Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Franz Delitzsch: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 39: Regel 39:
Ondanks de arme gezinsomstandigheden, kon Franz Delitzsch de school en de universiteit bezoeken, dankzij de financiële steun van de joodse antiquair Levy Hirsch, die in hetzelfde huis woonde.
Ondanks de arme gezinsomstandigheden, kon Franz Delitzsch de school en de universiteit bezoeken, dankzij de financiële steun van de joodse antiquair Levy Hirsch, die in hetzelfde huis woonde.


Door een medestudent, Schütz, groeide zijn enthousiasme voor het christelijke geloof en ging vervolgens theologie studeren.
Door een medestudent, Schütz, groeide zijn enthousiasme voor het christelijke geloof en hij ging vervolgens theologie studeren.


Delitzsch hoopte dat zijn joodse weldoener het christelijke geloof zou aannemen. In 1843, twee jaar voor zijn overlijden, liet Levy Hirsch zich inderdaad dopen.
Delitzsch hoopte dat zijn joodse weldoener het christelijke geloof zou aannemen. In 1843, twee jaar voor zijn overlijden, liet Levy Hirsch zich inderdaad dopen.


Delitzsch behaalde zijn [[habilitaat]] in 1842 in Leipzig met een proefschrift over de profeet [[Habakuk]]. Door een zendeling, Becker, ging hij zich meer in de rabbijnse geschriften verdiepen. Terwijl hij de leiding had over de plaatselijke christelijke bijeenkomsten, ging hij zich verder verdiepen in het Hebreeuws en studies van de [[Hebreeuwse Bijbel]], aan de school van [[Ernst Friedrich Karl Rosenmüller|E. F. K. Rosenmüller]].
Met 29 jaar behaalde Delitzsch zijn [[habilitaat]] in 1842 in Leipzig met een proefschrift over de profeet [[Habakuk]]. Door een zendeling, Becker, ging hij zich meer in de rabbijnse geschriften verdiepen. Terwijl hij de leiding had over de plaatselijke christelijke bijeenkomsten, ging hij zich verder verdiepen in het Hebreeuws en studies van de [[Hebreeuwse Bijbel]], aan de school van [[Ernst Friedrich Karl Rosenmüller|E. F. K. Rosenmüller]].


<!--
<!--
Regel 49: Regel 49:
-->Delitzsch werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar Oude Testament aan de Universiteit van Leipzig (1844), enkele jaren later in Rostock (1846), daarna Erlangen (1850) en tot slot terug naar Leipzig (1867). Sinds 1850 was hij een buitenlands (Saksisch) lid van de Beierse Academie der Wetenschappen.
-->Delitzsch werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar Oude Testament aan de Universiteit van Leipzig (1844), enkele jaren later in Rostock (1846), daarna Erlangen (1850) en tot slot terug naar Leipzig (1867). Sinds 1850 was hij een buitenlands (Saksisch) lid van de Beierse Academie der Wetenschappen.


Delitzsch werd beschouwd als een groot kenner van de rabbijnse literatuur en kreeg de bijnaam ''de christelijke Talmoedist''. Hij verdedigde de joodse gemeenschap tegen de opkomende antisemitische aanvallen. Reeds tijdens zijn leven waren er geruchten in omloop over zijn joodse afstamming, maar Delitzsch ontkende dit.
Hij schreef talrijke wetenschappelijke werken over de [[Hebreeuwse Bijbel]]. Delitzsch werd beschouwd als een groot kenner van de rabbijnse literatuur en kreeg de bijnaam ''de christelijke Talmoedist''. Hij verdedigde de joodse gemeenschap tegen de opkomende antisemitische aanvallen. Reeds tijdens zijn leven waren er geruchten in omloop over zijn joodse afstamming, maar Delitzsch ontkende dit.
Vanaf 1863 gaf hij in Erlangen het tijdschrift ''Saat auf Hoffnung'' uit, „tijdschrift voor de missie van de kerk in Israël”.
 
Delitzsch werkte samen met [[Carl Friedrich Keil|C. F. Keil]] aan een commentaar op de [[Hebreeuwse Bijbel]], die voor het eerst verscheen in 1861.
 
Vanaf 1863 gaf hij in Erlangen het tijdschrift ''Saat auf Hoffnung, Zeitschrift für die Mission der Kirche an Israel'' uit, „tijdschrift voor de missie van de kerk aan Israël”. Hij was hiervan de hoofdredactuer tot 1886 en schreef er regelmatig artikelen voor.


In 1871 stichtte Delitzsch de ''Evangelisch-Lutherische Centralverein für Mission unter Israel''. Deze bestaat nu nog, met de naam ''Evangelisch-lutherischer Zentralverein für Begegnung von Christen und Juden e.V.''
In 1871 stichtte Delitzsch de ''Evangelisch-Lutherische Centralverein für Mission unter Israel''. Deze bestaat nu nog, met de naam ''Evangelisch-lutherischer Zentralverein für Begegnung von Christen und Juden e.V.''
Regel 56: Regel 59:
Onder zijn invloed richtten enkele geestelijken uit Leipzig in 1886 het Institutum Judaicum Delitzschianum op met het doel de christelijke missie onder Joden op theologisch-wetenschappelijke basis te ondersteunen.  
Onder zijn invloed richtten enkele geestelijken uit Leipzig in 1886 het Institutum Judaicum Delitzschianum op met het doel de christelijke missie onder Joden op theologisch-wetenschappelijke basis te ondersteunen.  


Delitzsch werkte samen met [[Carl Friedrich Keil|C. F. Keil]] aan een commentaar op de [[Hebreeuwse Bijbel]], die voor het eerst verscheen in 1861.
Hij verzette zich hevig tegen vormen van [[antisemitisme]], maar dit weerhield hem er niet van om rechtzettingen te schrijven tegen ongefundeerde aanvallen op het christendom in de Joodse pers.<ref>''Christentum und Jüdische Presse'', Erlangen, 1882.</ref>
 
===Vertaling===
Omdat er talrijke fouten stonden in de Hebreeuwse vertaling van het [[Nieuwe Testament]], uitgegeven door de [[London Society for Promoting Christianity Among the Jews]] in 1817, stelde Delitzsch voor om een nieuwe vertaling te maken. In 1864 begon hij aan de vertaling van wat hij de „joods-christelijke boeken van het Nieuwe Testament” noemde: het [[evangelie volgens Matteüs|evangelie volgens Mattheüs]], de [[brief van Jakobus]], de [[brief aan de Hebreeën]] en de [[Openbaring van Johannes|Openbaring]]. Hiermee was hij klaar in juni 1865. In 1870 verscheen een vertaling van de [[Brief van Paulus aan de Romeinen|brief aan de Romeinen]], en in mei 1874 was de hele vertaling klaar voor druk. Het [[Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap]] verklaarde zich in 1875 akkoord om het werk te drukken en in 1877 rolde deze van de drukpersen.
 
Vervolgens werkte hij eraan om de vertaling te verbeteren, nauwkeuriger en begrijpelijker te maken.
De vertaling kwam tot stand vóór de Hebreeuwse taal in de vorm van het Modern Hebreeuws opnieuw tot leven kwam, en hoewel hij als vertaalprincipe het soort Hebreeuws probeerde te gebruiken waarin het Nieuwe Testament in de tijd van ontstaan geschreven zou zijn, blijft deze toch leesbaar voor hedendaagse sprekers.
 
Nadat reeds tien verbeterde uitgaven van de vertaling waren verschenen, vertrouwde Delitzsch kort voor zijn overlijden het toezicht op de elfde editie toe aan zijn vriend en collega [[Gustaf Dalman]]. De elfde editie werd uitgegeven in 1892.


Omdat er talrijke fouten stonden in de Hebreeuwse vertaling van het Nieuwe Testament, uitgegeven door de [[London Society for Promoting Christianity Among the Jews]] in 1817, stelde Delitzsch voor om een nieuwe vertaling te maken.
Delitzsch werkte ook mee aan de herziening die op initiatief van de regering van Saksen werd gemaakt van de [[Lutherbijbel|Luthervertaling]], uitgave 1873.
Zijn vertaling, uitgegeven in 1877, kwam tot stand vóór de Hebreeuwse taal in de vorm van het Modern Hebreeuws opnieuw tot leven kwam, en hoewel hij als vertaalprincipe het soort Hebreeuws probeerde te gebruiken waarin het Nieuwe Testament in de tijd van ontstaan geschreven zou zijn, blijft deze toch leesbaar voor hedendaagse sprekers.


==Familie==
==Familie==
Delitzsch leerde zijn echtgenote kennen op hun christelijke bijeenkomsten. Zij trouwden op 27 april 1845. Het gezin kreeg vier zonen. De oudste zoon, Johannes Delitzsch, overleed in 1876 als buitengewoon hoogleraar. Hij had pas een bewerking van Oehlers ''Symbolik'' uitgegeven. Ernst Delitzsch overleed reeds in 1872. Hij was assistent chirurg gedurende de hele Frans-Pruisische oorlog, maar bezweek later aan een longontsteking. Hermann Delitzsch werkte bij de Duitse Kredietbank. Friedrich Delitzsch, geboren in 1850, werd assyrioloog en werkte in het Brits Museum in Londen.
Delitzsch leerde zijn echtgenote kennen op hun christelijke bijeenkomsten. Zij trouwden op 27 april 1845. Het gezin kreeg vier zonen. De oudste zoon, Johannes Delitzsch, overleed in 1876 als buitengewoon hoogleraar. Hij had pas een bewerking van [[Gustav Friedrich Oehler|Oehlers]] ''Symbolik'' uitgegeven. Ernst Delitzsch overleed reeds in 1872. Hij was assistent chirurg gedurende de hele Frans-Pruisische oorlog, maar bezweek later aan een longontsteking. Hermann Delitzsch werkte bij de Duitse Kredietbank. [[Friedrich Delitzsch]], geboren in 1850, werd assyrioloog en werkte in het [[Brits Museum]] in Londen.


== Werken (selectie) ==
== Werken (selectie) ==
Regel 85: Regel 95:
{{DEFAULTSORT:Delitzsch, Franz}}
{{DEFAULTSORT:Delitzsch, Franz}}
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Luthers theoloog]]
[[Categorie: Hebraïcus]]
[[Categorie: Hebraïcus]]
[[Categorie: Bijbelvertaler naar het Hebreeuws-specialist ]]
[[Categorie: Bijbelvertaler naar het Hebreeuws]]
[[Categorie: Bijbelcommentator]]
[[Categorie: Bijbelcommentator]]
[[Categorie: Duits hoogleraar]]
[[Categorie: Duits hoogleraar]]

Huidige versie van 3 dec 2021 om 14:55

rel=nofollow

Franz Julius Delitzsch (Leipzig, Koninkrijk Saksen (Duitsland), 23 februari 1813Leipzig, Duits Keizerrijk, 4 maart 1890) was een Duits conservatief luthers theoloog en oudtestamenticus. Hij was een goed kenner van de Hebreeuwse taal en literatuur en was actief in de christelijke zending onder joden.

Leven

Franz Delitzsch werd geboren als jongste van drie kinderen in het gezin van Johann Gottfried Delitzsch en Susanna Rosina (meisjesnaam Müller). Johann Gottfried werkte als dagloner, handwerker en had een tweedehandsboekenwinkel. Franz was het enige kind dat niet reeds als zuigeling stierf.

Johann Gottfried Delitzsch overleed in 1836, waarna zijn weduwe de boekenwinkel beheerde.

Ondanks de arme gezinsomstandigheden, kon Franz Delitzsch de school en de universiteit bezoeken, dankzij de financiële steun van de joodse antiquair Levy Hirsch, die in hetzelfde huis woonde.

Door een medestudent, Schütz, groeide zijn enthousiasme voor het christelijke geloof en hij ging vervolgens theologie studeren.

Delitzsch hoopte dat zijn joodse weldoener het christelijke geloof zou aannemen. In 1843, twee jaar voor zijn overlijden, liet Levy Hirsch zich inderdaad dopen.

Met 29 jaar behaalde Delitzsch zijn habilitaat in 1842 in Leipzig met een proefschrift over de profeet Habakuk. Door een zendeling, Becker, ging hij zich meer in de rabbijnse geschriften verdiepen. Terwijl hij de leiding had over de plaatselijke christelijke bijeenkomsten, ging hij zich verder verdiepen in het Hebreeuws en studies van de Hebreeuwse Bijbel, aan de school van E. F. K. Rosenmüller.

Delitzsch werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar Oude Testament aan de Universiteit van Leipzig (1844), enkele jaren later in Rostock (1846), daarna Erlangen (1850) en tot slot terug naar Leipzig (1867). Sinds 1850 was hij een buitenlands (Saksisch) lid van de Beierse Academie der Wetenschappen.

Hij schreef talrijke wetenschappelijke werken over de Hebreeuwse Bijbel. Delitzsch werd beschouwd als een groot kenner van de rabbijnse literatuur en kreeg de bijnaam de christelijke Talmoedist. Hij verdedigde de joodse gemeenschap tegen de opkomende antisemitische aanvallen. Reeds tijdens zijn leven waren er geruchten in omloop over zijn joodse afstamming, maar Delitzsch ontkende dit.

Delitzsch werkte samen met C. F. Keil aan een commentaar op de Hebreeuwse Bijbel, die voor het eerst verscheen in 1861.

Vanaf 1863 gaf hij in Erlangen het tijdschrift Saat auf Hoffnung, Zeitschrift für die Mission der Kirche an Israel uit, „tijdschrift voor de missie van de kerk aan Israël”. Hij was hiervan de hoofdredactuer tot 1886 en schreef er regelmatig artikelen voor.

In 1871 stichtte Delitzsch de Evangelisch-Lutherische Centralverein für Mission unter Israel. Deze bestaat nu nog, met de naam Evangelisch-lutherischer Zentralverein für Begegnung von Christen und Juden e.V.

Onder zijn invloed richtten enkele geestelijken uit Leipzig in 1886 het Institutum Judaicum Delitzschianum op met het doel de christelijke missie onder Joden op theologisch-wetenschappelijke basis te ondersteunen.

Hij verzette zich hevig tegen vormen van antisemitisme, maar dit weerhield hem er niet van om rechtzettingen te schrijven tegen ongefundeerde aanvallen op het christendom in de Joodse pers.[1]

Vertaling

Omdat er talrijke fouten stonden in de Hebreeuwse vertaling van het Nieuwe Testament, uitgegeven door de London Society for Promoting Christianity Among the Jews in 1817, stelde Delitzsch voor om een nieuwe vertaling te maken. In 1864 begon hij aan de vertaling van wat hij de „joods-christelijke boeken van het Nieuwe Testament” noemde: het evangelie volgens Mattheüs, de brief van Jakobus, de brief aan de Hebreeën en de Openbaring. Hiermee was hij klaar in juni 1865. In 1870 verscheen een vertaling van de brief aan de Romeinen, en in mei 1874 was de hele vertaling klaar voor druk. Het Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap verklaarde zich in 1875 akkoord om het werk te drukken en in 1877 rolde deze van de drukpersen.

Vervolgens werkte hij eraan om de vertaling te verbeteren, nauwkeuriger en begrijpelijker te maken. De vertaling kwam tot stand vóór de Hebreeuwse taal in de vorm van het Modern Hebreeuws opnieuw tot leven kwam, en hoewel hij als vertaalprincipe het soort Hebreeuws probeerde te gebruiken waarin het Nieuwe Testament in de tijd van ontstaan geschreven zou zijn, blijft deze toch leesbaar voor hedendaagse sprekers.

Nadat reeds tien verbeterde uitgaven van de vertaling waren verschenen, vertrouwde Delitzsch kort voor zijn overlijden het toezicht op de elfde editie toe aan zijn vriend en collega Gustaf Dalman. De elfde editie werd uitgegeven in 1892.

Delitzsch werkte ook mee aan de herziening die op initiatief van de regering van Saksen werd gemaakt van de Luthervertaling, uitgave 1873.

Familie

Delitzsch leerde zijn echtgenote kennen op hun christelijke bijeenkomsten. Zij trouwden op 27 april 1845. Het gezin kreeg vier zonen. De oudste zoon, Johannes Delitzsch, overleed in 1876 als buitengewoon hoogleraar. Hij had pas een bewerking van Oehlers Symbolik uitgegeven. Ernst Delitzsch overleed reeds in 1872. Hij was assistent chirurg gedurende de hele Frans-Pruisische oorlog, maar bezweek later aan een longontsteking. Hermann Delitzsch werkte bij de Duitse Kredietbank. Friedrich Delitzsch, geboren in 1850, werd assyrioloog en werkte in het Brits Museum in Londen.

Werken (selectie)

  • Handschriftliche Funde: Die Erasmischen Entstellungen des Textes der Apokalypse] (Leipzig 1861) op archive.org
  • System der biblischen Psychologie (Dörffling und Francke, 2e uitgave Leipzig 1861)
  • Hoheslied und Koheleth (Dörffling und Francke, Leipzig 1875)
  • Berit chadascha, hebräische Übersetzung des Neuen Testaments, 1877 (waaraan Delitzsch meer dan 50 jaar werkte)
  • Rohling’s Talmudjude beleuchtet, Leipzig 1881 (Delitzschs analyse van August Rohlings verkeerde voorstellingen)
  • The Hebrew New Testament of the British and Foreign Bible Society. A contribution to Hebrew Philosophy (Dörffling und Franke, Leipzig 1883) in de Digitale Bibliothek Mecklenburg-Vorpommern
  • Neuer Kommentar über die Genesis, mit einem Geleitwort von Prof. Dr. Siegfried Wagner, Gießen/Basel (Brunnen) 1999 (heruitgave van de editie Leipzig [Dörffling und Franke] 1887).
  • Messianische Weissagungen in geschichtlicher Folge, mit einem Geleitwort von Dr. Gerhard Maier, Gießen/Basel (Brunnen) 1992. (heruitgave van de eerste oplage uit Leipzig [Faber] 1890).
  • Die Psalmen, Gießen/Basel (Brunnen) 2005 (heruitgave van de vijfde, bewerkte uitgave, Leipzig [Dörffling und Franke] 1894).
  • (Moritz Drechsler), August Hahn, Franz Delitzsch: Der Prophet Jesaja. deel 3, 1857, bevat van Delitzsch Schlussbemerkungen over Jes. 40 e.v.: p. 361–416 op archive.org

Weblinks

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Delitzsch, Franz, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Encyclopædia Britannica online  (en) Delitzsch,_Franz in: Encyclopædia Britannica, 1911. (Wegens ouderdom in het publiek domein)

rel=nofollow
 
rel=nofollow
  1. º Christentum und Jüdische Presse, Erlangen, 1882.