Uitklappen
Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed
rel=nofollow

Ariosofie

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 23 jan 2025 om 12:04
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ariosofie is een gnostisch-dualistische religie op racistische basis, die in de eerste helft van de twintigste eeuw aanhangers had in Oostenrijk en Duitsland.[1] De ariosofie benadrukt de vermeende evolutionaire en spirituele dominantie van het Arische ras. De term „ariosofie” (Duits: Ariosophie) werd in gebruik genomen door Jörg Lanz von Liebenfels in 1915.

Een grondlegger van dit gedachtegoed was Guido von List, wiens zienswijzen ook onder de namen „wodanisme” (Wotanismus) en „armanisme” bekend werden. Wodanisme is een nieuwheidense interpretatie van Germaanse mythologie, terwijl armanisme meer een mystieke doctrine is die voortkwam uit Lists visie. De belangrijkste ariosofische organisatie was de door von Liebenfels gestichte Neutempler-Orden.

Ariosofie combineerde de theosofie van Helena Petrovna Blavatsky met de rassentheorieën van Arthur de Gobineau en occult runengeloof.

Leer

Ariosofen geloofden dat er in de prehistorie een gouden tijdperk was geweest, waarin het „Arische oerras” in Noord-Europa nog „rein” was. Dit werd beschowd als het hoogst ontwikkeld van alle mensenrassen en zou geleid zijn door wijze priesters. Volgens de ariosofie ging deze ideale wereld verloren door rassenvermenging, wat gezien werd als de oorzaak van oorlogen, economische moeilijkheden en politieke onzekerheid. Binnen de Völkische Bewegung verliep de indeling naar volk volledig volgens raskenmerken. Hieruit ontstond de overtuiging dat de nakomelingen van dit „Arische oerras”, waarmee de Germanen en in het bijzonder de Duitsers bedoeld werden, dominant en verder ontwikkeld waren dan alle andere volkeren.

Om de vermeende degeneratie van het „Arische ras” tegen te gaan, richtten de ariosofen geheime religieuze orden op. Hun doel was toegang te krijgen tot het occulte weten, de raciale deugden van de oude Germanen te herstellen en een nieuw „alldeutsches Reich” te stichten.[2] Jörg Lanz von Liebenfels stelde, in navolging van List, dat het „Arische ras” alle andere (minderwaardige) „onderrassen” diende te bestrijden. Het doel van deze rassenstrijd was om het vermengen van de rassen te verhinderen, en zo de verdere verzwakking van het „Arische heldenras” tegen te gaan. Hij stelde onder andere vergaande fokprogramma’s en massasterilisatie van de „minderwaardige rassen” voor als middelen om deze strijd te voeren.

Na van de Tweede Wereldoorlog kenden ariosofische ideeën een opleving in de vorm van diverse neonazistische, nieuwgermaanse en occulte groepen, zoals de in 1976 door Adolf Schleipfer opgerichte Armanenorden en de Artgemeinschaft van Jürgen Rieger.

Rasbegrip in de theosofie, antroposofie en in de ariosofie

Blavatsky’s werk is complex en sluit niet eenduidig aan bij de latere interpretaties van ariosofen. Ondanks de vele overeenkomsten tussen het rasbegrip zoals Blavatsky dit uiteenzette in de Geheime Leer en het rasbegrip in de ariosofie, bestaan er ook vele verschillen tussen de beide zienswijzen. Blavatsky identificeerde het „Arische ras” niet met de Germaanse volkeren, en hoewel de notie van superieure en inferieure rassen aanwezig is in haar leer, legt zij geen nadruk op de dominantie van superieure rassen. Blavatsky was geen voorstander van raciaal geweld, aangezien raciale evolutie volgens haar onafwendbaar volgens vaste spirituele wetten verloopt. Klaarblijkelijk had ze het niet over ’ras’ in materiële en fysieke zin, maar over beschavingen: ’ras’ in immateriële zin.

Toch bevatten Blavatsky’s werken stellingen en uitspraken die het antisemitisme hebben bevorderd door een scherpe tweedeling aan te brengen tussen de veronderstelde egoïstische, materialistische en rationalistische neigingen van de joden enerzijds en de „eeuwige loodsster” van de Arische spiritualiteit anderzijds.

Vermoedelijk heeft ze het exclusieve karakter van het judaïsme willen aankaarten, waar het behoud van de pure etniciteit van het Joodse Volk (in de meest orthodox-joodse kringen) naar de mening van Blavatsky boven de ’hogere’ bedoelingen uit zou zijn gaan steken. Ook hekelde ze de interpretatiecultuur van de rabbijnen en de status van de Thora, kortom: de ’regeltjescultuur’. Deze kritiek van Blavatsky werd door nationaalsocialisten als Alfred Rosenberg met beide handen aangegrepen om er een Joods wereldcomplot tegen niet-Joden uit te destilleren, analoog aan wat er beweerd werd in de Protocollen van de Wijzen van Zion, een vervalst antisemitisch werk van tsaristische zijde.

Rudolf Steiner gebruikte in zijn werken vergelijkbare terminologie als Blavatsky. Hij was daarin nog duidelijker. Tot enkele jaren geleden kregen kinderen op Vrije Scholen lesmateriaal waarin stond dat het blanke ras geestelijk superieur was aan het zwarte, dat impulsiever zou denken en reageren.

In hedendaagse theosofische kringen wordt de term „Arisch ras” vaak vervangen door „Adamisch ras” om alle associaties met nazistische ideologieën te vermijden.

Ariërs historisch bezien

In één van de versies van de Arische invasietheorie waren de Ariërs een volk dat in de Himalaya dan wel Kaukasus verbleef en zich uiteindelijk in Noord-India en Perzië vestigde. In kringen van het Thule-genootschap associeerde men daarom Tibet met Xanadu, de plek vanwaar de menselijke (= Arische) beschaving en levensbron zou stammen. SS-leider Heinrich Himmler toonde daarom grote belangstelling voor deze theorieën, zoals onder andere blijkt uit de Duitse expeditie naar Tibet onder leiding van Ernst Schӓfer in 1938, die Himmler opdracht gaf om onderzoek te verrichten naar occulte theorieën en het vermeende Arische erfgoed.

Hitlers streven de Kaukasus en Perzië te veroveren hangt waarschijnlijk met meer samen dan enkel een veroveringstocht naar de olievelden bij Bakoe en rondom de Perzische Golf.

Conclusie

Ariosofie was een complexe ideologie die religieuze, raciale en occulte elementen combineerde. Het vormde een belangrijke inspiratiebron voor bepaalde extremistische stromingen binnen het nationaalsocialisme. Hoewel het na de Tweede Wereldoorlog aan invloed verloor, bleven bepaalde concepten voortleven in neonazistische en occulte kringen. Het blijft belangrijk om dergelijke ideologieën kritisch te onderzoeken en te nuanceren, vooral gezien hun invloed op de moderne geschiedenis.

Literatuur

Verwijzingen

  1. º Nicholas Goodrick-Clarke: Ariosophy. In: Wouter J. Hanegraaff (uitg.): Dictionary of Gnosis and Western Esotericism. Leiden 2006. p. 91
  2. º Goodrick-Clarke 1997, p. 10–