Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Geschiedenis van het trotskisme in België
Het 'trotskisme' ontstond in de nasleep van de Rusissche Revolutie waarbij er in de Sovjet-Unie een waaier aan visies was op welke invulling het containerbegrip communisme diende te krijgen. Hierbij was er onder meer de spanning tussen het bureaucratisme en idee van Jozef Stalin die eerst het communisme wilde bestendigen in de Sovjet-Unie, en anderzijds het idee van de permanente revolutie zoals onder meer geformuleerd door Leon Trotski.
Trotski richtte in 1923 Linkse Oppositie op en de ideologische strijd tussen Stalin en Trotski zou mee het pad van het Belgische communisme bepalen. Trotski's ideeën evolueerden doorheen de tijd, tot aan zijn dood in 1941. Niet alle Belgische trotskisten deelden steeds deze evoluerende ideeën van Trotski, wat verschillende malen tot spanningen en breuken leidde binnen de Belgische trotskistische beweging.
Heel wat Belgische marxisten speelden een vooraanstaande rol in de ontwikkeling van het trotskisme na de vluch van Leon Trotski uit de Sovjet-Unie en onderhielden een rechtstreekse correspondentie met Trotski.
De situatie in Rusland heeft een determinerende rol gespeeld bij de evolutie van de Belgische trotskisten, zowel door de installatie van de communistsche Sovjet-Unie, de ideologische strijd tussen Stalin en Trotski, en uieindelijk de val van het communisme in 1989.
De Belgische trotskistische beweging heeft electoraal steeds een marginale politiek rol gespeeld in België. De geschiedenis van de Belgische trotskistische beweging is er één van voortdurende interne meningsverschillen en schisma's die -samen met het radicale gedachtengeoed- er voor zorgden dat de beweging steeds klein bleef, kleiner dan de andere marxistische fracties en partijen in België.
De geschiedenis van het Belgische trtoskisme
Voorgeschiedenis
Trotskisme binnen de Kommunistische Partij van België
In de 19de en vroege 20e eeuw bestond oeral in Europa een amalgaam aan kleine maristische en anarchistishe groeperingen.
Door het succes van de Oktoberrevolutie in 1917 en de oprichting van de Sovjet-Unie groeide het besef bij de Europese marxisten dat de revolutie van het volk misschien niet louter utopisch was. Hierop, en vaak met de hulp (of op bevel) van de Russische communisten, begonnen de communisten in de Europese landen zich beter te organiseren.
Op 26 mei 1920 wordt onder leiding van kunstschilder War Van Overstraeten, een voormalig secretaris van de Socialistische Jonge Wacht de Fédération Communiste de Wallonie opgericht. Van Overstraeten reist als enige Belg naar Moskou om het Tweede Wereldcongres van de Komintern bij te wonen dat plaarsvond van 19 juli tot 7 augustus 1920.
In december 1920 fuseren een aantal andere autonome en onderling heterogene groepjes tot de Kommunistische Partij van België (KPB) die aansluit bij de Derde Internationale. War Van Overstraeten werd secretaris.
In 1921 fuseerde de KPB onder druk van de Komintern met les amis de l'exploité, een groep socialistische dissidenten onder leiding van Joseph Jacquemotte die uit de Belgische Werkliedenpartij(BWP) stapten omdat ze de BWP-leiding te reformistisch vonden. Deze nieiwe groep telde meer leden dan de oorspronkelijke communisten, maar Van Overstraeten werd wel aangesteld als partijsecretaris. Jacquemotte en Van Overstraeten werden in 1925 de eerste communistische volksvertegenwoordigers. Hiermee kwam Van Overstraeten in een wat vreemde spagaat terecht, aangezien hij antiparlementair was, en mede hierdoor verzette Van Overstraeten weinig werk in het parlement, i.t.t. Jacquemotte die wel een bevlogen parlementair was.
Linkse Oppositie
De trotskistische stroming binnen de (KPB) ontstond omstreeks 1925 en was een tegenhanger van de Linkse Oppositie in de Sovjet-Unie. Kernideeën hierbij waren onder meer de permanente revolutie, de oprichting en uitbouw van arbeidersraden en het revolutionair internationalisme. Van Overstraeten was één van de voortrekkers van de strekking die later het trotskisme zouden worden genoemd.
In 1928 liepen de spanningen tussen de twee Belgische gefuseerde groepen binnen de KPB op, waarbij de antiparlementaire trotskistische groep rond Van Overstraeten de strijd machtsstrijd verloor tegen de pragmatischer gerichte groep rond Joseph Jacquemotte.
De Belgische afdeling van Trotski's Linkse oppositie werd uit de toen 1000-leden tellende KPB gezet, met 350 tegenstemmen. De aanhangers van de Linkse Oppostie (waaronder KPB-oprichter Van Overstraeten en veel andere KPB-leden van het eerste uur) werden uit alle belangrijke functies geweerd.
Interbellum en Tweede Wereldoorlog
Kommunistische Oppositie
De uit de KPB gezette Leden van de Linkse Oppositie stond voor een strategische keuze: wederom aansluiting zoeken bij de Derde Internationale of een nieuwe partij oprichten. Onder leiding van onder meer War Van Overstraeten, Léon Lesoil en Adhémar Hennaut besloten de trotskisten als zelfstandige groepering verder te gaan. War Van Overstraeten schreef in 1929 de beginselverklaring van de nieuwe Groupe d'opposition du Parti Communiste, later herdoopt in Kommunistische Oppositie (KO), die het tijdschrift Le Comuniste uitgaf, en later ook de Vlaamse tegenhanger De Kommunist.
Trotski vond dat Belgische Trotskisten (i.t.t. bv. de Franse of Duitse) voldoende sterk stonden om met een zelfstandige partij verder te gaan. De KO nam daarop deel aan de verkiezingen in 1929 maar behaalde amper 6190 stemmen (0,28%), 37.047 stemmen minder dan de KPB. Zelfs in Charleroi waar de KPB geen plaatselijke afdeling had werden de Trotkisten verslagen door de KPB. Dit speelde een belangrijke rol in Trotski's latere idee dat de revolutie moest worden bestendigd door entrisme in bestaande structuren.
De Kommunistische Oppositie had twee plaatsen waar ze relatief sterk stond: de Haven van Antwerpen met als plaatselijk leider Lode Polk en een groep mijnwerkers in Charleroi rond Léon Lesoil. Polk en Lesoil waren voor de breuk met de KPB allebei lid van het Centraal Comité van de KPB.
In 1930 waren Lesoil en Adhémar Hennaut de Belgische afgevaardigden op de eerste internationale meeting van de Linkse Oppositie in Parijs in april 1930.
De Kommunistische Oppositie zou tot 1933 proberen terug aansluiting te vinden bij de KPB, of minstens ermee samen te werken.
Leon Trotski kwam in 1933 definitief tot de conclusie dat de trotskistische oppositie binnen het Komintern had gefaald, onder meer door de overwinning in Duitsland van de NSDAP van Adolf Hitler en de houding hierover van de Komintern en de aan de Komintern gelinkte Kommunistische Partei Deutschlands.
Trtoski oordeelde zijn beweging niet meer zouden kunnen aansluiten bij de Derde Internationale. Dit betekende het definitieve besef dat het trotskisme geen marxistische stroming is binnen het communisme zoals gedragen door de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, maar dat het trotskisme een afzonderlijke marxistische stroming die nààst (en tegen) het "communisme". Hij begin hierop aan de voorbereiding van de oprichting van de Vierde Internationale (die uiteindelijk pas in 1938 werd opgericht).
Liga van Internationale Kommunisten en versplintering
In 1930, dus voor de breuk met de Derde Internationale, besloot Trotski na de verkiezinglaag van de Kommunistische Oppositie dat er niet moest worden verder gegaan als zelfstandige beweging omdat het trotskisme te zwak stond. De meerderheid van de leden van de Kommunistische Oppositie deelden Trotski's mening echter niet en wilde verder als zelfstandige partij.
Een andere splijtzwam was ietwat verrassend de Trans-Mantsjoerische spoorlijn. De Chinezen, onder leiding van president Chiang Kai-shek, eisten dat de Russen de controle over de spoorlijn zouden opgeven. De meerderheid van de Belgische trotskisten vond de houding van Rusland het dispuut imperialistisch. Trotski was het hiermee oneens en stelde dat imperialisme een kapitalistische idee was, zodat de USSR per definitie niet imperialistisch kon zijn.
Naast voorgaande issues waren er ook fundamentele meningsverschillen over de nood tot het oprichten van een Vierde Internationale.
De meerderheid van de Belgische Trotskisten richtte in 1930 de Liga van Internationale Kommunisten (LIK) op, tegen Trotski's wil. De LIK werd geleid door onder meer War Van Overstraeten, Lodewijk Polk en Adhémar Hennaut. Van Overstraeten verliet datzelfde jaar de politiek, waarna de partij onder leiding kwam van de radicale Adhémar Hennaut.
Op 16 november 1933 schreef Leon Trotski (onder het pseudoniem G. Gourov) een brief waarin hij Hennaut ernstig bekritiseerde, omdat Hennaut tegen de Vierde Internationale was.[1]
Alle pogingen tot samenwerkingen met andere marxistische fracties mislukten, en de radicale Liga van Internationale Kommunisten verschrompelde snel tot een kleine kring rond Hennaut, kwam nooit nog op bij verkiezingen en stierf een stille dood.[2][3]
Linkse Kommunistische Oppositie, later Internationale Communistische Liga
Ondanks de teloorgang van de radicale Liga van Internationale Kommunisten verdween het trotskisme niet uit het Belgische politieke landschap.
Op aangeven van Trotski was in 1930 een groep Trotski-getrouwen rond Léon Lesoil te Charleroi afgescheurd van de LIK. Ze verzamelden zich onder de naam Linkse Kommunistische Oppositie (LKO). Door de extreem links-anarchistisce koers van Hennaut stapte de Antwerpse Trotskisten van de LIK later ook over naar de LKO. De LKO werd in de aanloop naar de Vierde internationale herdoopt in Ligue Communiste Internationaliste.
Omdat Trotski besefte dat de trotkistische revolutie niet op korte termijn zou plaatsvinden, bepleitte hij het entrisme. De Belgische trotskisten reageerden afwachten op het nieuws dat de Franse trotskisten lid werden van de Franse socialistische partij. Georges Vereeken werd afgevaardigd om in Parijs overleg te plegen. Vereeken was ervan overtuigd dat hij met Trotski overeen was gekomen dat de Belgen geen ophef zouden maken over het entrisme van de Franse trotskisten, maar dat het entrisme niet als de te volgens stratgie moest worden beschouwd voor alle trotskistische bewegingen in Europa. bij een volgens bezoek aanhet Internationaal Secretariaat ontdekte hij dat hij de enige was die dit zo interpreteerde, en dat entrisme wel degelijk de opgedragen marsrichting was.
In november 1934 stemden de trotskisten over de vraag van het entrisme: 55 stemden voor, 44 tegen en er waren 5 onthoudingen. Hierop zouden de meeste leden van de Ligue Communiste Internationaliste in de lente van 1935 lid worden van de socialistische Belgische Werkliedenpartij (en dus niet de communistische KPB).
Binnen de BWP was sinds 1929 reeds een radicaal linkse fractie L'Action Sociale aanwezig, opgericht door Paul-Henri Spaak, die zelf een erg linkse sociaal-democraat was. Spaak hoopte dat zijn partij door het binnenhalen van de trotskisten een ruk naar links zou nemen. De trotskisten sloten zich aan bij de fractie van Spaak, die hierop werd herdoopt in Action Socialiste Révolutionnaire en die tot 1935 werd geleid door Spaak. De ASR was in wezen een franstalige beweging.
Spartacus
Het entrisme van de meeste leden van de Linkse Kommunistische Oppositie betekende echter weerom niet het einde van het trotskisme als zelfstandige beweging in België, omdat de Brusselse LKO-afdeling (bekend als Spartacus) onder leiding van Georges Vereeken zich verzette tegen het entrisme en zich op dat ogenblik ook verzette tegen de Vierde Internationale (Vereeken zou pas aansluiting zoeken bij de 4e Internationale na de Tweede Wereldoorlog).
Spartacus bestond naast een Brusselse afdeling ook uit een kleine afdeling die actief was in Luik onder leiding van Lucien Renery, en verder waren er een handvol leden in Antwerpen en Gent.
Spartacus publiceerde vier edities van de Voix Communiste. Na twee maanden werd de publicatie vervangen door het tweewekelijkse blad Spartacus, Orgaan van de Internationale Communistische Liga (Trotskistisch) in België, dat in de periode 1935-'36 werd uitgegeven.[4]
In de aanloop naar de oprichting van de Vierde Internationale werd de Spartacus-groep stevig bekritiseerd door Leon Trotski, hoewel Spartacus zich niet perse verzette tegen het idee van een Vierde Internationale.[5]
Action Socialiste Révolutionnaire
Kort nadat hij de trotskisten binnenhaalde in de BWP, werd Spaak in februari 2016 minister van Buitenlandse Zaken in de Regering-Van Zeeland II, waarna hij ASR-voorzitterschap opgaf.
Hierop viel de Action Socialiste Révolutionnaire-fractie binnen de BWP uit elkaar: één fractie kwam onder leiding van de stalinistische volksvertegenwoordiger Albert Marteaux, die in 1939 de BWP inruilde voor de KPB.
Het merendeel van de ASR-fractie bleef de Action socialiste trouw, en voorzitter werd Walter Dauge die sinds 3 augustus 1935 het blad Action Socialiste Révolutionaire uitgaf. Dauge stuurde de ASR verder richting het trotskisme.[6]
De spanningen met de BWP namen toe toen de ASR zich uitsprak voor de Vierde Internationale. In 1936 kreeg Dauge van de partijleiding een onverkiesbare plaats toegewezen op de kieslijst, waarop hij weigerde nog langer het partijprogramma van de BWP te ondertekenen. Op 14 april 1936 werden hijzelf en zijn aanhangers uit de BWP gezet. Hierbij moet evenwel opgemerkt worden dat verschillende trotskisten wel lid bleven van de BWP, en dat velen onder hen de Daugisten te dogmatisch en/of sektarisch vonden.
Tijdens de verkiezingen van 1936 kwam de ASR op als onafhankelijke partij, gesteund door Vereekens Spartacus-groep. Waar ze geen lijsten kreeg samengesteld, riep Spartacus op te stemmen voor de BWP (en dus niet voor de Kommunistische Partij van België). De ASR haalde tijdens de verkiezingen een 70000-tal stemmen in de Borinage, zo'n 8.45% van de stemmen. Hoewel dit geen slechte uitslag was voor een partij die voor het eerst opkwam, hadden de trotskisten veel meer verwacht. Walter Dauge werd tegen de verwachtingen in niet verkozen.
De Revolutionair Socialistische Partij
De verkiezingsuitslag was dan wel een tegenvaller, maar na de verkiezingen van 1936 brak een grote staking uit waaraan een half miljoen mensen deelnam. De Action Socialiste Révolutionnaire zag hierin de bevestiging dat er ruimte was voor een nieuwe extreem-linkse partij.[7]
ASR en Vereekens Internationale Communistische Liga herenigden zich hierop en op 11 oktober 1936 werd de Revolutionair Socialistische Partij gesticht, die zowel in Vlaanderen als Wallonië actief was, met een duidelijk overwicht voor de Waalse zijde. De RSP onderschreef de beginselideeën van de nog op te richten Vierde Internationale.
De ASR had in die periode ook gesprekken met de restanten van de beweging van Adhémar Hennaut, maar het is onduidelijk of dit tot verzoening leidde.
Op haar hoogtepunt had de partij ongeveer 800 leden in de Borinage, en andere kernen waren Charleroi, Gent (o.l.v. Liévin De Pauw), Leuven, Verviers, Luik, Antwerpen (o.l.v. Leon de Lee) en Moeskroen (o.l.v. Maria Van Cauwenburghe).
