Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eliëzer Ben-Jehoeda

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Jehoeda Ben-Jehoeda)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Eliëzer Ben-Jehoeda, (Hebreeuws: אֱלִיעֶזֶר בֶּן־יְהוּדָה; Engelse spelling: Eliezer Ben-Yehuda) (Lužki, in de regio Vilna (Litouwen) in het Russische keizerrijk, (thans Wit-Rusland), 7 januari 1858Jeruzalem, 16 december 1922) was een Joods hebraïcus en journalist. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het modern Hebreeuws.

Leven

Ben-Jehoeda werd geboren als zoon van Leib Perlman en diens echtgenote Feyga Perlman (geboren Wolfson)[1] en kreeg de naam Eliëzer Jitschak Perlman. Als ’wonderkind’ kon hij op driejarige leeftijd de Hebreeuwse tekst van de Bijbel en van het joodse gebedenboek lezen. Toen hij vijf jaar was, overleed zijn vader aan tuberculose. De moeder probeerde twee keer een nieuw huwelijk, maar het eindigde in een scheiding. Enkele jaren later stuurde zijn moeder hem naar een rijke oom of broer van haar, David Wolfson,[2] die voor Eliëzers opvoeding zorgde. Na zijn Bar Mitsva werd hij ingeschreven aan de jesjiva voor een rabbijnse opleiding. Daar kwam hij onder de invloed van een jonge progressieve rabbi, die ideeën volgde van de joodse Verlichting (Haskala). Op een dag in 1872 toonde de rabbi hem een Hebreeuwse vertaling van Robinson Crusoë. Hij was erg onder de indruk en begreep plotseling dat Hebreeuws ook voor andere dan liturgische doelen gebruikt kon worden. Hij begon zich steeds meer te verdiepen in klassieke niet-joodse werken, tot hij ’betrapt’ werd op het lezen van ’ketterse’ lectuur en uit de jesjiva werd gezet.[2] Zijn verontwaardigde [groot]oom zette hem het huis uit.

Eliëzer kwam in een synagoge in Rusland terecht, waar de whiskystoker Salomon Jonas hem uitnodigde om in zijn gezin te komen wonen. Hij had zelf zes kinderen, waarvan de oudste, Debora, 18 was. De volgende twee jaar kreeg Eliëzer van Debora taallessen Frans, Duits en Russisch, en begon hij wat verliefd te worden op haar.

Studententijd

Salomon Jonas bekostigde Eliëzers opleiding aan een staatsschool, het Dvinsk Gymnasium,[2] in Letland. Door de Russisch-Turkse oorlog kwamen in die periode vele ideeën op over nationale bevrijding. Ook Eliëzer kwam in contact met dit opkomende nationalisme, dat sterk zijn richting zou gaan bepalen.

Volgens zijn autobiografie had hij in 1875 een droom over het herleven van Israël en zijn taal.[3]

In 1875 lag hij in Parijs in een ziekenhuis. Hij ontmoette er Avraham Moshe Luntz, die uit Jeruzalem kwam en vloeiend Hebreeuws sprak.[4]

De Hebreeuwse uitspraak van de Sefardische joden verschilde zo sterk van de uitspraak die hij had geleerd, dat hij hen aanvankelijk niet eens begreep, en zij begrepen hem niet.

In 1878 begon hij in Parijs aan de Sorbonne geneeskunde te studeren. Maar toen hij zich wegens zijn aanhoudende hoest liet onderzoeken, werd vastgesteld dat hij tuberculose had. Hij brak daarom zijn studies af, en schreef aan Salomon Jonas dat hij zich voelde als een ’ter dood veroordeelde’, en dat hij daarom maar beter niet met Debora kon trouwen. Ondanks deze brief en hoewel ze elkaar al zeven jaar niet meer gezien hadden, hield Debora voet bij stuk en liet hem weten dat ze in elk geval met hem wilde trouwen.

In een volgende brief gebruikte hij voor het eerst de naam Ben-Jehoeda, met een dubbele betekenis: ten eerste was het afgeleid van de naam van zijn vader, Leib, de Jiddische variant van de Hebreeuwse naam Jehoeda. Ten tweede identificeerde hij zich met deze naam als een zoon van Judea, het land van zijn voorvaders.

Op advies van zijn arts reisde hij naar Algiers, waar het warmere klimaat een gunstige invloed had op zijn tuberculose. Daar kon hij het uitspraaksysteem van de Sefardische joden in de praktijk bestuderen en vond dat het vloeiender en melodieuzer was dan de Asjkenazische uitspraak. Hij nam aan dat het dichter bij de oorspronkelijke uitspraak van het Bijbelse Hebreeuws lag, en stond erop om voortaan de Sefardische uitspraak te gebruiken en aan anderen te onderwijzen.

Naar Jeruzalem

Hoewel het klimaat van Algiers zich zeer gunstig uitwerkte op zijn gezondheid, besloot hij dat als hij dan toch aan tuberculose zou moeten sterven, hij liever in zijn land zou sterven.

Onderweg in Caïro, trouwde hij in 1881 met Debora. Ze kwamen overeen om vanaf nu de Hebreeuwse uitspraak van haar naam, D’vora, te gebruiken.

Pas aangekomen in Jaffa in Palestina, een streek in het Osmaanse rijk, probeerde hij gesprekjes te voeren in het Hebreeuws met een hotelier, een geldwisselaar en een chauffeur, die verbaasd waren, maar toch in staat waren om een gesprekje in het Hebreeuws te voeren.[4] Zij gingen in Jeruzalem wonen, wat toen een stadje was met rond de 25.000 inwoners. Ongeveer de helft van de bewoners was joods, maar zij behoorden tot verschillende gemeenschappen die weinig contact met elkaar zochten. Zij spraken onder elkaar Ladino, Jiddish, Arabisch, Spaans en Russisch, maar geen Hebreeuws.

Hij werkte als leraar in een school van de Alliance Israelite Universelle.

Eerst zocht hij omgang met de Sefardische joden door hun kledingstijl en gebruiken over te nemen en hun synagoge te bezoeken, maar zij waren op de hoogte van zijn bedoeling om van de heilige taal Hebreeuws een dagelijkse omgangstaal te maken en meden hem liever. Hij ging zich daarom terug naar westerse stijl kleden.

Zijn plan om van het Hebreeuws een gesproken taal te maken, begon hij in de eigen woning in de praktijk om te zetten. Toen in 1882 hun zoon Ben-Zion geboren werd, liet hij weten dat deze enkel in het Hebreeuws zou worden opgevoed en als kind geen enkele andere taal mocht horen. Dat betekende dat hij geen speelvriendjes zou hebben en vrijwel geïsoleerd thuis zou blijven. Vrienden waren verontwaardigd en argumenteerden dat het kind ofwel stom ofwel zwakzinnig zou worden. Het kind zei inderdaad geen zinnig woord tot hij al vier jaar was en plotseling het woord „Abba” (vader) gebruikte. Vanaf dat moment ontwikkelde hij zich als een spraakwaterval zoals zijn vader. Ben-Zion werd later bekend met zijn schrijversnaam Ittamar Ben-Avi.

In december 1890 stichtte Ben-Jehoeda met J. M. Pines, D. Jellin, J. Mejoehas en A. Mazie de Va’ad Ha-Lasjon Ha-Ivrit, een Hebreeuwse taalcommissie, die zou toezien op het in gebruik nemen van nieuwe woorden. Dit werd een voorloper van de Hebreeuwse Taalacademie.

Sterfgevallen en tegenstand

In 1891 overleed zijn echtgenote D’vora aan tuberculose en liet hem achter met vijf kleine kinderen. Slechts enkele maanden later overleden drie van de vijf kinderen aan een griepepidemie.

D’vora had voor haar overlijden naar haar zus Paula geschreven met de aanbeveling om met haar man te trouwen. De familie was ongerust omdat het er zo uitzag alsof dit niet goed zou aflopen. Maar Paula hield stand en wou met Eliëzer trouwen. Omdat zij pas negentien was, besloten haar ouders om ook naar Palestina te verhuizen. Paula kreeg de Hebreeuwse naam Hemda. De orthodoxe gemeenschap was er tegen dat zij zouden trouwen, waardoor Eliëzer steeds meer in de oppositie kwam tegen hen en hij de corruptie van hun liefdadigheidsinstelling Haluka publiek maakte.[2]

In 1894 publiceerde Ben-Jehoeda een artikel van zijn schoonvader, met daarin de zin „laten we onze krachten bundelen en vooruitgaan”,[5] De rabbijnen kloegen hem aan bij de Osmaanse regeerders, en stelden deze zin voor als een oproep tot rebellie. Ben-Jehoeda werd gearresteerd. Enkel door internationale interventie en omkoping werd hij weer vrijgelaten, maar mocht een jaar lang geen kranten uitgeven. In die periode werkte hij verder aan een woordenboek modern Hebreeuws.

In 1898 kwam de zionistische leider Theodor Herzl naar Palestina ter gelegenheid van het bezoek van keizer Wilhelm II aan het Heilige Land. Eliëzer Ben-Jehoeda kon een afspraak met Herzl maken om met hem te spreken over het belang van een eigen taal. Herzl noteerde die avond in zijn dagboek:

Ik trof ook een jonge fanaticus die mij ervan probeerde te overtuigen dat datgene wat onze beweging nodig heeft, is het aanvaarden van het Hebreeuws als onze nationale taal. Dat is natuurlijk belachelijk!

Ben-Jehoeda was de eindredacteur van verschillende kranten in het Hebreeuws: Ha-Tsvi, Hasjkafa en Ha-Or. De uitgifte van de krant Ha-Tsvi werd een jaarlang onderbroken, door de tegenwerking van de orthodox-joodse gemeenschap. Achteraan in de krant drukte hij een lijstje af van de nieuwe woorden. Hij waarschuwde dat hij de woorden maar een keer zou uitleggen en dat men dus best de lijstjes zou uitknippen. Spoedig kwam er vraag naar een woordenboek. Ben-Jehoeda werkte aan een uitgebreid meertalig woordenboek.

Tijdens de Turks-Britse oorlog werden „vijandige vreemdelingen” door de Turken gedeporteerd. Ben-Jehoeda en zionistische leiders ontvluchtten het land, verbleven gedurende de oorlog in de Verenigde Staten, en kwamen in 1919 terug.

Hij beleefde nog dat de Britse mandaatregering op 29 november 1922 het Hebreeuws erkende als de taal van de Joden in het gebied.

Op 14 december 1922, de tweede dag van chanoeka, was hij gaan wandelen in Jeruzalem. Toen hij thuiskwam werd hij heel bleek en kreeg problemen met ademhalen als gevolg van de tuberculose. Hij ging liggen om te rusten, en Hemda ging artsen halen. Het gerucht dat hij ernstig ziek was, verspreidde zich snel, en het huis vulde zich met arsten, stadsfunctionarissen en vrienden. Ben-Jehoeda leek in een coma te raken, maar keek plotseling de kamer rond en zei: „Spreek Hebreeuws!” Toen hij later Hemda riep en zij vroeg of het beter ging, zei hij: „Hebreeuws laat mij rusten.” Dat waren zijn laatste woorden.

Zijn begrafenis werd bezocht door wel 30.000 mensen. Het grafmonument bevindt zich op de Olijfberg.

Na zijn overlijden werkte zijn weduwe Hemda en zijn zoon Ehoed verder aan het woordenboek, tot alle delen in 1959 uitgegeven waren.

Verwijzingen

  1. º www.geni.com
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 Libby Kantorwitz, Eliezer Ben Yehuda and the Resurgence of the Hebrew Language, jewishmag.com, december 1999
  3. º Autobiografie, verwijzingen op http://www.benyehuda.us/miketz.htm
  4. 4,0 4,1 http://muqata.blogspot.com/2015/01/what-convinced-ben-yehuda-that-hebrew.html
  5. º Deze zin kon ook uitgelegd worden als: „laat ons een leger verzamelen en naar het oosten optrekken.”

Bibliografie

  • Ben-Yehuda, Eliezer, Fulfillment of Prophecy: The Life of Eliezer Ben-Yehuda 1858-1922, privaat uitgegeven, 2008, 377 p. De auteur is de gelijknamige kleinzoon van Ben-Jehoeda.
  • Drucker, Malka, Eliezer Ben-Yehuda: The Father of Modern Hebrew, New York: Lodestar Books, 1987, 81 p.
  • St. John, Robert, The Life Story of Ben-Yehuda: Tongue of the Prophets, New York, Doubleday Inc., 1952 (heruitgegeven: Noble, Balfour Books, 2013), 393 p. (digitale versie op archive.org)
  • Eliezer Ben Yehuda and the Revival of Modern Hebrew, LAP Lambert Academic Publishing, 2009

Weblinks

Bekijk op YouTube  The Legacy Continues – Rabbi Eliezer Ben-Yehuda op YouTube

Bekijk op YouTube  The Hope: Eliezer Ben-Yehuda op YouTube

rel=nofollow