Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Carolus Linnaeus

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf L.)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Carolus Linnaeus oftewel Carl Linnaeus, en nadat hij in de adelstand was verheven: Carl von Linné werd op 23 mei 1707 geboren in Råshult bij Stenbrohult, Zuid-Zweden en stierf op 10 januari 1778 in Uppsala, Zweden. Linnaeus was een Zweedse arts en plantkundige (dit was toentertijd hetzelfde) en bioloog. Tevens was hij geoloog.[1] Hij voerde de binomiale nomenclatuur in en publiceerde Systema Naturae, waarmee hij de basis legde voor de moderne, wetenschappelijke taxonomie.

Levensloop

Jeugd en opleiding

Linnaeus werd geboren als kind van Nils Ingemarsson Linnaeus (de achternaam Linnaeus had hij aangenomen als student, omdat een achternaam verplicht was) en Christiana Brodersonia. Linnaeus' vader, zelf dominee, wilde dat Linnaeus theologie ging studeren. Linnaeus had hierin echter weinig interesse, en uiteindelijk wist een leraar zijn vader te overreden erin toe te stemmen dat Linnaeus in plaats daarvan geneeskunde ging studeren.

Tijdens zijn studie verwierf hij een opdracht om de natuurlijke schatten van Lapland te inventariseren. Na zijn onderzoeksreis in 1732 door Lapland schreef hij zijn Florula lapponica. In 1735 vertrok hij naar Nederland om te promoveren. Op 23 juni promoveerde hij in de geneeskunde op het proefschrift 'Hypothesis nova de febrium intermittentium causa' aan de Universiteit van Harderwijk (in zes dagen, waarvan drie voor het drukken van het proefschrift). Tijdens zijn jaren in Harderwijk raakte hij bevriend met David de Gorter.

Vervolgens publiceerde hij zijn Systema Naturae (1735 in Leiden) waarin hij de natuur in drie rijken verdeelde (stenen-, planten- en dierenrijk). Op twee opeenvolgende dagen ging hij bij de Amsterdamse apotheker Albertus Seba op bezoek. Johannes Burman nodigde hem uit op zijn buiten. Soms dronk hij een zuur wijntje bij de herbergier Jan Westerhof, die een menagerie exploiteerde op de Kloveniersburgwal.

Verblijf in Heemstede

Van 13 september 1735 tot 7 oktober 1737 verbleef Linnaeus op de Hartekamp in Heemstede op de grens van Bennebroek. Tegenwoordig heet dit Linnaeushof. Dit was het zomerverblijf van George Clifford, een rijke Amsterdamse koopman en kennis van Herman Boerhaave. Clifford deelde Boerhaave's passie voor planten uit verre streken, die hij verzamelde in zijn oranjerie en tuin in Heemstede. Boerhaave stelde Linnaeus voor aan Clifford als lijfarts en hortulanus. Clifford nam Linnaeus direct in dienst als hortulanus om zijn omvangrijke collectie te omschrijven. Dit boek, Hortus Cliffortianus dat gepubliceerd werd in 1738 is door velen gezien als de basis van Linnaeus’ latere werk. Op de titelprent is een kaart van de tuin van de Hartekamp in Bennebroek te zien, met een gedicht van J. Wandelaar, die de pisang (banaan) aanprijst die Clifford in de oranjerie tot bloei had gebracht. Begin 1738 verbleef Linnaeus nog enige tijd op de Hartekamp om te herstellen van cholera alvorens via Frankrijk terug te keren naar Zweden.

Tot op hoge leeftijd bleef Linnaeus hoogleraar en vooraanstaand burger van Uppsala. Hij is begraven in de kathedraal van deze stad, dicht bij de ingang, en er worden nog regelmatig bloemen op zijn graf gelegd.

Bijdragen aan de taxonomie

Linnaeus heeft een grote invloed gehad op het gebied van de biologische taxonomie (het indelen van de levende natuur).

