Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Vuurwerkbeleid in Nederland: verschil tussen versies
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Vuurwerkbeleid_in_Nederland&oldid=52578823) |
(stek) |
||
Regel 319: | Regel 319: | ||
}} | }} | ||
{{Commonscat|Fireworks in the Netherlands}} | {{Commonscat|Fireworks in the Netherlands}} | ||
{{stek}} | |||
[[Categorie:Vuurwerkbeleid naar land|Nederland]] | [[Categorie:Vuurwerkbeleid naar land|Nederland]] | ||
[[Categorie:Cultuur in Nederland]] | [[Categorie:Cultuur in Nederland]] |
Huidige versie van 2 jan 2021 om 19:21
Dit artikel behandelt het vuurwerkbeleid in Nederland.
Geschiedenis
Vroeg gebruik
Het gebruik van vuurwerk bij feestelijkheden is waarschijnlijk van Indische of Chinese oorsprong.[1] In Nederland werden vanaf de 15e eeuw al heel wat openbare feesten opgeluisterd met professioneel vuurwerk,[2] bijvoorbeeld de feestelijkheden op de Dam in 1648 ter gelegenheid van de Vrede van Münster. In 1678 verscheen het boek Pyrotechnia, of Meer dan hondertderleye konstvermakelijcke vuurwerken, waarin werd uiteengezet "hoe men de selve sal maken, toebereyden en stellen, neffens des selfs correcte vormen, maten en gewichten der stoffen". Dit boek was door Daniel Manlyn vertaald uit het Engels naar het boek Pyrotechnia, or a Discourse of Artificiall Fireworks, geschreven door de Britse artillerist en wiskundige John Babington. Voorin Manlyns boek wordt nog een lijst van vuurwerksoorten genoemd, zoals "Vuurspuuwende Draken", "Wonderlijke Vuur-pijlen" en "Voet-soeckers".[3]
Consumentenvuurwerk kwam in Nederland voor het eerst beschikbaar in de 19e eeuw en werd sporadisch gebruikt op evenementen zoals Hartjesdag (getuige verschillende incidenten in contemporaine kranten), maar niet met oud en nieuw.[2] In 1864 meldde het Bataviaasch Handelsblad dat Chinezen in de kolonie Nederlands-Indië naast Chinees Nieuwjaar (dat elk jaar valt op een andere dag tussen 21 januari en 20 februari) ook "Europeesch Nieuwjaar" vierden met zelf afgestoken vuurwerk. Tien jaar later zouden de Indische Nederlanders dit gebruik inmiddels hebben overgenomen.[4]
Inburgering in de 20e eeuw
De oorsprong van het gebruik dat burgers in Nederland zelf zonder speciale opleiding vuurwerk mogen kopen en afsteken met oud en nieuw is pas ingeburgerd na de Tweede Wereldoorlog. Er zijn sterke aanwijzingen dat de Indische Nederlanders, waarvan er tussen 1945 en 1962 tienduizenden naar Nederland migreerden als gevolg van de dekolonisatie van Nederlands-Indië en Nederlands-Nieuw-Guinea, de traditie van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling in Nederland hebben geïntroduceerd.[2] In de meeste Nederlandse gemeenten was het afsteken van 'Chinees' vuurwerk midden jaren 1950 formeel verboden, maar werd her en der gedoogd tijdens de jaarwisseling, ondanks allerlei relletjes die dit veroorzaakte (vooral in Den Haag, waar veel Indische Nederlanders oud en nieuw met vuurwerk vierden).[2] In 1955 probeerde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit vergeefs te beëindigen; autoriteiten kozen in plaats daarvan voor de strategie om het fenomeen veiliger te laten verlopen.[2] Consumentenvuurwerk werd in Nederland pas eind jaren 1970 populair; daarvoor was het gebruikelijker dat alleen pyrotechnische experts vuurwerkshows hielden.[5]
Vuurwerkrampen in Culemborg en Enschede
Op 14 februari 1991 explodeerde de vuurwerkfabriek MS Vuurwerk in Culemborg, met twee doden en veel materiële schade tot gevolg.[6] In april 1991 publiceerde het TNO Prins Maurits Laboratorium een rapport over de ramp, waarbij het concludeerde dat betrekkelijk licht vuurwerk in grote hoeveelheden een onverwacht grote explosie had veroorzaakt omdat het niet meer in de verpakking zat. De TNO deed aanbevelingen aan de vier betrokken ministeries om de veiligheid te verbeteren, maar hier is weinig tot niets mee gedaan omdat de ministeries en inspectiediensten 'slecht of geheel niet met elkaar hebben gecommuniceerd', gaf Minister Klaas de Vries van Binnenlandse Zaken in 2001 toe.[7]
In 1993 werd het Vuurwerkbesluit van kracht. Elke partij vuurwerk die in Nederland aankwam, moest sindsdien worden gemeld bij de Keuringsdienst van Waren in Rotterdam. In 1996 pleitte de keuringsdienst ervoor om het Vuurwerkbesluit te verruimen zodat de eisen meer overeen zouden komen met die zoals ze aan vuurwerk in België en Duitsland werden gesteld.[8] Op 13 mei 2000 vond de Vuurwerkramp in Enschede plaats toen vuurwerkfabriek S.E. Fireworks explodeerde, waarbij 23 doden en ca. 950 gewonden vielen en de hele woonwijk Roombeek in de as werd gelegd. Naar aanleiding van de ramp werd in 2002 het Vuurwerkbesluit aangepast (in 2012 opnieuw) om vuurwerk strenger te reguleren, met name de opslag.[9]
Richting verbeterde veiligheid
Sinds de vuurwerkramp van Enschede is de publieke opinie langzamerhand verschoven ten gunste van strengere veiligheidsmaatregelen en meer restricties op de omgang met vuurwerk. Onder druk van met name oogartsen, die tijdens elke jaarwisseling honderden patiënten met oogletsels moeten behandelen, is vanaf 2008 de roep om consumentenvuurwerk aan banden te leggen of geheel te verbieden geleidelijk aan luider geworden, waarbij professionele vuurwerkshows een veelgenoemd alternatief zijn. Tijdens de jaarwisseling 2013/2014 stelden ongeveer 20 gemeenten vuurwerkvrije zones in; dit aantal nam toe tot 78 tijdens 2017/2018 en in juni 2018 maakte de Tweede Kamer het voor het eerst mogelijk om een gehele gemeente vuurwerkvrij te verklaren.
