Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Poëzie

Uit Wikisage
Versie door Jules (overleg | bijdragen) op 24 mrt 2021 om 15:40 (red.)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Poëzie of dichtkunst is een vorm van orale of geschreven literatuur die zich onderscheidt van prozateksten. Bij het geschreven gedicht wordt de lengte van de regels bepaald door de auteur en is dus niet afhankelijk is van de bladspiegel. Andere onderscheidende kenmerken die vaak worden genoemd, zijn compactheid, gelaagdheid, afwijkende zinsbouw, aandacht voor klank, rijm en ritme, en een opvallender gebruik van beelden en metaforen.

Algemene belangrijke kenmerken

  1. Gelaagdheid: wil zeggen het op meerdere manieren kunnen lezen, begrijpen en interpreteren van een tekst. In poëzie speelt dit een belangrijke rol. Toch zijn vele gedichten niet tot nauwelijks gelaagd. En ook in andere vormen van literatuur is gelaagdheid uiteraard van belang.
  2. Woordkeuze: bij het schrijven hecht de dichter meestal veel belang aan een zorgvuldige woordkeuze, waarbij het woord niet alleen omwille van de betekenis wordt gekozen, maar ook omwille van zijn connotaties (associatieve kracht, klank- en gevoelswaarde, enz.) De wijze waarop iets wordt gezegd, wordt in poëzie drager van betekenis. Zoals in elke vorm van literatuur is stijl van groot belang in de poëzie. De taalkundige en literatuurwetenschapper Roman Jakobson vond kenmerkend voor 'poëticiteit' dat het woord als woord wordt ervaren, en niet slechts als vertegenwoordiger van het benoemde object of als gevoelsuiting.
  3. Voordrachtwaarde: poëzie bestond al voordat veel mensen konden schrijven en hielp om teksten te onthouden en mondeling over te dragen. Veel traditioneel theater werd daarom in dichtvorm geschreven, zoals bij Vondel. De traditie van voordrachtskunst is in veel modernere poëzie nog herkenbaar, ondanks het loslaten van vaste vormregels. Veel meer dan andere literatuur nodigt ze daarom uit om blijvende indruk te maken en letterlijk onthouden te worden langs de weg van voordracht.
  4. Sublimatie: dichters hebben meestal tot doel de hoofdgedachte of hoofdgedachten (als die er tenminste is/zijn) van een gedicht zo kernachtig mogelijk neer te zetten, terwijl prozaschrijvers hun hoofdgedachte eerder in detail uitwerken, met argumentaties of verhalende elementen. Dit laatste komt weliswaar ook voor in gedichten met een episch karakter, zoals kronieken, maar deze zijn gemakkelijk als gedicht te herkennen door rijm en metrum. Zodra deze in een verhalende of beschouwende tekst ontbreken, is er weinig reden om nog van poëzie te spreken.

Poëtica

De theorie over aard, functie, vormen en technieken van poëzie wordt poëtica genoemd.

Dichters kunnen een heel eigen opvatting hebben over poëzie. Schrijver en criticus Simon Vestdijk bijvoorbeeld somt in De glanzende kiemcel (1941/43) op wat poëzie volgens hem van proza onderscheidt:

  • een grotere concentratie in de zinsbouw
  • een grotere rijkdom van schijnbaar overbodige beelden
  • herhaling van bepaalde woorden
  • een andere rangschikking van de woorden dan in het proza gebruikelijk is
  • het optreden van vergelijkingen, die letterlijk genomen onjuist zijn, maar tot de levendigheid van de impressie bijdragen
  • de klank van het vers, waaronder tevens het rijm en in zekere zin ook het metrum valt

Het volgende citaat beschrijft zijn opvatting:

«De dichter doet alles met zijn woorden om het proza te ontlopen. Ten aanzien van het proza is het gedicht iets bijzonders, een 'abnormaliteit', een onderbreking - een bijzonder moment in de voortvloeiende bewustzijnsstroom of in de stroom van gebeurtenissen, die door het proza op de voet worden gevolgd. Het gedicht isoleert zich als het ware uit de sfeer van het proza; het geeft een stilstand te zien, een zwevende stilstand (...) daar waar het proza voortstroomt, voortkabbelt, en nooit stilstaat, maar daarnaast ook nooit zweeft. De poëzie is een verticaal, het proza een horizontaal phenomeen.»
Simon Vestdijk, De glanzende kiemcel. Acht lezingen over wezen en techniek der poëzie. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 1975

Uitoefening

  • In de regel wordt poëzie geschreven voor een "lezerspubliek" en/of dat van toehoorders.
  • Daarnaast schrijven veel mensen gedichten voor zichzelf als een soort dagboekaantekeningen. Hoewel de meningen hierover verschillen, wordt dit toch meer als gezien als het werk van zondagsdichters.
  • Ook worden er zogenaamde gelegenheidsgedichten geschreven. Zoals de naam al zegt, worden deze gemaakt in het kader van een bepaalde (gedenkwaardige) gebeurtenis. Dergelijke gedichten zijn vaak minder serieus en voor een klein publiek van intimi bestemd (een typisch Nederlandse vorm is het sinterklaasgedicht). Ook serieuze dichters schrijven echter gelegenheidsgedichten, bijvoorbeeld bij belangrijke gebeurtenissen in een stad of land. Soms doen zij dat in opdracht.
  • Als de poëzie ontstaat tijdens een performance, dan spreekt men van Fluxus Poetry.

Het is niet voor niets dat over het schrijven van goede poëzie soms erg lang wordt gedaan. Van Chr. J. van Geel, een schrijver van veel ultrakorte gedichten, is bekend dat hij steeds iets aan zijn gedichten veranderde. Pas als zijn uitgever het van hem afpakte, was het "gereed".

Publicatie/presentatie

  • Van oudsher wordt poëzie voorgedragen voor een publiek van toehoorders. In voorgaande eeuwen gebeurde dat vaak door diverse voordragers (wie de tekst geschreven had, was vaak niet eens bekend), tegenwoordig draagt meestal de dichter zelf zijn eigen gedichten voor. Er zijn echter ook dichters die uitdrukkelijk kenbaar maken dat hun poëzie zich niet tot voordragen leent, maar slechts 'gelezen' moet worden.
  • Poëzie komt soms voor als kunst in de openbare ruimte. Een voorbeeld daarvan is het project "Dicht op de Muur" in Leiden. In het kader van dit project heeft stichting TEGEN-BEELD 101 gedichten op evenzoveel Leidse buitengevels afgebeeld. In onder andere 's-Hertogenbosch, Nieuwpoort en Rotterdam lopen er soortgelijke projecten. Een andere vorm van poëzie in de openbare ruimte zijn de posters van Loesje. Ten slotte zijn er evenementen als Poëziezomer Watou, waarbij er kunstinstallaties geïnspireerd op gedichten geëxposeerd worden.
  • Een bijzondere hedendaagse vorm van poëzievoordracht is Drive-by poetry. Bij deze vorm van voordracht wordt met een al dan niet geblindeerd voertuig op een willekeurige plek gestopt en spontaan poëzie ten gehore gebracht voor de aanwezige toeschouwers of voorbijgangers. Buiten de tijd van de voordracht is er verder geen communicatie met de toeschouwers. Na de performance vertrekt het voertuig abrupt. Bij deze vorm van voordracht staat het aspect van verrassing voorop. Het publiek wordt onvoorbereid en op een onverwachte plek getrakteerd op een voordracht. Het idee van drive-by poetry vindt zijn oorsprong in de hiphop en urban cultuur. Het onverwachte en dynamisch, mobiele element is ontleend aan het fenomeen drive-by shooting. Deze vorm van kunstuiting ligt in de lijn van de poëziestroming poetry slam.

Zie ook

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Poetry op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow
 
rel=nofollow