In 1735 publiceerde Linnaeus één van zijn belangrijkste werken: Systema Naturae. De volledige titel was Systema naturae per regna tria naturae, secundum classes, ordines, genera, species, cum characteribus, differentiis, synonymis, locis (Indeling van de natuur in drie natuurrijken en in klassen, ordes, geslachten en soorten; met kenmerken, verschillen, synoniemen en plaatsen).

Systema Naturae beschrijft de drie natuurrijken Dieren, Planten en Mineralen. Het dierenrijk is verder onderverdeeld in zes klassen: I Viervoeters (inclusief de mens), II Vogels, III Amfibieën (reptielen en amfibieën), IV Vissen (inclusief walvissen), V Insekten (geleedpotigen) en VI Wormen (alle overige ongewervelden; inclusief kwallen en inktvissen).

Het meest opzienbarende aspect van Linnaeus’ werk was, dat deze voor het indelen van planten uitging van de seksuele organen. In die tijd was het nog een relatief nieuw gegeven, dat planten seksuele organen hadden. Bovendien was het spreken over seksualiteit een groot taboe. Nu maakte Linnaeus juist deze seksuele organen tot de basis van zijn systeem: de planten werden ingedeeld in 24 klassen, al naargelang de aantallen meeldraden. Deze seksuele aard van zijn indeling en het voor die tijd zeer uitgesproken gebruik van seksuele termen, maakte zijn systeem voor sommigen van zijn tijdgenoten controversieel.

De eerste druk van Systema Naturae verscheen in 1735 en bevatte elf pagina's. Het werk groeide en fouten werden gecorrigeerd. In de tiende druk (1758) werden de walvissen verplaatst van de vissen naar de zoogdieren. In deze editie werd ook voor de dieren de binominale nomenclatuur (wetenschappelijke naamgeving) ingevoerd. In 1767 verscheen de dertiende druk.

Een ander bekend werk van Linnaeus' is Species Plantarum (1753). Dit is het werk dat als startpunt dient van de binomiale nomenclatuur voor planten. Dit boek beschreef alle toen bekende plantensoorten en elke soort kreeg ook een soortaanduiding toegewezen. Samen met de geslachtsnaam vormt deze soortaanduiding een binaire naam. Naast deze soortaanduiding gaf Linnaeus ook de volledige naam (een hele zin vol), zoals in die tijd gebruikelijk was. Het verkorte namenstelsel van Linnaeus werd nog voor zijn dood door de meeste botanici en zoölogen overgenomen. Linnaeus classificeerde gedurende zijn leven 7000 soorten planten, en hoewel veel soorten inmiddels zijn heringedeeld ziet men de ’L.’ van Linnaeus nog steeds vaak achter botanische namen.

Linnaeus deelde de mens in bij de zoogdieren. Dit brak met het idee dat de mens een geheel op zichzelf staand wezen is. Wel was de mens volgens Linnaeus ver boven de andere dieren verheven. Linnaeus was er, zoals de meeste van zijn tijdgenoten, van overtuigd dat God de natuur had geschapen. Door zijn indeling was het mogelijk ordelijk over de schepping te spreken. Een bekende spreuk was dan ook ’God schiep, Linnaeus ordende’. Linnaeus verdeelde de mens in vijf soorten, [2] waarbij de Europese mens gunstig afstak tegen de bewoners van andere werelddelen. Zo is de Europese mens ’bekwaam tot uitvindingen’ en wordt hij ’geregeerd door wetten’, waar bijvoorbeeld de Amerikaan wordt ’geregeerd door gewoonte’ en de Afrikaan door ’willekeur’.

