Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Kernramp van Fukushima
Kernramp van Fukushima | ||
Plaats | Fukushima | |
Coördinaten | 37°25′0″N 141°1′0″E | |
Datum | 11 maart 2011 | |
Ramptype | Kernramp | |
Oorzaak | Zeebeving Sendai 2011 | |
De kernramp van Fukushima is een ramp die plaatsvindt in de kernenergiecentrale Fukushima I in Japan als gevolg van de zeebeving in Sendai en de daarop volgende tsunami van 11 maart 2011. De drie operationele reactoren in de centrale werden binnen enkele seconden na het begin van de aardbeving automatisch stilgelegd door middel van een noodstop. Het gewone elektriciteitsnet was beschadigd en daarom moesten de koelpompen voor de centrales draaien op elektriciteit van een noodstroomvoeding. Maar door de tsunami, die op de aardbeving volgde, kwamen deze generatoren onder water te staan. De koeling op accu's stopte na enkele uren doordat de accu's leeg waren. Er volgde een serie ongelukken in verschillende reactoren in het complex, waaronder explosies van waterstofgas. In enkele reactoren heeft ook een kernsmelting plaatsgevonden: brandstofelementen zijn gedeeltelijk gesmolten en kernbrandstof is op de bodem van de reactoren terechtgekomen.
Aardbeving en tsunami
Zie Zeebeving Sendai 2011 voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De zeebeving nabij Sendai in 2011 was een zware zeebeving die zich voordeed op 11 maart 2011. De beving met een kracht van 9,0 op de momentmagnitudeschaal vond plaats 130 km ten oosten van de Japanse stad Sendai. De daaropvolgende tsunami richtte veel schade aan. In Sendai, de hoofdstad van de prefectuur Miyagi, werd een tsunami van tien meter hoog waargenomen.
In 2004 zijn er sporen gevonden van een tsunami met een hoogte van 8,3, die in het jaar 869 ontstond na een aardbeving in het noordoosten van Japan. Hierbij werden grote delen van Noord-Japan, vanaf Ishinomaki in de prefectuur Miyagi tot de stad Namie in de prefectuur Fukushima, vlakbij de locatie van de kerncentrales, drie tot vier kilometer landinwaarts overstroomd. Het Internationaal Atoomenergieagentschap (International Atomic Energy Agency of IAEA) waarschuwde in 2008 dat een grote aardbeving zou kunnen zorgen voor grote problemen in de nucleaire installaties, omdat de veiligheidsmaatregelen verouderd waren.[1]
Kerncentrale
Zie kernenergiecentrale Fukushima I voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
De kerncentrale Fukushima I (福島第一原子力発電所, Fukushima dai-ichi genshiryoku hatsudensho, ook bekend onder de naam Fukushima Dai-ichi) is een kernenergiecentrale in de Japanse gemeente Ōkuma (district Futaba) in de prefectuur Fukushima. De centrale ligt 250 km ten noordoosten van de hoofdstad Tokio en is de eerste nucleaire installatie gebouwd door en in beheer van de Tokyo Electric Power Company (TEPCO). De bouw van de centrale startte op 25 juli 1967; de eerste reactor werd op 26 maart 1971 in bedrijf genomen. Met zes kokendwaterreactoren op deze locatie met een gezamenlijk vermogen van 4,7 GW is Fukushima één van de 25 grootste nucleaire energiecentrales in de wereld. Naast de zes reactoren uit de jaren zeventig waren nog twee reactoren van het type geavanceerde kokendwaterreactor in aanbouw.
Reactor | Inbedrijfstelling | Vermogen | Status [2] |
---|---|---|---|
Fukushima I - 1 | 26 maart 1971 | 460 MW | In bedrijf tijdens aardbeving, noodstop uitgevoerd. Brandstofstaven gesmolten Reactor verontreinigd door zeewater. Gebouw zwaar beschadigd door explosie. |
Fukushima I - 2 | 18 juli 1974 | 784 MW | In bedrijf tijdens aardbeving, noodstop uitgevoerd. Brandstofstaven gesmolten Reactor verontreinigd door zeewater. Gebouw licht beschadigd. |
Fukushima I - 3 | 27 maart 1976 | 784 MW | In bedrijf tijdens aardbeving, noodstop uitgevoerd. MOX als splijtstof.[3] Brandstofstaven gesmolten Gebouw zwaar beschadigd door explosie. |
Fukushima I - 4 | 12 oktober 1978 | 784 MW | Buiten bedrijf sinds 30 november 2010 voor onderhoud, geen splijtstof in reactor Splijtstofbassin mogelijk beschadigd door brand. |
Fukushima I - 5 | 18 april 1978 | 784 MW | Buiten bedrijf sinds 3 januari 2011 voor onderhoud, splijtstof in reactor. Geen schade door aardbeving. Ventilatieopeningen in gebouw gemaakt om waterstofexplosie te voorkomen. |
Fukushima I - 6 | 24 oktober 1979 | 1100 MW | Buiten bedrijf sinds 14 augustus 2010 voor onderhoud, splijtstof in reactor. Geen schade door aardbeving. Ventilatieopeningen in gebouw gemaakt om waterstofexplosie te voorkomen. |
Gebeurtenissen
Als gevolg van de zeebeving voor de kust op 11 maart 2011 werden reactoren 1, 2 en 3 automatisch uitgeschakeld met een noodstop. De reactoren 4, 5 en 6 waren reeds uitgeschakeld in verband met onderhoud. Door het uitschakelen van de elektriciteitsproductie in de centrale en de massale stroomstoring als gevolg van de aardbeving en de tsunami moest de centrale overschakelen op een noodstroomvoorziening via dieselgeneratoren om de pompen van het koelsysteem te laten werken.
Hoewel maatregelen om de kerncentrale tegen een aardbeving te beschermen goed hadden gefunctioneerd, bleken maatregelen om de centrale tegen een hoge vloedgolf te beschermen onvoldoende. Bij de bouw werd er rekening gehouden met een mogelijke vloedgolf van 5,7 meter hoog, de vloedgolf was echter waarschijnlijk meer dan 14 meter hoog.[4] Door deze enorme vloedgolf ontstond er veel schade aan de gebouwen en raakten de noodaggregaten op één na buiten werking. Alleen de dieselgenerator van reactor 6 bleef intact, zodat reactor 5 en 6 voorzien bleven van elektriciteit.[4] Alleen de allerbelangrijkste systemen konden nog tijdelijk van elektriciteit worden voorzien met accu's. De reactoren 1 tot en met 4 kwamen al snel zonder regel- en controlesystemen te zitten. Medewerkers van de centrale moesten hun werk uitoefenen in het donker, zonder controlesystemen en bijna geen communicatie met elkaar en de buitenwereld. Uit voorzorg werd de nucleaire noodtoestand uitgeroepen, wat in Japan wettelijk verplicht is bij een uitval van de koelsystemen.
De problemen van ieder van de eerste vier reactoren waren in omvang verschillend, maar zij hebben als oorzaak de gemeenschappelijke factor dat de koeling uitviel. Door de uitval van de controle en de koeling liep de temperatuur in de reactoren 1 tot en met 3 op. Ondanks verwoede pogingen om de reactorkernen te koelen, ontstonden er diverse explosies, waardoor de reactorgebouwen verder beschadigden en het werken in de centrale steeds gevaarlijker werd. Om de druk in het systeem van de centrale te verlagen, is stoom uit het primaire circuit van de eenheden 1 en 3 afgeblazen in de atmosfeer. Ondanks dat er speciale ventilatieafvoersystemen aanwezig waren om in geval van een kernsmelting alle waterstofgas af te zuigen, hebben er toch diverse waterstofgasexplosies plaatsgevonden die de gebouwen rond de reactoren 1, 3 en 4 beschadigden. Door verschillende oorzaken kwam radioactief materiaal vrij in de atmosfeer, het grondwater en de zee. Boven verschillende reactoren was gedurende enige tijd witte 'rook' zichtbaar.[5] Deze ontstonden door het verdampen van van toegevoegd koelwater op de oververhitte brandstofstaven en condensatie op de koudere zeelucht.[bron?]
Het duurde lange tijd om het gevaar onder controle te krijgen: de temperatuur in de verschillende reactoren bleef lange tijd te hoog. De werkzaamheden werden bemoeilijkt door het hoge stralingsniveau waardoor werken gevaarlijk was voor de hulpverleners.[6] Desondanks werkten er op 20 maart 300 mensen om de situatie in de verschillende eenheden onder controle te krijgen.[7]
In een poging de reactoren te koelen, werd zeewater in de reactoren 1, 2 en 3 gepompt, bij aanvankelijk gebrek aan leidingwater of ander zuiver zoet water. Zeewater is sterk corrosief: het opgeloste zeezout en verontreinigingen in het zeewater tastten de leidingensysteem aan van de reactoren. De reactoren 1, 2 en 3 zijn daardoor in feite afgeschreven, aangezien het economisch niet haalbaar is om het systeem te ontsmetten.[8] De Verenigde Staten van Amerika verscheepten daarom zoet water naar Japan.
