Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Bewind van de wederdopers in Münster

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het bewind van de wederdopers in Münster, ook bekend onder andere als de anabaptistische opstand in Münster was een toenemend radicaliserende heerschappij van de reformatorisch-georiënteerde stadsdelen van Münster in Noordrijn-Westfalen. Onder druk van de militaire belegering en uithongering door katholieke en daarmee verbonden protestantse troepen grepen zij openlijk tot geweld. De stad was onder hun bewind van februari 1534, toen het stadhuis werd ingenomen en Bernhard Knipperdolling geïnstalleerd werd als burgemeester, tot juni 1535, toen deze heroverd werd door de protestantsgezinde prins-bisschop Franz von Waldeck.

Wat vooraf ging

In 1453 hadden de Osmanen Constantinopel veroverd, de grootste stad van de christenheid, ook bekend als ’het tweede Rome’. Dit veroorzaakte heel wat beroering en stimuleerde de eindtijdverwachtingen in Europa. In 1529 stonden de Turkse legers voor Wenen, maar slaagden er niet in dit in te nemen.

Melchior Hofmann startte in 1530 met de volwassenendoop in Straatsburg. Hij verwachtte dat Straatsburg het ’Nieuwe Jeruzalem’ zou worden en streefde op vreedzame manier naar dit doel. De autoriteiten waren ongerust dat dit tot een machtsovername zou leiden en zetten Hofmann in de gevangenis. Hij zou later een aanzienlijke aanhang krijgen in de Lage Landen. Zijn lijn van eschatologisch anabaptisme zou de basis helpen leggen voor de gebeurtenissen van 1534-1535 in Münster.

Verloop

Na de Duitse Boerenoorlog (1524-1525), werd een tweede en meer krachtige poging gedaan om een ’theocratie’ te vestigen, maar nu in de stad Münster in Westfalen. Münster was grotendeels overgegaan tot de lutherse reformatie en ook de anabaptisten hadden hier een aanzienlijke invloed gekregen omdat de plaatselijke predikant Bernhard Rothmann[noot 1] en een aantal prominente burgers zich bij hen schaarden.

Jan van Leiden en Gerard Boekbinder bezochten Münster.[1] Op 5 januari 1534 introduceerden de wederdopers er de volwassenendoop. Rothmann accepteerde blijkbaar het ’herdopen’ die dag, en meer dan 1.000 volwassenen werden herdoopt.

Op 23 januari maakt prins-bisschop Franz von Waldeck duidelijk dat hij de volwassenendoop niet kan tolereren omdat er anders een strijd komt met de keizer, met alle nadelige gevolgen vandien. Iedereen die de wederdopers beschermt of opneemt krijgt niet langer zijn bescherming en hij spoort aan om alle wederdopers aan hem uit te leveren. De stadsraad zit in de knel tussen de twee partijen en besluit op 30 januari 1534 om iedereen te tolereren en niet in te grijpen.

Dezelfde dag nog bespreekt Jan Bockelson of Beukelszoon (ook: Jan van Leiden), met Bernd Knipperdolling welke actie zij zullen ondernemen. Het besluit van de stadsraad klinkt hen als een bescherming in de oren. Jan schrijft een brief naar de Nederlandse anabaptistenleider Jan Matthijs[noot 2] met een duidelijke boodschap: Kom naar Münster. Zij lieten ook weten dat Bernhard Rothmann er zijn leer verspreidde, die vergelijkbaar was met de hunne.

Op 9 februari doet het gerucht de ronde dat de prins-bisschop Franz von Waldeck een leger van 3000 man verzameld heeft. De wederdopers verzamelen zich op de Prinzipalmarkt, terwijl de andere burgers zich over het riviertje de Aa naar de andere kant van de stad begeven. Onder de wederdopers op de markt doet zich iets voor waardoor zij gaan menen dat er een teken aan de hemel te zien was. men meende een man met een kroon aan de hemel te zien, en sommigen meenden dat deze een bebloed zwaard in de hand had. Onder deze omstandigheden ontbindt de stadraad zich en geeft de wederdopers vrij spel.

Op 17 februari neemt Jan Matthijs,[noot 3] zijn intocht in de stad. Hij betrekt met zijn echtgenote een woning.

Op vrijdag 23 februari vonden zoals elk jaar verkiezingen plaats, maar deze keer behaalden de wederdopers de meerderheid, wat inhoudt dat zij ook de stadsraad konden benoemen. De eerste vraag waarover de nieuwe stadsraad zich buigt is: Wat doen we met de ’ongelovigen’ die nog in ons midden wonen? Om hun doelen niet te laten mislukken, besluiten zij dat de andersgelovigen de stad moeten verlaten.

De toegang tot de stad werd van buitenaf reeds gedeeltelijk geblokkeerd om de invoer van voedingsmmiddelen te bemoeilijken.

Münster werd in het hele rijk bekend, maar niet in positieve zin, en de wederdopers krijgen de reputatie van de ergste rebellen in het rijk.

Na de machtsovername

Op 25 februari maakten zij de Sankt-Mauritzkerk onbruikbaar om te verhinderen dat deze door de belegerende troepen als bowlerk zou worden gebruikt.

Op 27 februari trokken de wederdopers naar het stadsdeel van de bisschopskathedraal, de Sankt-Paulusdom. Zij richtten een echte ravage aan in de kathedraal en andere kerken, met als achtergrondidee dat dit alles niet nodig was voor het ware geloof en dat zij zich hier radicaal moesten van afkeren. Zij lieten het niet bij de kathedraal maar vernietigden ook het stadsarchief.

Met zwaarden en hellebaarden bewapend gingen zij door de stad en verplichtten iedereen die zich niet wou laten dopen, om de stad onmiddellijk te verlaten. Het was guur weer.

Omdat het nieuws over de inname van de stad als Nieuw Jeruzalem zich onder wederdopers verspreid, trekken nog eens 2000 medegelovigen naar Münster om daar hun intrek te nemen. Hier willen zij ook veiligheid en bescherming vinden tegen de vervolging die op andere plaatsen woedt.

Om zich op Gods rijk voor te bereiden had men als doel om zo dicht mogelijk de ideale christelijke gemeente te benaderen en roept op om verschillen in levensstandaard te effenen en alle eigendommen met elkaar te delen. Er is weerstand tegen deze oproep en het duurt maanden voor men dit kan doorzetten.

De in zijn eer gekrenkte prinsbisschop Franz von Waldeck riep de hulp in van de heersers van naburige vorstendommen om de stad te heroveren. Op Paaszondag in april 1534 waagde Jan Matthijs, die Gods laatste oordeel over de goddelozen op die dag had voorspeld, een uitval met slechts dertig volgelingen, die geloofden dat hij een tweede Gideon was. Hij werd met zijn hele gevolg gedood, zijn hoofd werd afgesneden en op een paal gespietst waar de hele stad het kon zien, en zijn geslachtsdelen werden aan de stadspoort genageld.

Jan Beukelszoon van Leiden werd vervolgens erkend als Matthijs’ religieuze en politieke opvolger. Het werd vaak zo omschreven dat hij zijn gezag en acties verantwoordde met de bewering dat hij ze rechtstreeks ontving via visioenen uit de hemel. Maar uit de getuigenissen van zowel Obbe Philips als Bernhard Rothmann en anderen bleek dat hij reeds bestaande ideeën gebruikte, zoals het gebruik van het zwaard dat gebaseerd was op de (verkeerde) uitleg van Augustinus over de parabel van het graan en het onkruid.[2] Hij proclameerde zichzelf als de opvolger van David en gaf zichzelf de koninklijke regalia, onderscheidingen en absolute macht in het nieuwe ’Zion’. Het gemeenschappelijk bezit van goederen werd vastgelegd.

Toen Jan van Leiden de polygamie legaliseerde, kwam het tot protesten. Onder andere Bernhard Rothmann discussieerde dagenlang met Jan om hem van dit idee af te brengen, tot Jan bepaalde dat wie zich verzette tegen de polygamie-regeling, zich verzette tegen de goddelijke orde. Jan zou met zestien vrouwen zijn getrouwd, naast zijn ’koningin’ Divara (Dieuwertje) van Haarlem. Volgens sommige beschrijvingen zou hij een buurvrouw, Elisabeth Wandscherer, op de markt hebben onthoofd nadat zij zich kritisch uitsprak omdat de meeste bewoners intussen in honger leefden, terwijl de koning het zich goed liet gaan.[3] Hedendaagse historici merken op dat dit beeld van de anabaptisten in Münster volledig afkomstig is uit de geschriften van hun vijanden, die ook hun bloedige herovering van de stad wilden rechtvaardigen.[4]

Intussen was het grootste deel van de inwoners van Münster uitgehongerd als gevolg van de meer dan een jaar durende belegering.

Na hardnekkige weerstand werd de stad op 24 juni 1535 uiteindelijk ingenomen door de belegeraars onder Franz von Waldeck. Ondanks zijn sympathieën voor de zaak van de reformatie, moest hij echter toelaten dat de stad weer gekatholiseerd werd. Jan Beukelszoon (van Leiden) en verscheidene andere prominente anabaptistische leiders werden gevangen genomen. Bernhard Rothmann was de enige anabaptistenleider die levend wist te ontkomen toen de stad werd heroverd.

