Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Theodoor Johan Arnold van Zijll de Jong

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

'Theodoor Johan Arnold van Zijll de Jong (Velp, 31 maart 1836 - Den Haag, 28 mei 1917) was een Nederlands luitenant-generaal, commandant van het Nederlands Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse[1] en drager van de eresabel[2].

Loopbaan

Expeditie naar Bali

Van Zijll de Jong volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd in 1855 benoemd tot tweede luitenant der artillerie in Oost Indië. Hij werd tot eerste luitenant benoemd in 1858 en tewerk gesteld bij de Generale Staf in 1861. In 1865 werd hij tot kapitein benoemd; nadat hij in 1868 van verlof wegens gezondheidsredenen uit Nederland in Indië was teruggekeerd, nam hij een werkzaam aandeel aan de krijgsverrichtingen op Bali, alwaar hij als commandant optrad van de expeditionaire artillerie bij de inname van de vijandelijke versterkte kampongs en het verslaan van Ida Madeh Raki's benden op 24 oktober van dat jaar, bij welke gelegenheid hij volgens de officiële dienaangaande afgelegde verklaringen gedurende het gehele gevecht zich bevond bij die gedeelten der batterij, die het meest in de onmiddellijke nabijheid van en als het ware omringd door de vijand, ook het meest aan diens vuur en steenworpen waren blootgesteld. Hij moest steeds, door vastberaden handelingen en moed aan zijn ondergeschikten een zodanig voorbeeld geven, dat niemand eraan dacht zich in zulk dreigend gevaar te bevinden. De persoonlijke hoofdaanvoering van Van Zijll de Jong had de algemene nederlaag tot gevolg. Vanwege deze moedige daad werd hij eervol vermeld bij Koninklijk Besluit van 2 september 1870.

Tweede expeditie naar Atjeh

Van Zijll de Jong werd bevorderd tot majoor in 1874. Hij was commandant van een artillerie-eenheid tijdens de tweede expeditie naar Atjeh; op 31 december 1874 kwam door een verkeerde manoeuvre de colonne van majoor A.M. van der Meer in de problemen op een sawah nabij Blang Tjoet; de majoor verliet de door de Nederlanders veroverde benting bij de Mesigit zonder daarin bezetting achter te laten, terwijl hij verder met zijn gehele beschikbare macht zuidwaarts trok. Nauwelijks had majoor van der Meer zijn stelling bij de Mesigit verlaten, of de Atjehnezen, die inmiddels toegestroomd waren en in de nabijgelegen bosrand op de loer lagen, trokken binnen de ontruimde versterking en sneden de colonne zo de weg tot de terugtocht af. In dit kritieke ogenblik deed Van Zijll de Jong, die zich bij de staf van de opperbevelhebber bevond, het voorstel om de door de Nederlandse troepen verlaten en nu door de vijand weer bezette benting te heroveren en zodoende de terugtocht van de strijdende troepen te dekken.

Toen er telkens meer vijanden kwamen opdagen nabij de colonne Van der Meer en de problemen steeds aangroeiden, begreep Van der Meer dat het hoog tijd was de terugtocht te aanvaarden; het voorste gedeelte van de colonne, waarbij zich majoor van der Meer bevond, had het minste van de vijand te lijden en bleef vrijwel bij elkaar tot het de overkant van de sawah bereikte en onder bescherming kwam van de aldaar opgestelde batterij en van de door de Nederlandse troepen heroverde benting bij de Mesigit; de achterhoede evenwel dwaalde al vechtend van de juiste richting af en kwam in een zeer moerassig terrein terecht, waar ze zich alleen met de grootste moeite kon voortbewegen. Alle samenhang was bij haar verbroken; ieder zocht zich zo goed mogelijk te redden; sommigen wierpen de wapens weg en verloren alle bezinning. Die achterbleven of gewond raakten, waren verloren; men kon hun geen hulp verlenen en ze werden meedogenloos door de Atjehnezen afgemaakt. Meer dan 50 zwaargewonden, waaronder velen met geduchte klewanghouwen, werden in de ambulance te Kota Radja opgenomen en verpleegd. Een officier van de administratie, een sergeant van de mineurs en ruim 20 manschappen werden vermist; zij hadden zich waarschijnlijk ten gevolge van uitputting of verkregen wonden niet door de modder van de sawah heen kunnen worstelen waardoor zij achterbleven en in de handen van de vijand gevallen waren – omtrent hun lot werd niets met zekerheid bekend. Mede dankzij de actie van Van Zijll de Jong, de herovering der Mesigit, waren, gezien de omstandigheden, de verliezen nog enigszins beperkt gebleven.[3]

Latere loopbaan

Van Zijll de Jong werd voor zijn verrichtingen te Atjeh gedurende het jaar 1874 per Koninklijk Besluit van 4 april 1875, nummer 22 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse. Bij Koninklijk Besluit van 12 november 1875 nummer 18 werd hij, evenals eerste luitenant der infanterie H.G.J. van Hoogstraten, kapitein der artillerie G.F.W. Borel en kapitein der infanterie F. van Haaften begiftigd met de eresabel. Dat was voor zijn verrichtingen gedurende het tijdvak van medio augustus 1874 tot ultimo februari 1875. Daarna werd hij benoemd tot commandant der artillerie van Sumatra's Westkust. Van Zijll de Jong werd tot luitenant-kolonel benoemd in 1878 en werd aangesteld als commandant der veld -en bergbatterijen op Java in 1879; in 1881 werd hij chef van het materieel en in 1884 benoemd tot kolonel hoofd der IIIde afdeling van het Departement van Oorlog. In 1887 werd Van Zijll de Jong bevorderd tot generaal-majoor, terwijl hij met ziekteverlof in Nederland was; in deze rang keerde hij terug naar Indië en werd benoemd tot chef van de tweede afdeling van het Departement van Oorlog. Hij werd in 1889 tot luitenant-generaal en commandant van het Nederlands Indisch leger benoemd. Hij verzocht en verkreeg eervol ontslag uit de militaire dienst in 1893 en werd benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en ridder grootkruis in de Orde van Sint-Anna van Rusland. na zijn pensionering bekleedde hij onder meer nog het voorzitterschap van de Vereniging Oost en West; Van Zijll de Jong overleed op 28 mei 1917 te Den Haag en werd begraven op de Algemene Begraafplaats. Van Zijll de Jong was Ridder in de Militaire Willemsorde (Koninklijk Besluit van 4 april 1875 nr. 22), ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, bezat de Eresabel ( Koninklijk Besluit van 12 november 1875, nummer 18), had een Eervolle Vermelding, het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven, de Atjeh-medaille 1873-1874, en het Onderscheidingsteken voor Langdurige, Eerlijke en Trouwe Dienst met het cijfer XXXV.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
  • 1903. G. van Steijn. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie. P.B. Nieuwenhuijs. Breda.
  • 1917. Oud luitenant-generaal van Zijll de Jong. Nieuwe Rotterdamse Courant (30-05-1917)
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
  • 2009. G.F.W. Borel. Onze vestiging in Atjeh, drogredenen zijn geen waarheid. Uitgeverij Eburon. Delft. Heruitgave van 1878. Onze vestiging in Atjeh, critisch beschreven D.A. Thieme, Den Haag en 1880. Drogredenen zijn geen waarheid. Henri J. Stemberg, Den Haag.
rel=nofollow
Voorganger:
A. Haga
Commandant van het KNIL
1889 - 1893
Opvolger:
A.R.W. Gey van Pittius
rel=nofollow