Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Alain Testart

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Alain Testart (Parijs, 30 december 1945 – 2 september 2013) was een Franse sociaal-antropoloog, emeritus onderzoeksdirecteur aan het CNRS te Parijs en lid van het sociaal-antropologische Laboratorium van het Collège de France, gespecialiseerd in primitieve maatschappijen (zoals die van de Australische Aboriginals en de jagers-verzamelaars in het algemeen) en vergelijkende antropologie (met thema’s als: de oorsprong van sociale ongelijkheid, geslachtsgebonden arbeidsdeling, de slavernij, de gift, de oorsprong van de Staat). Zijn onderzoeksveld omvatte tevens de interpretatie-kwesties in de prehistorische archeologie, in het bijzonder met betrekking tot de late Oude Steentijd (de periode van ca. 40.000 v.Chr. tot ca. 10.000 v.Chr.).

Met zijn werk pleitte Alain Testart voor de zelfstandigheid van de antropologie als sociale wetenschap en, tegen het anti-evolutionisme dat de sociale antropologie gedurende de afgelopen eeuw heeft gedomineerd, voor een sociologisch gefundeerd evolutionisme. [1] Met kracht van argumenten keerde hij zich tegen naturalistische benaderingen van de evolutie van de maatschappijen, die hun verklaringsmodellen alle aan de evolutie in de biologie ontlenen. [2] Gebaseerd op een kritische herziening van de grondslagen van de etnologie, met name van het werk van Lewis H. Morgan, beoogde Alain Testart een bijna verloren gegane traditie in het etnologisch onderzoek te vernieuwen op basis van de in de loop de afgelopen eeuw wereldwijd verworven kennis in zowel de etnografie als de prehistorische archeologie.

In zijn samenvattende werk "Vóór de geschiedenis. De evolutie van de maatschappijen, van Lascaux tot Carnac" (november 2012) heeft hij zijn wetenschappelijke benaderingswijze systematisch uiteengezet, en heeft hij een verrassend panorama op de prehistorie van de maatschappijen ontworpen, inclusief het Indo-Europese ensemble. Met dit boek viel Alain Testart voor het eerst de erkenning van een breed publiek ten deel voor zijn werk als sociologisch onderzoeker. [3] Na zijn overlijden heeft een kring van vrienden en oud-collega's de publicatie van onuitgegeven werken op zich genomen. [4]

Het navolgende artikel stelt het sociaal-antropologisch oeuvre van Alain Testart in het kort voor aan de hand van drie voorname onderzoeksgebieden: de antropologie van de jagers en verzamelaars; concepten van de vergelijkende sociologie, en de evolutie van de maatschappijen. Voor een nadere kennismaking zijn in de voetnoten en verwijzingen web links opgenomen naar samenvattingen, papers, artikelen in vaktijdschriften, boekbesprekingen door derden, colloquia en relevante adressen. Tevens vindt de lezer een uittreksel uit zijn omvangrijke bibliografie.


Een ingenieur in de sociale wetenschappen

Na het behalen van een ingenieursdiploma aan de École Nationale Supérieure des Mines te Parijs en een korte beroepsactiviteit in deze sector, begon Alain Testart een studie in de etnologie. Onder leiding van Jacques Barrau behaalde hij in 1975 zijn doctoraat met het proefschrift Over de dualistische classificaties in Australië: Essay over de evolutie van de maatschappelijke organisatie. [5] In 1982 trad hij in dienst bij het CNRS. [6] Hij werd achtereenvolgens lid van het team “Sociale toeëigening van de natuur” van het Nationale Museum voor natuurlijke historie, en van het Laboratorium voor etnologie en vergelijkende sociologie aan de universiteit Paris X – Nanterre, waar hij verscheidene leeropdrachten vervulde. Alain Testart was lid van het Laboratorium voor sociale antropologie aan het Collège de France en onderzoeksdirecteur aan het CNRS met emeritaat.

Antropologie van de jagers-verzamelaars

De eerste werken van Alain Testart gaan over de sociale organisatie van de Australische Aboriginals en over de jagers-verzamelaars, volkeren die ten tijde van de kolonisatie geen enkele vorm van landbouw of veeteelt bedreven (Australische Aboriginals, San, arctische en subarctische Amerindianen, Pygmeeën, etc.).

De tegenstelling verzamelen / hamsteren

Zijn boek De jagers-verzamelaars of de oorsprong van de ongelijkheden (1982)[7] wordt al gauw een klassieker onder prehistorici. Het gaat om een herwaardering van de zeer klassieke tegenstelling tussen jagers-verzamelaars en landbouwers (of tuinbouwers). Deze tegenstelling werd zowel in de etnologie als in de prehistorische archeologie geaccepteerd met de notie van de "neolithische revolutie" die eerder door V. Gordon Childe naar voren was gebracht: een radicale transformatie van de sociale en economische structuren, die de overgang van een economie van jagen en verzamelen naar een economie op basis van de domesticatie van planten en gewassen zou karakteriseren. Alain Testart constateert dat ruim de helft van de jagers-verzamelaars die in de etnologie bekend zijn in feite dezelfde kenmerken vertonen als agrarische maatschappijen: sedentariteit, die het leven in een dorp impliceert; een verhoogde demografische dichtheid (hoger dan bij de naburige akkerbouwers); belangrijke hiërarchieën, inclusief slavernij en een differentiatie in sociale lagen, zoals adellijken en niet-adellijken. Het gaat typisch om de Amerindianen aan de Pacifische kust, die van Californië en om de volkeren van Zuid-Oost Siberië. Deze volkeren, die slechts wilde (niet gedomesticeerde) voedsel-bronnen exploiteren, zoals zalm, eikels, etc., verzamelen deze massaal tijdens het seizoen van overvloed, en bewaren ze om voor de rest van het jaar over voldoende voedingsmiddelen te beschikken. Deze jagers-verzamelaars leven op dezelfde wijze van hun voorraad aan voedingsmiddelen als de akkerbouwers van de granen die ze in hun graanschuren of hun silo’s bewaren.

Hiermee hebben ze wat Alain Testart een "techno-economische structuur" noemt die analoog is aan die van de graantelers. Bij gevolg zijn ook hun maatschappijen analoog. Hij stelt voor om de klassieke tegenstelling jagers-verzamelaars / landbouwers te vervangen door een veel algemenere, naar gelang deze economieën al of niet berusten op het op grote schaal aanleggen van voorraden van een seizoensgebonden, fundamentele voedselbron. De evolutionaire implicaties van deze omwerking zijn zeer duidelijk. Men kan in geen geval volstaan met een unilineaire opvatting. Men moet een divergente evolutie denken, die in het ene geval resulteert in hamsterende jagers-verzamelaars, die dat tot in de 19e eeuw blijven, en in het andere in akkerbouwers, waarvan sommige zeer uiteenlopende maatschappijvormen ontwikkelen.

De geslachtsgebonden arbeidsdeling als ideologie

In een tweede werk spoort Alain Testart enkele invarianties op die men bijna transhistorisch zou kunnen noemen, zo sterk zijn ze aanwezig in maatschappijen van zeer verschillende allure, inclusief in die van de eerste industriële periode. Dat is het geval met de verdeling van de taken tussen mannen en vrouwen. Een vrij eenvoudige observatie laat bijvoorbeeld zien dat de vrouwen in het algemeen ver worden gehouden van alle beroepen die verband houden met bloed (chirurgie, de bewapende beroepen, jacht, etc.). Een evaluatie van de bij jagers-verzamelaars vergaarde etnografische gegevens laat zien dat de verdeling van taken tussen mannen en vrouwen bij het verzamelen en jagen aan een eenvoudige wet gehoorzaamt: de vrouwen zijn niet uitgesloten van de jacht, maar alleen van die vormen van jacht die bloed doen vloeien. Men ziet bijvoorbeeld bij de Inuit, de Siberiërs of de Australische Aboriginals vrouwen met netten of knuppels op jacht gaan, maar nooit met pijl en boog of met harpoenen. Deze gegevens weerleggen de idee dat de geslachtsgebonden arbeidsdeling bij de jagers-verzamelaars in de natuur gefundeerd zou zijn (de vrouwen zouden niet jagen vanwege hun herhaaldelijke zwangerschappen) en dat zij aan geen enkele economische rationaliteit zou gehoorzamen, want wat zou kunnen rechtvaardigen dat de vrouwen op jacht gaan zonder de typische wapens van de jacht te gebruiken?

Alain Testart verdedigt in zijn Essay over de grondslagen van de geslachtsgebonden arbeidsdeling bij de jagers-verzamelaars (1986) [8] dan ook dat deze verdeling alleen kan worden verklaard op basis van een ideologie die op de symboliek van het bloed inspeelt. Door tenslotte deze verboden of vermijdingen met betrekking tot de wapens in verband te brengen met de zeer talrijke taboes over het bloed van de vrouwen, toont hij aan dat deze ideologie eenieder ervan wil weerhouden om dierlijk en vrouwelijk bloed met elkaar te vermengen.