Anno 2014 werd er in Nederland het meeste vuurwerk ter wereld per hoofd van de bevolking afgestoken en binnen Europa ook het meeste consumentenvuurwerk in de straat.[10]
Volgens het Verbond van Verzekeraars veroorzaakten tussen 2008 en 2017 alle jaarwisselingen in Nederland incidenten die, met name door vuurwerk, tussen de 12 en 21 miljoen euro schade toebrachten aan huizen en auto's.[11]
Het aantal vuurwerkslachtoffers per jaarwisseling daalde van bijna 800 in 2012/13 tot 434 in 2017/2018.[12]
Jaarlijkse evenementen
Oud en nieuw
Op oudejaarsavond van 31 december tot 1 januari mogen in Nederland burgers zelf vuurwerk afsteken tussen 18:00 en 02:00. Vuurwerk moet voldoen aan bepaalde wettelijke eisen en mag alleen verkocht worden op de laatste drie dagen van het jaar, niet vallend op een zondag[13], bij een winkel met een vergunning.[14] Vuurwerk wordt vaak afgestoken op straat of in de tuin.
Koningsdag
Op koningsdag worden er elk jaar in verschillende gemeenten vuurwerkshows gegeven door professionals.
Vuurwerkfestival Scheveningen
Het Vuurwerkfestival Scheveningen, dat door professionals wordt uitgevoerd, wordt jaarlijks door circa 200.000 mensen bezocht. In de zomer van 2016 werd het festival voor de 37e keer georganiseerd. In 2016 waren er ook enkele vuurwerkshows in de winter.[15]
Regulering en handhaving
Vuurwerkbedrijven
Anno 2000 waren er in Nederland 26 vuurwerkbedrijven actief met vestigingen in Leeuwarden, Appingedam, Lichtenvoorde, Tilburg, Den Haag, Enschede, Leiden, Lijnden, Dronten, Lelystad en Landgraaf. 14 hiervan importeerden vuurwerk uit vooral China voor verkoop op de Nederlandse markt, de 12 andere bedrijven verzorgden professionele vuurwerkshows. In sommige fabrieken zoals het Enschedese S.E. Fireworks (dat sinds 1985 niet meer zelf vuurwerk produceerde) werd Chinees vuurwerk in Nederland verder geassembleerd alvorens te worden verkocht. Sinds de ontploffing van de Culemborgse vuurwerkfabriek in 1991 opereerden vrijwel alle vuurwerkbedrijven buiten bewoonde gebieden; S.E. Fireworks was het laatste bedrijf dat nog middenin een woonwijk stond voorafgaand aan een geplande verhuizing in 2002.[16]
Veiligheidstests
In Nederland is de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) verantwoordelijk voor het testen van vuurwerk op veiligheid.[10] Sinds 2010 is een technische keuring van vuurwerk in de hele EU verplicht, maar mag ook elders in de EU worden getest voordat het naar Nederland wordt geïmporteerd.[10] Uit stukken van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu uit 2010 bleek dat verschillende Nederlandse vuurwerkimporteurs nog niet voldeden aan de nieuwe testregelgeving, maar hiervoor niet gestraft werden omdat verschillende vuurwerkbedrijven beweerden meer tijd nodig te hebben om eraan te voldoen.[10] Frits Pen van Dream Fireworks, die zelf voor 'tonnen' zijn vuurwerk liet testen in Hongarije, spande een rechtszaak aan tegen het Ministerie voor het niet-bestraffen van concurrenten die kosteloos ongetest vuurwerk konden importeren en doorverkopen.[10] In 2014 verklaarde het Ministerie dat inmiddels 80% van het vuurwerk een CE-markering heeft en wordt gecontroleerd.[10]
Uit onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2017 bleek dat 25% van al het geteste vuurwerk wordt afgekeurd.[17]
Vuurwerkoverlast
Zie ook vuurwerkoverlast voor algemene informatie |
Vuurwerk zorgt op verschillende manieren voor overlast bij gebruikers, omstanders en omwonenden, vooral bij oud en nieuw. Er wordt met oud en nieuw in Nederland extra politiekracht ingezet om vuurwerkoverlast zo veel mogelijk tegen te gaan. Wat wel en niet werkt en hoe het beter kan zonder 'het feest te bederven', is voortdurend onderwerp van discussie. Vuurwerkoverlast bestaat voornamelijk uit:
- Geluidsoverlast vanwege de onverwachte harde knallen (ook voor dieren[18])
- Stankoverlast en milieuverontreiniging door de rook die erbij vrijkomt en achtergelaten vuurwerkresten (in 2008 veroorzaakte smog door vuurwerkrook tientallen verkeersongevallen, waarbij twee doden vielen[19])
- Vuurwerkletsel en de angst om door vuurwerk (al dan niet bedoeld[20]) geraakt te worden (tijdens oud en nieuw 2016/17 waren 61% van de slachtoffers omstanders, 39% waren de afstekers zelf[21])
- Materiële vernieling en vandalisme in verband met (illegaal) vuurwerk[22]
- Verstoring van de openbare orde, onder meer door geweld tegen hulpverleners (politiemensen, brandweerlieden en ambulancepersoneel) middels vuurwerk[23][24]
Verstrenging Vuurwerkbesluit
Zie Vuurwerkbesluit voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Het Vuurwerkbesluit werd oorspronkelijk ingevoerd in 1993. Op 22 januari 2002 heeft de Nederlandse overheid nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk opgesteld naar aanleiding van de Vuurwerkramp in Enschede. Sindsdien is het Vuurwerkbesluit nog enkele keren aangepast, onder meer om de afsteektijden met oud en nieuw te verkorten.
Europese harmonisatie
Om vuurwerkverkoop en veiligheid in de Europese Unie te harmoniseren,[10] heeft de Europese Commissie op 11 oktober 2005 een voorstel ingediend voor een richtlijn. Deze is voortgekomen uit een raadpleging in 2003. Hierbij werd op Europees niveau het vuurwerk ingedeeld in vier categorieën. Hierbij is categorie 4 uitsluitend voor professioneel gebruik en hebben de lidstaten de mogelijkheid om de verkoop aan het publiek van vuurwerk van de categorieën 2 en 3 te beperken. Hierbij gelden minimumvoorschriften voor de leeftijdsgrenzen die lidstaten kunnen verhogen.[25] Het leidde in 2007 tot de 'Pyrorichtlijn 2007'[26] die uiterlijk in 2010 is omgezet in nationale wetgeving. In Nederland is deze verwerkt in het Vuurwerkbesluit. Op 12 juni 2013 is de 'Pyrorichtlijn 2013'[27] aangenomen, die in Nederland is geïmplementeerd in een wijziging in het Vuurwerkbesluit.
Vuurwerk is in Europa geclassificeerd in vier categorieën:
- Categorie 1: vuurwerk dat zeer weinig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik in een besloten ruimte, inclusief vuurwerk dat bestemd is voor gebruik binnenshuis;
- Categorie 2: vuurwerk dat weinig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een besloten ruimte;
- Categorie 3: vuurwerk dat middelmatig gevaar oplevert en bestemd is voor gebruik buitenshuis in een grote open ruimte;
- Categorie 4: vuurwerk dat veel gevaar oplevert en uitsluitend bestemd is voor gebruik door personen met specialistische kennis, veelal "vuurwerk voor professioneel gebruik" genoemd.
In Europa gelden de minimumleeftijdsnormen. Nederland heeft deze ook overgenomen:
- Categorie 1: 12 jaar
- Categorie 2: 16 jaar
- Categorie 3: 18 jaar
Zogenaamd consumentenvuurwerk of particulier vuurwerk bestaat in Nederland uit categorie F1 (het hele jaar door te koop en af te steken door iedere burger zonder speciale vergunning vanaf 12 jaar)[28] en met oud en nieuw is vuurwerk uit categorie F2 en F3 ook toegestaan (de drie dagen voor nieuwjaar te koop en van 18:00 op 31 december tot 02:00 op 1 januari af te steken). Alle andere evenementen in Nederland zijn voorbehouden aan professionals. In België, Duitsland en Denemarken is de verkoop van al het vuurwerk in de categorie F3 aan particulieren verboden, maar in Nederland zijn enkele vuurwerkartikelen in die categorie wel voor particulieren te koop.[17]
Het Nederlands College van procureurs-generaal dringt sinds 2011 aan op strengere Europese vuurwerkregels om te voorkomen dat categorie F4-vuurwerk in andere EU-landen kan worden gekocht en Nederland binnengesmokkeld. Door "weeffouten in de Pyrorichtlijn" is er gevaar voor lokale veiligheid en terrorisme.[10] Omdat op Europees niveau er geen behoefte lijkt te zijn de regels voor deze categorie aan te scherpen bepleit Nederland een volledig verbod op categorie F4.[29]
Illegaal vuurwerk
Het is een intellectuele faux pas om ervan uit te gaan dat ongelukken, oogletsels, alleen door illegaal vuurwerk kunnen ontstaan. Nee. Ik vermoed dat 80% van mijn patiënten door legaal vuurwerk is. |
Tjeerd de Faber, oogarts (2014)[10] |
Daarnaast is er in Europa ook illegaal vuurwerk in omloop dat niemand mag afsteken. Anno 2014 kwam er jaarlijks circa 1 miljoen kilo illegaal vuurwerk Nederland binnen.[10]
Volgens onderzoek van VeiligheidNL werden vroeger de meeste vuurwerkletsels veroorzaakt door illegaal vuurwerk (in 2012/13 nog bijna tweederde), maar vanaf de jaarwisseling 2013/14 werd meer dan de helft veroorzaakt door legaal vuurwerk. Illegaal vuurwerk zorgde wel voor ernstiger letsel en vier keer zo vaak voor een ziekenhuisopname.[30] In 2014/15 daalde het percentage letsels door illegaal vuurwerk tot bijna 40%.[31] Bij oud en nieuw 2015/16 en 2016/17 werd circa 25% van de letsels veroorzaakt door illegaal vuurwerk.[32]
Discussie over consumentenverbod
Een gevolg van de negatieve neveneffecten van vuurwerk is dat er de laatste jaren steeds frequenter wordt gesproken over het afschaffen van de uitzondering voor consumenten van vuurwerk tijdens oud en nieuw in de categorie 2 en 3. Volgens sommigen is de vuurwerkoverlast zodanig dat er een verbod voor consumenten of zelfs voor iedereen zou moeten komen, anderen vinden de overlast verwaarloosbaar en willen het fenomeen graag in stand houden zoals het is, zolang het maar verantwoord gebeurt.[33] Tot dusver lijkt daar landelijk niet voldoende politieke steun voor te zijn, maar plaatselijk zijn er in een aantal gemeenten al wel vuurwerkvrije zones ingesteld.[33] Uit onderzoek van drie opiniepeilers tussen 2014 en 2016 blijkt dat tussen de 14% (volgens EenVandaag) en de 50% (volgens TNS NIPO) van de Nederlanders een algeheel vuurwerkverbod wil. Veel meer mensen (EenVandaag: 60%; TNS NIPO: meer dan 50%; I&O Research: 48%) zijn gewonnen voor alleen een verbod op consumentenvuurwerk, op voorwaarde dat de gemeenten een (grote) professionele vuurwerkshow voor iedereen organiseren.[34]
Als er één traditie in Nederland is, is het wel de jaarlijkse discussie rondom de feestdagen. Een discussie waar de juist dan gewenste saamhorigheid ver te zoeken is. Vuurwerk is levensgevaarlijk en mag alleen nog professioneel worden afgestoken. Néé, het is traditie. |
"Over Zwarte Piet, Kerst en vuurwerk" (2014)[35] |
De discussie over een eventueel consumentenvuurwerkverbod vertoont gelijkenissen met het Zwartepietendebat en discussies over de Nederlandse monarchie. In alle drie gevallen gaat het om fenomenen die verdedigers als typisch Nederlandse tradities die geheel of grotendeels hetzelfde dienen te blijven, terwijl critici menen dat deze niet meer van deze tijd zijn en aanpassing of afschaffing wenselijk of noodzakelijk is omdat een ander deel van de bevolking er last van ondervindt.[36][37] Een belangrijk verschil is wel dat vuurwerk duidelijk slachtoffers en schade oplevert en dat men na maandenlange discussies over Zwarte Piet meestal geen zin meer heeft om ook nog ten allen prijze consumentenvuurwerk te verdedigen; daarom zijn verdedigers vaak minder fel, en meer bereid tot concessies.[36]
Landelijk
Anno 2001 was de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) als enige politieke partij voorstander van een consumentenverbod, omdat 'voor een luxe-artikel als vuurwerk geen enkel risico gerechtvaardigd is'. De overige partijen richtten zich op het aanscherpen van het Vuurwerkbesluit, met name voor veiliger opslag van vuurwerk, naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000.[38] In december 2008 werd voor een verbod op consumentenvuurwerk gepleit door de nieuw opgerichte Stichting Staakt Het Vuren (SHV). De SHV kreeg bijval van het Nederlands Oogheelkundig Genootschap (NOG), waarmee voor het eerst een volledige beroepsgroep zich uitsprak. Blijkens opiniepeilingen steunde een kleine meerderheid van de Nederlanders het voorstel.[39] De SHV voerde campagne voor afschaffing van particulier vuurwerk – met gemeentelijke professionele vuurwerkshows als alternatief – tot en met 2013, waarna het NOG onder leiding van voorzitter Tjeerd de Faber het overnam[40] en enkele maanden later het Vuurwerkmanifest lanceerde.[33]
Burgerinitiatief en meldpunt GroenLinks
In 2009 hebben twee lokale politici van GroenLinks, David Rietveld (Den Haag) en Arno Bonte (Rotterdam), middels het Burgerinitiatief Meer Plezier met Minder Vuurwerk voor een landelijk vuurwerkverbod voor particulieren gepleit.[41] Ondanks ruim 63.000 ondertekenaars werd het burgerinitiatief niet-ontvankelijk verklaard, omdat er in de voorgaande twee jaar over deze kwestie al eens een Kamerbesluit was genomen.[42] Staatssecretaris Joop Atsma (CDA) voelde in 2011 niets voor een verbod en noemde vuurwerk een 'typisch Nederlandse traditie'.[43] Rietveld repliceerde door te zeggen dat consumentenvuurwerk pas gangbaar is sinds de jaren 1970, dus dan wel 'een van de kortste [tradities] van Nederland'.[5] In januari 2012 bleek uit een opiniepeiling onder 2000 respondenten dat tweederde voorstander was van een particulier vuurwerkverbod, hetgeen ter sprake kwam in de Tweede Kamer. De Partij voor de Dieren en de SGP waren voor een verbod, de PVV neutraal, alle andere partijen tegen. De landelijke GroenLinks-fractie steunde Rietveld en Bonte wel in plaatselijke restricties.[44] Lokale afdelingen van GroenLinks hebben sinds 2012 rond de jaarwisseling jaarlijks een online meldpunt waar vuurwerkoverlast gemeld kan worden.[45] In juli 2012 meldde staatssecretaris Atsma na onderzoek dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak was voor een verbod op consumentenvuurwerk.[46] Kort daarvoor was GroenLinks landelijk overstag gegaan en had een nationaal consumentenverbod in haar verkiezingsprogramma opgenomen.[47]
Vuurwerkmanifest
In april 2014 lanceerden 8 organisaties (vooral voor oogheelkunde) op initiatief van oogartsen Tjeerd de Faber en Jan Keunen het Vuurwerkmanifest dat pleitte voor alleen professioneel vuurwerk en een verbod op consumentenvuurwerk per 2020.[33][48] Op 19 december 2015 waren er 18 organisaties bij het Vuurwerkmanifest aangesloten, waarop het online werd gezet en binnen anderhalve week de steun kreeg van meer dan 100 organisaties, waaronder de Partij voor de Dieren en 50Plus (GroenLinks en de SGP hebben zich later ook aangesloten) en 4500 particulieren.[49] Eind januari 2016 was dit aantal gegroeid naar 680 organisaties respectievelijk 27.000 particulieren en op 14 december 2016 tot meer dan 800 organisaties en 31.000 particulieren.[50] Na oud en nieuw groeide dit in de eerste week van 2017 tot 1200 organisaties en 43.800 particulieren.[51] Op 1 december 2017 was de stand ruim 1000 organisaties en meer dan 50.000 burgers.[52] Op 7 april 2018 meldden De Faber en Keunen dat meer dan 64.000 burgers en 1400 landelijke organisaties het manifest inmiddels ondertekend hadden.[53]
Beweging tegen verbod
Ook zijn er in Nederland tegenstanders van een vuurwerkverbod. Sommigen werken vanuit de naam Vuurwerk Moet Blijven.[54] Zij zijn van mening dat door een vuurwerkverbod de overlast alleen maar groter zal worden. Wel zijn zij in voor een hardere aanpak van illegaal vuurwerk, omdat daarmee de meeste problemen zouden zijn. Daarnaast vinden zij ook dat in publieksomgevingen er geen vuurwerk mag worden afgestoken. Deze groep werkt met andere liefhebbers van het vuurwerkbehoud samen en is onder andere op Radio 1[55] en via diverse media in het nieuws geweest.[56] Een andere groep is Behoud Consumentenvuurwerk Nederland (BCN),[57] die op 1 december 2015 erin slaagde om consumentenvuurwerk tot cultureel erfgoed te laten verklaren door het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland.[58] De PvdA en de VVD waren in december 2016 ook tegen een vuurwerkverbod,[33] terwijl de JOVD juist voorstander is.[59][60]
Rapport Onderzoeksraad voor Veiligheid
Op 1 december 2017 publiceerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) een rapport van een in opdracht van de vier grote steden verricht onderzoek, waarin werd vastgesteld dat er nog te veel gevaarlijk vuurwerk wordt gebruikt tijdens de jaarwisseling. Het is volgens de OVV onaanvaardbaar dat elk jaar de verstoringen van de openbare orde 'talrijk en hardnekkig' zijn, er honderden slachtoffers die 'voor het leven getekend zijn' vallen, waaronder ongeveer honderd mensen met blijvend oogletsel en gemiddeld een dode per jaar sinds 2000.[61] Bepaalde gevaarlijke typen vuurwerk moeten worden verboden, zoals vuurpijlen en knallers,[62] maar siervuurwerk zoals fonteinen zijn veilig genoeg, aldus de OVV, die ook adviseerde dat meer gemeenten professionele vuurwerkshows zouden organiseren als alternatief.[61] Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland, een organisatie van vuurwerkverkopers, gaf aan met een verbod op vuurpijlen en knalvuurwerk (naar schatting 15% van de verkoop) te kunnen leven en een verschuiving naar het veiliger geachte siervuurwerk te verwachten.[63] Oogartsenorganisaties vonden het OVV-advies nog niet ver genoeg gaan, bewerende dat siervuurwerk ook te schadelijk is voor de volksgezondheid, en pleitten voor exclusief professionele vuurwerkshows.[52]
Eind maart 2018 werd bekend dat het kabinet-Rutte III het OVV-rapport druk aan het bestuderen was en maatregelen overwoog. Alleen regeringspartij ChristenUnie was enthousiast voor een verbod op werpbaar knalvuurwerk zoals rotjes, de andere partijen waren niet overtuigd. Een officieel plan werd eind mei 2018 verwacht.[64] Uiteindelijk maakte het kabinet op 8 juni bekend dat er, tegen de zin van de CU, geen verbod op vuurpijlen en rotjes kwam en dat het daarmee het OVV-advies negeerde (wat zeldzaam gebeurt). VVD en CDA waren tevreden, D66 pleitte voor een gemeenteverbod als alternatief, de grote vier steden en Hilversum reageerden teleurgesteld, de Nederlandse Politiebond-woordvoerder was zelfs woedend.[65] Op 20 juni 2018 nam een meerderheid van de Tweede Kamer een besluit aan waarbij lokale overheden voortaan in de gehele gemeente een vuurwerkverbod konden invoeren. Sommigen beschouwden het mogelijk maken van een gemeentelijke ban als een manier om een landelijk verbod te voorkomen, terwijl anderen meenden dat lokaal succes alsnog nationaal gevolg kan hebben.[66]
Plaatselijk: vuurwerkvrije zones/gemeenten en professionele vuurwerkshows
Na de grote Vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000 verzamelde het Actiecomité Anti Vuurwerk 2000-2001 40.000 handtekeningen (destijds een kwart van alle inwoners van Enschede) om bij oud en nieuw dat jaar een plaatselijk vuurwerkverbod af te dwingen. Omdat dit in strijd met de wet bleek, riep het Actiecomité de bevolking op om uit respect voor de slachtoffers zich vrijwillig van afsteken te onthouden.[67]
Opkomst vuurwerkvrije zones (ca. 2005–2013)
Volgens de model Algemene Plaatselijke Verordening (APV) Artikel 2:73 "Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling" kan het college van burgemeester en wethouders van een gemeente vuurwerkvrije zones aanwijzen om 'gevaar, schade of overlast' te voorkomen.[68] Een gemeente kan meerdere aparte vuurwerkvrije zones aanleggen binnen haar grenzen (zo stelde Amsterdam in 2014/2015 38 verschillende zones in[69] en Rotterdam 31).[70] Anno 2013 stelde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dat een vuurwerkvrije zone is toegestaan, zolang deze maar niet het gehele grondgebied van een gemeente omvat.[71] Een van de eerste gemeenten die hiervan gebruikmaakte was Beuningen: op 12 juli 2005 bepaalde het college van B en W "dat het verboden is (...) vuurwerk te bezigen binnen een straal van 100 meter van bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen, dierenasiels en -pensions, gebouwen met rieten daken, brandstofverkoop- en brandstofopslagpunten."[72]
