Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Melchior Hofmann

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Melchior Hofmann (ook wel geschreven als Hoffman of Hoffmann; Schwäbisch Hall, Duitsland, ca. 1500 – Straatsburg, Elzas, eind 1543) was een vroege reformatorische lekenprediker, later doperse leider; hij was de auteur van apocalyptische traktaten en Bijbelcommentaren.

Leven

Melchior Hoffman uit Schwäbisch Hall, bontwerker van beroep, las de Bijbel, de mystieke werken van Tauler en de geschriften van Luther.

Rond 1521-1522 trok hij, oorspronkelijk om beroepsredenen, naar Lijfland, (het huidige Estland en Letland), waar hij zich gedurende zijn verblijf van vier tot vijf jaar de Nederduitse taal eigen maakte. Rond 1523 ging hij over tot het protestantisme na een ontmoeting met lutherse predikers. Hij probeerde een antiklerikale reformatie te promoten in de geest van Andreas Bodenstein (beter bekend als Karlstadt).

Hij verdedigde de geschriften van Luther in Wolmar. Hij verkondigde de lutherse zienswijze over rechtvaardiging door geloof, maar verbond hieraan ook een boodschap van goddelijk oordeel over diegenen die vasthielden aan rechtvaardiging door werken zoals in de Rooms-Katholieke Kerk. Dit leidde tot conflicten met de Duitse Orde, die in dit gebied de autoriteit had. Hij werd opgesloten en uitgewezen uit Wolmar.

In Dorpat (het hedendaagse Tarfu, Estland) predikte hij tegen het gebruik van beelden bij de aanbidding, wat op 10 januari 1525 (tegen zijn bedoeling) leidde tot een beeldenstorm waarbij de menigte zijn arrestatie verhinderde. Men wenste dat hij een aanbevelingsbrief als predikant zou kunnen voorleggen. De schriftelijke goedkeuring van de lutherse Sylvester Tegetmeier en Andreas Knöpken was niet voldoende. Hij reisde daarom naar Wittenberg, om een aanbeveling van Luther zelf te halen. Hij slaagde erin Luthers vertrouwen te winnen en verkreeg van hem een schriftelijke aanbeveling. Hiermee keerde hij nog in de zomer dat jaar terug naar Dorpat. Daar waren de protestanten inmiddels in twee partijen gesplitst: voor- en tegenstanders van Hofmann. Tegetmeier schreef een pamflet tegen hem en de stadsraad gaf hem ondanks Luthers aanbevelingsbrief geen toelating als predikant. Toen hij zich in het openbaar tegen de burgemeester verzette, werd hij uitgewezen. Hij trok nar Reval (in Estland), maar mocht daar ook niet blijven.

Vervolgens trok hij naar Stockholm, waar hij trouwde en drie boeken schreef om zijn visie uiteen te zetten dat het einde zou komen in 1533. De Zweedse koning Gustav I Wasa gaf in 1526 een verordening uit die het preken voor het gewone volk verbood. Mogelijk was dit een reden waarom Hofmann in de winter van 1526/1527 naar Lübeck trok. Ook daar kwam het tot onrusten. Bijgevolg trok Hofmann met vrouw en kind naar Holstein, dat toen een deel was van Denemarken. De Deense koning Frederik I verwachtte een kerkpolitiek voordeel van Hoffmans agitatie en benoemde hem tot diaken aan de Nikolaikerk in de (toen Deense) stad Kiel (1527). Het kwam tot wrijvingen met Marquard Schuldorp, die sinds 1526 de eerste protestantse predikant was van de Nikolaikerk. Schuldorp (ca. 1495–1529) was afkomstig uit een familie met invloed in de stadsraad, en was sinds zijn studieperiode in Wittenberg bevriend met de Maagdenburgse predikant Nikolaus von Amsdorf.

Op zoek naar steun, begaf Hofmann zich in de zomer van 1527 opnieuw naar Wittenberg. Hij wou eerst in Maagdenburg met Amsdorf gaan praten om hem te winnen voor zijn geloofsopvattingen. Maar intussen had Luther zijn positieve mening over Hofmann verloren en hij waarschuwde Amsdorf. Amsdorf gaf Hofmann te kennen dat hij beter naar zijn ambacht zou terugkeren. In Wittenberg werd Hofmann niet eens ontvangen. Toen hij terugkeerde naar Maagdenburg, werd hij gearresteerd.

Terug in Kiel stichtte Hoffman in 1528 de eerste drukkerij van de stad. Hij verdedigde zijn apocalypticisme in drukwerk.

Op Luthers aanbeveling vond op 8 april 1529 in een klooster te Sleeswijk (Schleswig) de door de koning bijeengeroepen Flensburgse Disputatie plaats, met kroonprins hertog Christian als voorzitter. Johannes Bugenhagen en Hermann Tast waren vertegenwoordigers van de lutherse zienswijze over de werkelijke aanwezigheid van Christus in het Avondmaal. Hofmann daarentegen ontkende dat Christus letterlijk en lichamelijk in het brood en de wijn van het Avondmaal aanwezig zou zijn. Hij stelde dat Christus in de symbolen van brood en wijn enkel in geestelijke zin aanwezig is. Deze visie werd veroordeeld door Johannes Bugenhagen, waarop de Deense koning, Christian I van Denemarken, Hofmann en zijn volgelingen het land uit wees.

Hoffman trok naar de sacramentariërs in Oost-Friesland. Vervolgens begaf hij zich in juni 1529 naar Straatsburg en publiceerde er een verslag over de Disputatie van Flensburg. De hervormers in Straatsburg verwierpen zijn apocalyptische en allegorische opvattingen. Hofmann keerde zich daarom af van de ’traditionele’ Reformatie. Hij trof er Kaspar Schwenckfeld en de wederdopers onder leiding van Hans Denck. Hij nam hun spiritualistische theologie over en begon te spreken over het ’innerlijke woord’ en over de vrije wil en de genade die alle mensen ten deel valt. Hij begon ook onderscheid te maken tussen twee soorten rechtvaardiging: het uitwissen van de erfzonde door de verlossende dood van Christus en de rechtvaardiging door de heilige Geest, waardoor volmaaktheid bereikt kan worden. In april 1530 spoorde hij de stadsraad aan om de wederdopers dezelfde rechten te geven als de door hen erkende kerk, en hen een kerkgebouw ter beschikking te stellen. Maar de stadsraad vaardigde in plaats daarvan een arrestatiebevel tegen Hofmann uit.

Op 23 april 1530 vluchtte hij daarop richting Emden in Oost-Friesland. Op zijn reis door de Nederlanden reisde, maakte hij heel wat bekeerlingen. Het was voornamelijk door hem dat Nederland in aanraking kwam met de geloofsopvattingen van de wederdopers. Zij kwamen bekend te staan als melchiorieten. Onder hen verspreidde zich de zienswijze dat Hofmann als de nieuwe Elia was. In Emden trof hij Karlstadt en ontwikkelde zijn ideeën verder. Hier begon hij actief volwassenen te dopen en zijn leer te verspreiden. Na ongeveer een jaar keerde hij terug naar Straatsburg.

Hij predikte de visie dat Christus zou weerkomen in het jaar 1533 en dat Straatsburg zou worden ingericht als het Nieuwe Jeruzalem. Zijn verwachting dat Christus’ wederkomst zou plaatsvinden in 1533 was gebaseerd op zijn berekeningen en interpretaties van Bijbelse profetieën: hij ging ervan uit dat er een periode van 1500 jaar zou verstrijken tussen de eerste komst van Christus en zijn wederkomst. Aangezien hij de dood van Christus rond het jaar 33 plaatste, kwam hij uit op 1533 als het jaar van de wederkomst.

In 1533 keerde hij terug naar Straatsburg en kon er enkele weken onopgemerkt wonen. Intussen had Martin Bucer aangedrongen op een grotere geloofseenheid in de stad. Op 20 mei 1533 werd Hofmann gearresteerd. In juni 1533 werd een protestantse synode bijeengeroepen, waarop Hofmann als hardnekkige ketter werd veroordeeld.

Hofmanns apocalyptisch anabaptisme had een grote invloed op de verspreiding van het anabaptisme in Münster. Hoewel Hofmann steeds had opgeroepen tot geweldloosheid en zelfs vanuit zijn gevangeniscel nog waarschuwde tegen het gebruik van geweld en het zich inmengen met de politiek, waren een aantal van zijn Nederlandse volgelingen, onder wie Jan Matthijs, wel geneigd de wapens op te nemen en namen in 1533 het stadsbestuur in eigen handen. Het nieuws dat de ’melchioritische’ wederdopers in Münster de macht hadden gegrepen]] wakkerde de angst aan. Straatsburg verklaarde de Confessio Tetrapolitana tot de officiële norm voor het geloof, maar legde geen geloofsdwang op, zolang de afzonderlijke gelovigen zich aan de burgerlijke wetten hielden.

Hofmann overleed na tien jaar gevangenisstraf. Hij schreef in deze periode wel 35 geschriften, waarvan meer dan de helft verloren is gegaan.

De gewapende opstand van de anabaptisten in Münster leidde er uiteindelijk tot de vernietiging van de wederdopersbeweging in Münster door de plaatselijke markgraaf en bisschop Franz von Waldeck. Na de val van dit kortstondige rijk van de wederdopers en nadat de door hem voorzegde Parousia van Christus uitbleef, begon de groep van zijn aanhangers uiteen te vallen. David Joris en Obbe Philips probeerden op een bijeenkomst in Bocholt in 1536 de resterende groepen te verenigen. Groepjes van melchiorieten bestonden nog een tijdje op het Europese vasteland en in Engeland, tot zij opgingen in de ruimere wederdopersbeweging. In 1537 werd Menno Simons geordineerd als oudste in een doperse gemeente in Emden, zodat een deel van de beweging verder bleef bestaan als ’mennonieten’.

Werken (selectie)

  • Der Leuchter des alten Testaments ussgelegt, welcher im heyligen stund der hütten Mose mit seinen siben lampen, blumen, knöpffen. . . . Und alles das such reicht uff die siben versamling des nuewen Testaments.
  • Erklerung des waren und hohen bunds des allerhöchsten (verloren; werd gepresenteerd aan de Staatsburgse synode in 1533).
  • Wahrhaftige Zeucknus gegen die Nachttoechter und Sternen das der Gott Mensch Jhesus cristus am Kreuzs und im Grab nit ein angnomen Fleisch und Blut aus Maria sey, sunder allein das vaure und ewige wortt und der unendliche Sun des Allerhöchsten.
  • Eine rechte warhafftige hohe und götliche gruntliche underrichtung von der reinen forchte Gottes ann alle liebhaber der ewiger unentlicher warheit, aus Götlicher Schrifft angezeygt zum Preiss Gottes unnd heyll sines volcks in ewigkeyt . . . (1533).
  • Eine rechte warhaftige hohe und götliche gruntlicheunderrichtung von der reinen forcht Gottes an alle liebhaber der ewiger unentlicher warheit, auszz götlicher Schrift angezeigt zum preisz Gottes und seines volcks in ewigkeit. . . .
  • Ein sendbrief an alle gotsförchtigen liebhaber der ewigen warheit, in welchem angezeigt seind die artickel des Melchior Hofmann, derhalben ihn die lerer zu Straszburg als ein ketzer verdampt . . . (1533). (onder het pseudoniem Casper Becker).

Weblinks

rel=nofollow
 
rel=nofollow