Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ariosofie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ariosofie is een gnostisch-dualistische religie op racistische basis, die in de eerste helft van de twintigste eeuw aanhangers had in Oostenrijk en Duitsland.[1] De ariosofie veronderstelt de evolutionaire en spirituele dominantie van het Arische ras. De term „ariosofie” (Duits: Ariosophie) werd in gebruik genomen door Jörg Lanz von Liebenfels in 1915.

Een grondlegger van dit gedachtegoed was Guido von List, wiens zienswijzen ook onder de namen „wodanisme” (Wotanismus) en „armanisme” bekend werden. De belangrijkste ariosofische organisatie was de door von Liebenfels gestichte Neutempler-Orden.

Ariosofie verbond de theosofie van Helena Petrovna Blavatsky met de rassentheorieën van Arthur de Gobineau en occult runengeloof.

Leer

Men stelde dat er in de prehistorie een gouden tijdperk was geweest, waarin het „Arische oerras” in Noord-Europa nog „rein” was, het hoogst ontwikkeld was van alle mensenrassen en door wijze priesters werd geleid. Deze ideale wereld ging volgens de ariosofie verloren door de vermenging van de rassen, en daarin liggen ook de oorzaken voor oorlogen, economische moeilijkheden en politieke onzekerheid. Binnen de Völkische Bewegung verliep de indeling naar volk geheel volgens raskenmerken, waaruit de overtuiging ontstond dat de nakomelingen van dit „Arisch oerras”, waarmee de Germanen en meer bijzonder de Duitsers bedoeld werden, ook dominant en verder ontwikkeld waren dan alle andere volkeren.

Om degeneratie tegen te gaan, stichtten de ariosofen geheime religieuze orden, met het doel terug toegang te krijgen tot het occulte weten, de raciale deugden van de oude Germanen te herstellen en een nieuw „alldeutsches Reich” te stichten.[2] Von Liebenfels stelde, in navolging van List, dat het „Arische ras” alle andere (minderwaardige) „onderrassen” diende te bestrijden. Het doel van deze rassenstrijd was om het vermengen van de rassen te verhinderen, en zo de verdere verzwakking van het „Arische heldenras” tegen te gaan. Hij stelde onder andere vergaande fokprogramma’s en massasterilisatie van de „minderwaardige rassen” voor als middelen om deze strijd te voeren.

Na van de Tweede Wereldoorlog kende het ariosofische gedachtegoed een opleving in de vorm van het verschijnen van diverse nieuwgermaanse, rechtse sekten en occulte groepen, zoals de in 1976 door Adolf Schleipfer opgerichte Armanenorden of de Artgemeinschaft van Jürgen Rieger.

Rasbegrip in de theosofie, antroposofie en in de ariosofie

Ondanks de vele overeenkomsten tussen het rasbegrip zoals Blavatsky dit uiteenzette in de Geheime Leer en het rasbegrip in de ariosofie, bestaan er ook vele verschillen tussen de beide zienswijzen. Blavatsky identificeerde het „Arische ras” niet met de Germaanse volkeren, en hoewel de notie van superieure en inferieure rassen aanwezig is in haar leer, legt zij geen nadruk op de dominantie van superieure rassen ten opzichte van inferieure. Blavatsky was geen voorstander van raciaal geweld, daar raciale evolutie volgens haar de vorm heeft van een onafwendbaar proces dat afloopt volgens vaste spirituele wetten. Klaarblijkelijk had ze het niet over ’ras’ in materiële zin, maar over beschavingen: ’ras’ in immateriële zin.

Desalniettemin bevinden zich in haar werk stellingen en uitspraken die het antisemitisme bevorderd hebben door een scherpe tweedeling aan te brengen tussen de veronderstelde egoïstische, materialistische en rationalistische neigingen van de joden enerzijds en de „eeuwige loodsster” van de Arische spiritualiteit anderzijds.

Vermoedelijk heeft ze het exclusieve in het judaïsme willen aankaarten, waar het behoud van de pure etniciteit van het Joodse Volk (in de meest orthodox-joodse kringen) naar de mening van Blavatsky boven de ’hogere’ bedoelingen uit zou zijn gaan steken. Ook hekelde ze de interpretatiecultuur van de rabbijnen en de status van de Thora, kortom: de ’regeltjescultuur’. Deze kritiek van Blavatsky werd door nationaalsocialisten als Alfred Rosenberg met beide handen aangegrepen om er een Joods wereldcomplot tegen niet-Joden uit te destilleren, analoog aan wat er beweerd werd in de Protocollen van de Wijzen van Zion, een vervalst antisemitisch werk van tsaristische zijde.

Rudolf Steiner gebruikte in zijn werken een zelfde terminologie als Blavatsky. Hij was daarin nog duidelijker. Tot voor een paar jaar geleden kregen kinderen op Vrije Scholen lesmateriaal waarin stond dat het blanke ras geestelijk superieur was aan het zwarte, dat impulsiever zou denken en reageren.

Sinds de opkomst van het nazisme wordt de term „Arische Ras” in theosofische kringen om alle associaties te vermijden vaak vervangen door „Adamische Ras”.

Ariërs historisch bezien

In één van de versies van de Arische invasietheorie waren de Ariërs een volk dat in de Himalaya dan wel Kaukasus verbleef en zich uiteindelijk in Noord-India en Perzië vestigde. In kringen van het Thule-genootschap associeerde men daarom Tibet met Xanadu, de plek vanwaar de menselijke (= Arische) beschaving en levensbron zou stammen. SS-leider Heinrich Himmler toonde daarom grote belangstelling voor de Duitse expeditie naar Tibet onder leiding van Ernst Schӓfer in 1938 en wenste dat zij onderzoek zouden verrichten in verband met occulte theorieën.

Hitlers streven de Kaukasus en Perzië te veroveren hangt waarschijnlijk met meer samen dan enkel een veroveringstocht naar de olievelden bij Bakoe en rondom de Perzische Golf.

Literatuur

Verwijzingen

  1. º Nicholas Goodrick-Clarke: Ariosophy. In: Wouter J. Hanegraaff (uitg.): Dictionary of Gnosis and Western Esotericism. Leiden 2006. p. 91
  2. º Goodrick-Clarke 1997, p. 10–