Een andere vroege gemeente was Arnhem tijdens de jaarwisseling 2008/2009, toen voor het eerst werd verboden om vuurwerk af te steken rondom scholen. In de zes jaar voordat het verbod werd ingevoerd, was de materiële schade aan Arnhemse schoolgebouwen na oud en nieuw in totaal een half miljoen euro, bijna 100.000 euro per jaar; na jaarwisseling 2008/2009 was dankzij het vuurwerkverbod en extra toezicht door opsporingsambtenaren en andere gemeentemedewerkers rondom scholen de schade al beperkt tot 10.000 euro.[73] Pijnacker-Nootdorp begon met vuurwerkvrije zones in 2009; het college besloot "dat het verboden is vuurwerk te bezigen binnen een straal van 100 meter rond verzorgings- en verpleeghuizen en kerken."[74] De gemeente Maassluis nam op 31 juli 2010 een APV aan die bepaalde dat "het verboden is vuurwerk te bezigen in een straal van 100 meter rond schoolpleinen van basis- en middelbare scholen" en twee verpleeg- en zorgcentra; op 31 augustus 2014 werd dit besluit uitgebreid door de toevoeging van een extra zorgcentrum.[75] Naar het voorbeeld van Arnhem hebben andere gemeenten tegen december 2011 eveneens een verbod uitgevaardigd op het afsteken van vuurwerk op schoolpleinen.[76] De gemeente Schiedam overwoog in januari 2011 een gemeentelijk vuurwerkverbod in te stellen vanwege de grote schadepost die vandalisme met vuurwerk veroorzaakte; consumenten zouden hooguit op één centrale plaats vuurwerk mogen afsteken.[43]
Gemeenten met vuurwerkvrije zones | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
jaar | aantal | % | ||||||||
2013 | ~20[77] | ~4,9% | ||||||||
2014 | 23–35[78][79] | ~7.2% | ||||||||
2015 | 54–69[80][81] | ~15,6% | ||||||||
2016 | ~60–76[77][81] | ~17,4% | ||||||||
2017 | 78[82] | 20,1% |
Uitbreiding vuurwerkvrije zones (2013–2018)
Voor de jaarwisseling van 2013–2014 richtten ongeveer 20 gemeenten met noodverordeningen vuurwerkvrije zones in, aanvankelijk ook vaak 'knalvrije zones' genoemd. Dit betrof onder andere Vlaardingen, Nieuwegein, Reeuwijk en Capelle aan den IJssel.[71][77][83] Knalvrije zones werden onder meer ingericht in en rondom winkelcentra, winkelstraten, parkeergarages, scholen, kinderdagverblijven, kinderboerderijen, ziekenhuizen, verzorgingshuizen, tankstations en gebouwen met rieten daken.[71] De Hilversumse burgermeester Pieter Broertjes (oud-hoofdredacteur van de Volkskrant 1995–2010) nam na jaarwisseling 2013/2014 een leidende rol in het instellen van lokale verboden, onder meer door in bijna het gehele stadscentrum een vuurwerkvrije zone in te stellen, te streven naar een geheel vuurwerkvrije gemeente en in juli 2014 gastheer te zijn voor het 'landelijk overleg vuurwerk'.[84]
Midden december 2014 meldde Nu.nl dat er 23 gemeenten waren met vuurwerkvrije zones, terwijl zes gemeenten het nog overwogen.[78] Dit aantal groeide in 2015 tot 54 gemeenten (volgens Trouw)[80] of 69 (volgens Algemeen Dagblad) en in 2016 tot 'ongeveer 60' (volgens NRC Handelsblad) of 76 (volgens Algemeen Dagblad),[81] maar er waren ook enkele gemeenten die hun eerder ingestelde vuurwerkvrije zones weer afschaften wegens handhavingsproblemen of omdat het 'ongezellig' werd bevonden.[77] Het Verbond van Verzekeraars becijferde dat er in 2014/15 13 miljoen euro aan was aangericht aan particuliere huizen, inboedels en auto's (schade aan scholen, bedrijven en overheidsgebouwen en medische kosten niet meegeteld) en in 2015/16 11 miljoen euro. Deze afname werd ten dele toegeschreven aan de instelling van meer vuurwerkzones en het Verbond pleitte dan ook voor verdere uitbreiding ervan.[79]
Uitspraak Raad van State inzake Hilversum (2014–2016)
De gemeente Hilversum wilde een consumentenverbod vastleggen in een deel van het centrum (waaronder het uitgaansgebied)[86] door een besluit van het college van burgemeester en wethouders, maar een groep vuurwerkverkopers spande daarop in november 2014 een rechtszaak aan tegen de gemeente om hun financiële belangen te beschermen; de rechter gaf de vuurwerkverkopers medio december 2014 gelijk.[87] De gemeente ging daarop in beroep bij de Raad van State, die het verbod in december 2015 alsnog goedkeurde[80] en in december 2016 bevestigde.[86] Dit schiep een precedent voor heel Nederland: in alle gemeenten was het college van B&W voortaan bevoegd om vuurwerkvrije zones in te richten tegen de bezwaren van vuurwerkhandelaren en andere tegenstanders in.[77]
Volgens eigen onderzoek van het Algemeen Dagblad bij 300 gemeenten waren er voor oud en nieuw 2017/18 in 78 gemeenten vuurwerkvrije zones ingesteld (20,1% van alle Nederlandse gemeenten), drie meer dan het jaar ervoor.[88][82] Vijf gemeenten met vuurwerkvrije zones (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Hilversum en Westvoorne) en twee zonder (Apeldoorn en Ten Boer) hebben professionele vuurwerkshows georganiseerd.[88] De gemeente Amsterdam zal volgens raadsbesluit in december 2017 vanaf de jaarwisseling 2018/19 middels zones circa 90% vuurwerkvrij worden gemaakt.[89] Op 15 maart 2018 bleek tijdens een verkiezingsdebat voor de Nijmeegse gemeenteraadsverkiezingen dat alle partijen behalve de SP voorstander waren van het invoeren van vuurwerkvrije zones en een centrale vuurwerkshow.[90]
Eerste vuurwerkvrije gemeenten (2018–heden)
Op 20 juni 2018 nam een meerderheid van de Tweede Kamer een besluit aan waarbij lokale overheden voortaan in de gehele gemeente een vuurwerkverbod konden invoeren. Volgens hoogleraar staats- en bestuursrecht Jon Schilder (UvA) hadden de gemeenten dit recht echter al door de uitspraak van de Raad van State uit 2015 inzake Hilversum, al had nog geen enkele gemeente daarvan gebruikt gemaakt.[66] De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) was kritisch over het besluit, vrezend voor 'vuurwerktoerisme' (ook wel het 'waterbedeffect' genoemd, waarbij de overlast niet zal afnemen maar zich slechts zal verplaatsen); een eventueel vuurwerkverbod zou wat betreft de VNG landelijk moeten worden geregeld.[66] Sommigen beschouwden het mogelijk maken van een gemeentelijke ban als een manier om een landelijk verbod te voorkomen, terwijl anderen meenden dat lokaal succes alsnog nationaal gevolg kan hebben.[66]
Eind juni werd in Leiden als eerste Nederlandse stad een motie tot een gemeentelijk verbod van de lokale PvdD-fractie met ruime meerderheid aangenomen. Er was onduidelijkheid over hoe dat gehandhaafd diende te worden, want de verkoop was nog steeds legaal binnen de gemeentegrenzen en het risico op stiekem afsteken werd hoog geacht. Besloten werd in een periode van vier jaar steeds meer vuurwerkvrije zones in te richten alvorens de gehele gemeente vuurwerkvrij te maken.[91][92][93] Half juli overwogen ondertussen de nabijgelegen Zuid-Hollandse gemeenten Nieuwkoop en Gouda (enkele woonwijken) en Zoetermeer (vier natuurgebieden) om voor het eerst vuurwerkvrije zones in te stellen, waarbij burgers de democratische besluitvorming op gang brachten.[94][95][96] In andere gemeenten vroegen raadsleden aan de bevolking waar zij behoefte aan hadden, zoals in Woerden (voor het eerst vuurwerkvrije zones?)[97] en Ede (een geheel consumentenvuurwerkvrije gemeente?).[98] Uit een rondvraag in juli van het Eindhovens Dagblad onder de 22 gemeenten van Zuidoost-Brabant bleek dat alleen Geldrop-Mierlo een gemeenteverbod overwoog; 15 andere gemeenten hadden bezwaren tegen lokale verboden (hoewel vuurwerkvrije zones wel werden gebruikt of overwogen) en de rest reageerde niet.[99] In augustus 2018 stelde burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam een onderzoek in of een geheel verbod in zijn gemeente ook haalbaar was.[93] Buurgemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis en het nabijgelegen Goeree-Overflakkee reageerden positief en overwogen Rotterdams voorbeeld te volgen, al zal een gemeenteverbod waarschijnlijk nog niet worden ingevoerd in 2018.[100][101] De vijf ertussen gesitueerde gemeenten Binnenmaas, Cromstrijen, Korendijk, Oud-Beijerland en Strijen, die vanaf 1 januari 2019 worden samengevoegd tot de nieuwe gemeente Hoeksche Waard, volgen het voorbeeld van Rotterdam echter niet en zullen geen gemeenteverbod op het afsteken van consumentenvuurwerk instellen.[102] Nadat de gemeenteraad van Veenendaal op grond van een negatief onderzoek van juli–november 2017 besloot geen vuurwerkvrije zones in te stellen voor 2017/2018,[103] gaf een kleine raadsmeerderheid in februari 2018 opdracht tot een nieuw onderzoek,[104] hetgeen eind augustus 2018 alsnog leidde tot de invoering van twee vuurwerkvrije zones bij de eerstvolgende jaarwisseling.[105] De gemeente Utrecht besloot in september 2018 om geen centrale vuurwerkshow te organiseren, omdat dit geen substantiële vermindering van vuurwerkoverlast zou opleveren, maar wel extra kosten en werkdruk voor de politie; in plaats daarvan werd gekeken naar onder andere uitbreiding van het aantal vuurwerkvrije zones en extra cameratoezicht, eventueel vanuit onbemande vliegtuigjes.[106] Op 4 oktober 2018 maakte Rotterdam bekend vanaf jaarwisseling 2019/20 35 vuurwerkzones in te voeren waar nog wel vuurwerk mag worden afgestoken in plaats van vuurwerkvrije zones waar dat niet meer mag.[107]
Bestand:Gemeenten met vuurwerkvrije zones tijdens jaarwisseling 2013–2014 (reconstructie).svg | Bestand:Gemeenten met vuurwerkvrije zones tijdens jaarwisseling 2014–2015 (reconstructie).svg | Bestand:Gemeenten met vuurwerkvrije zones tijdens jaarwisseling 2015–2016 (grenzen 2014).svg | Bestand:Gemeenten met vuurwerkvrije zones tijdens jaarwisseling 2016–2017.svg | Bestand:Gemeenten met vuurwerkvrije zones tijdens jaarwisseling 2017–2018.svg |
Vuurwerkvrije zones 2013–14 (reconstructie).[108] | Vuurwerkvrije zones 2014–15 (reconstructie).[109] | Vuurwerkvrije zones 2015–16. | Vuurwerkvrije zones 2016–17. | Vuurwerkvrije zones 2017–18. |
██ Gemeenten met vuurwerkvrije zone(s)
██ Gemeenten zonder vuurwerkvrije zone
██ Nog te besluiten
██ Geen reactie
Voor- en tegenstanders
- Vóór een consumentenvuurwerkverbod
- Vuurwerkmanifest[49]
- Aangesloten politieke partijen: 50Plus, GroenLinks, PvdD, SGP[49]
- Aangesloten organisaties: ruim 1400 organisaties (april 2018),[53] waaronder vooral (oog)artsen-, patiënten-, dierenwelzijns-, milieu-, ouderen- en kinderorganisaties zoals het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap,[52] Hoornvlies Patiënten Vereniging, Het Oogziekenhuis Rotterdam, Oogfonds, Koninklijke Visio, Bartiméus (blinden en slechtzienden), KNGF Geleidehonden, Landelijke Huisartsen Vereniging, Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, Achmea, GGD GHOR[49]
- Aangesloten particulieren (burgers): meer dan 64.000 (april 2018)[53]
- Overige organisaties: JOVD,[59][60] Stichting Maatschappij en Veiligheid,[110] Veiligheidsregio Twente[111]
- Tegen een consumentenvuurwerkverbod
- Organisaties: Behoud Consumentenvuurwerk Nederland (BCN)[58], Vuurwerk Moet Blijven,[55] Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland,[63] Anti Vuurwerkverbod[112]
- Politieke partijen: PvdA,[33] VVD,[33] SP,[61] CDA,[113] D66[113]
- Tegen, op voorwaarde dat knalvuurwerk en vuurpijlen wél worden verboden: Nationale Politie,[114] Nederlandse Politiebond,[115] Onderzoeksraad voor Veiligheid,[61] ChristenUnie[116]
- Tegen consumentenvuurwerkvrije gemeenten vanwege handhavingsproblemen; een eventueel consumentenverbod moet landelijk worden ingevoerd: Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)[66]
Opiniepeilingen
Uitgevoerd door | Datum | Consumentenvuurwerk op centrale plaatsen | Alleen professionele shows (door de gemeente) | Geen van beide | Weet niet / geen mening | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|
TNS Nipo[117] | 12-07-12 | 23% | 48% | 26% | 3% | 40% was tegen afsteken op centrale plaatsen, zowel door particulieren als door de overheid. |
Uitgevoerd door | Datum | Vóór consumentenvuurwerk | Alleen professionele shows (door de gemeente) | Helemaal geen vuurwerk | Weet niet / geen mening | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|---|
EenVandaag[118] | 28-12-13 | 33% | 50% | 14% | 3% | 64% was tegen consumentenvuurwerk. |
EenVandaag[119] | 28-12-15 | 36% | 60% | 14% | – | |
EenVandaag[120] | 7-12-17 | Onbeperkt: 35% Vuurwerkvrije zones: 22% |
28% | 13% | 2% | 68% was voor een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. 68% (tegen 26%) was voor vuurwerkvrije zones toen deze vraag apart werd gesteld. 51% (tegen 43%) vond het een goed plan om consumentenvuurwerk te verbieden in ruil voor een gemeentelijke show toen deze vraag apart werd gesteld. |
Uitgevoerd door | Datum | Vuurwerkvrije zones | Geen consumentenvuurwerk in ruil voor professionele shows (door de gemeente) | Geen consumentenvuurwerk (ongeacht professionele shows (door de gemeente)) | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|---|
I&O Research[121] | 12-12-15 | 78% | 54% | 49% | Vragen werden apart gesteld, men kon alleen vóór of tegen kiezen. |
I&O Research[121] | 10-12-16 | 70% | 48% | 42% | Vragen werden apart gesteld, men kon alleen vóór of tegen kiezen. |
I&O Research[121] | 07-12-17 | 71% | 53% | 47% | Vragen werden apart gesteld, men kon alleen vóór of tegen kiezen. |
Houding ten aanzien van vuurwerkverbod en alternatieven naar politiek voorkeur (07-12-17)[121] | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bent u voor... | VVD | PvdA | PVV | SP | CDA | D66 | CU | GL | SGP | PvdD | 50Plus | FvD | Totaal | ||||
Vuurwerkvrije zones | 64% | 76% | 55% | 74% | 72% | 75% | 80% | 82% | 83% | 88% | 75% | 64% | 71% | ||||
Geen consumentenvuurwerk in ruil voor professionele shows (door de gemeente) | 43% | 58% | 41% | 59% | 50% | 55% | 69% | 71% | 53% | 73% | 62% | 49% | 53% | ||||
Geen consumentenvuurwerk (ongeacht professionele shows (door de gemeente)) | 38% | 54% | 36% | 55% | 42% | 49% | 60% | 62% | 53% | 72% | 54% | 44% | 47% |
Zie ook
Externe link
- Website Rijksoverheid over vuurwerk
- Handhavingsdocument vuurwerk 2008
- Kaart van gemeenten met vuurwerkvrije zones (jaarwisseling 2014/2015; zeker 33 gemeenten volgens de NOS)
- Kaart van gemeenten met vuurwerkvrije zones (jaarwisseling 2015/2016)
- Kaart van gemeenten met en zonder vuurwerkvrije zones (jaarwisseling 2016/2017)
- Kaart van gemeenten met en zonder vuurwerkvrije zones en gemeenten met vuurwerkshows (jaarwisseling 2017/2018; antwoorden van 300/388 gemeenten)
- Kaart van gemeenten met vuurwerkvrije zones en gemeenten met vuurwerkshows (jaarwisseling 2017/2018; toont 53 van de ca. 78 gemeenten met vuurwerkvrije zones)
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Fireworks in the Netherlands op Wikimedia Commons.
Hulp genealogie en geschiedenis (Nederland) • Deepl vertaler • Schrijfassistent VRT • ChatGPT (Opgepast! Altijd verifiëren!) • Claude.ai (Opgepast! Altijd verifiëren!) • Copilot (Opgepast! Altijd verifiëren!) • tekst herschrijven met scribbr.io •