Eenheid 1
Net als de andere reactoren werd reactor 1 automatisch via een noodstop stilgezet zodra de aardbeving begint. De op de aardbeving volgende tsunami overspoelde de centrale om 15:30 uur lokale tijd, 45 minuten na de aardbeving. Door de tsunami vielen, volgens de aannames van TEPCO, de koelsystemen in reactor 1 uit. Het waterniveau daalde en bereikte na 3 uur de bovenkant van de brandstofstaven. Anderhalf uur later kwamen de brandstofstaven geheel bloot te liggen, waarna de temperatuur in de kern snel opliep tot 2800 graden Celsius. 16 uren na de noodstop is waarschijnlijk alle brandstof gesmolten en op de bodem van het reactorvat terechtgekomen. Een uur eerder was gestart met het toevoegen van extra koelwater, aanvankelijk in een poging om kernsmelting te voorkomen, maar naar later blijkt, werd hiermee voorkomen dat brandstof door de bodem van het reactorvat smelt. Wel raakte het reactorvat beschadigd, waardoor het koelwater weglekte in de ruimtes onder de reactor. Aanvankelijk werd met zoet water gekoeld, maar toen die voorraad op raakte, werd overgegaan op koeling met zeewater. Aan dit water werd later boorzuur toegevoegd, dat neutronen absorbeert en zo kettingreacties in de nucleaire brandstof afremt.[9]
Na de tsunami werkte het noodkoelsysteem voor reactor 1 niet. Deze condensor moest de stoom van de reactor afkoelen, en zo water leveren dat de reactor moest koelen. Maar TEPCO kon er niet achter komen, of een klep daadwerkelijk open stond. Op 27 februari 2012 vroeg NISA aan TEPCO om voor 12 maart dat jaar te rapporteren waarom de pijpen naar deze condensor niet waren aangesloten volgens de oorspronkelijke tekeningen uit juli 1966. In die papieren zijn de pijpen naar twee onderdelen van de condensor van elkaar gescheiden. Maar in de bouwtekeningen voor de reactor - gedateerd oktober 1967 - had TEPCO de layout gewijzigd, en waren de pijpen - buiten de reactor - met elkaar verbonden. Zonder evenwel deze verandering te melden, en in strijd met de wettelijke voorschriften.[10]
Op 12 maart 2011 rond 14:30 lokale tijd werd gas afgevoerd uit het reactorvat. Een uur later vond buiten het vat, maar in het gebouw een waterstofexplosie plaats. Een deel van het dak en de gevelbeplating werden weggeblazen en de muren stortten in. De stalen draagconstructie stond nog wel overeind. Bij de explosie raakten vier mensen gewond: twee werknemers van Tokyo Electric Power Company en twee van een andere firma.[11] Om te voorkomen dat er opnieuw waterstofexplosies zouden ontstaan, werd er stikstofgas in de ruimte rond het reactorvat gepompt.
Het stralingsniveau buiten de centrale na de explosie was acht keer de normale achtergrondstraling, maar bleek later weer af te nemen.[12] De lokale autoriteiten beschreven het incident in reactor 1 als 5 op de International Nuclear Event Scale, ofwel een ongeval met bovenlokale gevolgen.[11]
Op donderdag 5 mei waren 12 medewerkers voor het eerst in staat om voor maximaal 10 minuten het reactorgebouw te betreden om pijpen te monteren op ventilatoren. Tijdens dit onderhoud werd een filtersysteem opgezet om radioactieve deeltjes uit de lucht te filteren. Daardoor daalde het stralingsniveau om een veiliger werkomgeving te realiseren. In de werktijd tijdens de eerste twee dagen van deze operatie werd een stralingsbelasting van 3 millisievert (mSv) opgelopen. In Japan mag bij wet een medewerker in 5 jaar ten hoogste aan 100 mSv worden blootgesteld. Vanwege de noodsituatie werd dat verruimd tot 250 mSv.[13] Vooraf was de ruimte met robots geïnspecteerd, waarbij geen radioactief water gevonden werd. Het uiteindelijke doel was een geheel nieuw koelsysteem aan te leggen dat de reactor van buitenaf zou kunnen koelen.[14]
Twee dagen later, op zaterdag 7 mei 2011, meldde TEPCO een aanzienlijke verbetering van het stralingsniveau in het reactorgebouw, waardoor het mogelijk werd om langere perioden te werken aan het koelsysteem.[15]
Eenheid 2
Op 14 maart 2011 was het koelwaterniveau van eenheid 2 zover gedaald dat de splijtstofstaven droog kwamen te staan. Hierdoor smolten de meeste brandstofstaven en zakte de brandstof naar de bodem van het reactorvat.[16] Er werd geprobeerd met zeewater de reactor te koelen. Het koelen met zeewater betekent dat de reactor in principe economisch is opgegeven, omdat het zeewater de reactor beschadigt.[17] De temperatuur was op 28 april 2011 nog niet voldoende gedaald om een veilige afsluiting te garanderen.
Op 15 maart 2011 vond in eenheid 2 een explosie plaats, zoals eerder in de eenheden 1 en 3. Men vermoedt echter dat bij reactor 2 ook het reactorvat is beschadigd en verschillende buitenlandse deskundigen schaalden het ongeval daarom in op niveau 6 van de INES-schaal.[18] De lokale autoriteiten beschreven het incident in reactor 2 als 5 op de International Nuclear Event Scale, ofwel een ongeval met bovenlokale gevolgen.[11]
Na verloop van tijd raakte het zeewater in de buurt van de centrale radioactief besmet.[19][20] Doordat enkele brandstofstaven voor een deel gesmolten waren, vermoedde de Japanese Nuclear Safety Commission op 28 maart dat radioactief besmette materie in het koelwater van eenheid 2 terecht was gekomen.[21] Op 2 april 2011 werd bevestigd dat een scheur was ontstaan in het betonnen omhulsel van reactor 2 waardoor radioactief water naar zee lekte. Men probeerde het lek te dichten door het storten van beton. Een latere poging om de scheur te dichten met een polymeer mislukte eveneens.[22] Om er achter te komen waar het radioactieve water heen lekt werd een kleurstof toegevoegd aan het water in de kelder onder de reactor.[23]
Op 18 en 19 april 2011 werd respectievelijk 17 en 7 m³ waterglas in de kabelgoot van reactor 2 gepompt om de lekken te dichten. Op 19 april begon men met het wegpompen van het water op die plaats, naar installaties waar het kon worden gereinigd. Op 19 april werd een elektrische verbinding aangebracht tussen reactor 1 en 2. Op 21 april 2011 was er witte damp te zien boven reactor 2. Bovendien werd er continu 7 m³/u zoet water in het reactorvat gepompt via een bluswaterleiding.
Op 14 september 2011 om 11 uur in de ochtend plaatselijke tijd schakelde TEPCO over op een andere toevoerleiding voor het koelwater in een poging het koelwater dichter bij de plaats te brengen waar de brandstof na de kernsmelting was heen gelekt. De temperatuur op de bodem van reactor 2 was na zo'n zes maanden nog altijd 114,4°C. Deze maatregel moest ervoor zorgen dat het koelwater de weggelekte brandstof, waarvan de exacte locatie nog niet bekend was, beter kon bereiken.[24] Deze maatregel bleek te werken. In een poging de temperatuur in reactor 2 verder te doen dalen, werd op 16 september het debiet aan koelwater verhoogd van zes naar 7 m³/u. Tegelijkertijd werd het koeldebiet van reactor 3 verhoogd van 7 naar 12 m³/u.[25]
Op 19 januari 2012 werd voor de eerste keer na de ramp door TEPCO het primaire vat van reactor 2 van binnen aan een inspectie onderworpen. Een endoscoop werd ingebracht door een opening op ongeveer 2,5 meter boven de vloer waar het reactorvat zich bevindt, om foto's te maken en de binnentemperatuur te meten. Bij de tot dan toe gebruikte meetmethoden was er nog altijd een mogelijke foutenmarge van ongeveer 20°C.[26] De foto's toonden delen van de wanden van het vat en pijpen, maar ze waren onscherp en wazig door de straling en de waterdamp in de ruimte. Volgens TEPCO was er geen belangrijke schade te zien. De temperatuur was 44,7°C, en dat verschilde weinig van de 42,6°C die buiten het reactorvat werd gemeten.[27]
In de eerste week van februari 2012 werden op de bodem van het reactorvat van reactor 2 hogere temperaturen gemeten. Na verhoging van het koelwaterdebiet op 7 februari stabiliseerde en daalde de temperatuur aan de bodem licht, terwijl een derde temperatuursensor met 74,9°C een stijging van meer dan 20 graden liet optekenen. Analyse van de gassen die uit de reactor kwamen, gaf echter aan dat de reactor niet opnieuw kritisch was geworden.[28][29] Niettemin werd op 12 februari boorzuur aan het koelwater toegevoegd, om de mogelijkheid van opnieuw kritisch worden uit te sluiten en te verzekeren dat de temperatuur niet boven de wettelijke norm van 80°C zou komen. Zelfs na verdere verhoging van het koelwaterdebiet, bleef die temperatuursensor stijgende waarden optekenen. Daarentegen gaven sondes in de nabije omgeving een dalende temperatuur aan, waaruit TEPCO en NISA concludeerden dat de stijgende meetwaarden van één van de sondes foutief waren.[30]. De temperatuur was teruggezakt naar 47°C.[31]. Onder andere door de hoge luchtvochtigheid vielen er thermometers uit, waardoor het moeilijker werd om te controleren of de temperatuur van de reactor stabiel bleef.[32]
Op 27 februari 2012 werden tijdens een robotonderzoek naar de schade in reactorgebouw 2 zeer hoge stralingsniveaus gemeten tot 220 mSv/u.[33]
Eenheid 3
Op 13 maart 2011 ontstond bij eenheid 3 een vergelijkbare situatie waarbij het noodkoelsysteem niet meer functioneerde. Men ging er op 27 april van dat jaar van uit dat ongeveer 30% van de brandstofstaven gesmolten zou zijn. Later bleek echter dat een groter deel van de brandstofstaven gesmolten en op de bodem van het reactorvat terechtgekomen was.[16] Reactor 3 bevat als enige MOX-brandstof, waarin plutonium verwerkt is.[3] Door het hogere risico bij het vrijkomen van de gebruikte MOX-brandstof in vergelijking met andere kernbrandstoffen, ging de aandacht in het begin van de ramp prioritair naar reactor 3. Het reactorgebouw van eenheid 3 is door een zware explosie behoorlijk beschadigd. Twee weken na de tsunami werd de stroomtoevoer in het reactorgebouw hersteld.
Koeling
Door de afwezigheid van een werkend koelsysteem werd aanvankelijk aangenomen dat minstens de helft van de brandstofstaven droog stond. Daarom begon men op 13 maart 2011 water met boorzuur in het reactorvat te injecteren. Boorzuur heeft als functie bij verval van radioactieve atoomkernen vrijkomende neutronen op te vangen en zodoende kettingreacties te stoppen. Bij gebrek aan zoet water werd vanaf 14 maart tot 25 maart zeewater gebruikt. Na ruim twee weken koelen bereikte de bodem van het reactorvat een temperatuur van ongeveer 110°C en stabiliseerde op deze temperatuur. Het koelwater werd aanvankelijk in een hoeveelheid van ongeveer 16 m³/u toegevoegd; in de loop van de maand mei en juni werd dit debiet gehalveerd.
De temperatuur van het opslagbassin voor afgewerkte brandstofstaven liep eveneens op door de ontbrekende koeling. Na de explosie op 14 maart was het onduidelijk of en hoeveel koelwater er nog in het bassin aanwezig was. Daarom werd op 17 maart met behulp van helikopters water in het bassin gestort en later op de dag met waterkanonnen. Pas op 23 maart kon zeewater aan het bassin toegevoegd worden via het bestaande leidingsysteem, hoewel in de dagen daarna nog regelmatig van het waterkanon gebruikt werd gemaakt voor extra koeling. Vanwege een hoge basische waarde van het water, die de aluminiumbekleding van de brandstofstaven zou kunnen beschadigen, werd boorzuur aan het water toegevoegd.
Druk
In de eerste dagen na de tsunami liep de druk in de behuizing van het reactorvat op, waarna deze stabiliseerde rond 20 maart 2011 op ongeveer 500 kPa (5 atmosfeer). De te hoge druk werd geloosd in het reactorgebouw. Op 14 maart ontstond hierdoor een explosie, waarbij het reactorgebouw, de reactorbehuizing en het opslagbassin voor afgewerkte brandstofstaven beschadigd raakte. Er kwam na de explosie eerst witte, op 21 maart grijze, en op 23 maart zwarte 'rook' uit het reactorgebouw. Van 25 maart tot 18 mei kwam opnieuw witte 'rook' vrij uit het gebouw. De druk in de behuizing stabiliseerde later naar ongeveer 100 kPa (de atmosferische druk).
Vrijgekomen radioactiviteit
In twee van de vijf grondmonsters, genomen op 21 en 22 maart 2011 op het terrein van de kerncentrale, is een zeer kleine hoeveelheid plutonium aangetroffen, waarschijnlijk uit reactor 3. TEPCO gaf aan dat de hoeveelheid nauwelijks meer was dan gemeten bij vorige metingen en dat er geen gevaar voor de gezondheid was. Volgens NISA, de Japanse toezichthouder op de nucleaire industrie, kon de vondst van het plutonium een zekere beschadiging aan de brandstofstaven betekenen.[34]
Tussen 10 en 11 mei 2011 lekte er vanuit reactor 3 in een periode van 41 uur ongeveer 250 m³ radioactief verontreinigd water de zee in. Het water lekte op een plaats waar elektriciteitskabels door beton gingen. De totale hoeveelheid gelekte radioactiviteit werd door TEPCO geschat op 20 TBq, ongeveer 100 keer de toegestane hoeveelheid per jaar, maar veel minder dan de hoeveelheid die eerder vanuit reactor 1 lekte.[35] Het water was zwaar verontreinigd met 131I, 137Cs en 134Cs.[36] Op 17 mei startte TEPCO met het wegpompen van het water in de turbineruimte onder reactor 3. Het waterniveau steeg echter elke dag 2 centimeter. Het water werd naar een installatie gepompt, waar het kon worden schoongemaakt, zodat het daarna zou kunnen worden hergebruikt om de reactoren te koelen.[37]
Op woensdag 18 mei 2011 betraden twee medewerkers van TEPCO om half vijf 's middags voor het eerst na de waterstofexplosie van 14 maart het gebouw van reactor 3 om daar de straling te meten en te kijken of daar gewerkt kan worden. Het bezoek duurde 10 minuten. De metingen gaven een dosis van 160-170 mSv/u ter hoogte van de deur van het reactorvat. De 2 medewerkers werden bloodgesteld aan 2 tot 3 mSv.[38]
Eenheid 4
Eenheid 4 was ten tijde van de aardbeving buiten bedrijf. De 548 splijtstofstaven waren opgeslagen in het splijtstofbassin. Op 15 maart ontstond na een explosie in een andere eenheid korte tijd brand in eenheid 4.[9] Later die dag werd bevestigd dat het water in het opslagbassin voor gebruikte splijtstofstaven kookte.[39] Dit opslagbassin bevindt zich buiten de afgeschermde omgeving van de reactor waardoor radioactiviteit vrij kan komen in de omgeving. In de ochtend van 16 maart Japanse tijd zouden in het gebouw van reactor 4 opnieuw vlammen zijn gezien, maar dit leek later vals alarm te zijn geweest.[9] De lokale autoriteiten beschreven het incident in reactor 4 als 3 op de INES-schaal, ofwel een ongeval met lokale gevolgen.[11] Op 13 april 2011 werd een staal uit het bassin met de afgewerkte brandstofstaven bij reactor 4 genomen om te testen of er beschadigde brandstofstaven aanwezig zijn. De brandstofstaven stonden op dat ogenblik volledig onder water, alhoewel de temperatuur van het bassin 90°C bedroeg in plaats van de normale 20 à 30°C.[40] Gedurende de nacht werd 195 m³ zoet water in het bassin gepompt om de brandstofstaven te koelen en tegen oververhitting te beschermen. De normale meetapparatuur in het bassin functioneerde niet meer.[41] Er moest zeer zorgvuldig worden omgegaan met het toevoegen van water aan het bassin voor de brandstofstaven, omdat de constructie van het gebouw de totale watermassa mogelijk niet langer zou kunnen dragen.
