Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Piet Akkerman

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Israël (Piet) Akkerman (Antwerpen, 22 juni 1913Algora, 2 januari 1937) was een Belgisch communist die deelnam aan de Spaanse Burgeroorlog en er het leven liet.

Akkermans broer Emiel sneuvelde eveneens tijdens de Spaanse Burgeroorlog. Emiel was getrouwd met Vera Luftig.

Levensloop

Jeugd

Israël ’Piet’ Akkerman was de zoon van joodse immigranten uit Polen. Zijn vader Jozef Akkerman was afkomstig uit Radom had zich in 1905 als tweeëntwintigjarige te Antwerpen gevestigd als diamantwerker, samen met zijn vrouw Bluma Klipper uit Krakau. Ze waren op de vlucht voor de grote economische crisis die Polen trof in 1904.

In Antwerpen ging Jozef aan de slag als diamantklover, een vrij goed betaalde job die werd gedomineerd door Joodse arbeiders. Jozef en Bluma kregen 2 zonen: Emiel (1908) en Israël (1913). De familie vluchtte tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland (Scheveningen) en keerde in 1919 terug naar Antwerpen. Het gezin had een buitenverblijf in Heide. Jozef overleed echter in 1922 en de financiële situatie van het gezin ging drastisch achteruit, het buitenverblijf moest noodgedwongen verkocht worden.

Israël volgde de lagere school op de Belgiëlei en nadien het lagere middelbaar op het Koninklijk Atheneum aan de Franklin Rooseveltplaats (toen de Victorieplaats). Hij ging dus niet naar een joodse school, zoals veel andere Oost-Europese Joden. Op het atheneum was Israël dan weer bij de Joodse leerlingen omdat hij geen zedenleer volgde maar joodse godsdienst. In tegenstelling tot zijn oudere broer Emiel was Israël een middelmatig leerling.

Emiel en Israël Akkerman gingen allebei op onbekende datum bij de marxistisch-zionistische jeugdbeweging Hashomar Hatsaïr, een beweging die Joden voorbereidde op de terugkeer naar Israël en die mee aan de basis lag van het systeem van de kibboets. De vereniging zou een belangrijke ideologische basis zou vormen voor beide broers. De beweging viel bij traditionele Joden niet goede aarde en in een latere brief aan zijn moeder haalde Israël de herinnering op dat hij op 12-jarige leeftijd een fiets kreeg aangeboden als hij uit de beweging zou stappen, wat hij weigerde hoewel hij een fiets goed kon gebruiken.

Veel van de Joodse leden van de Kommunistische Partij van België (KPB) waren Jiddisch-sprekend en slecht geassimileerd en waren lid van de Joodse communistische tak Kulturfarein, waardoor ze voor de KPB weinig nut hadden door de grote taalkundige en culturele verschillen. Piet was tweetalig maar werd actief binnen de ’Belgische’ tak van de KPB, al onderhield hij wel contacten met de Kulturfarein.

Tegen 1930 waren beide broers volbloed communistisch geworden, een evolutie die paste binnen de context van de Beurskrach van 1929 en de start van de Crisis van de jaren 1930 waardoor de diamantnijverheid stevige klappen kreeg en vele Joodse arbeiders hun job verloren en in vaak miserabele leefomstandigheden belandden, zeker omdat de buitenlanders niet in aanmerking kwamen voor een werkloosheidsuitkering. Dit gold ook voor veel leden van de Hashomar Hatsaïr die volledig zonder enig inkomen vielen. De leiding bleef echter hameren op het zionisme en wilde niet dat de leden lid zouden worden van bijvoorbeeld vakbonden in het gastland. Dit leidde tot spanningen en verschillende leden werden lid van de KPB.

Politiek activisme

Op 1 mei 1930 werd de zestienjarige Akkerman tijdens de 1-mei manifestatie opgemerkt door de politie omdat hij op zijn fiets een bord had bevestigd met de boodschap „wij jongeren eisen gelijk loon voor gelijk werk”. Op 18 mei van datzelfde jaar werd hij in Antwerpen gearresteerd tijdens een antikoloniale actie van communistische jongeren.[1]

In 1930 en 1931 was hij nog leerling-diamantslijper maar door de aanhoudende crisis werd hij in 1932 werkloos waarna de 19-jarige Israël werk ging zoeken in de Luikse steenkoolmiddens. Zijn moeder hertrouwde dat jaar en verhuisde naar Engeland, waardoor de broers er alleen voor stonden. Dit speelde mogelijk een rol in zijn beslissing om naar Luik te trekken. In 1933 woonde Israël al terug in Antwerpen, eerst alleen; in juli trok hij in bij Emiel. Zijn financiële situatie was rampzalig en hij was werkloos.

Over deze periode schreef hij het in 1936 afgewerkte manuscript Als de vliegwielen stilstaan, dat inzicht geeft in zijn persoonlijke denkbeelden en het harde leven in de mijnen. Het manuscript werd postuum uitgegeven.

In 1933 werd Akkerman in Borgerhout gearresteerd voor wat de politie een ’illegale Joodse vergadering’ noemde, die werd geleid door de Poolse communist Hersz Zaif.

In 1931 diende Israël een aanvraag tot naturalisatie in die werd verworpen „omdat hij onvoldoende bewijzen had geleverd van zijn gehechtheid aan het land en aan het Belgische volk”, een vonnis dat rekening hield met het communistische gedachtegoed van de broers Akkerman en het feit dat Emiel pas openlijk communistisch werd ná zijn naturalisatie in 1930. Ook werd de rol van Emiel benadrukt in stakingen in de textielsector in Noord-Frankrijk waarbij meer dan 100.000 arbeiders meerdere weken het werk neerlegden.

In 1934 werd ook het beroep van Piet, waarin hij werd bijgestaan door advocaat Jean Fonteyne en de socialistische senator Henri Rolin, verworpen omdat Akkerman volgens politieverslagen bekend stond als ’agitator’. Tevens vermeldden de politieverslagen dat Akkerman zijn communistische activiteiten op een laag pitje had gezet en actiever werd in de Internationale Socialistische Anti-oorlogsliga, een stap die werd geïnterpreteerd als een doelbewuste poging om de Belgische staat te misleiden om alsnog in aanmerking te kunnen komen voor naturalisatie (hij was echter al lid sinds 1931). Ook werd hij gevreesd omdat hij volgens de politieverslagen op cultureel vlak begaafder was dan de meeste Belgische communisten. Ook de latere cassatieberoepen werden verworpen.

In 1934 was hij één van de oprichters van de lokale tak van Internationale Rode Hulp, een communistische organisatie voor hulp aan politieke gevangenen. In 1934 wist hij advocaat Bob Claessens niet enkel te voertuigen om een zaak pro deo te pleiten voor de IRH, Claesens werd door toedoen van Akkerman ook lid van de KPB.

Akkerman ontwikkelde zich steeds verder tot strijdbare syndicalist die, onder zijn in 1934 nieuw aangenomen voornaam ’Piet’ (waaronder hij uiteindelijk bekend zou blijven), succesvolle stakingen organiseerde van de Algemene Diamantwerkersbond van België, een als eerder reformistisch bekende vakbond. De acties van communisten waaronder Akkerman zouden ook leiden tot spanningen binnen de vakbond.

In 1934 kreeg hij een relatie met Lya Berger, een van de latere leden van Las Mamás belgas. In 1936 werd hij tijdens een zoveelste huiszoeking naakt met haar in bed betrapt. Hij gooide snel nog communistische pamfletten uit het raam. Hij werd in de periode 1935-1936 een bekend communistisch leider en was voortrekker van een grote staking in 1934 en werd door die bekendheid lid van het Federaal Comité van de Antwerpse KPB (minstens in 1936, mogelijk reeds vroeger). In juni 1936 volgde een nieuwe grote stakingsactie onder de diamantarbeiders. Hierop werden een aantal stakingsleiders met buitenlandse nationaliteit uitgewezen. Dat Akkerman hier niet bij was kwam vermoedelijk omdat zijn cassatieberoepen tegen de weigering van naturalisatie pas afliepen op 9 juli 1936. Op 30 november 1936 werd hij op voorstel van de minister van Justitie alsnog het land gewezen. Akkerman was toen echter al in Spanje.

Internationale brigades

Op 17 oktober 1936 vertrok zijn oudere broer Emiel met een twintigtal Oost-Europese communisten naar Spanje om voor de Internationale Brigades te vechten in de Spaanse Burgeroorlog. Piet volgde zijn broer op 27 oktober. Ze werden lid van het bataljon André Marty van de twaalfde brigade, dat vooral uit Belgen en Fransen bestond. Piet zou er uiteindelijk politiek commissaris worden.

Ze volgende allebei een korte militaire opleiding in Albacete waarna ze werden ingezet bij de verdediging in de periferie van Madrid, een operatie die een fiasco was omdat er onvoldoende middelen en materiaal waren, en ook onvoldoende militair inzicht bij zowel officieren als soldaten. De gevechten zorgden meteen voor misnoegen bij de soldaten die ook doorhadden dat het één warboel was. Na korte tijd werden beide broers overgeplaatst naar Madrid zelf waar ze op 16 november overnachtten in het Intituto Nacional de Nebrija. Op 20 november loste ze de 11de brigade af die hevige verliezen had geleden. De aflossing gebeurde overdag waardoor de aflossing zelf al desastreus verliep en met massa's doden. De troepen zelf moesten ondertussen improviseren hoe de gevechten te organiseren, omdat er een totaal gebrek aan leiderschap was, wat erg demotiverend werkte voor de troepen. In deze chaos sneuvelde Emiel Akkerman ergens in de periode 16-31 november in de buurt van de universiteit.

De meeste officieren van het Spaanse leger was getrouw gebleven aan Franco, en de troepen wantrouwden de overgebleven officieren die ze er vaak van verdachten ook Franquisten te zijn die undercover waren om de Republikeinen te saboteren, wat in sommige gevallen ook effectief het geval was.

Om dit wantrouwen en het gebrek aan leiderschap op te vangen werd naar het voorbeeld in de Sovjet-Unie de functie van politiek commissaris in het leven geroepen die verantwoordelijk was voor de politieke bewustwording en het hoog houden van het moraal van de soldaten, maar die ook diende als waakbond die de officieren controleerde. Piet werd politiek commissaris van het 12e bataljon zodat hij als 23-jarige honderden mannen van verschillende nationaliteiten moest aansturen. Piet werd voor de Franstaligen alvast Pierre.

In zijn persoonlijke notities kloeg Akkerman over het gebrek aan militair inzicht van de officieren, en het gebrek aan discipline en de dronkenschap van de soldaten.

In december 1936 zetten de republikeinen een tegenaanval in in de streek van Guadalajara. Omdat de Franse bataljonscommandant, een oud-legionair, buiten strijd was moest de antimilitarist Akkerman opeens ook de militaire operatie leiden van zijn bataljon. Bij een aanval op een geweersnest viel Akkerman op 2 januari 1937 bij het dorp Algora in een hinderlaag toen één van de verdedigers Garibaldi riep en Piet niet meer wist of hij nu te maken had met een vijand of een vriend van een ander bataljon dat misschien in de buurt was en dus niet aangevallen mocht worden. Weerom een blijk van gebrek aan organisatie binnen de republikeinse strijdkrachten, en weerom met fatale gevolgen. De roep bleek immers van de vijand die gebruik maakte van deze verwarring en tijdens het daaropvolgende gevecht werd Akkerman door een kogel geraakt en fataal in de buik gestoken met een bajonet.

Brigadegenoot Gustav Regler schreef Piets laatste woorden neer: „Mij hebben ze beet, maar ons zullen ze niet hebben”. Akkerman was één van de hoofdfiguren in het relaas dat Regler na de burgeroorlog schreef over de 12e brigade. In Akkermans persoonlijke notities luidde de laatste regel: „zich laten doodschieten is geen kunst”.

Akkerman werd dicht bij het front begraven. Om grafschennis door de Franquisten te vermijden werd hij begraven in een anoniem graf, met naast hem een fles met zijn persoonlijke gegevens.

Na zijn dood organiseerde de ISH in Antwerpen een herdenking in het Rubenspaleis.

CCC

Na de Tweede Wereldoorlog raakte de naam van Akkerman wat vergeten.

De Belgische terreurgroep Cellules Communistes Combattantes bracht in de jaren 80 de naam Akkerman terug in the picture omdat ze 14 aanslagen pleegden onder de noemer ’campagne Pierre Akkerman’, die was gericht tegen ’het militarisme van de bourgeoisie en het pacifisme van de kleinburgerlijke bevolking’.[2]

Bibliografie

  • Als de vliegwielen stilstaan (postuum uitgegeven door uitgeverij Regenboog)

Literatuur

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º [https://www.journalbelgianhistory.be/nl/journal/belgisch-tijdschrift-voor-nieuwste-geschiedenis-1991-3-4/isra-l-piet-akkerman-diamantzager ISRAËL ’PIET’ AKKERMAN, DE DIAMANTZAGER (1913-1937).
  2. º Las mamás belgas. Jonge Spanjestrijdsters uit de Lage Landen. Sven Tuytens, Uitgeverij Lannoo, 2017, 320p.
rel=nofollow
rel=nofollow