisschopswijding van [[Cornelius Steenoven]] zonder toestemming van [[Heilige Stoel|Rome]], hetgeen tot conflict en verregaande verwijdering leidde.  
In [[Nederland]] ontstond een eerste anti-centralistische beweging nadat [[Petrus Codde]] in [[1702]] door [[rooms-katholieke kerk|Rome]] werd afgezet omdat hij van [[jansenisme]] werd beschuldigd.
 
De anti-centralistische beweging in de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] leidde ertoe dat
[[Cornelius Steenoven]] in [[1723]] zonder toestemming van [[Heilige Stoel|Rome]] tot bisschop werd gewijd. Dit versterkte het conflict met Rome en zorgde voor een verregaande verwijdering.


== Voorgeschiedenis ==
== Voorgeschiedenis ==
Aan het eind van de [[17e eeuw]] kwam de [[Aartsbisdom Utrecht (oudkatholieke Kerk)|Utrechtse]] apostolisch vicaris Codde in conflict met de [[Jezuïeten|Jezuïet]]en, die hem van [[Jansenisme]] betichtten. Een langdurig conflict volgde. In de nasleep van Coddes veroordeling door de [[paus]], werd hij ''gesuspendeerd'' (= uit het ambt geschorst).
Aan het eind van de [[17e eeuw]] kwam de [[Aartsbisdom Utrecht (oudkatholieke Kerk)|Utrechtse]] apostolisch vicaris [[Apostolisch vicariaat|apostolisch vicaris]] [[Petrus Codde]] in conflict met de [[Jezuïeten|Jezuïet]]en, die hem van [[jansenisme]] betichtten. Een langdurig conflict volgde. In de nasleep van Coddes veroordeling door de [[paus]], werd hij ''gesuspendeerd'' (uit het ambt geschorst).


Na zijn dood in [[1710]] ontstond er een vacante zetel en rumoer rondom de door Rome gefavoriseerde opvolger [[Gerhard Potcamp|Gerardus Potcamp]]. Bovendien was de sfeer als gevolg van Coddes veroordeling slecht: een deel van de geestelijkheid in met name [[Utrecht (provincie)|Utrecht]] en [[Holland]] had het gevoel dat de paus en met name de [[Jezuïeten]]orde de Nederlandse katholieken tegen de Republiek probeerden op te stoken. Men besloot uiteindelijk in 1723 om zelf een bisschop aan te wijzen en te laten wijden door een rooms-katholiek bisschop.
Na zijn dood in [[1710]] ontstond er een vacante zetel en rumoer rondom de door Rome gefavoriseerde opvolger [[Gerhard Potcamp|Gerardus Potcamp]]. Bovendien was de sfeer als gevolg van Coddes veroordeling slecht: een deel van de geestelijkheid in met name [[Utrecht (provincie)|Utrecht]] en [[Holland]] had het gevoel dat de paus en met name de [[jezuïeten]]orde de Nederlandse katholieken tegen de Republiek probeerden op te stoken. In 1723 besloot men tenslotte om zelf een bisschop aan te wijzen en deze door een rooms-katholiek bisschop te laten wijden.


In [[1723]] koos het [[Aartsbisdom Utrecht (oudkatholieke Kerk)|Utrechtse]] [[kapittel]] een nieuwe bisschop, [[Cornelius Steenoven]], zonder bevestiging te vragen van Rome. Hij werd gewijd door een Franse [[christelijke zending|missie]][[bisschop]] op weg naar [[Libanon]], [[:de:Dominique Varlet|Dominique Varlet]]. De door hem gewijde aartsbisschop was de eerste [[schisma]]tieke, van Rome afgescheiden, bisschop van de Oud-Katholieke Kerk. Een groot gedeelte van de Nederlandse [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke geestelijken]] - met name in [[Holland]] en [[Utrecht (provincie)|Utrecht]] - sloot zich bij hem aan; zij noemden zich de ''Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie''. Een meerderheid van de gelovigen bleef, na enige jaren van verwarring, trouw aan [[Heilige Stoel|Rome]] en de pauselijk bevestigde kerkbestuurders. In de volgende eeuwen hebben veel afgescheiden katholieken door hermissionering zich weer direct met Rome verbonden. De Paus namelijk had Nederland tot missiegebied verklaard en vooral [[Jezuïeten]] de opdracht gegeven alle katholieken te bewegen zich weer onder het directe gezag van Rome te plaatsen. Het duurde echter tot 1853 eer zich de "nieuwe" Rooms-katholieke Kerk in Nederland weer kon herorganiseren in [[Bisdom (Rooms-katholieke Kerk)|bisdommen]] en er weer bisschoppen op de zetels konden plaatsnemen. De ''Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie'' heeft sinds de wijding van Steenoven echter geen vacante zetel gehad. Het bisschoppelijk herstel van 1853 zoals de Rooms-katholieke Kerk het noemt heeft dus gezorgd dat er naast de reeds aanwezige aartsbisschop van Utrecht een tweede aartsbisschop zijn zetel in Utrecht kreeg.
In [[1723]] koos het [[Aartsbisdom Utrecht (oudkatholieke Kerk)|Utrechtse]] [[kapittel]] een nieuwe bisschop, [[Cornelius Steenoven]], zonder bevestiging te vragen van Rome. Hij werd gewijd door een Franse [[christelijke zending|missie]][[bisschop]] op weg naar [[Libanon]], [[Dominique Varlet]]. De door hem gewijde aartsbisschop was de eerste [[schisma]]tieke, van Rome afgescheiden, bisschop van de Oud-Katholieke Kerk. Een groot gedeelte van de Nederlandse [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke geestelijken]] - met name in [[Holland]] en [[Utrecht (provincie)|Utrecht]] - sloot zich bij hem aan; zij noemden zich de ''Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie''. Een meerderheid van de gelovigen bleef, na enige jaren van verwarring, trouw aan [[Heilige Stoel|Rome]] en de pauselijk bevestigde kerkbestuurders. In de volgende eeuwen hebben veel afgescheiden katholieken door hermissionering zich weer direct met Rome verbonden. De Paus had Nederland namelijk tot missiegebied verklaard en vooral [[jezuïeten]] de opdracht gegeven alle katholieken te bewegen zich weer onder het directe gezag van Rome te plaatsen. Het duurde tot 1853 vooraleer de opnieuw bij Rome aangesloten katholieke Kerk zich in Nederland opnieuw in [[Bisdom (Rooms-katholieke Kerk)|bisdommen]] kon organiseren en er bisschoppen op de zetels plaatsnamen. De ''Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie'' had sinds de Steenovens wijding geen vacante zetel. Het bisschoppelijk herstel van 1853 zoals de Rooms-katholieke Kerk het noemt zorgde er dus voor dat er vanaf toen een tweede aartsbisschop zijn zetel in Utrecht kreeg.


De oude [[Tridentijnse ritus|Latijnse liturgie]] werd - onder invloed van de jansenisten en de, later door de [[Heilige Stoel]] veroordeelde, [[Synode van Pistoia]] - afgeschaft {{Bron?||2011|07|21}} en vertaald in het Nederlands en het [[Gregoriaanse muziek|Gregoriaans]] werd omberijmd tot een Nederlandse zang op Gregoriaanse grondslag (''Nedergoriaans'') of geheel vervangen door volkszang.
De oude [[Tridentijnse ritus|Latijnse liturgie]] werd - onder invloed van de jansenisten en de, later door de [[Heilige Stoel]] veroordeelde, [[Synode van Pistoia]] - afgeschaft {{Bron?||2011|07|21}} en vertaald in het Nederlands. De [[Gregoriaanse muziek|gregoriaanse]] gezangen werd omberijmd tot Nederlandse zang op gregoriaanse grondslag (''Nedergoriaans'') of vervangen door volkszang.


==Duitsland==
==Duitsland==
Verzet tegen het [[onfeilbaarheid]]sdogma met betrekking tot de uitspraken van de paus '[[ex cathedra]]' van [[1870]] tijdens het [[Eerste Vaticaans Concilie]] leidde in de Duitstalige landen tot afsplitsingen van de Rooms-katholieke Kerk (onder meer onder leiding van priester [[Ignaz Döllinger|Dr. Ignaz von Döllinger]]) en tot vorming van andere oudkatholieke kerkgemeenschappen (''Altkatholische Kirche''). Spoedig zocht men vanuit [[Bonn]], [[München]], [[Koblenz (Duitsland)|Koblenz]], [[Zwitserland]], [[Wenen]] en vooral [[Sudetenland|Duitstalig]] [[Bohemen]] contact met de Utrechtse kerk. Men voerde belangrijke vernieuwingen in. Zo werd onder meer de [[celibaat]]sverplichting van de priesters afgeschaft ([[1882]] in [[Duitse Rijk]], [[1922]] in Nederland) en de landstaal als liturgische taal ingevoerd.
Verzet tegen de leer van de [[onfeilbaarheid]] van de pauselijke  ’[[ex cathedra]]’-uitspraken, die in [[1870]] tijdens het [[Eerste Vaticaans Concilie]] tot [[dogma]] werd verklaard, leidde in de Duitstalige landen tot afsplitsingen van de Rooms-katholieke Kerk (onder meer onder leiding van priester [[Ignaz Döllinger|Dr. Ignaz von Döllinger]]) en tot vorming van andere oudkatholieke kerkgemeenschappen (''Altkatholische Kirche''). Spoedig zocht men vanuit [[Bonn]], [[München]], [[Koblenz (Duitsland)|Koblenz]], [[Zwitserland]], [[Wenen]] en vooral [[Sudetenland|Duitstalig]] [[Bohemen]] contact met de Utrechtse kerk.


In 1889 kwam met Duitstalige "nieuwe" oudkatholieken de internationale [[Unie van Utrecht (1889)|Unie van Utrecht]] tot stand, waarbij ook oudkatholieke kerken in [[Oostenrijk]], [[Joegoslavië]], [[Tsjecho-Slowakije]], [[Polen]] (''Pools-Nationale Kerk'') en de [[Verenigde Staten]] zijn aangesloten.
Er werden belangrijke vernieuwingen ingevoerd. Onder meer werd de [[celibaat]]sverplichting van de priesters afgeschaft ([[1882]] in [[Duitse Rijk]], [[1922]] in Nederland) en werd gebruik van de  landstaal in de liturgie ingevoerd.


In 1910 splitsten de onafhankelijke [[Oud-rooms-katholieke Kerk]]en ([[1908]]) zich af van de Unie van Utrecht omdat zij de nadruk legden op bepaalde gebruiken (onder meer Latijnse liturgie en heiligenverering) die in de oudkatholieke Kerk op de achtergrond waren geraakt. In 1998 stapte de Poolse Nationale Katholieke Kerk in de Verenigde Staten (van Poolse immigranten) uit de Unie van Utrecht uit protest tegen de [[priesterwijding]] van vrouwen.
In 1889 verenigden de ’nieuwe’ Duitse oudkatholieken zich met de kerken in Holland en Utrecht in de internationale [[Unie van Utrecht (1889)|Unie van Utrecht]]. Ook oudkatholieke kerken in [[Oostenrijk]], [[Joegoslavië]], [[Tsjecho-Slowakije]], [[Polen]] (de ''Pools-Nationale Kerk'') en de [[Verenigde Staten]] zijn hierbij aangesloten.
 
Een aantal onafhankelijke [[Oud-rooms-katholieke Kerk]]en ([[1908]]) scheidden zich in 1910 af van de Unie van Utrecht omdat zij de nadruk legden op bepaalde gebruiken zoals de Latijnse liturgie en heiligenverering, die in de oudkatholieke Kerk op de achtergrond waren geraakt. In 1998 stapte de Poolse Nationale Katholieke Kerk in de Verenigde Staten (een kerk van Poolse immigranten) uit de Unie van Utrecht uit protest tegen de [[priesterwijding]] van vrouwen.


Aan het hoofd van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland staat nog altijd de aartsbisschop van Utrecht. De huidige aartsbisschop is [[Joris Vercammen]]. Zijn zetel is de [[Sint-Gertrudiskathedraal]].
Aan het hoofd van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland staat nog altijd de aartsbisschop van Utrecht. De huidige aartsbisschop is [[Joris Vercammen]]. Zijn zetel is de [[Sint-Gertrudiskathedraal]].


De Oud-Katholieke Kerk heette oorspronkelijk: ''oud Roomsch katholieke kerk'', maar is in de loop der jaren van naam veranderd in Oud-Katholieke Kerk.
Oorspronkelijk heette de Oud-Katholieke Kerk: ''oud Roomsch katholieke kerk'', maar na verloop van tijd verkoos men het de verwijzing naar Rome te laten vallen.


== Theologische positie ==
== Theologische positie ==
De oudkatholieke kerken verwerpen ten eerste nadrukkelijk het pontificaat in de vorm van het [[Primaatschap|Primaat]] zoals door het [[Eerste Vaticaans Concilie]] in 1870 gedefinieerd. Men verwerpt de paus als primaat met algehele jurisdictie over de gehele katholieke Kerk en daarnaast verwerpt men zijn [[onfeilbaarheid]] op doctrinair en zedelijk vlak krachtens de autoriteit van de Apostolische Stoel van Petrus 'ex cathedra'. Daarnaast kenmerken de meeste oudkatholieken zich ook door het verwerpen van het in 1854 door [[Paus Pius IX]] vastgestelde dogma van de [[Onbevlekte Ontvangenis van Maria|Onbevlekte Ontvangenis]] van de Maagd Maria en het dogma over de lichamelijke tenhemelopneming uit 1950. Volgens de oudkatholieken zijn deze drie dogmata niet op de juiste manier tot stand gekomen. Een dogma kan alleen afgekondigd worden door een Oecumenisch Concilie, waar iedere kerkgemeenschap is vertegenwoordigd.
De oudkatholieke kerken verwerpen nadrukkelijk het pontificaat in de vorm van het [[Primaatschap|Primaat]] zoals door het [[Eerste Vaticaans Concilie]] in 1870 gedefinieerd. Men verwerpt de paus als primaat met algehele jurisdictie over de gehele katholieke Kerk en daarnaast verwerpt men zijn [[onfeilbaarheid]] op doctrinair en zedelijk vlak krachtens de autoriteit van de Apostolische Stoel van Petrus 'ex cathedra'. Daarnaast kenmerken de meeste oudkatholieken zich ook door het verwerpen van het in 1854 door paus [[Pius IX]] vastgestelde dogma van de [[Onbevlekte Ontvangenis van Maria|Onbevlekte Ontvangenis]] van de Maagd Maria en het dogma over de lichamelijke tenhemelopneming uit 1950. Volgens de oudkatholieken zijn deze drie dogmata niet op de juiste manier tot stand gekomen. Een dogma kan alleen afgekondigd worden door een Oecumenisch Concilie, waar iedere kerkgemeenschap is vertegenwoordigd.
[[Bestand:Oud-Kath. Kerk Hilversum.jpg|thumb|250px|Oudkatholieke [[Oudkatholieke kerk (Hilversum)|Sint-Vituskerk]] in Hilversum]]
[[Bestand:Oud-Kath. Kerk Hilversum.jpg|thumb|250px|Oudkatholieke [[Oudkatholieke kerk (Hilversum)|Sint-Vituskerk]] in Hilversum]]
De leer van de zeven [[Sacrament|heilige sacramenten]] en van de Heilige Schrift in verhouding tot de Traditie (Overlevering) werd door de oudkatholieken behouden. Het [[Sacramentslof]] met uitstelling van het Allerheiligste werd beperkt tot een korte dienst, aansluitend aan de Vespers, wat aanvankelijk leidde tot klachten van conservatievere oudkatholieke clerici tegen hun oud-katholieke bisschoppen. De biecht werd facultatief gesteld en kreeg een formulier met een grondiger Bijbels kader van verwijzingen. De Romeinse Heiligenkalender werd ingekort en verder aangevuld met heiligen van lokale bodem.
De leer van de zeven [[Sacrament|heilige sacramenten]] en van de Heilige Schrift in verhouding tot de Traditie (Overlevering) werd door de oudkatholieken behouden. Het [[Sacramentslof]] met uitstelling van het Allerheiligste werd beperkt tot een korte dienst, aansluitend aan de Vespers, wat aanvankelijk leidde tot klachten van conservatievere oudkatholieke clerici tegen hun oud-katholieke bisschoppen. De biecht werd facultatief gesteld en kreeg een formulier met een grondiger Bijbels kader van verwijzingen. De Romeinse Heiligenkalender werd ingekort en verder aangevuld met heiligen van lokale bodem.
Regel 45: Regel 48:
Het verplichte celibaat werd reeds vroeg (1878: Duitsland en 1922: Nederland) opgeheven. Sinds enige decennia (1931) bestaat er een [[Communio (kerken)|communio]] (full-communion: volledige kerkelijke overeenkomst) tussen de [[Anglicaanse Kerk]] en de Oud-Katholieke Kerk. Ook vinden tegenwoordig gezamenlijke bisschopswijdingen plaats. [[Wijding]]en van [[priester]]s en [[diaken]]s vinden door de eigen bisschop in het eigen bisdom plaats. De opleiding voor priesters vindt plaats op het [[Oudkatholiek Seminarie]] in Utrecht.
Het verplichte celibaat werd reeds vroeg (1878: Duitsland en 1922: Nederland) opgeheven. Sinds enige decennia (1931) bestaat er een [[Communio (kerken)|communio]] (full-communion: volledige kerkelijke overeenkomst) tussen de [[Anglicaanse Kerk]] en de Oud-Katholieke Kerk. Ook vinden tegenwoordig gezamenlijke bisschopswijdingen plaats. [[Wijding]]en van [[priester]]s en [[diaken]]s vinden door de eigen bisschop in het eigen bisdom plaats. De opleiding voor priesters vindt plaats op het [[Oudkatholiek Seminarie]] in Utrecht.


Eind 20e eeuw volgden de Oud-Katholieke Kerk van Nederland en enige andere oudkatholieke kerken de Anglicaanse Kerk in de openstelling van het priesterambt voor vrouwen. Inmiddels functioneren in drie oudkatholieke parochiekerken in Nederland vrouwelijke priesters. In principe staat het apostolisch ambt van diaken, priester én bisschop open voor gehuwde én ongehuwde mannen én vrouwen.
Eind 20e eeuw volgden de Oud-Katholieke Kerk van Nederland en enige andere oudkatholieke kerken de Anglicaanse Kerk in de openstelling van het priesterambt voor vrouwen. Inmiddels functioneren in drie oudkatholieke parochiekerken in Nederland vrouwelijke priesters. De ambten van diaken, priester en bisschop staan open voor gehuwde en ongehuwde mannen en vrouwen.


In de 20e eeuw hebben de oudkatholieke kerkgenootschappen zich mede sterk ontwikkeld in de richting de oecumenische consensus. Dit onder invloed van de contemporaine anglicaanse en orthodoxe theologie. Progressieve opvattingen over de inzegening van gelijkgeslachtelijke huwelijken en de priesterwijding van de vrouw zijn wijd verbreid. De liturgische viering echter, zal voor buitenstaanders eerder klassiek overkomen.
In de 20e eeuw hebben de oudkatholieke kerkgenootschappen zich mede sterk ontwikkeld in de richting de oecumenische consensus. Dit onder invloed van de contemporaine anglicaanse en orthodoxe theologie. Progressieve opvattingen over de inzegening van gelijkgeslachtelijke huwelijken en de priesterwijding van de vrouw zijn wijd verbreid. De liturgische viering echter, zal voor buitenstaanders eerder klassiek overkomen.
Regel 137: Regel 140:
[[Categorie:Christelijk kerkgenootschap]]
[[Categorie:Christelijk kerkgenootschap]]
[[Categorie:Oudkatholieke Kerk| ]]
[[Categorie:Oudkatholieke Kerk| ]]
[[ar:الكنيسة الكاثوليكية القديمة]]
[[be:Старакаталіцызм]]
[[bs:Starokatolička crkva]]
[[ca:Església Catòlica Antiga]]
[[cs:Starokatolická církev]]
[[da:Gammelkatolikker]]
[[de:Altkatholische Kirche]]
[[el:Παλαιοκαθολική Εκκλησία]]
[[en:Old Catholic Church]]
[[eo:Prakatolika Eklezio]]
[[es:Iglesia católica antigua]]
[[fi:Vanhakatolinen kirkko]]
[[fr:Église vieille-catholique]]
[[hr:Starokatolička Crkva]]
[[hu:Ókatolikusok]]
[[it:Vetero-cattolicesimo]]
[[ja:復古カトリック教会]]
[[ko:구 가톨릭교회]]
[[la:Ecclesia Vetus Catholica]]
[[lt:Senoji katalikų bažnyčia]]
[[no:Den gammelkatolske kirke]]
[[pl:Starokatolicyzm]]
[[pt:Velha Igreja Católica]]
[[ro:Biserica Vetero-Catolică]]
[[ru:Старокатолицизм]]
[[sh:Starokatolička crkva]]
[[simple:Old Catholic Church]]
[[sk:Starokatolícka cirkev]]
[[sl:Starokatoliška cerkev]]
[[sv:Gammalkatolska kyrkor]]
[[sw:Wakatoliki wa Kale]]
[[uk:Старокатолицизм]]
[[wa:Eglijhe vî-catolike]]
[[zh:舊天主教會]]

Versie van 12 nov 2012 14:44

rel=nofollow

Oud-Katholieke Kerken is de benaming voor de autocefale (zelfstandige) katholieke kerken die hun ontstaan danken aan afwijzing van het Romeinse kerkcentralisme en in een later tijdperk - vanaf 1870 - van het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid (Eerste Vaticaans Concilie), tezamen met het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis (1854). Zij zijn verenigd in de Utrechtse Unie.

In Nederland ontstond een eerste anti-centralistische beweging nadat Petrus Codde in 1702 door Rome werd afgezet omdat hij van jansenisme werd beschuldigd.

De anti-centralistische beweging in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden leidde ertoe dat Cornelius Steenoven in 1723 zonder toestemming van Rome tot bisschop werd gewijd. Dit versterkte het conflict met Rome en zorgde voor een verregaande verwijdering.

Voorgeschiedenis

Aan het eind van de 17e eeuw kwam de Utrechtse apostolisch vicaris apostolisch vicaris Petrus Codde in conflict met de Jezuïeten, die hem van jansenisme betichtten. Een langdurig conflict volgde. In de nasleep van Coddes veroordeling door de paus, werd hij gesuspendeerd (uit het ambt geschorst).

Na zijn dood in 1710 ontstond er een vacante zetel en rumoer rondom de door Rome gefavoriseerde opvolger Gerardus Potcamp. Bovendien was de sfeer als gevolg van Coddes veroordeling slecht: een deel van de geestelijkheid in met name Utrecht en Holland had het gevoel dat de paus en met name de jezuïetenorde de Nederlandse katholieken tegen de Republiek probeerden op te stoken. In 1723 besloot men tenslotte om zelf een bisschop aan te wijzen en deze door een rooms-katholiek bisschop te laten wijden.

In 1723 koos het Utrechtse kapittel een nieuwe bisschop, Cornelius Steenoven, zonder bevestiging te vragen van Rome. Hij werd gewijd door een Franse missiebisschop op weg naar Libanon, Dominique Varlet. De door hem gewijde aartsbisschop was de eerste schismatieke, van Rome afgescheiden, bisschop van de Oud-Katholieke Kerk. Een groot gedeelte van de Nederlandse katholieke geestelijken - met name in Holland en Utrecht - sloot zich bij hem aan; zij noemden zich de Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie. Een meerderheid van de gelovigen bleef, na enige jaren van verwarring, trouw aan Rome en de pauselijk bevestigde kerkbestuurders. In de volgende eeuwen hebben veel afgescheiden katholieken door hermissionering zich weer direct met Rome verbonden. De Paus had Nederland namelijk tot missiegebied verklaard en vooral jezuïeten de opdracht gegeven alle katholieken te bewegen zich weer onder het directe gezag van Rome te plaatsen. Het duurde tot 1853 vooraleer de opnieuw bij Rome aangesloten katholieke Kerk zich in Nederland opnieuw in bisdommen kon organiseren en er bisschoppen op de zetels plaatsnamen. De Roomsch Katholieke Kerk van de Oud-Bisschoppelijke Clerezie had sinds de Steenovens wijding geen vacante zetel. Het bisschoppelijk herstel van 1853 zoals de Rooms-katholieke Kerk het noemt zorgde er dus voor dat er vanaf toen een tweede aartsbisschop zijn zetel in Utrecht kreeg.

De oude Latijnse liturgie werd - onder invloed van de jansenisten en de, later door de Heilige Stoel veroordeelde, Synode van Pistoia - afgeschaft [bron?] en vertaald in het Nederlands. De gregoriaanse gezangen werd omberijmd tot Nederlandse zang op gregoriaanse grondslag (Nedergoriaans) of vervangen door volkszang.

Duitsland

Verzet tegen de leer van de onfeilbaarheid van de pauselijke ’ex cathedra’-uitspraken, die in 1870 tijdens het Eerste Vaticaans Concilie tot dogma werd verklaard, leidde in de Duitstalige landen tot afsplitsingen van de Rooms-katholieke Kerk (onder meer onder leiding van priester Dr. Ignaz von Döllinger) en tot vorming van andere oudkatholieke kerkgemeenschappen (Altkatholische Kirche). Spoedig zocht men vanuit Bonn, München, Koblenz, Zwitserland, Wenen en vooral Duitstalig Bohemen contact met de Utrechtse kerk.

Er werden belangrijke vernieuwingen ingevoerd. Onder meer werd de celibaatsverplichting van de priesters afgeschaft (1882 in Duitse Rijk, 1922 in Nederland) en werd gebruik van de landstaal in de liturgie ingevoerd.

In 1889 verenigden de ’nieuwe’ Duitse oudkatholieken zich met de kerken in Holland en Utrecht in de internationale Unie van Utrecht. Ook oudkatholieke kerken in Oostenrijk, Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije, Polen (de Pools-Nationale Kerk) en de Verenigde Staten zijn hierbij aangesloten.

Een aantal onafhankelijke Oud-rooms-katholieke Kerken (1908) scheidden zich in 1910 af van de Unie van Utrecht omdat zij de nadruk legden op bepaalde gebruiken zoals de Latijnse liturgie en heiligenverering, die in de oudkatholieke Kerk op de achtergrond waren geraakt. In 1998 stapte de Poolse Nationale Katholieke Kerk in de Verenigde Staten (een kerk van Poolse immigranten) uit de Unie van Utrecht uit protest tegen de priesterwijding van vrouwen.

Aan het hoofd van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland staat nog altijd de aartsbisschop van Utrecht. De huidige aartsbisschop is Joris Vercammen. Zijn zetel is de Sint-Gertrudiskathedraal.

Oorspronkelijk heette de Oud-Katholieke Kerk: oud Roomsch katholieke kerk, maar na verloop van tijd verkoos men het de verwijzing naar Rome te laten vallen.

Theologische positie

De oudkatholieke kerken verwerpen nadrukkelijk het pontificaat in de vorm van het Primaat zoals door het Eerste Vaticaans Concilie in 1870 gedefinieerd. Men verwerpt de paus als primaat met algehele jurisdictie over de gehele katholieke Kerk en daarnaast verwerpt men zijn onfeilbaarheid op doctrinair en zedelijk vlak krachtens de autoriteit van de Apostolische Stoel van Petrus 'ex cathedra'. Daarnaast kenmerken de meeste oudkatholieken zich ook door het verwerpen van het in 1854 door paus Pius IX vastgestelde dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van de Maagd Maria en het dogma over de lichamelijke tenhemelopneming uit 1950. Volgens de oudkatholieken zijn deze drie dogmata niet op de juiste manier tot stand gekomen. Een dogma kan alleen afgekondigd worden door een Oecumenisch Concilie, waar iedere kerkgemeenschap is vertegenwoordigd.

Bestand:Oud-Kath. Kerk Hilversum.jpg
Oudkatholieke Sint-Vituskerk in Hilversum

De leer van de zeven heilige sacramenten en van de Heilige Schrift in verhouding tot de Traditie (Overlevering) werd door de oudkatholieken behouden. Het Sacramentslof met uitstelling van het Allerheiligste werd beperkt tot een korte dienst, aansluitend aan de Vespers, wat aanvankelijk leidde tot klachten van conservatievere oudkatholieke clerici tegen hun oud-katholieke bisschoppen. De biecht werd facultatief gesteld en kreeg een formulier met een grondiger Bijbels kader van verwijzingen. De Romeinse Heiligenkalender werd ingekort en verder aangevuld met heiligen van lokale bodem.

Verdere wijzigingen in de liturgie worden in de Oud-Katholieke Kerk geaccepteerd; deze kwamen reeds vroeg in de 20e eeuw voor. Sedert 1910 worden in Nederland de erediensten in de moedertaal gevierd.

Het verplichte celibaat werd reeds vroeg (1878: Duitsland en 1922: Nederland) opgeheven. Sinds enige decennia (1931) bestaat er een communio (full-communion: volledige kerkelijke overeenkomst) tussen de Anglicaanse Kerk en de Oud-Katholieke Kerk. Ook vinden tegenwoordig gezamenlijke bisschopswijdingen plaats. Wijdingen van priesters en diakens vinden door de eigen bisschop in het eigen bisdom plaats. De opleiding voor priesters vindt plaats op het Oudkatholiek Seminarie in Utrecht.

Eind 20e eeuw volgden de Oud-Katholieke Kerk van Nederland en enige andere oudkatholieke kerken de Anglicaanse Kerk in de openstelling van het priesterambt voor vrouwen. Inmiddels functioneren in drie oudkatholieke parochiekerken in Nederland vrouwelijke priesters. De ambten van diaken, priester en bisschop staan open voor gehuwde en ongehuwde mannen en vrouwen.

In de 20e eeuw hebben de oudkatholieke kerkgenootschappen zich mede sterk ontwikkeld in de richting de oecumenische consensus. Dit onder invloed van de contemporaine anglicaanse en orthodoxe theologie. Progressieve opvattingen over de inzegening van gelijkgeslachtelijke huwelijken en de priesterwijding van de vrouw zijn wijd verbreid. De liturgische viering echter, zal voor buitenstaanders eerder klassiek overkomen.

Relatie met de Rooms-katholieke Kerk

Na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) kwam echter wederom toenadering tot de Rooms-katholieke Kerk tot stand. Meer eenvormigheid tussen de oudkatholieken en rooms-katholieken kwam tot stand doordat de Rooms-katholieke Kerk in de liturgie naast het Latijn ook de volkstaal invoerde, samen met een nieuwe ritus van misgebeden. Deze nieuwe misritus oefende ook invloed uit op de oudkatholieke Kerken die reeds lang tevoren de oude misritus in een aangepaste versie in de volkstaal gebruikten.[bron?]

De oudste oudkatholieke kerkgemeenschap, de Oud-Katholieke Kerk van Nederland (1723), onderhoudt nu weer sterke oecumenische banden met de Rooms-katholieke Kerk, hoewel deze toenadering recentelijk toch weer bemoeilijkt is als gevolg van de (door Rome principieel afgewezen) openstelling van het priesterschap voor vrouwen.

In de toenadering van beide kerken is sinds eind 2006 een stap gezet. Een gemengde commissie van bisschoppen, priesters en theologen uit beide kerkgenootschappen heeft verklaard dat er geen problemen zijn tussen beide kerken welke niet overwonnen zouden kunnen worden. De conclusie heeft de instemming van de oudkatholieke aartsbisschop van Utrecht, Mgr. dr. Joris Vercammen en van de secretaris van de Pauselijke Raad ter Bevordering van de Eenheid der Christenen te Rome, Walter kardinaal Kasper.[bron?] De commissie blijft haar werkzaamheden voortzetten.

Liturgie

De Oud-Katholieke Kerk kent een uitgebreide en voor buitenstaanders mogelijk ingewikkelde liturgie. Een eucharistieviering wordt samengesteld uit een groot aantal onderdelen die in drie boeken terug te vinden zijn:

  • Het oudkatholiek Lectionarium: dit bevat alle lezingen voor alle zon- en feestdagen.
  • Het oudkatholiek Kerkboek: dit bevat de liturgische teksten, waaronder ook de onberijmde psalmen.
  • Het oudkatholiek Gezangboek: dit bevat de gezangen en misordinaria. In januari 2007 is dit boek verschenen in een geheel vernieuwde en uitgebreide tweede editie. Deze uitbreidingen van het toch al zo omvangrijke boek zijn ook los verkrijgbaar als supplement dat achterin de eerste editie kan worden ingevoegd.

Een "gewone" eucharistieviering is als volgt opgebouwd:

  1. Openingszang - de zogenaamde introïtus
  2. Groet - de priester begroet de gelovigen met de woorden van de apostel Paulus. De gemeente antwoordt.
  3. Schuldbelijdenis
  4. Kyrie - het eerste deel uit het "ordinarium" (de mis)
  5. De lofzang "Gloria" - het tweede deel uit het ordinarium.
  6. Gebed van de dag - doorgaans zingt de priester dit gebed.
  7. Eerste Schriftlezing - de eerste lezing wordt uit het Oude Testament genomen
  8. Graduale of eerste antwoordpsalm - veelal genomen uit de Psalmen 120 - 134, het zogenaamde 'liedboek van de pelgrims'.
  9. Tweede Schriftlezing - in deze lezing wordt een deel uit een apostelbrief gelezen.
  10. Hallelujah of tweede antwoordpsalm
  11. Evangelielezing - de derde lezing wordt altijd genomen uit een van de vier evangelieboeken, Mattheüs, Marcus, Lucas of Johannes en wordt gedaan door de priester. De gemeente luistert staande naar de woorden van de goede boodschap.
  12. Acclamatie - acclamare is het Latijnse woord voor toejuichen. In een korte zang benadrukt de gemeente het gelezene.
  13. Prediking - de priester verkondigt, leert en overdenkt, uitgaande van de gelezen gedeeltes van de Heilige Schrift.
  14. Geloofsbelijdenis - het credo (meestal de uitvoering van Nicea, soms de apostolische geloofsbelijdenis) wordt staande gezongen of gesproken
  15. Voorbeden - de priester, de lector of een gemeentelid spreekt de voorbeden uit. Men bidt voor de wereld, de kerk, personen en de persoonlijke intenties. De persoonlijke gebeden kunnen vooraf genoemd worden bij de priester of in stilte worden gebeden. De gemeente neemt de onderdelen van de voorbeden telkens over met een korte zang (acclamatie): "Wij bidden U, verhoor ons" of een andere aangegeven tekst.
  16. Vredegroet - de priester citeert een vers uit de brief van Paulus aan de Filippenzen, waarna de gemeenteleden elkaar de hand schudden en elkaar vrede wensen.
  17. Opdracht van de gaven - terwijl een lied wordt gezongen, worden de geldelijke gaven door parochianen verzameld en naar het altaar gebracht. De priester zet het brood en de wijn klaar; hierna volgt het offertoriumgebed.
  18. Eucharistisch gebed - eucharistie is Grieks voor dank, lofzegging. In de orde van dienst staat aangegeven voor welk gebed is gekozen. In het gebed klinken de woorden die Jezus bij zijn laatste maal heeft gesproken; het eucharistisch gebed wordt onderbroken door het:
  19. Heilig - het derde deel uit het ordinarium.
  20. Het Gebed van de Heer - het "Onze Vader", wordt veelal gezongen.
  21. Lam Gods - het vierde deel uit het ordinarium (vergelijk Agnus Dei).
  22. Communie: de avondmaalsviering; in het oudkatholiek Kerkboek staat omschreven wie deel kunnen nemen aan deze viering: Tot de heilige communie zijn allen genodigd die gedoopt zijn, in hun kerkgemeenschap deelnemen aan de tafel van de Heer en met ons zijn tegenwoordiging willen vieren.
  23. Gezang na de Communie - na de communie wordt een gezang gezongen.
  24. Gebed na de Communie - na het gezang volgt als afsluiting een gebed.
  25. Looft en Dankt - gezongen acclamatie.
  26. Zegen - uitgesproken door de priester.
  27. Slotzang - na het zingen van het laatste lied verlaten de gelovigen de kerk.

Leden

Het aantal leden van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland nam in de afgelopen jaren af, volgens het SILA dat het ledenaantal bijhoudt voor de Oud-Katholieke kerk (alsmede enige andere kerken). Het ledenaantal bedroeg eind 2010 5.173. Eind 2008 waren er 5.469 personen lid, een jaar eerder waren dit 5.550. Eind 2006 waren er 5.654 leden en per eind 2004 telde de Oud-Katholieke Kerk nog 5.820 leden.[1] Het aantal kerkgangers bedroeg in 2007 1034 personen.[2] Grote concentraties van leden vindt men in onder meer de vroegere vissersplaatsen Egmond en IJmuiden, in deze laatste gemeente als gevolg van verhuizingen van kerkleden vanuit Egmond. De meeste Oud-Katholieke parochies vindt men in de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht.

Jaartal Aantal [3]
2004 5.820
2006 5.654
2007 5.550
2008 5.469
2009 5.275
2010 5.173

Zie ook

Externe links

Unie van Utrecht

Kerken die afhangen van de Unie van Utrecht

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Old Catholic churches op Wikimedia Commons.

rel=nofollow