Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Marga Minco
Marga Minco | ||
Marga Minco in 1981 | ||
Marga Minco in 1981 | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Sara Menco | |
Pseudoniem | Marga Minco | |
Geboren | 31 maart 1920, Ginneken | |
Land | Nederland | |
Religie | Joods | |
Beroep | Schrijfster | |
Werk | ||
Invloeden | Willem Elsschot, Elio Vittorini, Katherine Mansfield | |
Bekende werken | Het bittere kruid | |
Onderscheiding(en) | P.C. Hooftprijs 2019 | |
Dbnl-profiel |
Marga Minco, pseudoniem van Sara Menco (Ginneken (Breda), 31 maart 1920), is een Nederlandse schrijfster van 'humoristische en absurdistische verhalen en suggestieve, sobere vertellingen'.[1] Haar veel vertaalde oorlogskroniek Het bittere kruid (1957) is een klassieker uit de Europese literatuur over de Tweede Wereldoorlog.[2] Voor haar gehele oeuvre ontving zij in 2005 de Constantijn Huygensprijs en in 2019 de P.C. Hooftprijs.
Minco wordt vooral bewonderd om haar zuivere en sobere taalgebruik. 'Haar proza,' aldus criticus Michiel Krielaars in 2015, 'leest bijna alsof het gisteren werd geschreven, zo helder en indringend is het, zo goed van sfeer en zo vol verdiepende waarnemingen.'[3]
Biografie
Geboorte en afkomst
Marga Minco werd als Sara Menco op 31 maart 1920 in de Prins Hendrikstraat 5 te Ginneken geboren als derde kind van de vertegenwoordiger Salomon Menco, zoon van een orthodox joodse procuratiehouder uit Oldenzaal, en Grietje Menco-van Hoorn, dochter van een Groningse textielhandelaar uit 't Zandt (Groningen).[4] Oorspronkelijk heette de familie Minco; de naam Menco ontstond aan het begin van de 20e eeuw door een schrijffout van een ambtenaar.
Haar grootouders kwamen uit Twente. De auteur herinnert zich haar grootvader 'als een soort kamergeleerde, altijd bezig met het bestuderen van oude Hebreeuwse geschriften. Als hij bij ons kwam logeren, moesten we niet vergeten onze gebeden te zeggen voor en na het eten en voor het naar bed gaan.'[5] Op zaterdag mochten de kinderen geen licht aansteken en niet fietsen. Omstreeks 1925 verhuisde het gezin naar Breda, waar de vader als parnas een vooraanstaand lid van de joodse gemeenschap aldaar werd.[6] De jaren daarop verhuisden ze nog twee keer binnen Breda, met als laatste woning waar het volledige gezin woonde, tot 1941, een huis aan de Loopschansstraat.[7] Elke zaterdag met een hoge hoed en zwart pak naar de synagoge, alleen op feestdagen door de rest van het gezin vergezeld.
Salomon was een vroom man die zijn religieuze en culturele waarden op zijn kinderen poogde over te brengen; Grietje was wat ruimdenkender en oefende een matigende invloed op haar man uit.[8] Minco's vijf jaar oudere broer Dave ontdeed zich van de voorschriften en verplichtingen van het geloof en effende zo de weg voor zijn jongere zusters. Na het behalen van zijn kandidaats economie moest hij zijn studie staken omdat het joden verboden werd te studeren. Bettie, Minco's één jaar oudere zuster, studeerde aan de Tilburgse kunstacademie, maar behaalde later haar praktijkdiploma verpleegkunde.[9]
Jeugd en opleiding
De vrome inslag van de vader is niet overgegaan op Minco: 'De kerkdienst heeft mij nooit kunnen boeien.'[10] De kinderen voelden de orthodoxe aard van het gezin als een belemmering, omdat ze op zaterdag nergens aan mee mochten doen. Kinderen, aldus de auteur, 'willen nu eenmaal niet in een uitzonderingspositie worden geplaatst. Wij wilden zijn als iedereen.'[10] Het was aan de liberalere inslag van de moeder te danken dat de vader inzag dat een strikt orthodoxe opvoeding de kinderen zou isoleren van hun omgeving.
Gedurende haar opleiding aan de Nutsschool voor Meisjes te Breda begon Minco met schrijven. In deze jaren maakte zij kennis met het werk van Couperus, 'wiens Boeken der kleine zielen mij voor het eerst het idee gaven wat literatuur kon zijn.'[10] Ook las zij J. Slauerhoff, Hendrik Marsman en Martinus Nijhoff.
Journalist (1938-1940)
Na schooltijd werkte Minco aan een bundel verhalen, op grond waarvan zij in 1938 werd aangenomen bij de Bredasche Courant. Ze verrichtte correctiewerk, versloeg lokale gebeurtenissen zoals branden en de opening van een ziekenhuis en schreef toneel- en filmkritieken, alsmede literaire stukjes onder het pseudoniem 'Hus'. De dag na de capitulatie werd zij ontslagen, volgens haar latere echtgenoot Bert Voeten omdat de directie geen joods redactielid in dienst durfde te houden, hoewel de bezetter toen nog geen enkel verbod had uitgevaardigd. Zo werd Minco de eerste Nederlandse journalist die vanwege haar joodse afkomst werd ontslagen.[11]
Tweede Wereldoorlog
Van het begin af aan vormde de opkomst van het nazisme gespreksstof in het gezin. Een oom van Minco was met een Duitse vrouw getrouwd, wier familieleden al vroeg in concentratiekampen terechtkwamen: 'Wat er met de joden in Duitsland gebeurde, wisten we maar al te goed.'[12] De dag nadat Nederland capituleerde, werd Minco op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen bij de krant, nog voordat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen afkondigen.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog verbleef zij in Breda, Amersfoort en Amsterdam. Minco kreeg een lichte vorm van tbc en belandde in ziekenhuizen in Utrecht en Amersfoort. In het najaar van 1942 keerde ze terug in Amsterdam en trok zij in bij haar ouders, die door de Duitse bezetters gedwongen waren om in de Jodenbuurt te gaan wonen. Later tijdens de oorlog werden haar ouders, broer en zus gedeporteerd. Minco is de enige overlevende door aan arrestatie te ontsnappen en de rest van de oorlog onder te duiken. Minco kreeg toen ook een nieuwe naam: Marga Faes waarvan ze de voornaam later aanhield.
Sinds 1945 was Minco getrouwd met de dichter en vertaler Bert Voeten (1918-1992), die zij in 1938 bij de krant had leren kennen. In de oorlog zat zij bij hem ondergedoken. Marga Minco en Bert Voeten kregen twee dochters, Betty en de publiciste Jessica Voeten.
Het adres
Na de Tweede Wereldoorlog ging Minco naar het adres dat haar moeder haar had gegeven, waar zij (kostbare) eigendommen in bewaring had gegeven (bij zogenaamde bewariërs), om die spullen weer op te halen. Maar de familie weigerde de meeste spullen terug te geven (ze kreeg alleen wat theelepeltjes mee) en stuurde Minco onverrichter zake weer weg. Minco beschreef dit voorval in het korte verhaal Het adres, dat van 'mevrouw Dorling', dat in 1957 voor het eerst verscheen en, als beste, bekroond werd door een firma die haar 25-jarig bestaan vierde en bij die gelegenheid een novelleprijsvraag had uitgeschreven. De familie bleek die te zijn van de grootouders van voorzitter van de jury die haar de P.C. Hooftprijs had toegekend, Gillis Dorleijn: Rijksbelastingambtenaar Gillis Dorleijn (1890-1974) en Alida Helena Margaretha Blom (1899-1989). Toen zij in 2018 vernam dat Dorleijn haar zou gaan bellen over die voorgenomen toekenning, had zij laten weten dat zij verkoos dat iemand anders haar dat zou gaan meedelen; dit laatste gebeurde en de prijs werd haar op 18 januari 2019 thuis overhandigd door de secretaris-penningmeester van de stichting, met bijbehorende oorkonde, ondertekend door die laatste en de voorzitter welke "wegens familieomstandigheden" niet bij de prijsuitreiking aanwezig was. Dit alles raakte bekend op 4 juni 2019 toen dit verhaal, samen met het juryrapport en Minco's dankwoord, alsmede een reconstructie van dit gebeuren door haar dochter Jessica Voeten, verscheen. Dorleijn en zijn familie gaven daarop te kennen dat het verhaal hen "pijnlijk heeft geraakt en ons in feite sprakeloos maakt"; ze gaan alsnog de nog aanwezige eigendommen teruggeven.[13]
Na 1945 werkt Minco aanvankelijk bij een aantal kranten en tijdschriften.
4 Mei herdenking
In 2015 werd Minco gevraagd naar haar opvattingen over het herdenken van Duitsers en andere oorlogen tijdens de jaarlijkse herdenking van de oorlog op 4 mei. Verwijzend naar de overlevenden antwoordde ze 'Laat het maar zoals het is, zolang wij er nog zijn'.[14]
Schrijfster
In 1957 debuteerde Minco als literair auteur met Het bittere kruid, waarvoor haar de Vijverbergprijs werd toegekend, die toen ƒ 1500.- bedroeg. Op de opening van de 24e boekenweek van 1959 maakte zij kennis met koningin Juliana, waarvan een foto bestaat.[15]
Werk
Tussen 1950 en 1954 verschenen korte verhalen van Minco in periodieken als Mandril, Haarlems Dagblad en Het Parool.[16] In 1957 verscheen Minco's eerste boek, 'de aangrijpende en onderkoeld geschreven kroniek'[17] van de Jodenvervolging Het bittere kruid, waarin de (naamloze) hoofdpersoon oorlogservaringen beleeft die doen denken aan die van haarzelf. De titel van haar tweede boek, Een leeg huis heeft niet alleen betrekking op het gesloopte huis dat de hoofdpersoon aantreft wanneer zij na de bevrijding uit haar onderduik terugkeert. De titel verwijst ook naar de leegte die de ik-persoon en haar vriendin Yona in de naoorlogse jaren ervaren. Hieraan wordt bijgedragen door de afstandelijke en soms zelfs vijandige bejegening in Nederland van mensen die na de oorlog uit de kampen teruggekeerden. Dit wordt door Marga Minco ook beschreven in de verhalenbundel De andere kant.
Het boekje was meteen een succes. Eenmaal uitgebracht voor een prijs van f1,50, 'vloog het boek de winkel uit. Ik geloof dat er meteen twintigduizend zijn verkocht,' aldus de auteur.[18]
In 2015 verscheen Na de sterren, waarin de gehele kroniek Het bittere kruid en de roman Een leeg huis is opgenomen, alsmede een kleine twee dozijn verhalen. Volgens de criticus van NRC Handelsblad gaat het om drieëntwintig verhalen, terwijl die van De Volkskrant er één minder telt.[19] Hieronder bevindt zich het niet eerder herdrukte verhaal 'Het lelijke knikkertje werd mooi' dat in 1940 verscheen in het Algemeen Handelsblad. Minco zelf maakte de selectie en de titel wijst op de bescheidenheid van de auteur, want het gaat om de derde uitgave in de reeks Gedundrukt van uitgeverij Van Oorschot, waarin eerder werk van Simon Carmiggelt en Annie M.G. Schmidt verscheen: 'de echte sterren, volgens Minco.'[14]
Het verhaal 'Het adres' gaat over een jonge joodse vrouw die na de oorlog bij een vrouw langskomt die de spullen van haar ouders heeft bewaard en niet wil teruggeven. 'Terugkeer' gaat over een joods echtpaar dat in de oorlog ondergedoken heeft gezeten en van wie de kinderen zijn omgekomen. Wanneer iemand hem vraagt hoe het met de kinderen of andere in de kampen omgekomen bekenden gaat, kan hij alleen maar het hoofd schudden, waarna steeds een pijnlijke stilte valt. 'Beter kun je het ongemak', aldus criticus Michiel Krielaars, 'tussen overlevenden van de naziterreur en hun niet-joodse landgenoten niet onder woorden brengen.'[20]
Thematiek
Het existentialisme legt een bijzondere beklemming op haar werk. De hoofdpersonages, vaak overlevenden van de Holocaust, ervaren hun (over)leven als zinloos. Terwijl hun geliefden worden vermoord, weten de hoofdpersonages vaak slechts door een reeks toevalligheden de oorlog te overleven. Frieda Borgstein in de novelle De val bijvoorbeeld liep tijdens de bezetting bij toeval niet in de val van de nazi's die haar man het leven kostte. In de novelle komt zij, vlak voor haar 85ste verjaardag, alsnog dodelijk ten val in een bij toeval niet afgesloten put van het energiebedrijf.
Zelf omschrijft de auteur haar thema als 'de oorlog. Of meer nog: de vereenzaming. Het gevoel alleen te staan in de wereld.'[21]
Invloeden
In de jaren voordat Het bittere kruid ontstond, las Minco veel Anton Tsjechov, Dorothy Parker en Katherine Mansfield. Over de laatste auteur wilde ze een boek schrijven. Toen het schrijven van Het bittere kruid na enkele weken vast dreigde te lopen, las ze de roman Bij mijn moeder op Sicilië van de Italiaanse schrijver Elio Vittorini, waarvan de 'sprankelende dialogen' inspirerend werkten.[22]
Stijl
Marga Minco wordt vaak geroemd om 'de uiterste soberheid en zuiverheid van haar stijl'[23], ook omschreven als 'onderkoeld.'[17] Daarentegen kenmerken de verhalen uit Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974) zich door 'absurdistische en vaak humorvolle wendingen van een Kafka-esk kaliber.'[24]
In de loop der jaren is de auteur minder sober gaan schrijven.'Vroeger,' aldus Minco in 1980, 'wilde ik met zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen. Tegenwoordig ben ik minder zuinig met woorden. (...) Mijn laatste verhalen zijn niet zo ingehouden meer.'[25]
De stijl is het resultaat van hard werken: 'Per verhaal flikker ik soms een volle Albert Heijn-tas met eerdere versies weg,' aldus de auteur in 2015.[14] Hiermee hangt samen haar voorliefde voor het genre van het korte verhaal: 'Je kunt beter één goede zin opschrijven dan een pagina uit te weiden.'[14]
Volgens criticus Krielaars weet Minco 'het tragische luchtig op te dienen' door zich te concentreren op 'het kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke', dat zodoende 'des te schrijnender' aandoet.[20]
Bibliografie
- Het bittere kruid. Een kleine kroniek (1957)
- Het adres (1957)
- De andere kant (verhalen) (1959)
- Tegenvoeters (met Bert Voeten) (1961)
- Kijk 'ns in de la (1963)
- Het huis hiernaast (1965)
- Terugkeer (1965)
- Een leeg huis (1966)
- Het bittere kruid / Verhalen / Een leeg huis (1968)
- De trapeze 6 (met Mies Bouhuys) (1968)
- De dag dat mijn zuster trouwde (1970)
- Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren (1974)
- Je mag van geluk spreken (Bulkboek nr. 46, 1975)
- Het adres en andere verhalen (1976)
- Floroskoop – Maart (1979)
- Verzamelde verhalen 1951-1981 (1982)
- De val (1983)
- De glazen brug (Boekenweekgeschenk 1986)
- De glazen brug (met L. de Jong: De joodse onderduik) (budget-boek, 1988)
- De zon is maar een zeepbel, twaalf droomverslagen (1990)
- Aan de Dinkel (1990)
- De verdwenen bladzij. Verhalenbundel voor kinderen (1994)
- Nagelaten dagen (1997)
- De schrijver. Een literaire estafette (met Harry Mulisch, Gerrit Komrij, Adriaan van Dis, Maarten 't Hart, Remco Campert, Hugo Claus, Joost Zwagerman) (2000)
- Decemberblues (2003)
- Storing (verhalen) (2004)
- Een sprong in de tijd (2008) Voordracht tijdens de Nationale Dodenherdenking, Nieuwe Kerk (Amsterdam). In verband met ziekte van Marga Minco voorgelezen door haar dochter Jessica Voeten.
- Na de sterren (2015), selectie uit het gehele oeuvre van 1940-2007, inclusief Een leeg huis compleet.
Prijzen
- 1957 - Novelle-prijsvraag van het Bureau voor Postreclame en Adressen De Mutator N.V. voor Het adres
- 1957 - Multatuli-prijs voor Het bittere kruid
- 1958 - Vijverbergprijs voor Het bittere kruid
- 1999 - Annie Romein-prijs voor haar gehele oeuvre
- 2005 - Constantijn Huygensprijs voor haar gehele oeuvre.
- 2019 - P.C. Hooftprijs voor haar gehele oeuvre
Externe links
Biografieën, werken en teksten bij de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl) |
Bronnen, noten en/of referenties
|
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Marga Minco op Wikimedia Commons.