Concepten van de vergelijkende sociologie

Alain Testart is vaak kritisch over de sociale antropologie die hij verwijt vage, inexacte en veel te eenvoudige concepten te hanteren, in vergelijking met de concepten die in de geschiedwetenschap of in de rechtsgeschiedenis worden gebruikt. Hij meent dat het rekening houden met kleine, voor-koloniale, niet statelijke maatschappijen, die tot dusver uitsluitend door deze discipline zijn bestudeerd, van fundamentele betekenis is in het perspectief van een omvattende sociologie. De majeure wetenschappelijke uitdaging van onze tijd bestaat er volgens hem uit om deze maatschappijen en de maatschappijen die door de geschiedwetenschap worden bestudeerd in dezelfde termen en volgens dezelfde problematieken te denken. In deze optiek heeft hij een aantal dossiers hernomen om de termen ervan opnieuw te preciseren.

De slavernij

Bijvoorbeeld: de slavernij, opgevat als een extreme vorm van gedienstige afhankelijkheid, moet zorgvuldig worden onderscheiden van andere vormen van afhankelijkheid zoals de horigheid, het Romeinse kolonaat, het helotendom, etc. In De slaaf, de schuld en de macht: Studies in vergelijkende sociologie [9] merkt Alain Testart op dat de slaaf met geen enkele typerende levenswijze verbonden is. En dat geldt vooral voor de antieke slaaf: de slaaf van de latifundia en de slaaf die bij zijn meester werkt, hebben maar weinig gemeen. De gladiator en de favoriet van de Prins, die in de keizerlijke burelen belast wordt met belangrijke functies, hebben nog minder met elkaar gemeen. Geen enkele materiële en sociale conditie is karakteristiek voor de slavernij. Al deze slaven hebben slechts hun juridische status als slaaf gemeen. Om zich tot de Griekse en Romeinse voorbeelden te bepalen: de favoriete concubine van de meester of de arbeider in de mijnen van het Laurion kunnen geen wettelijk erkende kinderen hebben en zowel volgens de wetten van het klassieke Athene als volgens die van het antieke Rome moeten beide aan marteling worden onderworpen wanneer ze worden opgeroepen om voor een rechtbank te getuigen. Men kan dus de slaaf niet anders opvatten dan als een puur juridische categorie.

Maar de juridische condities van de slavernij zijn in het geheel niet dezelfde in bijvoorbeeld het antieke Rome en bij de Ashanti. Zij veranderen zelfs volledig vanaf het begin tot aan het einde van het Romeinse Rijk, zoals ze ook verschillen tussen het Ashanti koninkrijk en dat van Abomey. Deze juridische dimensie moet dus worden uitgebreid tot een bredere sociologische karakterisering.

Alain Testart ziet de uitsluiting als een van de belangrijkste kenmerken van de slaaf, en haalt de werken van afrikanisten aan die hebben aangetoond dat de slaaf in het pre-koloniale Afrika werd beschouwd als een man "buiten verwantschap", als iemand zonder naam en zonder nakomelingen. De antieke slaaf werd van de stadstaat uitgesloten, dat wil zeggen van de rechten die met de hoedanigheid van burger waren verbonden. Volgens islamitisch recht kon de slaaf slechts slaaf zijn krachtens het feit dat hij buiten de gemeenschap van de gelovigen stond toen hij tot slavernij werd gebracht. In vele oude Aziatische koninkrijken bleef de slaaf buiten iedere relatie met de koning, betaalde hij geen belastingen en was hij niet tot militaire dienst verplicht. Alain Testart vat deze gegevens samen door te zeggen dat de slaaf overal gedefinieerd werd door een uitsluiting van gebieden die door de maatschappij als de meest fundamentele werden beschouwd. De aard van deze uitsluiting verschilt in elke maatschappij: in het ene geval is het een uitsluiting van het ouderschap, in het andere van de stadstaat, in een derde een uitsluiting van iedere relatie met de Prins. Deze sociologische karakterisering volstaat om de slavernij van andere vormen van afhankelijkheid te onderscheiden.