Van 16 tot 25 april (21:30 UTC) kwam er witte 'rook' uit het reactorgebouw omhoog.[42][43]
Op 9 mei begon TEPCO de vloer van het bassin met brandstofstaven bij reactor 4 te versterken.[44]
Eenheden 5 en 6
De eenheden 5 en 6 waren ten tijde van de aardbeving en de daarop volgende gebeurtenissen buiten gebruik, maar bevatten nog wel splijtstof in splijtstofbassins. Deze splijtstofstaven waren al langere tijd buiten gebruik en genereerden relatief weinig warmte. Op 16 maart kon een dieselgenerator de reactoren 5 en 6 weer gedeeltelijk van elektriciteit voorzien, waarna het gevaar in de eenheden 5 en 6 was afgewend.[7] De temperatuurde schommelde daarna nog dagen tussen 153 en 197°C. Het duurde tot 20 maart, voor de temperatuur in de reactoren 5 en 6 (met 6 als laatste) gedaald was tot minder dan 100°C.[45]
Op 19 april 2011 werd ongeveer 100 m³ radioactief water uit de kelder van de turbineruimte van reactor 6 overgebracht naar de condensor.[11]
Gevolgen
Evacuatie van de bevolking
Op de dag van de ramp zelf, 11 maart 2011, werden alle inwoners in een straal van 3 km om de centrale geëvacueerd. Maar dat gebeurde pas meer dan vier en half uur nadat TEPCO de beheerder van de centrale de noodsituatie bij de centrale overheid had gemeld, omdat NISA zich niet kon voorstellen dat de situatie zich zo snel kon verslechteren. In 2007 had NISA de IAEA-standaard hiervoor niet in de Japanse richtlijnen voor kernrampen willen opnemen. Pas maart 2012 gaf NISA toe, dat het beter had gekund.[46][47] De dag nadien werd de perimeter uitgebreid tot 20 km: 170.000 mensen moesten uit het gebied vertrekken.[11]
De eerste vijf dagen na het begin van de ramp ontving het bestuur van de prefectuur Fukushima via emails elk uur van het Nuclear Safety Technology Center in Tokio de voorspellingen van het computerprogramma SPEEDI, (System for Prediction of Environmental Emergency Dose Information). Dit programma was bedoeld om te voorspellen hoe de uitstoot van radioactief materiaal zich via de lucht zou verspreiden. Deze gegevens waren vitaal voor evacuaties en om gezondheidschade bij de bevolking te voorkomen. De gegevens werden niet gebruikt, want het rampencentrum meende dat de data waardeloos was, omdat de voorspelde hoeveelheid straling "zo onrealistisch was". Een jaar later gaf het bestuur van de prefectuur Fukushima dit falen toe, en dat de gegevens van de computer waren gewist.[48]
Van 12 tot 15 maart waren de inwoners van het stadje Namie door lokale bestuurders geëvacueerd naar een plek ten westen van de stad. Achteraf bleek dat de evacués drie dagen hadden vertoefd in een gebied, waar de radioactieve wolk rechtstreeks naartoe dreef, wat achteraf door Speedi voorspeld bleek.[49] Deze voorspellingen werden pas op 23 maart gepubliceerd, terwijl Amerikaanse hulpverleners de data al wel direct ter beschikking hadden.[50] Dit leidde tot grote woede van de burgemeester Tamotsu Baba van Namie. Volgens hem hebben de evacués drie dagen vertoefd in een gebied met één van de hoogste stralingsniveaus.[49] In het parlement werden hierover vragen gesteld door Seiki Soramoto. Premier Naoto Kan ontkende dat hij hier ooit weet van had gehad, maar de minister van Energiezaken, Gishi Hosono, liet weten dat "de informatie incompleet was en daarom niet geschikt voor publicatie werd geacht." [49][51] Resultaten van metingen van de radioactiviteit in het gebied waar de evacués hebben vertoefd, zijn niet beschikbaar. Op 18 juni 2012 werd bekend dat na de explosies van 17 maart tot 19 maart 2011 Amerikaanse militaire vliegtuigen de radioactiviteit bemeten hebben in een gebied met een straal van 45 kilometer rond de centrale. In sommige gebieden bleek men door radioactieve neerslag in 8 uur de maximale jaarbelasting radioactieve straling op te lopen. Hoewel de gegevens door het U.S. Department of Energy doorgegeven waren op 18 maart 2011 aan het Japanse ministerie van buitenlandse zaken, werden de gegevens binnen de Japanse overheidsdiensten niet verder verspreid en gebruikt.[52]
-Op 18 juni 2012 werd bekend dat, van 17 maart tot 19 maart 2011, in de dagen direct na de explosies door Amerikaanse militaire vliegtuigen in een gebied met een straal van 45 kilometer rond de centrale metingen werden verricht. Uit de verzamelde gegevens bleek dat ten noordwesten van de centrale door fallout de stralingsbelasting meer dan 125 micosievert per uur was, zodat bewoners aldaar in 8 uur meer dan de jaarlijks toegestane stralingsdosis opliepen. De kaarten van het U.S. Department of Energy werden op 18 maart 2011 toegezonden via het Japanse ministerie van buitenlandse zaken aan NISA doorgegeven, en op 20 maart 2011 aan het Japanse ministerie van Educatie, Cultuur, Sport, Wetenschap en Technologie.
-Maar de gegevens werden niet doorgestuurd naar het bureau van de eerste minister en naar de Nuclear Safety Commission, en bijgevolg niet gebruikt. Zo kon het gebeuren dat er mensen werden "geëvacueerd" juist naar gebieden met veel radioactieve neerslag. Met als gevolg dat deze mensen veel onnodige straling opliepen.
-Op 23 maart 2011 werden de kaarten door de Amerikaanse autoriteiten gepubliceerd. Tetsuya Yamamoto, hoofd Veiligheid van de Nucleaire Veiligheid Commissie, vond het zeer te betreuren dat de informatie niet gedeeld en gebruikt was. Maar Itaru Watanabe, ambtenaar op het ministerie van Technologie, liet weten dat niet Japan, maar dat Amerika deze kaarten had moeten vrijgeven. [53] Op 23 maart gaf ook Japan de falloutkaarten vrij, die het zelf had gemaakt op basis van de voorspellingen van het programma SPEEDI.
-Op 19 Juni liet Hirofumi Hirano, minister van Wetenschap, weten, dat de Japanse regering een onderzoek zou starten, naar hoe het kon gebeuren, dat de Amerikaanse gegevens niet openbaar gemaakt waren. Hij verdedigde zich, door op te merken, dat zijn ministerie enkel verantwoordelijk was voor de metingen op land. Hij drong er bij de regering op aan, de beslissing de kaarten niet te gebruiken te heroverwegen, en zei dat de regering zou onderzoeken, of de kaarten bij de evacuatie van nut hadden kunnen zijn.[54][55]
Op 11 april 2011 kondigde de Japanse regering aan dat zij de evacuatiezone verder zou uitbreiden van 20 naar 30 km, hetgeen in de dagen erna gebeurde. Rond de plaatsen Kutsurao, Namie, Iitate, Kawamata en Minami Souma was de straling op een niveau waarop de inwoners de toegestane maximale stralingsdosis van 20 mSv per jaar zouden overschrijden. Inwoners van deze gebieden werd gevraagd zich gereed te houden om in geval van nood met eigen voorzieningen het gebied te verlaten. Scholen in het gebied werden gesloten.[11]
Op 21 april 2011 werd de 20-kilometerzone tot verboden gebied verklaard door de Japanse overheid. Hoeveel mensen er nog aanwezig waren, was niet bekend. Aangenomen werd dat er om en nabij 60 gezinnen nog in het gebied waren achtergebleven. Een kort verblijf om persoonlijke eigendommen op te halen werd de 80.000 voormalige bewoners toegestaan.[11] Overtreders van het gebiedsverbod konden worden bestraft met een boete van 100.000 yen of 30 dagen hechtenis.[56]
Op 22 april legden de verdreven tabaksplanters uit het evacuatiegebied een claim neer bij TEPCO, vanwege de oogst van 2011 die als geheel verloren werd beschouwd. De totale schade werd geschat op 60 miljoen US dollar.[57]
Op 10 mei werd voor de eerste keer een honderdtal inwoners van een dorp in evacuatiezone van 30 km rond de centrale toegestaan hun huis te bezoeken om persoonlijke eigendommen op te halen, allen gehuld in beschermende kleding.[58]
Op 12 mei 2011 werd besloten om het nog aanwezige vee in de evacuatiezone te ruimen. De boeren werd verder niet meer toegestaan het vee te voeren. Voor de ramp waren er ongeveer 3.400 koeien, 31.500 varkens en 630.000 kippen in het gebied.[59]
Ongeveer een jaar na de kernramp mocht een deel van de inwoners die in de buitenste ring van het evacuatiegebied woonden terug naar huis. De Japanse regering had hiertoe besloten nadat gebleken was dat de centrale voldoende afgekoeld en onder controle was. Het grootste deel van het geëvacueerde gebied bleef echter gesloten gebied.[60] Op 1 april 2012 werd het de inwoners van de gemeenten Kawauchi en Tamura toegestaan terug te keren. Voor Minamisoma was dit op 15 april. Daar werd op enkele plaatsen de grens van de verboden zone verlegd naar ongeveer 10 kilometer van de kerncentrale.[61]
Straling
Aanvankelijk schatte het Japanse kernenergieagentschap NISA het ongeluk in op INES-niveau 4, wat al vrij snel werd verhoogd naar niveau 5. Buitenlandse deskundigen gaven op 18 maart reeds aan dat naar hun inschatting het niveau 6 al bereikt was.[62] Greenpeace publiceerde op 25 maart een rapport[63] waaruit zou blijken dat de ramp inmiddels net als Tsjernobyl op schaal 7 zou moeten staan. Op 12 april 2011 verklaarden de Japanse autoriteiten dat dit inderdaad het geval is. NISA schatte dat tot 12 april 2011 370.000 à 630.000 terabecquerel (TBq) aan radioactief materiaal ontsnapt was. Op 24 mei 2012 bleek uit een nieuwe schatting dat in totaal ongeveer 900.000 TBq aan radioactiviteit is vrijgekomen, wat overeenkomt met ongeveer 20% van de totale emissies bij de Kernramp van Tsjernobyl.[64] De lekkage vanuit reactor 2, waar het reactorvat door de explosie op 15 maart werd beschadigd, leverde een aanzienlijke bijdrage aan deze stralingsemissie. Op 12 april 2011 was de lekkage afgenomen tot 1 TBq per uur.[65] Ter vergelijking wordt een nucleair ongeval volgens de normen van het IAEA op INES-niveau 7 ingeschaald wanneer enkele tienduizenden TBq 131I-equivalent[66] zijn vrijgekomen.
In mei 2012 werd een voorlopige schatting van de opgelopen stralingsdosis gepubliceerd door de WHO. Deze schatting is gemaakt door een comité van deskundigen dat door de WHO is bijeengeroepen. Volgens die schatting is de totale stralingsdosis die individuen hebben opgelopen in de niet-geëvacueerde gebieden in de prefectuur Fukushima op twee plekken na niet boven de 10 mSv gekomen. In die twee gebieden is de geschatte blootstelling tussen 10 - 50 mSv geweest. Ter vergelijking: 10 mSv is het internationaal gehanteerde referentieniveau voor blootstelling als gevolg van radongas in woningen, en de Internationale Commissie voor Stralingsbescherming (ICRP) hanteert een indicatieniveau van 20 - 100 mSv voor de resterende dosis na het uitvoeren van noodmaatregelen bij een nucleair ongeval. De dosis opgelopen binnen de evacuatiezone is niet in beschouwing genomen omdat snel is geëvacueerd en een schatting van deze dosis nauwkeurigere gegevens vereist dan het comité tot zijn beschikking had.[67]
Vanaf 22 maart 2011 werden door Tepco stralingsmetingen verricht op 150 plaatsen op en rond het bedrijfsterrein, om de straling in kaart te brengen. Vanaf deze dag werden de gegevens, en de uitkomsten van voorspellingen op grond van die data, via bijna dagelijkse emails gedeeld met de Nuclear Regulatory Commission in de Verenigde Staten en andere internationale nucleaire instanties. Een dag later werd de japanse nucleaire "waakhond" NISA ingelicht. De kaart met de verwachte verspreiding van de straling werd niet eerder gepubliceerd, totdat op 23 april 2011 er in kranten over werd bericht. Informatie over de vrijgekomen straling op de kerncentrale was al wel eerder door TEPCO op persconferenties bekendgemaakt.[68]
Aan de rand van het terrein bij de ingang van de centrale werd na de explosie in eenheid 1 een straling gemeten van 1 mSv/u, wat twaalf uur later gezakt was naar 0,040 mSv/u.[69] De normale achtergrondstraling bedraagt ongeveer 0,0001 mSv/uur. Op 15 maart, na de brand in eenheid 4, werd rond 15:30 uur 596,4 mSv/u gemeten terwijl 's ochtend om 9 uur nog 11,9 mSv/u gemeten was. Autoriteiten gaven aan dat het stralingsniveau voor de menselijke gezondheid gevaarlijke waarden begon te krijgen.
Het Amerikaanse vliegdekschip USS Ronald Reagan heeft tijdens het verblijf op zee op 160 km uit de kust straling gemeten.[70]
Inwoners van Tokyo begonnen na deze berichtgeving op 15 maart de stad te verlaten.[71]
TEPCO meldt dat er vanaf 13 maart op drie dagen tijd 13 maal neutronenstraling gemeten is op anderhalve kilometer van reactor 1 en 2 equivalent aan 0,01 tot 0,02 µSv/u, wat van een ongevaarlijk niveau is. Het kan volgens het persbureau Kyodo News een aanduiding zijn van een mogelijke lekkage van kleine hoeveelheden uranium en plutonium uit de reactoren.[72]
Besmetting
Drie medewerkers van de centrale vertoonden symptomen van stralingsziekte, al meldde TEPCO later dat het om slechts één medewerker zou gaan .[73] Verder bleken zeventien bemanningsleden van drie helikopters van het Amerikaanse vliegdekschip USS Ronald Reagan besmet te zijn met radioactief materiaal na het uitvoeren van reddingsacties in het door de tsunami getroffen gebied. Volgens de kapitein van het schip zou het gaan om lichte besmettingen.[74]
- In monsters genomen van 16 tot 19 maart werd op 30 km afstand van de kerncentrale radioactief strontium gevonden. De gevonden hoeveelheden waren zeer gering, zodat er geen direct gevaar voor de volksgezondheid was. In Japan is geen wettelijke limiet gesteld voor deze stof.[75]
- Op 23 maart werd radioactief jodium gevonden in het drinkwater van Tokio in een hoeveelheid die voor kinderen tot één jaar gevaarlijk is. Ook in groenten en melk uit de omgeving rond de kerncentrale werden verhoogde concentraties radioactief jodium en cesium gevonden.[76]
- Op 24 maart werd in het zeewater 300 meter vanuit de centrale in de buurt waar een afvoerleiding voor water uitmondt, een verhoogde concentratie van 131I gemeten. Deze verhoging was 147 maal de toegestane waarde en werd volgens TEPCO veroorzaakt door in zee stromend regen- en bluswater.[19] Deze waarde liep op 30 maart op tot 4385 keer de toegestane waarde.[20]
- Op 27 maart meldde Greenpeace, dat een eigen onderzoeksteam in Japan heeft gestationeerd, dat in nog bewoond gebied rond het dorpje Iitate op 40 km ten noordwesten van de beschadigde centrale gevaarlijk hoge stralingsniveaus van rond de 10 μSv/u aanwezig zijn.[77] Dit stralingsniveau gaat de normen voor evacuatie te boven. Naar het oordeel van de IAEA zouden meer gedetailleerde metingen gedaan moeten worden in de lucht en op het land om de gevolgen te kunnen inschatten. Bovendien zou de evacuatiezone moeten worden uitgebreid.[78]
- Op 29 maart werden in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul sporen van jodium 131I aangetoond. Eerder was al 133Xe, een ander radioactief isotoop, aangetroffen in het noordoosten van Zuid-Korea.[79]
- Op 31 maart werd in het grondwater rond de centrale een gehalte aan radioactief jodium vastgesteld van circa 10.000 maal de wettelijke limiet.[80]
- Op 15 april werd er in het grondwater rond reactor 1 en 2 een sterke verhoging van de radioactiviteit in bodemmonsters gemeten. Vergeleken met de monsters van 6 april was 131I van 72 Bq/m³ opgelopen tot 400 Bq/m³, de concentratie 134Cs was van 1,4 tot 53 Bq/m³ opgelopen, hetgeen duidde op een lekkage vanuit de reactorgebouwen naar het grondwater.[81]
- In de Rotterdamse haven worden alle containers die uit Japan komen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) gecontroleerd op radioactiviteit. Op 10 mei zijn er vijf containers apart gezetvanwege een te hoge stralingsdosis.[82]
- Op 11 mei werd in de prefectuur Myagi, op 60 km van Fukushima-I, in een weiland bij de plaats Marumori in het gras verhoogde concentraties radioactief cesium gevonden. Daarbij werd de maximaal toegestane wettelijke waarde vijfmaal overschreden.[83]
- In bodemmonsters genomen op 9 en 12 mei 2011 op het terrein van de kerncentrale en de directe omgeving werden de plutoniumisotopen 238Pu, 239Pu en 240Pu aangetroffen. Vergeleken met eerder genomen monsters op 21 en 22 maart was er weinig veranderd.[84]
- In een ventilatieschacht tussen twee reactoren is een hoeveelheid straling gemeten van ten minste 10 Sv/u, een waarde die hoger is dan tot dan gemeten op de site.[85]
- Op 22 februari 2012 werd begonnen met het aanbrengen van een 60 centimeter dikke laag beton op de zeebodem over een oppervlakte van 7 hectare, omdat rond de inlaat van koelwater voor de centrale de bodem vervuild was geraakt. Het beton zou tenminste 50 jaar de verspreiding van vervuild slib en zand naar zee kunnen tegen gaan. Voor de werkzaamheden was vier maanden uitgetrokken.[86][87]
Radioactief water
Door het koelen van de eenheden met zeewater en later met zoet water, ontstond er in de ruimten onder de reactoren een grote hoeveelheid, zo'n 60.000 m³, van in verschillende mate radioactief besmet water. Vooral het water dat uit reactor twee lekte was hoogradioactief. Dit water moest opgevangen worden en om plaats te maken werd 9.000 m³ licht radioactief water in zee geloosd. Dit gebeurde zonder overleg met omringende landen zoals Rusland en Zuid-Korea, wat tot protesten leidde van die landen. Op zondag 10 april 2011 bood de regering van Japan in de persoon van de eerste minister Naoto Kan daarvoor excuses aan.[88] Een deel van het hoogradioactieve water werd opgeslagen in een condensor van reactor twee[89] en een ander deel werd opgevangen in een drietal roestvrijstalen opslagtanks die door de Verenigde Staten werden geleverd.[90]
Om de reactoren te koelen werd er per dag 1000 m³ water gebruikt, wat grote hoeveelheden radioactief water opleverde. In samenwerking met de Franse kerncentraleproducent Areva werd er gestart met de bouw van een systeem om het water te demineraliseren voor hergebruik.[91] Analoog meldde Kurion, een ander bedrijf gespecialiseerd in nucleaire afvalverwerking, op 2 juni 2011 de verzending van apparatuur voor waterbehandeling ter plaatse. Een voorhoede van werknemers van Kurion was op dat moment al in Fukushima aanwezig om het werk voor te bereiden.[92]
In december 2011 bleek zich in een tunnel 230 m³ radioactief water met aan het oppervlak een equivalent dosistempo van 3 mSv/u te bevinden.[93] Omdat boven de tunnel een gebouw lag waar hoogradioactief water was opgeslagen, was het vermoeden dat er radioactief water vanuit de opslag de tunnel in was gelekt, waarna het verdund was geraakt met grondwater. Omdat er geen open verbinding met de omgeving en de zee was, was er geen sprake van vervuiling van de omgeving. Vervolgonderzoek naar aanleiding van dit probleem leverde meer ondergronds verontreinigd water op. Ongeveer 600 m³ water met cesiumconcentraties variërend tussen 49 en 69 KBq/L werd gevonden vlak bij reactor 3, in een tunnel die gediend had als kabelgoot voor elektrische leidingen [94] en 500 m³ water met een cesiumconcentratie van 16 MBq/L in een tunnel bij een installatie voor de opslag van hoog radioactief water bij reactor 2. Een kleinere hoeveelheid water was aangetroffen in een tunnel vlak bij reactor 1.
In de winter van 2011-2012 lekte enige malen water weg door het bevriezen van slecht geïsoleerde leidingen.[95][96][97] TEPCO stelde dat er geen radioactief water is weggelekt en dat het water niet buiten de gebouwen terecht is gekomen. NISA droeg TEPCO op verdere lekkages te voorkomen. Op 26 maart 2012 lekte er toch opnieuw 120 m³ water uit de koelwaterinstallatie voor reactor 1, 2 en 3, waarvan een klein deel in zee terechtkwam,[98] terwijl een week later opnieuw 12 m³ water lekte uit dezelfde leidingen, nu door een defecte afsluiter. TEPCO nam aan, dat een aanzienlijk deel via een naburige greppel in zee kon stromen.[99]
Robotinspectie van de reactorgebouwen
In het weekend van 16 en 17 april 2011 werd met robots een onderzoek uitgevoerd in de reactorgebouwen. Deze robots waren in staat deuren van ruimten te openen. Ze waren uitgerust met videocamera's om de inspectie vast te leggen en met meetapparatuur om de stralingsniveaus te meten in deze ruimten, die na het begin van de ramp niet meer door mensen betreden waren. Op 21 april werd een aantal video's vrijgegeven.[100] Een vliegende robot werd gebruikt om de schade aan de gebouwen op te nemen.[101]
Politiek
De Japanse premier Naoto Kan gaf op 10 mei 2011 te kennen dat hij voorlopig afzag van zijn salaris als premier, zolang de kernramp in Fukushima zich voort zou slepen. Ook gaf hij aan dat de energiepolitiek van Japan heroverwogen diende te worden: kernenergie diende nog veiliger te worden, maar ook wind en zon zouden een bijdrage moeten leveren. Het voornemen om in 2030 de helft van alle energie met kernenergie op te wekken en nog eens 14 nieuwe kerncentrales te bouwen zou opnieuw worden overwogen.[102]
Stralingsmetingen op 17 april 2011 in de gebouwen van reactor 1, 2, 3 en 5 gaven aan dat het mogelijk was voor mensen om in de gebouwen werkzaamheden te verrichten. Gezien de stralingsbelasting kon dit echter voor maximum 4 tot 4,5 uur. In de afgesloten ruimten in de gebouwen van reactor 1 en 3 werd een zuurstofgehalte gemeten van 21%, een andere voorwaarde om daar veilig te kunnen werken.[103]
Ex-premier Naoto Kan gaf in september 2011 toe dat er momenten waren dat hij vreesde dat de ramp vele malen erger zou kunnen uitvallen dan Chernobyl [bron?]. TEPCO had overwogen om alle staf terug te trekken. Kan vond dat onacceptabel en vreesde dat dat het einde zou kunnen betekenen van Japan als natie. [bron?] In een interview bleek dat Kan zelf vanuit een helikopter de centrale had geïnspecteerd. De Amerikaanse regering liet duidelijk merken dat zij zeer bezorgd was over de Japanse reactie op de ramp. [bron?]
Persoonlijke ongelukken
Twee TEPCO-medewerkers die aan het werk waren in het turbinegebouw van eenheid 4 ten tijde van de explosie zijn op 2 april 2011 dood gevonden.[104] Een kraanmachinist die verantwoordelijk was voor de bediening van de kraan in het reactorgebouw raakte tijdens de aardbeving zwaargewond en overleed later.[105]
Er waren ook verscheidene medewerkers die door straling werden getroffen. Eén TEPCO-medewerker die aan het werk was in eenheid 3 ten tijde van het stoom afblazen is in het ziekenhuis opgenomen omdat hij meer dan 100 mSv ontving. Dit niveau is geaccepteerd als verdraagbare dosis ten tijde van een ongeluk. Zes andere TEPCO-medewerkers hebben meer dan 100 mSv ontvangen. Op 24 maart kwamen drie medewerkers van een onderaannemer tijdens hun werkzaamheden in een kelder van één van de reactoren in aanraking met een verhoogde dosis straling. In die kelder was een hoeveelheid radioactief water aanwezig. Twee van hen werden opgenomen in een ziekenhuis, waarbij werd geconstateerd dat ze een stralingsdosis van 2 tot 6 sievert hadden opgelopen.[106]
Afwikkeling ramp
TEPCO kondigde na de ramp aan dat de reactoren 1 tot en met 4, nadat die zijn gestabiliseerd, buiten bedrijf zouden worden gesteld en ontmanteld. Over de reactoren 5 en 6 zal later worden beslist.[107] Op aandringen van de Japanse regering werd door TEPCO op 17 april 2011 een tijdschema gepubliceerd waarin gepoogd werd om binnen drie maanden een stabiele koeling van de reactoren en de splijtstofbassins en een reductie van de stralingsuitstoot te bereiken. Na drie tot negen maanden zou de stralingsuitstoot onder controle moeten zijn.[108] In een poging zich aan het opgelegde schema te houden, werd een beschermend omhulsel voor reactorgebouw 1 gebouwd.[109]
De kerncentrale werd door TEPCO stabiel verklaard op 16 december 2011.[110] Alle reactoren hadden op die datum een stabiele temperatuur van minder dan 100°C bereikt.
In de nasleep van de kernramp van Fukushima, werden alle Japanse reactoren stilgelegd voor bijkomende veiligheidsonderzoeken. Op 1 juli 2012 werd reactor 3 van de kernenergiecentrale van Oi als eerste Japanse reactor herstart na de kernramp in Fukushima.[111] Deze actie werd ondernomen om grote elektriciteitstekorten in de zomer van 2012 te voorkomen, ondanks verdeeldheid over het gebruik van kernenergie in en protest van de Japanse samenleving.
Financiëel
Effectenbeurs
De Nikkei 225-beursindex zakte meer dan 1200 punten (13%) in de eerste uren van de handel op 15 maart nadat de Japanse overheid waarschuwde voor verhoogde stralingsniveaus als gevolg van dit ongeluk.[112] Op 5 april 2011 was de koers gedaald tot 362 yen. Sinds het begin van de ramp met de kerncentrales heeft het aandeel meer dan 80% van zijn waarde verloren, en was het aandeel gedaald onder de koers van 393 yen in 1951.[113]
Bij de presentatie van de jaarcijfers op 20 mei 2011 maakte Masataka Shimizu, de allerhoogste topman van het concern, bekend dat hij ontslag had genomen om zo de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de manier waarop TEPCO heeft gehandeld na de ramp met de centrales in Fukushima. Zijn opvolger Katsutoshi Chikudate was ook afkomstig uit de directie van het bedrijf.[114]
Op 28 mei 2011 maakten Japanse banken bekend voor een totaal van 400 miljard yen af te boeken op TEPCO[115].
Compensatiebetalingen
TEPCO heeft in mei de Japanse minister van economische zaken Banri Kaieda om financiële hulp gevraagd bij de claims die het concern mogelijk te wachten stonden. Hoewel er geen precies bedrag kon worden genoemd, namen analisten aan dat 100 miljard Amerikaanse dollar te boven kon gaan. Vanwege het economische belang van TEPCO, verantwoordelijk voor de stroomlevering van ongeveer 30% van de totale Japanse economie, werd een bankroet onwenselijk geacht.[116]
Onderzoeksrapporten
Het Internationaal Atoomenergieagentschap bracht in mei een bezoek aan de beschadigde centrale en stelde op basis van de bevindingen een rapport op. Enkele belangrijke punten uit dit rapport zijn:[4]
- De openheid van de Japanse regering en andere instanties om informatie te delen en vragen te beantwoorden
- De voorbeeldige reactie van het personeel van de centrale heeft geresulteerd in een goede aanpak om een veilige situatie te creëren
- De voortvarende handelswijze van de Japanse overheid om het publiek te beschermen.
- De planning voor de veilige ontmanteling van de centrale is belangrijk.
- De gevaren van een tsunami werden onderschat.
- Er moeten meer veiligheidssystemen komen om extreme externe gebeurtenissen aan te kunnen en deze moeten vaker geëvalueerd worden om te beoordelen of ze nog voldoen.
- Het ongeluk laat het belang zien van een on-site rampencoördinatiecentrum.
- Er moet gekeken worden naar de risico's van waterstof.
- Noodsystemen moeten robuust zijn en ook onder zware omstandigheden blijven werken.
In een rapport dat de Japanse regering begin juni aan het IAEA aanbood werden een aantal zaken ten aanzien van de ramp nader toegelicht:[117]
- Japan was niet goed voorbereid op een nucleaire ramp van deze omvang.
- Het toezicht op de nucleaire industrie was onvoldoende en dit heeft bijgedragen aan de schade.
- Het NISA, de Japanse toezichthouder, zal verder gaan als onafhankelijk toezichthouder, los van het Ministerie voor Industrie.
- De totale hoeveelheid uitgestoten radioactiviteit was groter dan aanvankelijk werd aangenomen: 1,6 × 105 TBq voor 131I en 1,5 × 104 TBq voor 137Cs in plaats van respectievelijk 1,3 × 105 en 6,1 × 103 TBq die eerder werden genoemd.
- Er vond kernsmelting plaats in drie reactoren van de centrale.
- Het is mogelijk dat er brandstof door het reactorvat heen is gesmolten.
- Een panel van 10 deskundigen werd aangesteld, dat in opdracht van de regering de oorzaken van de ramp zou gaan onderzoeken.
De speciale onderzoekscommissie van het Japanse lagerhuis had TEPCO gevraagd om begin september 2011 inzage te geven in de handleidingen en procedures voor ongelukken. Slechts drie pagina's werden de commissie ter inzage gegeven, met daarin een index van de maatregelen die genomen moesten worden bij ernstige ongelukken. Het grootste deel van de index was echter zwart gemaakt, en daarnaast was ook veel weggelaten. TEPCO liet weten dat veel van deze informatie geheim was en onder intellectueel eigendom viel, en ook dat de veiligheid van radioactief materiaal in geding was. De commissie gaf de minister opdracht TEPCO aan zijn wettelijke verplichtingen te houden en eiste de originelen op. De NISA liet weten dat het zich zou beraden welke acties genomen moesten worden.[118]
Tomohiko Suzuki
De Japanse freelancejournalist Tomohiko Suzuki werkte meer dan een maand undercover bij de kerncentrale in Fukushima als laborant voor Toshiba. Hij berichtte daarover dat de situatie door TEPCO en de Japanse regering veel rooskleuriger werd voorgesteld dan die in werkelijkheid was. Zo zou er zeer losjes worden omgesprongen met de stralingshygiëne, om een in feite onhaalbaar werkschema toch te kunnen voltooien, en zou de 20-kilometerzone veel te krap bemeten zijn. Volgens Suzuki zijn veel reparaties voornamelijk cosmetisch van aard en vaak slordig uitgevoerd. Extern ingehuurde bedrijven zouden elkaar wantrouwen en niet communiceren. Het doel van een cold shutdown aan het eind van 2011 zou fnuikend hebben gewerkt op nieuwe ideeën en geleid hebben tot een drastische inperking van het budget terwijl het echte werk nog zou moeten beginnen.[119]
Inspecties van reactor 2 en 3
Op 14 maart 2012 werden de condensatiebassins onder reactor 2 en 3 geïnspecteerd. In de kelder van reactor 2 werd 160 mSv/u gemeten. De deur naar de kelderruimte in reactorgebouw 3 was beschadigd door een explosie en kon niet worden geopend. Vóór deze deur werd een stralingsniveau gemeten van 75 mSv/u. Deze stralingsniveaus waren zo hoog, dat de reparaties om de lekken in de condensatiebassins te dichten enkel door robots konden worden gedaan.[120]
Op maandag 26 maart 2012[121] werd begonnen met een tweedaags endoscopisch onderzoek van reactor 2. Hierbij werd gekeken naar het reactoroppervlak en watertemperatuur. Het water bleek slechts 60 centimeter hoog te staan in de primaire container, terwijl men daarvoor aannam dat er 3 meter water zou staan.[122] Met een watertemperatuur van 48,5°C bleek de koeling goed te werken, alhoewel een groot deel het koelwater waarschijnlijk weglekte via het beschadigde condensatiebassin. Het aangetroffen water was helder en bevatte sediment, waarschijnlijk afgebladderde verf of roest, terwijl de aanwezigheid van kernbrandstof zeer onwaarschijnlijk was.[98]
Externe linken
- Persberichten op de website van de Tokyo Electric Power Company
- Blootstelling aan radioactief materiaal heeft in Japan mutaties onder vlinders veroorzaakt. AD - Volkskrant - Tijdschrift Scientific Reports.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º (en) IAEA warned Japan over nuclear quake risk: WikiLeaks, 17 maart 2011
- º (en) Japan Atomic Industrial Forum (5 april 2011) Information on Status of Nuclear Power Plants in Fukushima, update 65
- ↑ 3,0 3,1 De Telegraaf (16 maart 2011) Reactor 3 heeft hoogste prioriteit
- ↑ 4,0 4,1 4,2 IAEA (1 juni 2011) International Fact-Finding Mission
- º (en) Fukushima Nuclear Accident Update Log, Updates of 18 April 2011
- º De Standaard (16 maart 2011) Baas Atoomagentschap omschrijft situatie als 'zeer ernstig'
- ↑ 7,0 7,1 NOS 20 maart Twee reactoren Japan onder controle
- º Trouw.nl (13 maart 2011) Zeewater om kernsmelting te voorkomen
- ↑ 9,0 9,1 9,2 (en) TEPCO (5 april 2011) Status of TEPCO's Facilities and its services after the Tohoku-Taiheiyou-Oki Earthquake
- º The Mainichi Shimbun (28 februari 2012) TEPCO ordered to report on change in piping layout at Fukushima plant
- ↑ 11,0 11,1 11,2 11,3 11,4 11,5 11,6 11,7 (en) IAEA (12 maart 2011) Fukushima Nuclear Accident Update Log
- º (en) BBC (12 maart 2011) Huge blast at Japan nuclear power plant
- º De Telegraaf (5 mei 2011) Medewerkers betreden kerncentrale Japan
- º (en) BBC (5 mei 2011) 'Medewerkers van TEPCO betreden reactorgebouw 1
- º (en) Kyodo News (7 mei 2011) Stralingsniveau in reactorgebouw 1 naar beneden
- ↑ 16,0 16,1 (en) JiJi-news (24 mei 2011) Most Fuel at Fukushima No. 2, 3 Reactors Seen to Have Melted
- º NRC Handelsblad (14 maart 2011) Vijf vragen over falende kernreactoren
- º NOS (15 maart 2011) Reactorvat mogelijk beschadigd
- ↑ 19,0 19,1 (en) Kyodo News (24 maart 2011) Radioactive iodine 146.9 times higher in seawater near nuke plant
- ↑ 20,0 20,1 NRC (31 maart 2011) Steeds meer radioactief jodium lekt in Japanse zee
- º (en) NHK World (28 maart 2011) Radiation hampers cooling efforts
- º (en) TEPCO (4 april 2011) All 6 units of Fukushima Daiichi Nuclear Power Station have been shut down
- º (en) Kyodo News (4 april 2011) Tokyo Electric struggles to pin down source of seawater pollution
- º (en) JAIF (15 September 2011) Earthquake report 205: TEPCO pompt water direct in reactor 2
- º (en) JAIF (16 september 2011)Earthquake report 207 TEPCO injecteert meer water in twee reactoren
- º (en) The Mainichi Daily news (19 januari 2012) TEPCO uses endoscope to look inside crippled Fukushima reactor
- º (en) NHK-world (19 januari 2012) TEPCO fails to clearly see inside damaged reactor
- º (en) world-nuclear-news.org (7 februari 2012) Stabilisation after Fukushima cooling change
- º (en) JAIF (7 februari 2012) Eartquake report 340
- º (en) JAIF (13 februari 2012) Eartquake report 346: TEPCO carefully monitoring No.2 reactor & One reading of Fukushima reactor exceeds 80 C
- º The Japan Times (15 April 2012) Another thermometer breaks at Fukushima
- º (en) NHK-world (02 June 2012) Thermometers malfunctioning at No.2 reactor
- º (en) Mainichi Japan (29 februari 2012) Robot detects high radiation levels at Fukushima Daiichi plant
- º (en) The Epoch Times (28 maart 2011) Plutonium found in soil around Japanese nuclear plant
- º (en) The Japan Times (22 mei 2011) 20 terabecquerels of radioactive materials flowed out to Pacific
- º (en) World Nuclear news (11 mei 2011) zwaar verontreinigd water lekt uit pompkamers
- º (en) Kyodo News (17 mei 2011) TEPCO maakt begin met wegpompen water in turbineruimte onder reactor 3
- º (en) Japan Atomic Industrial Forum (19 mei 2011) Earthquake report no. 86
- º nrc.nl Live (15 maart 2011) Radioactieve wolk na explosie Fukushima – Afkoelbad reactor 4 aan het koken
- º (en) Kyodo News (13 april 2011) Workers start removing toxic water in level 7-rated nuke crisis
- º (en) Kyodo News (13 april 2011) Workers continue to remove toxic water, cool spent nuke fuel pools
- º IAEA-rapport afwikkeling kernongeluk Fukushima, bericht van 18 april
- º IAEA-rapport afwikkeling kernongeluk Fukushima, bericht van 27 april
- º (en) IAEA-rapport (20 mei 2011) IAEA-rapport 12-18 mei: start ondersteuningsconstructie bassin met brandstofstaven 4
- º (en) website TEPCO Ruwe data TEPCO ten aanzien van reactor 5 en 6 en de brandstofbassins
- º JAIF (16 maart 2012) Earthquake-report 275: Japan's nuclear regulator opposed int'l standards
- º NHK-world (15 maart 2012) Japan's nuclear regulator opposed int'l standards
- º The Mainichi Shimbun (22 maart 2012)Fukushima Pref. deleted 5 days of radiation dispersion data just after meltdowns
- ↑ 49,0 49,1 49,2 New York Times (8 augustus 2011) Japan Held Nuclear Data, Leaving Evacuees in Peril
- º The Mainichi Daily News (17 januari 2012) Radiation-dispersal data was provided to U.S. before Japanese public
- º De Volkskrant (10 augustus 2011) page 13.
- º The Mainichi Shimbun (18 Juni 2012) Japan failed to use U.S. radiation data gathered after nuke crisis
- º The Mainichi Shimbun (18 June 2012) Japan failed to use U.S. radiation data gathered after nuke crisis
- º NHK-world (19 June 2012) Govt to review its withholding of radiation maps
- º JAIF (19 juni 2012) Earthequake report No. 447: Regering onderzoekt waarom de stralingskaarten zijn geheimgehouden
- º NOS (21 april 2011) Regio Fukshime nu verboden gebied
- º (en) NHK-World (22 april 2011) Tabaksplanters claimen verloren oogst bij TEPCO
- º NU.nl (10 mei 2011) Bewoners besmet gebied Fukushima even thuis
- º (en) Kyodo News (12 mei 2011) Vee wordt geruimd in evacuatie-zone
- º NOS (30 mrt 2012) Deel Japanse evacués naar huis
- º NHK-World (16 April 2012) Govt. lifts evacuation order for Minamisoma City
- º NOS (18 maart) Japan verhoogt dreigingsniveau
- º (en) Greenpeace (25 maart 2011) Greenpeace rapport INES-rating
- º (en) JAIF (No. 429, May 25)Earthquake-report No. 429, May 25
- º (en) Kyodo News (12 april 2011) Japan ups Fukushima nuke crisis severity to 7, same as Chernobyl
- º Voor andere stoffen dan 131I gelden weegfactoren, waarbij schadelijkere materialen een hogere weegfactor krijgen. Zo heeft 137Cs een weegfactor van 40, d.w.z., 1 Bq 137Cs wordt gelijk gesteld aan 40 Bq 131I).
- º Preliminary dose estimation from the nuclear accident after the 2011 Great East Japan Earthquake and Tsunami, WHO, mei 2012, p. 15, 63-65
- º The Mainichi Daily News (12 februari 2012) TEPCO provided radiation map to U.S. before Japanese public
- º De Standaard (24 maart 2011) 'Zeer hoge' radioactieve uitstoot in Fukushima
- º AD.nl (14 maart 2011) VS-soldaten radioactief besmet na reddingsmissie
- º RTL Nieuws (15 maart 2011) Uittocht uit Tokio vanwege straling
- º (en) Kyodo news (23 maart 2011) Neutron beam observed 13 times at crippled Fukushima nuke plant
- º (en) New York Times (13 maart 2011) Second Explosion at Reactor as Technicians Try to Contain Damage
- º (en) KTLA (14 maart 2011) USS Ronald Reagan off Japan Being Repositioned to Avoid Reactor Fall-out
- º (en) Kyodo News (12 april 2011) Radioactive strontium detected more than 30 km from Fukushima plant
- º (en) BBC (23 maart 2011) Tokyo water 'unfit for babies' due to high radiation
- º (en) Greenpeace (27 maart 2011) Greenpeace radiation team pinpoints need to extend Fukushima evacuation zone
- º (en) Kyodo News (31 maart 2011) IAEA data prods Japan to boost radiation monitoring, eye evacuation
- º NU.nl (29 maart 2011) Radioactief jodium in Seoul
- º (en) Kyodo News (1 april 2011) Groundwater at nuclear plant 'highly' radiation-contaminated: TEPCO
- º (en) Kyodo News (15 april 2011) Groundwater radiation level at nuke plant rises: TEPCO
- º NU.nl (10 mei 2011) Besmette containers onderschept in haven
- º De Telegraaf (19 mei 2011) Besmet gras op 60 kilometer van Fukushima-I
- º TEPCO (25 mei 2011) Plutonium in bodemmonsters
- º BNR.nl (2 augustus 2011). Nieuwe recordstraling Fukushima
- º NHK-world (22 februari 2012) Seabed near nuke plant to be covered with cement
- º JAIF (22 februari 2012)Earth-quake-report 354: Seabed near nuke plant to be covered with cement
- º (en) Kyodo News (10 april 2011) Kan regrets late notice of radioactive water release into sea
- º (en) Kyodo News (12 april 2011) Progress slow in restoring Fukushima plant amid pools of toxic water
- º (en) Kyodo News (14 april 2011) U.S. sends water storage tanks, trailer to Fukushima nuclear plant
- º De Volkskrant, woensdag 25 mei 2011, pagina 3
- º (en) Gigaom (2 juni 2011) Kurion raakt betrokken bij het opruimen.
- º JAIF (19 December 2011) Earthquake report 295: Contaminated water found in plant's tunnel
- º The Mainichi Daily news (13 januari 2012) 300 tons of tainted water found near No. 3 unit at Fukushima plant
- º JAIF (30 januari 2012) Earthquake report 333
- º The Mainichi Daily News (2 februari 2012) TEPCO says 8.5 tons of water leaked from Fukushima No. 4 reactor
- º The Mainichi Daily News (01 februari 2012) Radioactive water leaking from inside Fukushima No. 4 reactor
- ↑ 98,0 98,1 The Mainichi Shimbun (27 maart 2012) Water level of Fukushima No. 2 reactor only 60 cm above bottom
- º JAIF (5 April 2011)Earthquake-report: Strontium at Fukushima plant flows into sea
- º (en) IEEE (20 april 2011), robotvideo's in de reactorgebouwen
- º (en) IEEE (20 april 2011) Robotic Aerial Vehicle Captures Dramatic Footage of Fukushima Reactors
- º (en) Guardian (11 mei 2011) Japan verandert zijn nucleaire plannen
- º (en) BBC (18 april 2011) Robots record high radiation levels at Japan reactors
- º NOS.nl (3 april 2011) Twee lichamen gevonden in Fukushima
- º (en) wnn (22 maart 2011) Lijst met persoonlijke ongelukken
- º (en) IAEA.org (27 maart 2011) Fukushima Daiichi Nuclear Accident Update
- º (en) Kyodo News (30 maart 2011) Tokyo Electric to scrap 4 reactors at crippled nuclear plant
- º (en) Kyodo News (17 april 2011) TEPCO aims to achieve 'cold shutdown' for reactors in 6-9 months
- º (en) TEPCO (13 mei 2011) Commencement of a preparation work for the installation of a cover for the reactor building of Unit 1, Fukushima Daiichi Nuclear Power Station
- º Nos.nl (16 december 2011) Kerncentrale Fukushima nu stabiel
- º Kyodo News/Jiji Press, "Oi's reactor 3 first to go critical after Fukushima", Japan Times, 3 juli 2012, p. 1
- º (en) The Wall Street Journal (15 maart 2011) Tokyo Shares Plunge 13%
- º (en) BBC (5 april) TEPCO-aandelen op record-dieptepunt
- º De Volkskrant (20 mei 2011) TEPCO-topman stapt op om Fukushima
- º (en) The Japan Times (28 mei 2011) Banks' losses on TEPCO: ¥400 billion
- º (en) BBC (10 mei) TEPCO vraagt om financiële hulp van Japanse overheid
- º (en) Report of Japanese Government to the IAEA Ministerial Conference on Nuclear Safety - The Accident at TEPCO's Fukushima Nuclear Power Stations
- º JAIF (13 september 2011) Earthquake Report No. 203
- º (en) The Mainichi Daily News (16 december 2011) 'Absolutely no progress being made' at Fukushima nuke plant, undercover reporter says (undercoverjournalist: ‘Geen enkele vooruitgang in Fukushima’)].
- º JAIF (15 maart 2012) Earthquake report 374:Radiation high near suppression chambers
- º JAIF (26 maart 2012) Earthquakereport 384
- º NHK-world (26 maart 2012) TEPCO: Just 60 cm of water in Fukushima reactor