Studenten van Linnaeus

Linnaeus’ studenten breidden zijn werk uit door niet alleen de planten van Europa maar die van de hele wereld te verzamelen, te benoemen en te beschrijven:

Antarctica Anton Rolandsson Martin
Siberië Johan Peter Falck
Nieuwe Wereld Pehr Kalm bezocht Noord-Amerika
Pehr Löfling ging naar Spanje en Zuid-Amerika
Daniel Rolander
Midden-Oosten en Noord-Afrika Fredrik Hasselquist bezocht het Midden-Oosten
Peter Forsskål
Göran Rothman
West-Afrika Andreas Berlin
Adam Afzelius
Zuid-Afrika, Azië en Oceanië Christopher Tärnström
Carl Fredrik Adler
Pehr Osbeck bezocht China
Olof Torén
Daniel Solander vergezelde James Cook op diens eerste reis rond de wereld
Anders Sparrman vergezelde Cook op diens tweede reis en bezocht West Afrika
Carl Peter Thunberg bezocht Japan

Diversen

  • Linnaeus heeft een plant naar zichzelf vernoemd, namelijk het linnaeusklokje (Linnaea borealis). Hij maakte ermee kennis op zijn reis door Lapland in 1732. Het linnaeusklokje wordt echter niet in het reisverslag beschreven, maar wel in Flora Lapponica. Het linnaeusklokje is een zeer bescheiden en teer plantje. Het heeft twee kleine bloemen op een dunne stengel van ongeveer 10 cm hoogte. Het plantje is in Nederland zeer zeldzaam. Linnaeus wordt vaak afgebeeld met dit plantje in zijn hand.
  • In zijn boek Philosophia Botanica beschrijft Linnaeus hoe de bloemen van oordeelkundig uitgekozen planten zich op bepaalde momenten in de dag openen en sluiten. Hij opperde de mogelijkheid om dit aan te wenden in een horologium florae, een bloemenklok, een tuin die als klok zou worden gebruikt. Zelf legde hij zo’n tuin niet aan, maar beschreef een hele lijst van planten die hiervoor gebruikt zouden kunnen worden. In de lente van 2005 werd een dergelijke bloemenklok in combinatie met een zonnewijzer aangelegd op de campus van de Truman State University, Kirksville, Missouri, U.S.A. [3]
  • In 2001 werd een exemplaar van de eerste druk van Linnaeus’ Systema Naturae geveild. Het werk was in 1735 gedrukt door Jan Willem de Groot in Leiden. Het bracht US$ 401.750,– op. Deze prijs is vooral opmerkelijk gezien het aantal bedrukte pagina’s; 12.
  • Carl von Linné staat op het briefje van honderd Zweedse kronen.
  • Linnéträdgården is een botanische tuin in Uppsala, die is ingericht volgens de specificaties van Linnaeus. Een gedeelte van het herbarium van Linnaeus is opgenomen in de collectie van het Naturhistoriska riksmuseet in Stockholm. Een ander gedeelte van zijn herbarium is in het bezit van de Linnean Society of London, die de Linnean Medal instelde om wetenschappers te eren die een significante bijdrage hebben geleverd aan de plant- of dierkunde.
  • Charlie Jarvis werkte bij het Natural History Museum aan het Linnaean Plant Name Typification Project, dat zich richtte op het in kaart brengen ven het potentiële typeplantmateriaal verbonden aan de meer dan 9.000 botanische namen die zijn gepubliceerd door Linnaeus. Dit leidde in 2007 tot de publicatie van Jarvis' Order out of Chaos: Linnaean Plant Names and their Types.
  • Er is een plein in de Zweedse stad Göteborg naar hem vernoemd. Dit is een belangrijk plein, dichtbij Göteborgs botaniska trädgård en het beroemde Slotskogspark.
  • Wereldwijd zijn meer dan 500 wegen (straten, pleinen, lanen) naar Linnaeus vernoemd. In Nederland o.a. in Aalsmeer, Albrandswaard, Almere, Alphen a.d. Rijn, Amsterdam, Borger, Boskoop, Culemborg, Den Haag, Groningen, Haarlem, Halderberge, Harderwijk, IJsselstein, Nieuw Buinen, Purmerend, Teylingen, Utrecht, Velsen, Veenendaal, Venlo, Zaanstad en Zandvoort.
  • Speeltuin Linnaeushof, een voormalige botanische tuin in Bennebroek, is naar hem vernoemd.
  • Bij gelegenheid van Linnaeus’ tweehonderdste geboortedag is in 1907 een bronzen borstbeeld (vervaardigd door Wilhelmus Marinus Retera) op een granieten sokkel geplaatst in de tuin van de Hartekamp te Heemstede.
  • In Harderwijk is de toren van de oude universiteit vernoemd naar Linnaeus. Dit op de plek waar de universiteit stond waar Linnaeus promoveerde, net als Boerhaave. In de toren is in de nis het borstbeeld neergezet en vanaf dat moment is het torentje bekend onder de naam Linnaeustoren.

Bibliografie

  • Hypothesis nova de febrium intermittentium causa (Harderwijk, 1735) (proefschrift)
  • Fundamenta botanica (Amsterdam, 1736)
  • Bibliotheca botanica (Amsterdam, 1736)
  • Musa Cliffortiana, florens Hartecampi 1736 prope Harlemum (Leiden, 1737) (beschrijving van de pisang- of bananenplant op de Hartekamp)
  • Critica botanica (Leiden, 1737)
  • Flora Lapponica (Amsterdam, 1737) (Naar aanleiding van zijn in 1734 gemaakte reis door Lapland)
  • Genera pantarum (Leiden, 1737)
  • Collarium genera plantarum (Leiden, 1737)
  • Methodus sexualis sistens genera plantarum (Leiden, 1737)
  • Viridarium Cliffortianum, in quo exhibentur plantae omnes, quas vivas aluit Hartecampensis (Amsterdam, 1737) (bedoeld als gids en vereenvoudigde catalogus van tuinplanten op de Hartekamp)
  • Hortus Cliffortianus (Amsterdam, 1738) een catalogus van tuin, herbarium en bibliotheek op de Hartekamp in Heemstede
  • Classes Plantarum (Leiden, 1738)
  • Species Plantarum (1753). Linnaeus baseerde zich bij veel van de door hem benoemde planten op eerder verschenen werk. Zo verwees hij voor 259 soorten naar beschrijvingen en afbeeldingen van de Commelins, die de platen van de Monincks Atlas voor hun werk hadden laten graveren.
  • Voorts verzorgde Linnaeus de uitgave van Petrus Artedi's: Ichthologia, sive opera omnia de piscibus (Leiden, 1738) (grondslag van latere werken over vissen).

De bibliografie van Linnaeus omvat ongeveer 180 publicaties. Twee literatuuroverzichten op dit gebied zijn:

  • J. M. Hulth. Bibliographia Linnaeana, I, pt.1. (Uppsala, 1970)
  • B. H. Soulsby. A Catalogue of the Works of Linnaeus (London, 1933) (bevat tevens secundaire literatuur).

Literatuur

  • Wilfrid Blunt (m.m.v. William T. Stearn): The Compleat Naturalist: A Life of Linnaeus. Londen, 1971.
  • Daniel J. Boorstin: The discoverers, Vintage; 1st Vintage Book Ed edition (1985), ISBN 0-394-72625-1
  • Benjamin Daydon Jackson: Linnaeus (afterwards Carl von Linné). London, 1923.
  • Knut Hagberg: Carl Linnaeus, de bloemenkoning. Amsterdam, z.j.
  • J. L. P. M. Krol: 'Linnaeus' verblijf op de Hartekamp'. In: Het landgoed de Hartekamp te Heemstede. Heemstede, Vereniging Oud-Heemstede-Bennebroek, 1982.

Externe links

Referenties

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Carl von Linné op Wikimedia Commons

rel=nofollow