De gift

Met dezelfde benaderingswijze heeft hij een nieuwe definitie van de gift voorgesteld. Het verschil tussen de gift en de ruil ligt niet in het feit van het retourneren: de regelmatige uitwisseling van cadeaus id bekend. Het verschil hangt er ook niet vanaf of de wederkerigheid al of niet wordt verwacht: er bestaan ook baatzuchtige giften waarbij men iets geeft in de hoop er meer voor terug te krijgen (de bakchich bijvoorbeeld). Het radicale verschil tussen de gift en de ruil bestaat eruit dat de gever niet legitiem een weder-gift kan opeisen (ook niet wanneer hij deze verwacht, en wanneer deze hoop zijn belangrijkste motivatie vormt), terwijl wie ruilt altijd het recht heeft om een tegenprestatie op te eisen. Het verschil ligt niet in de vorm van de betaling, nog minder in de motivaties van de acteurs. Ook hier maakt het juridische het mogelijk om de twee verschijnselen van elkaar te onderscheiden: het recht om een tegenprestatie op te eisen kenmerkt de ruil en ontbreekt bij de gift. Op deze basis kan men aantonen dat de kula bij de Trobrianders geen geschenk is maar een ruil: want men kan de verplichte tegenprestatie opeisen, desnoods met geweld. Dit is niet het geval met de potlatch bij de Amerindianen aan de Pacifische kust, die dus moet worden gekarakteriseerd als een geheel van giften en weder-giften.

Deze nieuwe stellingen, die in grote lijnen in Kritiek op de gift: Studies over de non-profit circulatie [10] zijn uiteengezet, leiden tot een herwaardering van de beroemde theorieën van Mauss, in het bijzonder van diens idee van een "verplichting tot weder-geven". Alain Testart verwijt hem dat hij de aard van de verplichting niet heeft gepreciseerd, of zij van juridische dan wel slechts van morele aard is, en dat hij er bijgevolg toe heeft bijgedragen om de aard en de draagwijdte van de gift in de geschiedenis en in de maatschappij te hebben verduisterd. Deze stellingen zorgen tegenwoordig in brede kringen voor debat.

De evolutie van de maatschappijen

Vanaf zijn eerste geschriften bevestigt Alain Testart zich zeer uitdrukkelijk als evolutionist. Dat is in het bijzonder het geval met het artikel Het vraagstuk van het evolutionisme in de sociale antropologie uit 1992. [11] Daarin verwelkomt hij de veelal miskende originaliteit van de grote evolutionisten van de 19e eeuw, in de allereerste plaats die van Lewis Henry Morgan, en bekritiseert hij tegelijkertijd hun methoden. De vergelijkende antropologie of louter de observatie van actuele of subactuele volkeren kan in geen geval volstaan om de evolutie van de maatschappijen en culturen in het verleden te reconstrueren. Hij benadrukt dat deze reconstructie moet steunen op historische documenten of op die van de prehistorische archeologie. Daarom vindt hij de samenwerking – en het debat – met de archeologen, prehistorici of protohistorici, van het grootste belang. [12] [13]

Deze preoccupatie heeft hem ertoe gebracht om de begrafenis–praktijken zowel vanuit een archeologisch als vanuit een etnologisch gezichtspunt te onderzoeken, en heeft hem tot een stelling over de oorsprong van de Staat geleid. In deze optiek heeft hij zich bezig gehouden met wat hij "de vergezellende doden" noemt, wat inhoudt dat een of meer mannen ter dood moeten worden gebracht om een overledene te vergezellen. In De vrijwillige dienstbaarheid (2004, twee delen) [14] heeft hij alle etnografische en historische getuigenissen van deze praktijk onderzocht. Zij blijkt in het verleden extreem wijdverbreid te zijn geweest, niet alleen in de koninkrijken, zoals vaak wordt gedacht, maar ook in de op afkomst gebaseerde maatschappijen (in Afrika) of in maatschappijen zonder leiders, zoals die van de Amerindianen aan de Pacifische kust. Zij heeft betrekking op de slaven, die vaak de rol van trouwe dienaren van hun meester hebben gespeeld. Het is de idee van de trouw die de meester in zijn graf wil meenemen. Alain Testart toont aan dat men deze praktijk in de etnologie bij de maatschappijen zonder Staat aantreft, en in de archeologie in neolithische maatschappijen, wat erop wijst dat zij in niet statelijke maatschappijen bestond. Men treft haar ook in ruime mate bij bepaalde vormen van de archaïsche Staat aan. Deze gegevens wijzen er allemaal op dat de kiemen van een staatsmacht – en van despotische macht – al vóór de Staat aanwezig waren. Een machtige ontleent zijn macht aan ondergeschikten die van hem in die mate afhankelijk zijn dat ze weten dat ze hem niet zullen overleven. Ze zijn zijn trouwe dienaren, en de etnografische gegevens laten voldoende zien dat de machten zich meer op de basis van dergelijke dienaren vormen dan op basis van verwantschap. De verwanten leven altijd met het dubbele ongemak dat zij rechten hebben die analoog zijn aan die van de pretendent, en dat zij daarmee diens potentiële concurrenten zijn. De historische en etnisch-historische gegevens laten tevens vele koninkrijken zien, vooral in Afrika en in de islamitische wereld, waarin de koningen op “slaven van de kroon” konden steunen; zij beschikten zelfs over hele legers van serviele regimenten. Hoe kunnen we hierin niet een continuïteit zien? De “buitengewone trouw van de slaven”, zoals een Arabisch spreekwoord zegt, verschaft een zekere basis aan een macht die zich wil bevestigen, en, zoals Alain Testart volhoudt, aan een macht die zich onder een statelijke vorm wil bevestigen.

Bibliografie (Boekuitgaven, artikelen en korte teksten)

De meest actuele boekuitgaven (in het Frans)

Enkele papers verkrijgbaar in het Engels

  • 2002 The Extent and Significance of Debt Slavery. Revue Française de Sociologie n°spécial 43 : 173-204. Translation of : 2000 : Importance et signification de l’esclavage pour dettes. Revue Française de Sociologie 41 : 609-641.
  • 2010 Slavery, 6000 years ago. Translation of : 2010 (in collaboration with Ch. Jeunesse, L. Baray et B. Boulestin) : « Les esclaves des tombes néolithiques ». Pour la Science 396 : 74-80

Externe links

Q2817326 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

  1. º Een uitvoerige behandeling van het vraagstuk van het evolutionisme in de sociale antropologie vindt men in zijn gelijknamige artikel dat verscheen in de Revue Française de Sociologie, van april-juni 1992.
  2. º Zie bijvoorbeeld het artikel "Zijn de biologische modellen nuttig om de evolutie van de maatschappijen te conceptualiseren?" in Préhistoires méditerranéennes 2011/2 .
  3. º Na een lovend onthaal in het dagblad Le Monde (23 november 2012) getuigt een bespreking van dit boek in het tijdschrift Science Humaine (23 december 2013) van een aanhoudende belangstelling voor de evolutie van de maatschappijen.
  4. º Eind januari 2014 verscheen het essay De Amazone en de Keukenmeid: Antropologie van de geslachtsgebonden arbeidsdeling bij uitgeverij Gallimard te Parijs.
  5. º 1978 Des classifications dualistes en Australie : Essai sur l'évolution de l'organisation sociale. Paris et Lille : Maison des Sciences de l'Homme & Lille III, 222 p.
  6. º Centre National de la Recherche Scientifique.
  7. º 1982 Les chasseurs-cueilleurs ou l'origine des inégalités, Paris : Société d'Ethnographie (Université Paris X-Nanterre) Resumé (Frans): http://www.alaintestart.com/chasseurs_cueilleurs.htm
  8. º Video van het laatste Colloquium met Alain Testart in de Cité des sciences (1 december 2011).
  9. º 2001, L'esclave, la dette et le pouvoir : Études de sociologie comparative. Paris : Errance, 238 p. Resumé (Engels) : http://www.alaintestart.com/UK/documents/engesclave.html .
  10. º 2007: Critique du don : Études sur la circulation non marchande. Paris : Syllepse, 268 p Resumé (Engels): http://www.alaintestart.com/UK/documents/encridon.html .
  11. º 1992 : La question de l'évolutionnisme dans l'anthropologie sociale. Revue Française de Sociologie 33 : 155-187. http://www.alaintestart.com/doc_textes/qevol.pdf
  12. º Voor een bespreking van "La déesse et le grain": zie het Franse tijdschrift Revue de l'Histoire des Religions: http://rhr.revues.org/7838. (April 4, 2012)
  13. º Video colloquium met Alain Testart in het Musée du quai Branly : "The prehistory of the others, from denial to challenge", (2011)
  14. º 2004 : La servitude volontaire (2 vols.) : I, Les morts d’accompagnement ; II, L’origine de l’État. Paris : Errance, 264 p. et 140 p. Resumé (Engels) : http://www.alain.testart.com/UK/documents/engservitude.html .
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow