Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Analytisch en synthetisch oordeel
Een analytisch oordeel is een logische kwalificatie van een propositie waarin het predicaat al in het subject besloten ligt. Belangrijke eigenschappen van dergelijke oordelen zijn dat ze noodzakelijk zijn en niets aan de bestaande kennis toevoegen, in tegenstelling tot synthetische oordelen, die contingent zijn en wel iets aan de bestaande kennis toevoegen. Typisch aan een analytisch oordeel is dat het een a priori bewering is, en dus niet ontleend is aan de ervaring.
Voorbeelden
Analytisch:
- "Vrijgezellen zijn niet getrouwd": het behoort tot de definitie van 'vrijgezel' dat deze 'niet-getrouwd' is
- "katten zijn dieren": de soort 'kat' behoort tot het hogere genus 'dier'
- "een groen object is niet niet-groen": dit is een logische waarheid, iets kan niet zowel A en niet-A zijn (het non-contradictiebeginsel)
Synthetisch:
- "Deze kat is zwart": dit oordeel kan niet uit het begrip worden afgeleid, maar slechts door een (empirische) constatering.
Oorsprong
Kant
Het onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen werd voor het eerst gemaakt door Immanuel Kant, die probeerde het Engelse empirisme van oa. Locke en Hume te verenigen met het Duitse rationalisme waarin hij was onderwezen. Het empirisme vooronderstelt dat de zintuiglijke ervaring de ultieme bron van alle kennis is (en alle kennis dus contingent is), terwijl het rationalisme vooronderstelt dat de ratio de bron van kennis is (en alle kennis dus noodzakelijk is).
Om deze kentheoretische kloof te overbruggen, werkte Kant in zijn Kritik der reinen Vernunft het onderscheid uit tussen a priori (of: rationeel) en a posteriori (of: empirisch) en tussen analytisch en synthetisch. De hoofdvraag van zijn werk is: "(Hoe) zijn synthetische oordelen apriori mogelijk?". Immers, de mogelijkheid van a posteriori synthetische oordelen is evident (het constateren van een stand van zaken in de waarneembare werkelijkheid voegt altijd kennis toe) evenals de mogelijkheid van apriori analytische oordelen (het rationeel afleiden van een predicaat van een subject dat al in de geest van het denkende individu aanwezig is). De mogelijkheid van a priori synthetische oordelen bewijst Kant echter ook: de logische tafels en ruimte en tijd zijn zogenaamde transcendentalia, ofwel mogelijkheidsvoorwaarden voor de ervaring. Met deze vaststelling ontstaat de beroemde "Copernicaanse wending" van Kant, ofwel het besef dat niet de ervaring alle kennis constitueert of een metafysische ideeënwereld, maar dat de menselijke geest de totaliteit van de ervaring structureert; het ding an sich is daarom onkenbaar.
Frege
De filosoof Gottlob Frege stelde dat alle analytische oordelen uiteindelijk zijn te herleiden tot logische waarheden. Deze stelling wordt ook verdedigd (en uitgebreid tot wiskundige oordelen) in het logicistische programma van onder meer Bertrand Russell.
Zie ook
Literatuur
- Over verschillende opvattingen over de exacte betekenis van analyticiteit: Bonjour, Laurence (1998), In Defense of Pure Reason. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 0 521 59745 5 (mn. hoofdstuk 2).
- Een algemeen artikel over het onderscheid tussen analytisch en synthetisch: Rey, Georges (2003), The Analytic/Synthetic Distinction. SEP (en)