Walter Dauge won in 1938 40% van de stemmen (genoeg voor een meerderheid van zes van de elf zetels) in de gemeenteraad van Flénu. Koning Leopold III van België weigerde echter Dauge te benoemen als burgemeester omwille van Dauges revolutionaire ideeën.
De RSP hield een dogmatische koers aan en sprak zich onder meer uit tegen de Spaanse Partido Obrero de Unificación Marxista (POUM) in de Spaanse burgeroorlog, omdat ze de POUM te reformistisch vond.
In september 1939 werd Dauge gearresteerd door de Belgische regering. Georges Vereeken beweerde dat Dauge tijdens zijn eerste arrestatie begon samen te werken met de politie, en dat Dauge had verraden dat Vereeken de auteur was van een pamflet onder de schuilnaam Give.[8] Een aantal leden van de PSR wilden Dauge hierop uit de partij zetten, maar Léon Lesoil vond een waarschuwing voldoende.[9]
De Revolutionaire Socialistische Partij verloor steeds meer leden (onder meer omdat de vakbonden alle trotskisten uitsloten, en vele arbeiders angst kregen) en er waren interne meningsverschillen over de Vierde Internationale (en met het Internationaal Secretariaat van dee Internationale) en een resem andere onderwerpen. De RSP zou uiteindelijk mee aan de wieg staan van de Vierde Internationale.
Uit verzet tegen de Vierde Internatioanle stapte Georges Vereeken uit de partij om de splintergroep Contre le Courant op te richten (later van naam gewijzigd in Groupe Communiste Trotskyste) die op het eind van de rit nog zo'n twintigtal leden telde. Vereeken zocht na de oorlog tevergeefs naar een verzoening met de andere Belgische trotskisten.
Revolutionair Communistische Partij
Net voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd de RSP partij versterkt door gevluchte trotskisten uit Duitsland en Oostenrijk. Tijdens de oorlog traden bovendien ook nog Joodse jongeren toe. De interne verdeeldheid binnen de partij bleef echter bestaan, waardoor Dauge en Lesoil gedemotiveerd raakten. Walter Dauge hield op politiek actief te zijn na zijn arrestatie (en een nieuwe arrestatie in mei 1940), en het verlies van deze leidersfiguur leidde tot een sterke inkrimping van het aantal leden in de Borinage.[10][11] Dauge zou tijdens de oorlog vermoedelijk overlopen naar het exteeem-rechtse Rex. Hij werd in onpgehelderde omstandigheden vermoord in 1944.
De trotskistische partij kwam na Dauge's overstap in handen van een jonge lichting onder leiding van onder meer Abraham Léon.
In 1941 veranderden de ex-leden van de RSP de naam van de beweging in Revolutionaire Communistische Partij. De partij, nu eerder een verzetsgroep bleef een radicale koers varen en weigerde samen te werken met de grootste Belgische linkse verzetsorganisatie, het Onafhankelijkheidsfront, omdat ze deze te nationalistisch en burgerlijk vond.
Tijdens de start van Operatie Barbarossa en de inval van de Duitse legers in de Sovjetunie verhoogde de Duitse bezetter de vervolging van Belgische communisten uit angst dat deze samenwerkten met de Russen.
Verschillende kopmannen van de RSP werden gearresteerd en gedeporteerd. Léon Lesoil overleed in 1942 in het concentratiekamp Neuengamme, Abraham Léon stierf in 1944 door ziekte in Auschwitz. Ook veel andere leden lieten het leven tijdens de oorlog. De Revolutionair Communistische Partij werd herleid tot een vijftigtal leden waaronder Ernest Mandel die eveneens werd gedeporteerd maar de concentratiekampen wel overleefde.
Na de Tweede Wereldoorlog
Na de oorlog bleef trotskistische pers verboden.
Arbeiders waren na de oorlog daarenboven i.t.t. tot wat de trotskisten hadden verwacht niet op zoek naa reen revolutie.
Internationale Communistische Partij
Er werden in de naoorlogse dagen door de trtoskisten een aantal nieuwe leden verworven en er kwam een verzoening met Georges Vereekens Groupe Communiste Trotskiste (met een twintigtal leden). Omwille van de fusie in januari 1946 wijzigde de Revolutionair Communistische Partij haar naam in Internationale Communistische Partij (ICP). Deze partij telde nooit meer dan 100 leden.
Nieuwe interne verdeeldheid leidde tot het opdoeken van verschillende afdelingen. In 1949 bleven nog een twintigtal leden over verspreid over 3 afdelingen: Brussel, Charleroi en Le Centre. De internationale leiding van de Vierde Internationale bleef ondertussen wel de richtlijn hanteren dat de leden moesten trachten een massapartij op te richten.
Dit standpunt wijzigde toen Michel Pablo in 1950 de leiding kreeg over de 4e internationale. Pablo dacht dat de door de trotskisten gewenste radicalisatie hoe dan ook zou plaatsvinden binnen de structuren van de traditionele organisaties. Trotskisten moesten zich volgens Pablo daarom niet bezig houden met het oprichten van afzonderlijke trotskistische organisaties, maar kinden beter de basis van bestaaande organisaties konden proberen te beînvloeden. Internationaal riep het standpunt van Pablo weerstand op bij partijen van de Vierde Internationale, en in veel landen weigerden de trotskisten zij aanbeveling te volgen. In België weigerde Georges Vereeken weerom het entrisme. Hij zou nadien nooit meer in georganiseerd verband politiek verband actief zijn.
Voor de Belgische Internationale Communistische Partij die minder dan 50 leden had, was het idee van een massapartij te worden natuurlijk weinig perspectief. Ze had dus weinig andere keuze dan opnieuw te kiezen voor entrisme. In tegenstelling tot verschillende andere landen vond dit entrisme niet plaats binnen de communistische partij, maar net zoals in 1934 opnieuw binnen de Belgische Socialistische Partij (BSP). Hiermee hield de ICP op te bestaan, en was er voor het eerst sinds de oprichting van de Kommunistische Oppositie in 1928 geen onafhankelijk trotskistische partij meer in België.
Lambertisten
Hoewel de ICP verdween, bleef er wel nog steeds een onafhankelijk trotskistische stroming bestaan in België, omdat weer maar eens een kleine splintergroep (het is niet uitgesloten dat dit letterlijk maximaal 5 personen betrof) van Lambertisten zich in navolging van de Fransman Pierre Lambert steeds tegen het entrisme verzette en geen lid werd van de BSP.
Deze Lambertisten richtten uiteindelijk in 1973 de Groupe trotskiste belge pour la réconstruction de la Quatrième Internationale op. Het is onduidelijk of deze fractie ooit meer dan een handvol leden kende. In 1979 voerde ze vruchteloos fusiegesprekken met de Revolutionaire Arbeidersliga.
Entrisme in de Belgische Socialistische Partij
De meeste trotskisten kozen evenwel voor entrisme binnen de Belgische Socialistische Partij, maar weerom zonder Georges Vereeken die net als voor de oorlog het entrisme afwees.
Het entrisme leidde tot enkele bescheiden successen voor de trotskisten, zoals de invloed die ze kregen op de Socialistische Jonge Wacht o.m. door Emile Van Ceulen. De SJW evolueerde naar een steeds nadrukkelijkere trotskistische beweging die uiteindelijk zou botsen met de leiding van de BSP. De SJW zorgde er tevens voor dat de troskisten nieuwe jonge leden wist aan te trekken. Daarnaast werd de partij actief binnen de vakbondsstructuren van het Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV) en werd er toenadering gezocht tot de groep rond André Renard en Jacques Yerna. De daaruit voortvloeiende samenwerking resulteerde in de oprichting van het ledenblad La Gauche. In 1959 werd door Marcel Deneckere de Vlaamse tegenhanger Links uitgebracht.
Omwille van structuurhervormingen binnen de BSP en de gevolgen van de staking tegen de eenheidswet kwam het tot een breuk tussen de groep rond Renard en de BSP. Renard, die naast de ideeën van het syndicalisme ook die van het federalisme genegen was, richtte vervolgens zijn eigen beweging Mouvement Populaire Wallon (MPW) op. Twee jaar na zijn dood in 1962 spatte de beweging uiteen omwille van de interne machtsstrijd tussen de trotskist Ernest Mandel, de syndicalist Jacques Yerna en de nationalist François Perin.
De trotskisten telden op dat ogenblik zo'n 130 leden en een aantal leden vond dat het tijd was terug een afzonderlijke beweging te worden, om nieuwe mensen van buiten de BWP te kunnen aantrekken. Wijzigingen in de visie van de Vierde Internationale m.b.t. entrisme, en de visie op het Chinese maoïsme verdeelden tegelijk weeral de meningen binnen de trotskisten.
De trotskisten bleven zich als georganiseerde fractie gedragen buiten de BSP, met eigen trotskistische congressen en veelvuldige contacten met de Vierde Internationale. Dit laatste was een van de elementen die voor spanningen zorgde met de de BSP-leiding. In december 1964 vond het Onverenigbaarheidscongres plaats binnen de BSP. De spanningen met de trotskisten waren op dat ogenblik erg opgelopen en de druppel voor de BSP-leiding was een betoging van de SJW tegen haar eigen partij.
Het gevolg was dat de BSP besliste dat een leidende functie in de BSP onverenigbaar werd met lidmaatschap van de Mouvement Populaire Wallon of met het schrijven voor La Gauche / Links. De geschiedenis herhaalde zich dus en de meeste trotskistische entristen van de nieuwe generatie werden in 1964 uit de BSP gezet. [12][13][14][15][16]
Er bleven echter nog een aantal trotskisten in de BSP aanwezig en in 1974 werd binnen de schoot van de BSP de trotskistische fractie Vonk opgericht, van waaruit in 1992 alsnog nieuwe trotskistische partij Linkse Socialistische Partij zou worden opgericht (zie verder), die een concurrent werd van de traditionele trotskisten.
Naar de Socialistische Arbeiderskonferentie
Nadat de BSP de meeste trotskisten in 1964 uit de partij zette trachtten ze opnieuw hun eigen trotskistische organisaties links van de BSP te creëren.
In Brussel werd de Union de la Gauche Socialiste (UGS) opgericht die op haar begincongres 150 mensen aantrok. De UGS ging een kartel aan met de Kommunistische Partij en de trotskist Pierre Le Grève werd verkozen in het parlement. Het was meteen ook de laatste keer dat een trotskist verkozen raakte in het Belgische parlement.
In Vlaanderen kwam Marcel Deneckere tot een compromis met de BSP-leiding en binnen de redactie van 'Links' waren er slechts enkele trotskistische dissidenten (o.a. Guy Desolre). Samen met een aantal studentenorganisaties richtten de Vlaamse Trotskisten de Socialistische Beweging Vlaanderen op, die het tijdschrift "De Socialistische Stem" uitbracht (in 1969 vervangen door "Rood").
In Wallonië werd in 1965 de Parti Wallon des Travailleurs (PWT) opgericht onder leiding van de Wallingant François Perin.
Bij de parlementaire verkiezingen van 1968 haalden al de hoger aangehaalde trotskistische groeperingen samen amper 9.000 stemmen. Na de verkiezingen verliet Perin de PWT en richtte hij het Front Wallon op.
De drie trotskistische groeperingen werden vanaf oktober 1965 overkoepeld door de Socialistische Arbeiderskonferentie (SAK) die een duizendtal leden telde.
Revolutionaire Arbeidersliga
De SAK bleek moeilijk van de grond te komen en de pogingen om na de breuk met BSP in 1964 om een nieuwe Belgische trotskistische beweging op te richten leek een mislukking. De nadagen van de studentenopstanden van Mei 1968 brachten een nieuwe wind.
De Belgische SAK-trotskisten bleven echter dogmatisch en stelden dat zowel het pekingcommunisme, het moskoucommunisme als de sociaaldemocratie faalden, en dat enkel trotskisme een antwoord bood op het kapitalisme. De trotskisten geloofden dat arbeiders er door studenten zouden van overtuigd kunnen worden om oppositie tegen het kapitalisme te voeren.
In juni 1971 richtten militanten van het SAK met enkele leden van de Socialistische Jonge Wacht de nieuwe trotskistische partij Revolutionaire Arbeidersliga (RAL) op. Tijdens het oprichtingscongres waren de oudgedienden Ernest Mandel en Emile Van Ceulen aanwezig naast een jonge generatie. De jonge generatie kreeg in de partijkaders de overhand.
In deze begindagen van de RAL lag de nadruk op de eisen van de jongeren waaruit de RAL bestond: er was volop aandacht voor studenteneisen en destijds actuele internationale problematieken zoals de Vietnamoorlog en de militaire coup in Chili. Een van de grootste successen van de beweging werd in deze periode geboekt tijdens de massabeweging van 1972-'73 tegen toenmalig defensieminister Paul Van den Boeynants' voorstel om het uitstel van de militaire dienst na de middelbare school af te schaffen.
De RAL ging niet langer enkel zijn eigen koers, maar besefte dat het een kleine partij was en gaf haar werk binnen de grote vakbonden ABVV en ACV prioriteit. De partij kreeg landelijk wat glans door onder andere het lidmaatschap van toneel- en filmregisseur Robbe De Hert.
Opnieuw bleek de trotskistische beweging echter snel intern verdeeld en een jaar na de oprichting van de RAL scheurde Guy Desolre zich af met zijn groepering Groupe marxiste internationaliste.
De RAL van zijn kant stelde naast het syndicalisme voortaan ook het socialistisch feminisme centraal. Vanaf 1977 nam de partij consequent deel aan de verkiezingen en wierp ze zich op als pleitbezorger van eenheid aan de linkerzijde. Zo poogde ze meermaals tot een alliantie in verscheidenheid te komen met de Kommunistische Partij van België en in mindere maten met Alle Macht Aan De Arbeiders (AMADA). Daarnaast is de partij actief in de internationale politiek als pleitbezorgers van de Nicaraguaanse revolutionairen van de Sandinistische beweging.[17][18]
RAL behaalde nooit meer dan 1% van de stemmen.
De val van het communisme
De val van het communisme zorgde voor een shockeffect bij de West-Europese communistische partijen. Verschillende partijen hielden op te bestaan, anderen moesten herbronnen en trachtten een nieuw elan te vinden door niet enkel te focussen op de klassenstrijd, maar ook nieuwe maatschappelijke thema's aan te boren zoals andersglobalisme, ecologisme, feminisme, ...
Van de Socialistische Arbeiderspartij (SAP) naar Stroming voor een Antikapitalistisch Project (SAP)
De Revolutionaire Arbeidersliga kende nooit electorale successen en verloor ook intern snel zijn elan. Dit werd door de partij zelf geweten aan het verdwijnen van de studentenradicalisatie bij de generatie van 1968, toen deze generatie in het professionele leven stapte.
Om te kunnen overleven voerde de partij noodgedwongen hervormingen door en hieruit ontstond in 1984 de Socialistische Arbeiderspartij (SAP). Ook deze nieuwe partij bleef de trotskistische principes trouw, zoals blijkt uit de partijstatuten van 1984 waarin expliciet vermeld stond dat de SAP de Belgische afdeling was van de Vierde Internationale en als doel had "een diktatuur van het proletariaat over de uitbuitende klassen en de socialistische demokratie in te stellen". Daarnaast bleef de partij het principe van het democratisch centralisme trouw evenals het tendensrecht.
Door de val van het communisme werden de Belgische marxisten gedwngen een alternatief te zoeken en de SAP was nadien actief in een steeds wisselend aantal kartels die telkens een kort leven beschoren waren, maar waarbinnen de trotskisten en andere marxisten een nieuw elan trachten te vinden.
De SAP ondervond vanaf 1991 daarenboven concurrentie van de nieuwe trotskistische Linkse Socialistische Partij (LSP).
De SAP was actief binnen Regenboog, een kartel dat zonder veel succes opkwam bj de verkiezigen in 1989 en 1991. Naast syndicalisten en onafhankelijken zoas Willy Courteaux bestond het kartel naast SAP ook uit de eveneens noodlijdende Kommunistische Partij van België. Regenboog was hierdoor de eerste formele samenwerking tussen de Belgische trotskisten en communisten sinds 1930.
Na Regenboog volgde voor de Europese verkiezingen van 1994 de Rood-Groene Beweging (RGB). In de RGB was naast de SAP een voormalig senator van AGALEV actief, alsook enkele onafhankelijke syndicalisten en pacifisten. De RGB kreeg de steun van Patsy Sörensen.[19].
De SAP was nadien actief in de Beweging voor Sociale Vernieuwing (BSV) van Patsy Sörensen, een groepering die actief was van ca. 1994 tot ca. 2002.
Nadien was de SAP betrokken in het 2003 opgerichteLinks Ecologisch Forum (LEF) waarin o.a. ook de KPB, Links Ecologisch Eenheidsfront (LEEF) en Sta Op actief waren. SAP trok zich in 2005 terg uit het LEF.[20].
In 2005 was SAP een van de partijen binnen linkse kartel Comité voor een Andere Politiek (met tevens de KPB en de trotskistische concurrerende partij LSP). CAP was bij de verkiezingen van 2011 weinig succesvol, waarna de verschillende fracties terug hun eigen weg gingen. CAP hield in 2011 op te bestaan.
In 2011 werd door de SAP een samenwerking aangegaan met de politieke beweging Rood! rond Erik De Bruyn, een kartel dat weerom tegenvallende verkiezingsresultaten haalde.
De SAP bleef ging voor de verkiezingen van 2014 een akkoord aan met de Partij van de Arbeid van België (PVDA). Bij de Vlaamse verkiezingen van 2014 vaardigde SAP Ida Dequeecker af als onafhankelijke op de kieslijst van de PVDA+.[21] Vanop de 17e plaats behaalde ze 1.301 voorkeurstemmen in de kieskring Antwerpen.[22]
In Franstalig België trok radicaal-links eveneens naar de kiezer met een lijst van de Waalse PVDA, aangevuld met leden van de SAP, KPB, syndicalisten en een aantal publieke figuren zoals Anne Morelli en Sfia Bouarfa.
De SAP wijzigde in oktober 2017 haar naam in Stroming voor een Antikapitalistisch Project, het letterwoord SAP bleef hierbij in het Nederlands behouden, in het logo wordt dit 'SAP Antikapitalisten'.[23] De Franstalige vleugel, de Ligue communiste révolutionnaire (LCR), herdoopte zich op 9 oktober 2017 tot Gauche anticapitaliste (GA).[24]
In Antwerpen kreeg Peter Veltmans de 46e en dus onverkiesbare plaats op de plaatselijke PVDA+-lijst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018.[25]
De huidige SAP beschouwt zichzelf anno 2018 als de erfgenamen van Ernest Mandel en beheert het Ernest Mandelfonds vzw.
De SAP telt in juli 2018 zo'n 1500 volgers op facebook. De gemiddelde post haalt 0 likes, de populairdere posts halen ongeveer 5 likes.[26]
Militant Links en de Linkse Socialistische Partij
Naast de SAP, de historische erfgenaam van het traditionele Belgische trotskisme, ontstond in de jaren '90 een twééde Belgische trotskitische partij.
De Linkse Socialistische Partij (LSP) ontstond uit de in 1974 binnen de schoot van de Belgische Socialistische Partij opgerichte stroming Vonk.
De SP zette omstreeks 1990 22 trotskisten uit de partij. De onvrede hierover mondde in 1992 uit in een splitsing binnen Vonk, mede veroorzaakt rond het eeuwige trotskistische vraagstuk van het strategische nut van het entrisme. Een deel van de trotskisten bleef onder de naam Vonk binnen de SP actief, terwijl een andere groep uit de SP stapte/werd gezet en zich vanaf 1995 verenigde in de nieuwe organisatie Militant Links, met 31 leden.
Verschillende leden van Militant Links waren betrokken bij de Blokbuster, een organisatie die zich verzette tegen het gedachtengeod van het Vlaams Blok. Aan de universiteiten en hogescholen was Militant Links de drijvende kracht achter de Actief Linkse Studenten (ALS).
Militant Links was aanvankelijk vooral actief in Gent en Geraardsbergen, maar werd nadien in zowat alle grote Belgische steden actief. De andersglobalistische beweging, en dan vooral de protesten tegen de top van de G8 in Genua zorgen voor de groei in het ledenaantal, waardoor de LSP groter werd dan de SAP, de historische Belgische trotskistische partij. Militant Links stelt dat ze rond 2000 ongeveer honder partijleden had, en zo'n 300 leden in 2008.
Sinds 1995 riep Militant Links op tot de creatie van een nieuwe arbeiderspartij, links van de sociaaldemocratie en de groene partijen. Militant Links kwam in 1999 in Gent-Eeklo als zelfstandige partij op, en ging in de rest van het land in coalities aan met de KPB en de lijst Debout van Roberto D'Orazio.
Bij de federale verkiezingen van 2003 kwam de LSP voor het eerst op als onafhankelijke lijst in Vlaanderen. Bij de gewestelijke verkiezingen van 13 juni 2004 diende zij lijsten in Vlaanderen in onder de naam LSP, en voor het eerst ook in Wallonië onder de naam MAS (Mouvement pour une Alternative Socialiste). De partij haalde geen verkozenen.
De LSP was sinds eind 2005 actief in het kartel Comité voor een Andere Politiek (CAP) die op 10 juni 2007 voor het eerst deelnam aan de federale verkiezingen. Binnen het CAP werd tijdelijk samengewerkt met andere linkse fracties, waaronder de trotskisten van de SAP. Het CAP was echter weinig succesvol en hield in 2011 op te bestaan.
In 2009 werd de Franstalige afdeling van de LSP omgedoopt tot Parti Socialiste de Lutte (PSL), die participeert in het Front des Gauches, een radicaal-linkse eenheidslijst, bestaande uit zes partijen en organisaties.
In 2012 ging de Vlaamse LSP-vleugel een samenwerking aan met Rood!, de beweging rond Erik De Bruyn. Rood! boekte geen successen en hield er in 2013 mee op.
LSP riep in 2018 de PVDA op samen naar de gemeenteraadsverkiezingen te trekken, wat PVDA weigerde. De LSP komt daarom op 2 plaatsen op met een lokale lijst: Gauches Communes in Sint-Gillis en Consequent Links in Keerbergen. In Keerbergen haalde Consequent Links 183 stemmen, goed voor 2% van de kiezers.[27]
De LSP telt in juli 2018 zo'n 3000 volgers op facebook. De gemiddelde post haalt minder dan 10 likes.[28]
Tijdlijn
- 1920: Oprichting Kommunistische Partij van België (KPB)
- ca. 1925: Kommunistische Oppositie als trotskistische fractie binnen de KPB
- 1928: KPB zet de trotskistische Kommunistische Oppositie aan de deur
- 1928-1930: Kommunistische Oppositie als onafhankelijke partij
- 1930: na conflicten met Leon Trotski: omvorming van de Kommunistische Oppositie tot de Liga van Internationale Kommunisten, die na enkele jaren een stille dood sterft
- 1930 : De Trotski-getrouwe Linkse Kommunistische Oppositie rond Léon Lesoil scheurt zich af van de Liga van Internationale Kommunisten
- 1934: entrisme in de Belgische Werkliedenpartij. Verzameling in de fractie Action Socialiste Révolutionnaire
- 1934: De Spartacus-groep rond Georges Vereeken nam niet deel aan het entrisme
- 1936: de BWP zet de Trotskisten rond Walter Dauge aan de deur. De Action Socialiste Révolutionnaire komt op als onafhankelijke partij.
- 1936: De ASR en Spartacus herrenigen tot de Revolutionair Socialistische Partij (RSP)
- 1939: De groep Vereeken scheurt zich weer af, ditmaal met Contre le Courant (later van gewijzigd in 'Groupe Communiste' en tijdens de Tweede Wereldoorlog 'Groupe Communiste Trotskiste')
- 1941: De RSP als verzetsgroep in de Tweede Wereldoorlog, naamswijziging in Revolutionair Communistische Partij
- 1946: Verzoening met Contre le courant en oprichting Internationale Communistische Partij.
- 1950: entrisme binnen de Belgische Socialistische Partij BSP
- 1964: een deel van de trotskistische entristen wordt uit de BSP gezet.
- 1964 - 1971 : verschillende initiatieven in Vlaanderen, Brussel en Wallonië, gebundeld in Socialistische Arbeiderskonferentie
- 1971: Oprichting Revolutionaire Arbeidersliga (RAL)
- 1972: De Groupe marxiste internationaliste van Guy Desolre scheurt zich af van RAL
- 1973: oprichting van de Groupe trotskiste belge pour la réconstruction de la Quatrième Internationale
- 1974: oprichting Vonk binnen de Belgische Socialistische Partij
- 1979 spaakgelopen fusiegesprekken tussen RAL en de Groupe trotskiste belge pour la réconstruction de la Quatrième Internationale
- 1984: omdoping RAL in Socialistische arbeiderspartij(SAP)
- 1989: de val van het IJzeren Gordijn, samenwerking van de SAP met steeds wisselende groeperingen en kartels: Regenboog(REGEBO), de Rood-Groene Beweging, de Beweging voor Sociale Vernieuwing, het Links Ecologisch Forum (LEF), het Comité voor een Andere Politiek, Rood! en vanaf 2014 met de Partij van de Arbeid van België.
- 1992: De beweging Militant Links splitst af van de trotskistische fractie Vonk in de SP.A en is vanaf 2003 als nieuwe partij actief onder de naam Linkse Socialistische Partij. Kartels met de KPB, Comité voor een Andere Politiek en Rood!
- 2017: Omdoping Socialistische Arbeiderspartij in de Stroming voor een Antikapitalistisch Project
- Anno 2018 : SAP komt sinds 1989 (de val van het commnisme) enkel nog op in steeds wisselende kartellijsten, die allen zonder uitzondering bijzonder weinig stemmen halen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 heeft de partij één verruimingskandidaat op de lijst van de PVDA. De LSP komt bij de gemeenteraadsverkiezigen op in 2 gemeenten (Sint-Gillis en Keerbergen), maar in beide gemeenten niet onder de naam LSP. Noch SAP, noch LSP telden ooit een verkozene.