Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Christelijke meditatie
Het woord meditatie is afgeleid van het Latijnse werkwoord meditari, dat ’overwegen, overdenken, peinzen’ betekent.[1]
Betekenis
Met christelijke meditatie bedoelt men „een overweging of beschouwing van een godsdienstige waarheid, een passage uit de Bijbel, of een gebeurtenis uit het leven van Christus.”[1] Men denkt erover na wat men hiervan kan leren en trekt er een praktische les uit. Meditatie is bedoeld om dieper in te gaan op wat men leest of geestelijk in zich opneemt. Christelijke meditatie wordt ook beschreven als „biddend Bijbelgedeelten overdenken en het een plaats geven in je hart”.[2] Het is een een diep, onafgebroken denken aan iets.
Wanneer lezen en studeren vergeleken wordt met het eten, wordt meditatie vergeleken met herkauwen en/of met het verteren van het voedsel, zodat de elementen eruit bruikbaar worden.[2] Het Engelse werkwoord „to ruminate” betekent zowel herkauwen alsook „mediteren”. Zoals een koe niet kan herkauwen met een lege maag, zo kan men niet mediteren met een lege geest. Dit is een verschilpunt met vormen van oosterse meditatie. Vanuit deze definitie kunnen de vormen van oosterse of New Age-meditatie, waarbij het doel is de geest leeg te maken, geen „meditatie” zijn in de eigenlijke betekenis van het woord. Meditatievormen waarbij het doel is het denken stil te leggen en te neutraliseren staan in contrast met mediteren in de betekenis van diep nadenken.
Maar New Age meditatie doet juist het tegenovergestelde. Het betreft het loslaten van alle gedachten om de geest te ’stillen’, te neutraliseren.
Ook over verkeerde thema’s kan men mediteren; verkeerde dingen overpeinzen. In een psalm van David staat daarom de bede:
- „Laten de woorden van mijn mond u behagen,
- de overpeinzingen van mijn hart u bekoren,
- HEER, mijn rots, mijn bevrijder.
Uitwerkingen
- De heilige Geest kan iets in de herinnering terugbrengen. (Johannes 14:26) Over Bijbelteksten mediteren, helpt om deze beter te herinneren en het geleerde om te zetten in de praktijk.
- Toen David zich op de vlucht voor koning Saul in de woestijn bevond, vond hij troost in het nadenken (’mediteren’) over God. Psalm 63:7 (Psalm 63:6 (NW))
- „Een rechtvaardige denkt na voordat hij antwoordt.” (Spreuken 15:28) Nadenken/mediteren helpt om niet overhaastig te werk te gaan en geen onverstandige beslissingen.
- Door de christelijke leer diep in zich op te nemen (onder andere door erover te ’mediteren’), maakt de christen in Bijbels opzicht vooruitgang of vorderingen. (1 Timoteüs 4:15 (NBG))
Verschil met dagdromen
Ook bij dagdromen zit men te denken, maar het verschil hiermee is dat bij dagdromen de gedachten de vrije loop krijgen, terwijl men zich bij meditatie doelbewust op het onderwerp concentreert. „Dromerij en lege woorden zijn er al genoeg”, zegt de Bijbel in Prediker 5:6.
Thema’s voor meditatie
Bij het mediteren wordt nagedacht over wat men uit een Bijbeltekst leert:
- Wat bedoelde de schrijver?
- Wat leert dit me over God?
- Welke eigenschappen van God komen hier tot uiting?
- Op welke terreinen van mijn leven moet ik zo zijn?
- Wat keurt God goed en wat keurt hij af?
- Hoe laten de consequenties van een handelwijze die God aangenaam is, zich vergelijken met die van een handelwijze die hij haat?
- Hoe houden deze inlichtingen verband met wat ik reeds weet?
- Hoe is dat van invloed op de manier waarop ik over God denk?
- Hoe beïnvloedt dit mij?
- Is er hier sprake van. . .
- een zonde die ik moet vermijden?
- een belofte voor mij?
- een gebod dat ik moet gehoorzamen?
- een zegen die ik kan genieten?
- een fout waarvan ik iets kan leren?
- een overwinning die ik kan behalen?
- een nieuwe gedachte over God, Jezus, de heilige Geest, Satan, de mens?
- een waarheid die mij raakt?[4]
Geschiedenis
Bijbelse tijd
In de Hebreeuwse Bijbel, (het Oude Testament) zijn er twee woorden die soms als „mediteren” worden vertaald: hagá (Hebreeuws: הָגָה), wat voornamelijk betekent: „ongearticuleerd geluiden produceren”, zoals „zuchten”, „grommen”, „kirren”, „mompelen”, „met gedempte stem uitspreken”. Jozua werd aangespoord om dit dagelijks te doen met het wetboek. (Jozua 1:8). Dit is in Nederlandse vertalingen weergegeven met uitdrukkingen zoals „overleg” (SV), „u moet in gedachten houden” (WV95), „verdiep je erin” (NBV). Het andere Hebreeuwse woord is suach (שׂוַּח), „er in gedachten mee bezig zijn”. Strong’s definitie luidde: „muse pensively”[5] (nadenkend mijmeren). De Statenvertaling en Luther gaven het in Genesis 24:63 (SV) weer als „bidden”. In andere vertalingen werd het „peinzen” (NBG), „rustig te kunnen bidden en nadenken” (HTB), „zu sinnen” (=om na te denken) [Duitse Elberfelder] of werd er een reden voor zijn nadenken bij gegeven zoals „wat afleiding zoeken” (WV95), „zich wat te verzetten” [Canisius] of „treuren” (NBV). In de Griekse vertaling, de Septuaginta, koos men voor het Hebreeuwse woord hagá het Griekse werkwoord meletao (μελετάω), ergens zorg voor dragen, ergens over nadenken. In de Latijnse vertaling (de Vulgaat) werden de woorden hagá en meletao vertaald als vormen van het werkwoord meditari.
Door de eeuwen heen
De woestijnkluizenaars gebruikten een vorm van meditatie door voortdurend psalmen en gebeden te reciteren tijdens het dagelijkse werk. Onder monniken op de berg Athos bestaat nog het gebruik om ’Kyrie eleison’ „Heer ontferm u over ons” te blijven herhalen.
In de kloosters werd meditatie een onderdeel van de lectio divina.
In de twintigste eeuw kwam door de evangelische bewegingen onder protestanten een vorm van meditatie op die men ’stille tijd’ noemde.
Na 1960
Vooral sinds de jaren ’60 van de twintigste eeuw werd de westerse wereld meer blootgesteld aan de zienswijzen van het hindoeïsme en het boeddhisme. Een aantal christelijke geestelijken en kloosterlingen werd hierdoor beïnvloed. Sommige kloosterlingen vonden bijvoorbeeld dat yoga perfect past bij hun kloosterleven en er een zinvolle aanvulling op vormt. Sommige oosterse gebruiken werden aangepast om te voldoen aan de behoeften van een christelijk publiek.[6]
Anderen, zoals de cisterciënzer pater Thomas Keating (1923–2018), gingen de eigen in vergetelheid geraakte contemplatieve tradities herbekijken en nieuw leven inblazen. Keatings methode wordt het centrerend gebed genoemd. De benedictijner monnik John Main (1926–1982) ontwikkelde een soort meditatie met het gebruik van mantra’s en stichtte de Wereldgemeenschap van Christelijke Meditatie.
Nog andere christenen verzetten tegen oosterse meditatietechnieken en wijzen op de verschillen met christelijke en Bijbelse meditatie.
Zie ook
Weblinks
|