Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
George Orwell
Eric Arthur Blair | ||
Bestand:GeoreOrwell.jpg | ||
Algemene informatie | ||
Bijnaam | George Orwell | |
Geboren | 25 juni 1903 | |
Overleden | 21 januari 1950 | |
Land | Engeland | |
Handtekening | Handtekening | |
Werk | ||
Jaren actief | 1933 – 1949 | |
Genre(s) | essay, roman |
George Orwell, pseudoniem voor Eric Arthur Blair (Motihari (India), 25 juni 1903 – Londen, 21 januari 1950) was een Brits schrijver, journalist en criticus. Hij is een van de meest bewonderde Engelstalige auteurs van de 20e eeuw. Het bekendst zijn de twee werken die hij schreef tegen het einde van zijn leven: Animal Farm en 1984. Het zijn scherpe aanklachten tegen stalinisme en totalitarisme.
Eton College en Indian Imperial Service
Eric Arthur Blair werd geboren op 25 juni 1903 in Motihari, Bihar, India uit een Schotse familie. Zijn vader Richard Blair werkte voor het opiumdepartement van de Civil Service. Zijn moeder Ida Limouzin bracht hem na een jaar naar Engeland. Hij had een oudere zuster, Marjorie, en een jongere zuster, Avril. Later zou hij zijn familiale achtergrond ironisch omschrijven als lower-upper-middle class.
Als kind werd hij naar Eton College gestuurd van 1917 tot 1921. Sommige schoolrapporten beweerden dat hij een zwakke leerling was en andere het tegenovergestelde. Een aantal leraren kon duidelijk niet overweg met wat zij ervoeren als een gebrek aan respect voor hun gezag. Hij was relatief gelukkig met zijn onafhankelijkheid in Eton, maar het heeft hem toch voor de rest van zijn leven een afkeer van de Britse upperclass doen krijgen. Zijn familie kon geen universiteit betalen en zo vervoegde hij zich in 1922 tot de Indian Imperial Service in Birma. Hij diende in Katha en Moulmein als overheidsfunctionaris. Toen hij in 1927 met verlof terugkeerde naar Engeland, nam hij ontslag uit de koloniale dienst.
Deze periode inspireerde hem later voor het schrijven van de roman De jaren in Birma (Burmese Days). Het verhaal speelde zich af in Birma anno 1926 tegen de achtergrond van het koloniale Britse Rijk. Het hoofdpersonage John Flory voelde zich niet thuis op de Europese Club in het rechtse sfeertje van het kolonistenmilieu. Hij hield van Birma en de Birmanen, maar verafschuwde het Britse kolonialisme en imperialisme. Zijn leven was eenzaam en bitter. Men mag aannemen dat dat toen ook gold voor Orwell zelf.
Participerende journalistiek
Blair stapte over naar de journalistiek. Hij verhuisde in 1928 naar Parijs waar zijn tante woonde. Zijn carrière als freelancejournalist wou niet lukken, hij verbleef in de armoede van de achterbuurten en zwoegde in hotelkeukens om te overleven. Terug in Londen deelde hij in 1929 noodgedwongen het lot van dakloze zwervers. Wat begon als een aantal ellendige maanden, groeide uit tot een literair project over mensen die leven aan de zelfkant. Zijn donkere periode was voorbij, maar vanaf 1929 begaf hij zich verder in die wereld om haar beter te leren kennen. Blair nam de naam aan van de rivier de Orwell in Suffolk en debuteerde in januari 1933 als schrijver met Down and Out in Paris and London (vertaald als Aan de grond in Londen en Parijs). De maatschappij keek neer op de armen, de bordenwassers en de bedelaars, maar hij nam het op voor de zwakkeren. Het zijn gewone mensen met minder middelen die voor de rest niet verschillen van de andere burgers.
In 1936 werd Orwell betaald door de Left Book Club om een verslag te schrijven over de armoede van de werkende klasse in het noorden van Engeland. Het eerste deel van The Road to Wigan Pier beschreef het leven in de steenkoolmijnen van Lancashire en Yorkshire. In het tweede deel vertelde Orwell over zijn groeiend politiek bewustzijn. Hij klaagde zo sterk bepaalde onverantwoordelijke elementen van de linkerzijde aan, dat de uitgever een verzachtend voorwoord aan het boek toevoegde. Na zijn onderzoekswerk trouwde Orwell met Eileen O'Shaughnessy. Met deze twee boeken kan Orwell beschouwd worden als een van de grondleggers van de participerende journalistiek.
Een Spaans avontuur
In december 1936 trok hij naar Spanje om in de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) te vechten tegen het fascisme. Hij nam dienst bij de militie van de marxistische POUM en werd op 17 mei 1937 aan het front bij Huesca ernstig gewond door een schotwonde in zijn hals. Tot grote verbazing van Orwell kwamen ze daarbij zwaar in aanvaring met de Spaanse communisten die zich plooiden naar de internationale belangen van de Sovjet-Unie. Toen de POUM in juni 1937 verboden werd, moest hij Barcelona ontvluchten. In Catalonië heeft Orwell de dictatoriale aard van het stalinisme leren kennen. De stalinistische heksenjacht tegen de POUM met lastercampagnes, valse beschuldigingen, huiszoekingen en arrestaties hebben van hem een levenslange antistalinist gemaakt. Hij beschreef zijn ervaringen in Saluut aan Catalonië (Homage to Catalonia).
Tweede Wereldoorlog
Als nieuw lid van Independent Labour verzette Orwell zich eerst tegen de herbewapening van Engeland in het vooruitzicht van de oorlog met nazi-Duitsland. Kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog verliet hij echter die politieke partij omwille van hun extreem pacifisme en sloot zich aan bij de British Home Guard. Als marxistische patriot hoopte hij dat de oorlog zou leiden tot een revolutionaire beweging onder het Britse volk.
In 1941 werkte hij voor de BBC Eastern Service die Indische en Oost-Aziatische steun wilde winnen voor de Britse oorlogsinspanningen. Hij was zich bewust van de propagandistische inhoud. Het Engelse Ministerie van Informatie was de inspiratie voor het Ministerie van Waarheid uit 1984. Orwells ontslag bij de BBC volgde kort na een rapport waaruit bleek dat er erg weinig Indiërs luisterden naar de uitzendingen. Hij was ook ongeduldig om te beginnen aan Animal Farm.
Zijn meesterwerken
In 1945 kende zijn antistalinistische satire Animal Farm (vertaald als Dierenboerderij en Boerderij der dieren) veel succes. Het verhaal ging over een commune van intelligente boerderijdieren. De varkens Sneeuwbal en Napoleon lanceren het idee om hun tirannieke baas te verjagen, zodat de dieren kunnen werken en leven als gelijken. Na de revolutie gaat het de dierenboerderij voor de wind, maar de varkens worden corrupt en stellen de utopische idealen ten dienste van hun eigen belangen. Het basisbeginsel Alle dieren zijn gelijk wordt veranderd in Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren zijn meer gelijk dan andere. Op het einde is de commune een dictatuur geworden. De allegorie verwees naar de Russische Revolutie die in zijn ogen totaal degenereerde onder invloed van de dictator Jozef Stalin. Animal Farm betekende Orwells doorbraak als schrijver. Voor het eerst in zijn leven kreeg Orwell een comfortabel inkomen. Zijn vrouw stierf in 1945 tijdens een operatie, nadat ze kort voordien een jongetje, Richard Blair, geadopteerd hadden.
Zijn bekendste werk is de dystopische toekomstroman 1984. In dit in 1949 uitgegeven boek schetste Orwell een somber beeld van hoe de mensheid er 35 jaar later uit zou zien: een totalitaire maatschappij onder de controle van het alziend oog van Big Brother waarin de menselijke vrijheid geheel aan banden gelegd werd. Het boek moest de wereld waarschuwen voor het totalitarisme. Orwell twijfelde aanvankelijk tussen de titels The Last Man in Europe of 1984, maar zijn uitgever hielp hem voor 1984 te kiezen. Hij schreef een groot deel van de roman op het eiland Jura voor de Schotse kust.
Overlijden
In oktober 1949 trouwde hij nog met Sonia Brownell, maar op 21 januari 1950 overleed de 46-jarige Orwell in Londen aan tuberculose. Hij had de ziekte waarschijnlijk opgelopen tijdens de periode van Down and Out in Paris and London. De laatste drie jaar van zijn leven heeft hij in veel hospitalen gelegen. Hij is begraven volgens de anglicaanse rite en ligt op het All Saints’ Churchyard van Sutton Courtenay in Oxfordshire.
Politieke opvattingen
Orwell stond altijd aan de politieke linkerzijde. In het begin van zijn politiek engagement manifesteerde hij zich als een revolutionaire marxist. Hij werd sterk beïnvloed door trotskistische kritiek op de Sovjet-Unie en de anarchistische nadruk op individuele vrijheid. Vanaf 1943 kwam er verandering in zijn denken. Hij begon geleidelijk het democratisch socialisme te verdedigen en nam nadrukkelijk afstand van het Sovjet-Russisch totalitarisme. Hoewel hij wist dat collectivisme tot tirannie kon leiden, schatte hij in 1944 het gevaar van het kapitalisme nog steeds groter in. Tijdens de verkiezingen van 1945 kwam hij op voor Labour.
In 1949 overhandigde hij aan een vriendin, die werkte voor de anticommunistische contrapropaganda van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, een lijst van 37 journalisten en artiesten waarvan hij vermoedde dat zij verborgen communistische sympathieën hadden. Hij speelde haar de namen toe om haar ervoor te waarschuwen hen niet in de arm te nemen voor het werk van haar organisatie. Op de lijst stonden de acteurs Charlie Chaplin en Michael Redgrave. Zijn lijst bevatte een kern van waarheid: de vermelde personen hadden allen publiekelijk procommunistische uitspraken afgelegd.
Bibliografie
Boeken
- Down and Out in Paris and London (1933) — [1]
- Burmese Days (1934) — [2]
- A Clergyman's Daughter (1935) — [3]
- Keep the Aspidistra Flying (1936) — [4]
- The Road to Wigan Pier (1937) — [5]
- Homage to Catalonia (1938) — [6]
- Coming up for Air (1939) — [7]
- Animal Farm (1945) — [8]
- Nineteen Eighty-Four (1949) — [9]
Essays
- A Nice Cup of Tea (1946) — [10]
- "A Hanging" (1931) — [11]
- "Shooting an Elephant" (1936) — [12]
- "Charles Dickens" (1939) — [13]
- "Boys' Weeklies" (1940) — [14]
- "Inside the Whale" (1940) — [15]
- "The Lion and The Unicorn: Socialism and the English Genius" (1941) — [16]
- "Wells, Hitler and the World State" (1941) — [17]
- "The Art of Donald McGill" (1941) — [18]
- "Looking Back on the Spanish War" (1943) — [19]
- "W. B. Yeats" (1943) — [20]
- "Benefit of Clergy: Some notes on Salvador Dali" (1944) — [21]
- "Arthur Koestler" (1944) — [22]
- "Notes on Nationalism" (1945) — [23]
- "How the Poor Die" (1946) — [24]
- "Politics vs. Literature: An Examination of Gulliver's Travels" (1946) — [25]
- "Politics and the English Language" (1946) — [26]
- "Second Thoughts on James Burnham" (1946) — [27]
- "Decline of the English Murder" (1946) — [28]
- "Some Thoughts on the Common Toad" (1946) — [29]
- "A Good Word for the Vicar of Bray" (1946) — [30]
- "In Defence of P. G. Wodehouse" (1946) — [31]
- "Why I Write" (1946) — [32]
- "The Prevention of Literature" (1946) — [33]
- "Such, Such Were the Joys" (1946) — [34]
- "Lear, Tolstoy and the Fool" (1947) — [35]
- "Reflections on Gandhi" (1949) — [36]
- "Bookshop Memories" (1936) — [37]
- "The Moon Under Water" (1946) — [38]
Zie ook
Citaten van of over George Orwell op Wikiquote