Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Kamer van Volksvertegenwoordigers

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De Kamer van Volksvertegenwoordigers of kortweg de Kamer, is een van de twee Kamers van het Belgische Federaal Parlement. De Kamer telt sinds 1995 150 leden (voordien 212 leden) die rechtstreeks verkozen worden bij algemeen enkelvoudig stemrecht. De leeftijdsgrens voor verkiesbaarheid is sinds 24 mei 2014 18 jaar (daarvoor 21).[1]

De Kamer wordt rechtstreeks gekozen voor vijf jaar door alle stemgerechtigde Belgen. In België geldt opkomstplicht. Om een representatieve verdeling te verkrijgen, wordt het halfrond gevuld door kandidaten uit 11 verschillende kieskringen. Die vallen samen met de 10 provincies en Brussel-Hoofdstad. Vóór de zesde staatshervorming was er echter een uitzondering in Vlaams-Brabant: het arrondissement Leuven had een eigen kieskring, en Halle-Vilvoorde vormde samen met Brussel-Hoofdstad de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV).

Sedert 14 oktober 2014 is Siegfried Bracke, als eerste Vlaams-nationalist, voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Hij leidt de plenaire vergaderingen, die in de regel op donderdag plaatsvinden.

Bevoegdheden

Wetten maken

De Kamer van Volksvertegenwoordigers is samen met de Senaat bevoegd voor aangelegenheden betreffende de Grondwet, de wetten betreffende de staatsinrichting, de goedkeuring van de internationale verdragen enzovoort. De Kamer is voor de overige wetgeving bevoegd, maar de Senaat kan binnen bepaalde termijnen wijzigingen voorstellen aan teksten die de Kamer aangenomen heeft of op eigen initiatief wetsontwerpen aan de Kamer voorleggen. De Kamer heeft in deze gevallen hoe dan ook het laatste woord. De Raad van State staat de Kamer bij inzake wetgeving.

Hoe een wetsvoorstel wordt gestemd, is afhankelijk van de procedures voorgeschreven in de Grondwet. De Grondwet voorziet per categorie van wetsvoorstellen een aparte procedure:

  • Monocamerale procedure
  • Bicamerale procedure
  • Optioneel bicamerale procedure

De werking van deze procedures en voor welke wetsvoorstellen zij van toepassing zijn, staan nauwkeurig beschreven in de Grondwet.

Verder staat de Kamer in voor het verlenen van naturalisaties, vaststellen van de getalsterkte van het leger, benoeming van parlementaire ombudsmannen en het onderzoek van hun activiteitenverslag.

De Kamer en Senaat zijn beide bevoegd voor onderzoek naar geloofsbrieven van hun leden, verwijzing naar en dagvaarding voor een hof of rechtbank van hun leden of aanhouden ervan, vaststelling en wijziging van hun reglement, vaststelling van hun dotatie, onderzoek van bij elke kamer ingediende petities en beide hebben ook vragenrecht. Dit wil zeggen dat men schriftelijke en mondelinge vragen aan ministers kan stellen.

Kamer en Senaat zijn beurtelings bevoegd voor benoeming van kandidaten rechters voor het Grondwettelijk Hof (vroeger Arbitragehof) en voor kandidaten staatsraden voor de Raad van State.

Een regeringsmeerderheid vormen

De regering moet bij haar aantreden het uitdrukkelijk vertrouwen krijgen van de meerderheid van de Kamerleden. Dit wil zeggen minimaal 76 Kamerleden. (Art. 101 GW)

Het regeringsbeleid controleren

Aan de hand van interpellaties controleert de Kamer de federale regering. Een interpellatie kan afgesloten worden met een stemming over een motie van vertrouwen/wantrouwen.

De staatsfinanciën controleren

De Kamer is bevoegd voor de financiën van de federale Staat. De Kamer alleen keurt de begrotingen goed en stelt de eindrekening vast. Het Rekenhof staat de Kamer bij in de controle van de staatsuitgaven. De leden van het Rekenhof worden door de Kamer benoemd.

Beleidsinformatie verzamelen

De Kamerleden stellen jaarlijks ongeveer 1.500 mondelinge en ongeveer 2.300 schriftelijke vragen. Ze kunnen ook onderzoekscommissies oprichten om maatschappelijke problemen te onderzoeken. Op basis van deze beleidsinformatie worden wetgevende initiatieven genomen.

Diverse opdrachten

De Kamer benoemt een ombudsman, die de klachten van de burgers onderzoekt. Tevens onderzoekt ze petities van burgers, verleent ze de Belgische nationaliteit bij wege van naturalisaties en benoemt ze onder andere de raadsheren bij het Rekenhof.

Bestuur

De Kamer heeft een reglement, om haar werking verder te bepalen.[2] De volgende bestuursorganen komen daarin voor:

Politiek bestuur

  • Bureau van de Kamer: Het bureau is het leidinggevend orgaan van de Kamer en heeft een algemene bestuursbevoegdheid. Het bureau stelt onder meer de statuten op van de Kamerleden, het personeel en de organen van de Kamer. Het benoemt en ontslaat het personeel. Het bureau komt doorgaans eenmaal per trimester samen en bestaat uit:
    • één voorzitter, verkozen door de plenaire vergadering,
    • ten hoogste vijf ondervoorzitters, verkozen door de plenaire vergadering,
    • ten hoogste vier secretarissen, verkozen door de plenaire vergadering,
    • toegevoegde bureauleden voor iedere Kamerfractie met ten minste twaalf leden die geen voorzitter, ondervoorzitter of secretaris heeft in het bureau, dan kan, als zij dat wenst, de fractie een toegevoegd lid aanwijzen. Deze toegevoegde leden worden, behalve wat een aantal specifieke taken betreft, gelijkgesteld met de secretarissen.
    • alle fractieleiders, waarvan de voorzitters van de fracties die ten minste twaalf leden tellen en de voorzitters van de fracties die vijf tot elf leden tellen, behalve wat een aantal specifieke taken betreft, gelijkgesteld worden met respectievelijk de ondervoorzitters van de Kamer en de secretarissen van de Kamer.
  • Voorzitter van de Kamer: Hij vertegenwoordigt de Kamer als instelling. Hij is tevens de woordvoerder van de Kamer. Hij leidt, in overleg met de fractievoorzitters, de werkzaamheden en beschikt hiervoor over ruime bevoegdheden: hij handhaaft de orde tijdens de vergadering, kan advies vragen aan de Raad van State over een wetsvoorstel of een wetsontwerp. De voorzitter wordt verkozen door de plenaire vergadering voor de duur van een parlementair jaar. Maar in de praktijk blijft de voorzitter aan voor een legislatuur. Doorgaans maakt de voorzitter deel uit van de meerderheid en wordt het ambt toegewezen in het kader van de regeringsonderhandelingen.
  • Conferentie van Voorzitters van de Kamer: De conferentie van voorzitters is een van de belangrijkste organen van de Kamer. De conferentie regelt namelijk de werkzaamheden. Ze komt wekelijks bijeen om de agenda van de plenaire vergadering te bespreken en legt zo nodig de spreektijd per partij vast. De conferentie spreekt zich uit over de bijeenroeping van de commissies, over de behandeling van interpellaties en over alle politieke strijdpunten die de Kamer aanbelangen. De conferentie legt ook de agenda van het parlementaire jaar vast. De conferentie bestaat uit:
    • de voorzitter van de Kamer,
    • de ondervoorzitters van de Kamer,
    • de gewezen voorzitters die nog Kamerlid zijn,
    • de fractievoorzitters,
    • één lid van elke fractie,
    • De minister die instaat voor de betrekkingen met de Kamer, adviserend.
  • College van quaestoren: Het college van quaestoren staat in voor het materieel en financieel beheer van de Kamer: de gebouwen, het personeel, informatica, de uitgaven. Het college stelt de ontwerpbegroting van de Kamer op. Zonder de goedkeuring van het college kunnen geen uitgaven worden gedaan. Het college doet aan het bureau voorstellen in verband met de benoeming en afzetting van personeel. Het bestaat uit vijf Kamerleden. Ze worden voor een termijn van twee jaar verkozen door de plenaire vergadering. Het College wordt bijgestaan door de quaestuurdiensten.

Administratief bestuur

  • Secretaris-Generaal: De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van de Kamer. Hij wordt benoemd in de plenaire vergadering van de Kamer. Hij is de eerste adviseur van de Kamervoorzitter. Hij notuleert en voert de beslissingen van de Kamer uit. Hij heeft de hoge leiding van de diensten en het personeel van de Kamer. Sinds 1 oktober 2016 is Marc Van der Hulst secretaris-generaal van de Kamer.
  • Adjunct-Secretaris-Generaal: De adjunct-secretaris-generaal wordt door het bureau van de Kamer benoemd. Hij staat de secretaris-generaal bij en vervangt hem bij verhindering. De huidige adjuncten-secretaris-generaal zijn Philip Tans, 1e adjunct-secretaris-generaal, directeur-generaal van de dienst Public Relations en Internationale betrekkingen en van de Bibliotheek en Reinhilde Deboutte, 2e adjunct-secretaris-generaal, directeur-generaal van de Wetgevende diensten.
  • Directeur-Generaal van de Quaestuurdiensten: De directeur-generaal wordt benoemd door het bureau van de Kamer op voorstel van het college van quaestoren. Hij is de adviseur van het college van quaestoren en leidt de quaestuurdiensten. De huidige directeur-generaal van de quaestuurdiensten is Eric Morreel.
  • Administratieve Diensten van de Kamer[3]

Werking

Organisatorisch

  • per legislatuurperiode: De Kamer van volksvertegenwoordigers wordt vernieuwd bij de federale wetgevende verkiezingen. Deze verkiezingen vonden eerst om de vier jaar plaats, vanaf 2014 is dit om de vijf jaar. Kort na de verkiezingen wordt de eerste vergadering bijeengeroepen, waarmee de nieuwe legislatuur wordt ingezet. De legislatuur duurt tot de ontbinding van de kamers. Eenmaal de kamers ontbonden moeten er verkiezingen georganiseerd worden binnen veertig dagen en moet de nieuwe Kamer binnen twee maanden samenkomen. Momenteel zetelt de 52e legislatuur.
  • per parlementair jaar: Het parlementaire jaar, ook wel zitting genoemd, begint de tweede dinsdag van oktober. Dat staat zo in de Grondwet. Het parlementaire jaar begint met de verkiezing van het definitieve bureau. De eerste vergaderingen zijn gewijd aan de regeringsverklaring. De premier komt in de Kamer het beleid dat zijn regering de volgende maanden wil voeren, toelichten. Nadien volgt er een debat dat gewoonlijk wordt afgesloten met een vertrouwensstemming. De eerste maanden van het parlementaire jaar buigen de Kamerleden zich over de begroting, die in principe voor 31 december wordt aangenomen. De volgende maanden staan er diverse activiteiten op de agenda: wetten maken afhankelijk van de politieke noden, de regering controleren. Het parlementaire jaar wordt over het algemeen gesloten aan de vooravond van het nieuwe parlementaire jaar. In principe schort de Kamer haar activiteiten op na 21 juli. Maar zelfs tijdens de parlementaire vakantie liggen de politieke activiteiten nooit echt stil. Er kunnen commissievergaderingen doorgaan, er vinden audiënties plaats. En als de politieke omstandigheden dat vereisen, kan zelfs de plenaire vergadering bijeengeroepen worden in augustus of september.
  • per parlementaire week: Elke werkdag kent een thematische activiteit waarvan ze evenwel altijd kan van afwijken:
    • maandag: eventueel onderzoekscommissies
    • dinsdag: commissievergaderingen
    • woensdag: commissievergaderingen en eventueel plenaire vergadering
    • donderdag: fractievergaderingen en plenaire vergadering met vragenuurtje van 14.15 tot 15.15 uur,; nadien stemmingen over wetsontwerpen en wetsvoorstellen
    • vrijdag: eventueel onderzoekscommissies

Commissies

Zoals andere parlementen heeft de Kamer een aantal commissies, die zich met wetsontwerpen en -voorstellen met betrekking tot een bepaald onderwerp bezighouden, vóór deze naar de plenaire vergadering (het volledige parlement) gaan.

Dit zijn de vaste commissies (anno 2014):

  • Landsverdediging
  • Sociale Zaken
  • Justitie
  • Buitenlandse Betrekkingen
  • Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellingen
  • Handels- en economisch recht
  • Binnenlandse Zaken, Algemene Zaken en Openbaar Ambt
  • Bedrijfsleven, Wetenschapsbeleid, Onderwijs, Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen, Middenstand en Landbouw
  • Financiën en Begroting
  • Infrastructuur, Verkeer en Overheidsbedrijven
  • Volksgezondheid, Leefmilieu en Maatschappelijke Hernieuwing

Daarnaast zijn er nog enkele bijzondere commissies:

  • Comptabiliteit
  • Naturalisaties
  • Verzoekschriften
  • Vervolgingen
  • Reglement en voor de hervorming van de parlementaire werkzaamheden
  • Controle betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen
  • Parlementaire overlegcommissie

Eedaflegging

Elk Kamerlid moet een eed afleggen, in een van de drie landstalen. Die eed luidt Ik zweer de Grondwet na te leven - Je jure d'observer la Constitution - Ich schwöre, die Verfassung zu beachten.

Financieel

Een Kamerlid heeft een brutojaarinkomen van € 103.794. Daarenboven genieten Kamerleden nog van andere financiële voordelen, en voordelen in natura. Bijvoorbeeld een maandelijkse onkostenvergoeding van € 1.748, portvrije zendingen, en gratis gebruik van het openbaar vervoer.

Kamerleden met functies in de kamer, zoals voorzitter, bureaulid, of fractieleider, krijgen een supplementair bedrag, en een wagen met chauffeur.

Een uittredend Kamerlid, dat is een Kamerlid dat niet terugkeert in het parlement, met vier, acht of twaalf jaar anciënniteit, krijgt een uittredingsvergoeding. De exacte berekening gebeurt door de quaestuur van de kamer en is zeer complex, bijvoorbeeld

  • In principe 2 maanden loon per begonnen jaar als Kamerlid, met een minimum van 12 en een maximum van 48 maanden loon
  • Wie twaalf jaar heeft gezeteld, heeft recht op 24 maanden lang een bruto vergoeding van € 7.460, of € 179.000 in totaal.
  • Wie tegelijk ook fractievoorzitter is geweest, strijkt daarvoor ook nog eens 24 maal € 2.800 op, of zowat € 67.000 euro in totaal.
  • De pensioengerechtigde leeftijd voor een Kamerlid is 52 jaar. Het pensioen is 75 % van de laatste parlementaire wedde. Hiervoor moet men 20 jaar anciënniteit hebben als Kamerlid. De kamer en senaat beschikken over een aparte pensioenkas.

Taalgroepen

De Kamer is onderverdeeld in een Nederlandse en een Franse taalgroep. De indeling in taalgroepen is op basis van Artikel 43 van de Grondwet vastgelegd in een wet.[4]

De leden verkozen in kieskringen die in eentalige taalgebieden liggen, behoren tot die taalgroep. Eventuele leden verkozen in het Duits taalgebied behoren echter tot de Franse taalgroep. De leden verkozen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad behoren tot de taalgroep op basis van de taal waarin ze de eed afleggen (of als eerste, indien ze het in meerdere talen afleggen). Vóór de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde gold dit voor die kieskring.

De indeling is belangrijk vooral bij bijzondere wetten: voor de goedkeuring ervan is (boven op een tweederdemeerderheid) een meerderheid nodig in beide taalgroepen.

Zetelverdeling

2014-2019

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 2014-2019) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 2014.

2010-2014

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 2010-2014) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 2010.

2007-2010

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 2007-2010) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Dit is een politieke voorstelling. Kijk voor de technische fractievorming bij het hoofdartikel.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 2007.

2003-2007

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 2003-2007) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 2003.

1999-2003

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 1999-2003) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 1999.

1995-1999

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 1995-1999) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Eerste legislatuur met 150 leden

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 1995.

1991-1995

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 1991-1995) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Laatste legislatuur met 212 leden

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 1991.

1987-1991

Zie Kamer van Volksvertegenwoordigers (samenstelling 1988-1991) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Inaugurale zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers in 1987.

Eerdere zetelverdelingen sinds 1946

Historische zetelverdeling van de Kamer van Volksvertegenwoordigers sinds 1946.

Totaal overzicht samenstelling Kamer van Volksvertegenwoordigers 1991-2014

1991 1995 1999 2003 2007 2010 2014
CVP 39 29 22
CD&V (voormalig CVP) 21 23 17 18
VLD (voormalig PVV) 21 23 25 18
PS 35 21 19 25 20 26 23
MR (voormalig PRL, FDF, MCC, PFF) 24 23 15 20
PRL-FDF 18 18
PVV 26
SP 28 20 14
sp.a (voormalig SP) 23 14 13 13
PRL 20
PSC 18 12 10
VLAAMS BLOK 12 11 15 18
VU-ID 8
VU 10 5
ECOLO 10 6 11 4 12 13 12
AGALEV 7 5 9
ROSSEM 3
FDF/PPW 3
FN 1 2 1 1 1
CDH (voormalig PSC) 8 10 9 9
N-VA 1 8 27 33
Vlaams Belang (voormalig Vlaams Blok) 16 11 3
LDD 5
Open Vld (voormalig VLD) 13 14
FDF 3 2
LDD 1
PVDA 2
PP 1
Onafhankelijk 2
Totaal 212 150 150 150 150 150 150

Zie ook

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow