Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Kas (glastuinbouw)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een kas is een glazen gebouw om bloemen, groenten of fruit te kweken onder gunstige, gecontroleerde omstandigheden. Er zijn verschillende typen kassen die samengevat staand glas genoemd worden. Dit in tegenstelling tot platglas.

Geschiedenis

Reeds tussen 14 en 37 gebruikte Tiberius Caesar een kas gemaakt van mariaglas (Lapis speculare). In de zestiende eeuw werd door Dodoens genoemd dat kelders en schuren als kassen gebruikt werden, maar eerst in de volgende eeuw komen er de oranjerieën met eenzijdig licht. De eerste ruiten bestonden uit houten roeden, die ongeveer 16 x 25 cm groot waren. Later kwamen er ook grotere ruiten. In de negentiende eeuw kwamen er daar de muurkassen bij met tweezijdig licht, gevolgd door kassen met zadeldak, die geheel uit glas bestonden. Aan het eind van deze eeuw hadden de grootste ruiten de afmetingen 515 x 380 mm, maar de meest gangbare maat was toen 325 x 270 mm. Aan het begin van de twintigste eeuw waren er ook ruiten van 595 x 485 mm. In Nederland kwamen er eenruiters die 729 x 1404 mm groot waren. De glasmaat is steeds groter geworden en in 2006 zijn er ruiten van 1500 x 2140 mm. Naast gewoon glas wordt er tegenwoordig ook gehard glas gebruikt.

Nederland

In de 19e eeuw werden in het Westland de droge geestgronden (strandwallen) afgezand en werd het zand op natte veen- en kleigronden gevaren waardoor er een goede ondergrond voor tuinbouw ontstond. Ook omdat er steeds bagger en mest aan de grond toegevoegd werd. Door de matigende invloed van het omringende water, dicht bij de kust (meer zonlicht), de nabijheid van grote bevolkingsconcentraties en innovaties als de kassenbouw, ontstond in het Westland en rond Aalsmeer de grootste concentratie glastuinbouw ter wereld.

De eerste kassen werden rond 1850 gebouwd. Hierin werden druiven gekweekt. Het waren simpele glazen kassen, die aan één kant tegen een muur leunden. Rond 1900 ontstonden de eerste druivenkassen die helemaal van glas waren en werden de kassen voor het eerst verwarmd. Voor die tijd werd voor de teelt van groenten en planten gebruikgemaakt van platglas (eenruiters en Lentse ramen) op platte broeibakken. De eerste warenhuizen werden omstreeks 1940 gebouwd door de eenruiters omhoog te brengen.

Tuinders ontdekten dat ze door teelt in verwarmde kassen met zoveel mogelijk glas meer opbrengst hadden van hun planten. Planten groeien namelijk sneller als ze meer licht krijgen en een constante warme omgeving hebben. Hierdoor konden ook andere producten gekweekt worden. Producten die anders alleen in warme landen groeien.

In het Westland begonnen de eerste glastuinbouwers met het kweken van komkommers onder platglas en druiven onder staandglas (serres). Het Westland is nog steeds een bekend glastuinbouwgebied. Er worden nu vele verschillende soorten groenten, bloemen en planten gekweekt. Een ander bekend glastuinbouw gebied dat ook in die tijd ontstond is Aalsmeer. In Aalsmeer worden voornamelijk potplanten en bloemen gekweekt. Nu zijn er ook belangrijke gebieden rond Venlo en in Zuid-oost Drenthe.

Recente ontwikkelingen (na 2000) zijn onder meer de gesloten kas, ook wel bekend als 'de kas als energiebron' en drijvende kassen, die in waterbergings/ -overloopgebieden kunnen worden gebruikt.

In Nederland zijn zo'n 9000 gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven met in totaal 10.000 ha kassen. In deze glastuinbouw- en aanverwante bedrijven werkten in 1999 zo'n 150.000 mensen. Die produceerden samen voor zo'n 10 miljard gulden (ruim 4,5 miljard euro) aan groente, fruit, planten en bloemen. Bijna 80% daarvan werd geëxporteerd naar het buitenland.

Voor- en nadelen

Het kweken in kassen heeft een aantal grote voordelen boven het kweken in de buitenlucht. In kassen kan men zelf bepalen welke temperatuur het is en hoeveel water en licht de planten krijgen. Daardoor kan men beter van tevoren inschatten hoeveel, van welk gewas, wanneer klaar is. Daar komt nog eens bij dat men het hele jaar hetzelfde product kan kweken. En men kan in kassen planten of bloemen kweken waar dat normaal niet kan omdat het te koud is. Van dit alles is het grootste voordeel dat je planten en bloemen in al hun levensfases kunt kweken.

Het kweken in kassen heeft echter ook nadelen. Daarbij moet vooral gedacht worden aan het milieu. Het kost energie om een kas dag en nacht warm en voor sommige gewassen verlicht te houden. Daarnaast worden er mest en bestrijdingsmiddelen gebruikt om de planten te laten groeien. Per hoeveelheid geproduceerd product ligt het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen/bestrijdingsmiddelen echter lager dan bij de minder beschermde 'onbedekte' buitenteelten.

De glastuinbouw timmert op dit moment hard aan de weg om het gebruik van bestrijdingsmiddelen en fossiele brandstoffen terug te dringen.

Bestrijdingsmiddelen, door het inzetten van natuurlijke vijanden, zodat er een biologisch evenwicht ontstaat.

Fossiele brandstoffen (aardgas of stookolie), door het gebruik van de geslotenkas en semi geslotenkas. In een geslotenkas wordt er door het openen van luchtramen niet meer gelucht in de zomer. De kas wordt hier, door koud bronwater gekoeld. Het bronwater wordt door de kaslucht opgewarmd en in een warmtebron opgeslagen. In de winter wanneer de kas verwarmd moet worden kan het opgewarmde water uit de warmtebron gebruikt worden.

Milieuproblemen

Energiegebruik

Kassen moeten dag en nacht warm worden gehouden, en sommige planten moeten zelfs dag en nacht licht hebben. Dit kost veel energie. De Nederlandse tuinbouw gebruikt ongeveer tien procent van het totale Nederlandse aardgasverbruik.[1] Daar komt nog eens bij dat bij het gebruik van aardgas broeikasgassen vrijkomen. Die broeikasgassen zijn verantwoordelijk voor het zogeheten broeikaseffect.

Meststoffen

Planten hebben meststoffen nodig om te groeien. Tuinders geven die dan ook aan hun planten. Maar die planten kunnen maar een beperkte hoeveelheid meststof opnemen. Als de tuinder ze meer dan die hoeveelheid geeft, komt een deel van de meststoffen in de natuur terecht, met een milieuprobleem als gevolg. Door de meststoffen kunnen sommige planten extra hard groeien en verdringen ze andere soorten. Allerlei wilde planten verdwijnen op die manier. De biodiversiteit wordt zo kleiner.

Ook komen de meststoffen in het water terecht. Het water waar vissen in leven, maar ook het water waar drinkwater van gemaakt wordt. Dit is niet erg gezond, doordat meststoffen niet-natuurlijke bestandsdelen bevatten.

Bestrijdingsmiddelen

Gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt om de gewassen te beschermen tegen insecten, schimmels en bacteriën. Helaas blijven ook deze middelen niet in de kas, maar komen ze ook in het milieu terecht. Gewasbeschermingsmiddelen zorgen daar voor vrijwel dezelfde problemen als meststoffen. Ze bestrijden de insecten ook in de natuur, hoewel dat niet de bedoeling is. Een ander gevolg kan zijn dat de stoffen zich ophopen in dieren zoals vissen, hoger in de voedselketen, en ook daar zijn ze giftig. In de maatschappij is er daarnaast vrees dat de middelen op bijvoorbeeld groente blijven zitten.

Lichtvervuiling

De in de glastuinbouw toegepaste assimilatieverlichting vormde één van de grootste bronnen van lichtvervuiling. Het dag- en nachtritme van de natuur in de buurt van glastuinbouw raakte verstoord. Ook is lichtvervuiling hinderlijk voor astronomische waarneming. Om deze lichtvervuiling tegen te gaan, is wetgeving in het leven geroepen die de belichtende telers verplicht dichte schermen te gebruiken waardoor de lichtvervuiling deels teruggedrongen wordt.

Huidige innovaties

Door toenemende nationale en Europese regelgeving, de stijgende energieprijs, en het maatschappelijk debat over duurzaamheid is de sector genoodzaakt, continu te innoveren.

Energiegebruik

Energie wordt gebruikt om de kassen te verwarmen, te verlichten (in sommige gevallen) en om CO2 te verkrijgen. Omdat de kosten van energie bij veel bedrijven meer dan 30% van de totale kosten bedragen valt hier veel winst te behalen.

Kwekers gebruiken al jaren de CO2 die vrijkomt bij het verwarmen van de kas, om het gewas sneller te laten groeien. Planten groeien door middel van het zogenaamde fotosynthese proces. Dit wil zeggen dat de bladgroenkorrels van de planten uit zonlicht, warmte, water en CO2 suikers maakt. Deze suikers gebruikt de plant weer om te groeien. Uit tests is gebleken dat door het verhogen van het CO2 gehalte de opbrengst stijgt. Voorheen werd er ’s zomers, wanneer geen extra warmte gewenst is, gestookt om het CO2 te verkrijgen. In 2005 is er gestart met het samenwerkingsverband Ocap. Deze transporteert het afvalproduct CO2 van de petrochemische industrie in de Botlek (Rotterdam) via een oude oliepijplijn naar de tuinbouwkassen in het Westland, Bleiswijk, Berkel-Rodenrijs en Bergschenhoek. Zo’n 500 tuinbouwbedrijven zijn momenteel aangesloten op dit netwerk, waardoor er een aanzienlijke hoeveelheid energie bespaard wordt.

Veel tuinders gebruiken tegenwoordig een WKK (Warmte Kracht Koppeling) installatie om de kas te verwarmen en tegelijkertijd stroom te produceren. Vrijgekomen CO2 wordt gebruikt om het gewas te laten groeien en elektriciteit wat niet gebruikt wordt, wordt teruggeleverd aan het energienet. Nadeel is dat men genoeg hectare moet bezitten om de geproduceerde warmte kwijt te kunnen. Bij een WKK wordt 95 tot 98% van de energie nuttig besteed. [2]

Meststoffen

Meststoffen zijn nodig, om het product te laten groeien. Om te voorkomen dat meststoffen in de natuur terechtkomen wordt er overwegend niet meer in de grond, maar bovenop de grond in substraat geteeld. Als substraat wordt voornamelijk steenwol gebruikt in de tuinbouw. Het water, met de daarin opgeloste meststoffen worden in recirculerende systemen steeds hergebruikt. Meststoffen komen hierdoor niet meer in het oppervlaktewater terecht, waardoor de waterkwaliteit verbetert.

Bestrijdingsmiddelen

Door veranderende nationale regelgeving en het ontdekken van biologische alternatieven worden steeds minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt voor het beschermen van het product in de glastuinbouw.

Daarvoor in de plaats worden er biologische bestrijdingsmiddelen in de vorm van roofmijten, sluipwespen en resistente rassen ingezet. Door de integratie van de natuurlijke vijanden van de schadelijke insecten die in de kas voor kunnen komen, kan men vrijwel zonder insecticiden het gewas schoon houden van schadelijke insecten. Hiernaast worden in steeds meer kassen de ramen met gaas afgehangen, waardoor het voor schadelijke insecten (bijna) niet meer mogelijk is binnen te komen. Ook hierdoor is het gebruik van chemische middelen de afgelopen jaren sterk afgenomen. [3]

Schaalvergroting en automatisering

Om de winsten te verhogen gaan steeds meer bedrijven over tot schaalvergroting. Hierdoor zijn het aantal tuinbouwbedrijven in 25 jaar gehalveerd van 15.700 tot ruim 8.300 in 2006. Het oppervlak per bedrijf is wel hoger. In 1980 had een gemiddelde glastuinder 0,555 hectare teelt onder glas. In 2006 betrof het 1,245 hectare, wat neer komt op een stijging van 124%. Het aantal bedrijven in Nederland met een kassencomplex van 100 hectare of meer is van 2 in 1990 gestegen naar 69 in 2007. Het aantal bedrijven met een complex tussen de 50 en 100 hectare is gestegen van 39 naar 215 in 2007. [4]

Door schaalvergroting is het voor de ondernemer rendabel te investeren in automatiseringen als kasautomatisering en mechanisatie van het productieproces. Stijgende energieprijzen veroorzaken een extra focus op energiebesparende maatregelen, zoals WKK’s. [5]

Toekomstige ontwikkelingen

Van de gesloten kas wordt veel verwacht op de korte termijn. Na de eerste proefkas en de bouw van een aantal gesloten kassen is er sinds 2007 het door het ministrie van LNV opgezette subsidietraject “Marktintroductie Energie Innovaties” ter grootte van ca. 225 miljoen euro ter bevordering van de (semi) gesloten kas en andere energie besparende kassystemen.

Momenteel wordt in de glastuinbouw proeven gedaan met het gebruik van aardwarmte om de kas te verwarmen. Door het gebruik van aardwarmte is het niet meer noodzakelijk dat er gas gebruikt wordt voor de verwarming van de kas. Ook worden er proeven gedaan met het sluiten van de kas. 's Zomers wordt het overschot aan warmte door middel van een warmtewisselaar in een ondergrondse waterlaag opgeslagen en 's winters wordt het warme water uit de waterlaag gebruikt om met een warmtewisselaar de kas te verwarmen. Bijkomend voordeel van het sluiten van de kas is dat de CO2p-concentratie hoger is aangezien die niet kan weglekken door de, in de zomer, openstaande ramen en daardoor groeien de planten sneller.[6]

Een andere ontwikkeling is de LED-belichting. Sommige gewassen zoals rozen gebruiken, voor de hoogste opbrengst, ‘s nachts kunstverlichting. Ook wel assimilatieverlichting genoemd. De lampen die momenteel gebruikt worden hebben veel energie nodig, waardoor de gebruikskosten hoog zijn. Daarnaast geven deze lampen veel warmte af, waardoor het binnen in de kas te warm wordt. Gevolg is dat de tuinder de ramen open zet, zodat de warmte weg kan. Hierdoor treedt lichtvervuiling op. Het voordeel van LED-belichting is dat het energiezuiniger is vergeleken met de traditionele verlichting. Ook geven LED lampen minder warmte af en gaan ze langer mee. Verwacht wordt dat tussen 2010 en 2015 LED-belichting toegepast zal worden in de glastuinbouw. [7]

Politiek

Om de milieuschade van de glastuinbouw te verminderen, is in Nederland het Convenant Glastuinbouw en Milieu in 1997 ingesteld. Ook andere milieumaatregelen worden genomen, en het gebruik van biologische bestrijding wordt aangemoedigd.

De Nederlandse overheid wil dat de glastuinders milieuvriendelijker gaan werken, maar tegelijkertijd ook winst blijven maken. Om zowel aan het milieu als aan de economische kant te kunnen werken wordt een verandering (herstructurering) van de glastuinbouw nodig geacht. Er moeten nieuwe kassen komen, waarin milieuvriendelijker, maar ook efficiënter geproduceerd kan worden. Ook de gebieden waarin de kassen staan, moeten aangepast worden. En er moeten nieuwe gebieden komen, zodat de oude gebieden minder vol worden en ook daar ruimte ontstaat voor een milieuvriendelijker werkwijze.

Het ministerie van LNV heeft de 'Regeling structuurverbetering glastuinbouwbedrijven' gemaakt. Door deze regeling kan een tuinder bijvoorbeeld subsidie krijgen als hij zijn kas afbreekt en zijn land verkoopt aan de buurman die zijn bedrijf wil verbeteren. Ook kan een tuinder subsidie krijgen als hij een oude kas vervangt door een nieuwe, milieuvriendelijke kas.

Een belangrijk onderdeel van de herstructurering is het moderniseren van de glastuinbouwgebieden. Een groot deel van deze gebieden is verouderd. De wegen, de water- en de energievoorziening voldoen niet meer. Daarom moeten de bestaande gebieden opnieuw worden ingedeeld. Daarnaast moeten er nieuwe gebieden aangelegd worden. Een doel van de herstructuering was het creëren van 400 hectare (4.000.000 m2) nieuw kassengebied tot en met 2002.[8]

Areaalontwikkeling staandglas

jaar ha
19402113
19461883
19502330
19563195
19604017
19655114
19707235
19757905
19808760
19858970
19909770
199510.155
200010.490
200310.470
200410.460
200510.495
200610.380
200710.375
200810.165


Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het areaal teruggelopen om daarna weer uit te breiden.

Zie ook

Externe links


Referenties

Bronvermelding :

Referenties