Op 6 januari 1536 werden Jan Beukelszoon, Bernhard Knipperdolling en een andere prominente volgeling, Bernhard Krechting, ter dood veroordeeld. Volgens het toenmalige strafrecht werden er eerst met gloeiende tangen stukken vlees van hun lichaam getrokken voor zij op 22 januari 1536 op de Prinzipalmarkt van Münster openbaar door een dolksteek geëxecuteerd werden. Hun lichamen werden tentoongesteld in kooien, die aan de toren van de Sint-Lambertuskerk hingen. De foltertangen hingen tot ongeveer 1848 als afschrikking en herinnering in het stadhuis van Münster. De kooien hangen nog steeds in de kerktoren, maar de botten werden later verwijderd.

Gevolgen

De anabaptistische opstand in Münster was een keerpunt voor de anabaptistische beweging. Zij had nooit meer diezelfde gelegenheid tot politiek belang, omdat de burgerlijke krachten vanaf toen strenge maatregelen namen om dergelijke agitatie in de kiem te smoren.

De batenburgers onder Jan van Batenburg zetten de gewelddadige millennialistische stroming van het anabaptisme, van het type dat zich in Münster had getoond, verder. Ze waren polygaam en geloofden dat geweld gerechtvaardigd was tegen iedereen die niet tot hun sekte behoorde. Hun beweging ging ondergronds na de onderdrukking van de anabaptistische opstand in Münster. Hun leden deden zich voor als katholieken of lutheranen als dat nodig bleek. Sommige niet-combattante wederdopers vonden leiders in Menno Simons, de broers Obbe en Dirk Philips, Nederlandse anabaptistische leiders die een aantal kenmerkende leerstellingen van de Münsterse anabaptisten verwierpen. Deze groep werd bekend als de mennonieten, genoemd naar Menno Simons. Zij verwierpen het gebruik van geweld, en predikten een geloof gebaseerd op liefde en mededogen voor de vijand.

In augustus 1536 kwamen de leiders van de anabaptistische groepen op aansporing van Melchior Hofmann samen in Bocholt, in een poging om de eenheid te bewaren. De vergadering werd bijgewoond door volgelingen van Batenburg, overlevenden van Münster, David Joris en zijn sympathisanten en de niet-combattante anabaptisten. Tijdens deze bijeenkomst waren de belangrijkste discussiegebieden het polygame huwelijk en het gebruik van geweld tegen niet-gelovigen. Joris stelde een compromis voor door te verklaren dat de tijd nog niet gekomen was om te vechten tegen de autoriteiten, en dat het onverstandig was om niet-anabaptisten te doden. De verzamelde anabaptisten stemden in met het compromis van geweldloosheid, maar de vergadering kon de versnippering van het anabaptisme niet voorkomen.

Zie ook

  • Karl Kautsky, Communism in Central Europe in the Time of the Reformation
  • Peter Vansittart, The Friends of God (The Siege in the USA)
  • Anthony Arthur, The Tailor King: The Rise and Fall of the Anabaptist Kingdom of Munster, ISBN 0-312-20515-5
  • Fritz Reck-Malleczewen, Bockelson. Geschichte eines Massenwahns, Schützen, Berlijn 1937. (Heruitgaven door Droemer, Wiesentheid 1946; Goverts, Stuttgart 1968, met voorwoord voor Joachim Fest). Historische roman, waarin het bewind van de anabaptisten in Münster wordt gebruikt als beschrijving van de massahysterie onder de nazidictatuur.)
  • George Hunston Williams, The Radical Reformation, ISBN 0-940474-15-8
  • Norman Cohn, The Pursuit of the Millennium, Paladin, 1970
  • Hermann von Kerssenbroch, Narrative of the Anabaptist Madness: The Overthrow of Münster, the Famous Metropolis of Westphalia (Studies in the History of Christian Traditions; 132), Brill Academic Publishers, 2007; ISBN 978-90-04-15721-7.
  • Sabine Baring-Gould, Freaks of Fanaticism and Other Strange Events, 1891 (op Gutenberg.org).

Bronnen, noten en/of referenties

Noten
  1. º ook geschreven als Rottmann, Rotman e.d.
  2. º ook wel gespeld als Matthys, Mathijsz, Matthyssen, Mathyszoon
  3. º ook wel gespeld als Matthys, Mathijsz, Matthyssen, Mathyszoon
Verwijzingen
  1. º Encyclopedia of Protestantism p. 1297
  2. º Abraham Friesen, Menno Simons: Dutch Reformer Between Luther, Erasmus, and the Holy Spirit a Study in the Problem Areas of Menno Scholarship, Xlibris Corporation, 2015, p. 126
  3. º Wandscherer, Elisabeth (?-1535) in: Vrouwenlexicon, op huygens.knaw.nl
  4. º Karl Kautsky, Communism in Central Europe at the Time of the Reformation.
Bronnen
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow