Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

N.S.V. Carolus Magnus

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 10 dec 2021 om 17:10 ([[ ]])
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus ('N.S.V. Carolus Magnus', 'Carolus Magnus', in de wandeling ook 'Carolus' genoemd) is een gemengde, traditionele Nederlandse studentenvereniging in Nijmegen gedateerd vanaf 1 februari 1928, maar pas in haar huidige vorm ontstaan op 26 april 1972[1]. Carolus Magnus ontleent haar naam aan Karel de Grote en telt thans ongeveer 500 leden, die Carolingers worden genoemd.

Algemeen

Carolus Magnus ontplooit alle activiteiten die bij een traditionele studentenvereniging horen. Naast de gebruikelijke gala's, een almanak, tientallen feesten, commissies en recepties zijn er:

  • Sportverenigingen (onder andere tennis, biljart, voetbal, cricket en hockey)
  • Streekgenootschappen (onder andere Het Twentsche Ros en d'n Dulfkes)
  • Culturele onderverenigingen (onder andere het Roomsch Katholiek Mannenkoor, de Kroegband, Masters Of Hardcore, Den Paerschen Lip)
  • Studentenweerbaarheid (de Nijmeegsche Studenten Schiet Vereeniging 'Het Vendel')

De sociëteit van de Vereniging, ook wel "De Kroeg" genoemd, is gevestigd aan de Hertogstraat 141 te Nijmegen en is elke avond geopend voor haar leden. Daarnaast is een deel van de sociëteit op vrijdagavond ook toegankelijk voor studenten uit het hele land met een HBO/WO-pas.

In het najaar van 2009 werd duidelijk dat Carolus Magnus een huurverhoging niet wilde betalen en dat ze per augustus 2010 uit het pand zal vertrekken.[2] Een nieuw pand is nog niet gevonden.

Geschiedenis

De N.S.V. Carolus Magnus laat haar eigen geschiedenis beginnen bij de oprichting van de S.S.N. Roland in 1928. De S.V.N. de Meisjesclub (odz: "Lumen Ducet") werd een jaar later opgericht in 1929. Deze twee verenigingen waren beiden onderdeel van het in 1923 opgerichte Nijmeegsch Studenten Corps Carolus Magnus (odz: "Enisus arces attigit igneas" - vertaald uit het Latijn: Strijdend veroverde hij de lichtende burchten), het N.S.C.

Koepel

Het N.S.C. was het overkoepelend orgaan voor alle studentenorganisaties in Nijmegen, waarvan elke Nijmeegse student automatisch lid werd bij inschrijving aan de Katholieke Universiteit, waarna de ontgroening doorlopen diende te worden. Voor de S.S.N. Roland en voor de S.V.N. 'de Meisjesclub' moest een aparte ontgroening worden gelopen. De Senaat van het Corps streefde naar erkenning door de A.S.V. waar dan ook verscheidene activiteiten voor zijn ondernomen.

Na jaren van discussiëren en fondsen werven wordt in 1923 de eerste Katholieke Universiteit in Nederland geopend. Uit vele gegoede katholieke families waren al studerende jongelui naar Nijmegen gehaald om de verwezenlijking van de katholieke volwassenwording gestalte te geven. Deze studenten waren zonder uitzondering lid geweest van een studentencorps, of via katholieke onderverenigingen verbonden aan het corps in hun stad. Een eerste logische stap voor de studenten was dan ook om in Nijmegen een vereniging op te zetten. Met steun van de Rooms-Katholieke Kerk en de universiteit, die dit beide meer als controlemiddel over de studenten zagen dan als noodzaak, werd meegeholpen aan de oprichting van het Nijmeegsch Studenten Corps Carolus Magnus. Het N.S.C. verzorgde de ontgroeningen van de nieuwe studenten, richtte onder haar auspiciën (facultaire) studentenverenigingen op zoals de Juridische Faculteitsvereniging (1927).

Rooms-katholiek

In het begin werd het N.S.C. sterk gecontroleerd door de Rooms-Katholieke Kerk. Dit leidde dan ook vaak tot spanningen tussen Kerk en Universiteit enerzijds en het N.S.C. anderzijds. Immers de eerste studenten in Nijmegen kwamen van de Corpora uit Delft, Utrecht en Amsterdam en zij moesten niets hebben van het vrome leven dat van hen verwacht werd. In de loop van jaren werd de relatie beter, maar er was een zekere spanning die altijd aanwezig zou blijven.

Het N.S.C. exploiteerde vanaf haar oprichting een pand aan de Oranjesingel nr. 42, tegenwoordig O'42, een ruimte waar vandaag de dag cultureel gerelateerde studentenactiviteiten plaatsvinden. In het pand aan de Oranjesingel waren 15 man personeel aanwezig, variërend van koks tot schoonmakers, garderobepersoneel en obers. Vanaf het begin is er ook een volwaardige keuken met restaurant geëxploiteerd. Het N.S.C. zou hier tot na de Tweede Wereldoorlog gehuisvest zijn. Na de Tweede Wereldoorlog werden de exploitatiekosten te hoog, mede door teruglopende ledenaantallen, een zich sterk veranderende instelling bij de Nijmeegse studenten en het zich veranderende universitaire klimaat.

Sociëteit Roland

Dat niet alleen het Corps drijvende kracht was achter het stichten van studentenverenigingen blijkt uit de oprichting van de Societas Studiosorum Noviomagensis 'Roland' in 1928. Verschillende stemmen gingen vanaf begin in 1924 al op om een studentensociëteit naar Delfts (DSS Phoenix) of Utrechts (PhRM) voorbeeld te beginnen. Het N.S.C. is echter nooit door de A.S.V. erkend als studentencorps en de sociëteit zoals deze vanuit het N.S.C. werd gewenst is er nooit gekomen.

Drie disputen besloten hierop zelf een sociëteit te beginnen, los van het corps, zodat de kerk hier minder invloed op zou hebben. In 1924 was deze sociëteit al een feit en werden de eerste eigen ontgroeningen georganiseerd. Het groeiende ledenaantal en het enthousiasme waarmee de leden de sociëteit uit de grond hadden gestampt liet de kerk geen andere keus dan in 1928 eindelijk haar zegen en erkenning te geven aan de oprichting van S.S.N. Roland. Als oprichtingsdatum wordt 1 februari 1928 aangehouden. De eerste vergadering vond echter een aantal maanden eerder plaats, namelijk na de groentijd van de sociëteit in 1927, ofwel eind oktober.

Tweede Wereldoorlog

Zie ook: Studentenverzet

In de meidagen van 1940 sneuvelde een aantal leden voor het vaderland; onder andere op de Grebbeberg (onder anderen Mr. M.A. Mignot en Mr. C.J. Daniels). Tijdens de daaropvolgende bezetting ging een aantal leden van de S.S.N. Roland in de illegaliteit. Een aantal van hen sloot zich ook bij het verzet aan. De senaat van het corps neemt zitting in de 'Raad van Negen' (in 1943 opgericht). Binnen die raad speelt de senaat van het N.S.C. een actieve rol. Ook S.S.N. Roland zag zich, naarmate de oorlog vorderde, steeds meer genoodzaakt in de schemer te opereren. De Groentijd werd mager, vanwege de lage aantallen nieuwe inschrijvingen aan de Katholieke Universiteit en ook de luxe die men gewend was verdween snel, al dan niet ook richting de burgerbevolking.

Net als alle andere studentenverenigingen in Nederland werd ook de Nijmeegsch Studenten Corps tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen door de bezetter tot het ondertekenen van een verklaring tot het weren van Joodse leden in niet-commerciële verenigingen. De senaat van het N.S.C. weigerde dit en evacueerde dezelfde nacht nog met behulp van een aantal andere leden de belangrijkste eigendommen uit het pand aan de Oranjesingel. Door deze doortastende actie blijven vele artefacten, vaandels en documenten uit handen van de bezetter en bewaard voor het nageslacht. De volgende ochtend werd het pand ingevorderd door de nazi's.

Tijdens het vergissingsbombardement op 22 februari 1944 bleef het pand aan de Oranjesingel gespaard maar na de ceremoniële overhandiging door de Canadezen in 1945 bleek dat het pand door het gebruik ervan door de Wehrmacht, de Canadezen en de Oorlog in het algemeen in een deplorabele staat verkeerde. Het studentenleven hernam zijn gang, maar de klap was groot. Een 'Zuiveringscommissie' ging na goedkeuring van de lokale autoriteiten aan het werk. Veel disputen hadden de oorlog niet overleefd en het zwaar beschadigde en verloederde pand aan de Oranjesingel drukte zeer zwaar op de begroting.

Heropbouw

Na de bevrijding werd ook met de (her)opbouw van Sociëteit Roland begonnen. Dit leidde tot een explosieve groei van het studentenleven. Dit werd nog verder versterkt door de uitbreiding van de universiteit in 1951 met de medische faculteit. Er werd gekeken naar een eigen Sociëteit en deze werd gevonden in de Commanderie van Sint Jan.

Na de oorlog hervatte men de pogingen erkenning te verkrijgen voor het N.S.C. door de A.S.V.. Hiertoe werd de Nijmeegse Studenten Roeivereniging Phocas opgericht in 1947. Grote drijvende kracht hierachter was pater (père) van Ogtrop die als moderator van de N.S.C. en uit zijn tijd bij de Amsterdamsche Studenten Roeivereniging Nereus vele goede contacten had. Hij verzorgde de eerste boten en attendeerde de roeiverenigingen op deze nieuwe studentenroeivereniging. Bij de verschillende bezoeken werd duidelijk dat de vereniging een professionele instelling had en al snel werd de nieuwe roeivereniging uitgenodigd voor de belangrijke roeievenementen. Eind jaren '60 ging Phocas, na het uiteenvallen van het N.S.C., verder als zelfstandige vereniging. Vanwege haar geschiedenis als oudste niet-corporale roeivereniging van Nederland hangt Phocas' vlag op wedstrijden nog altijd op de achtste mast, na de vlaggen van de zeven corporale roeiverenigingen.

Roerige jaren vijftig en zestig

De universiteit breidde in de jaren vijftig het aantal studies uit met als gevolg dat de studentenbevolking gestaag groeide. Al snel ontstond bij sommige studenten onvrede over de centrale rol van het N.S.C. binnen de studentengemeenschap. Ook was er onvrede over de betalingen die bij het verplichte corpslidmaatschap hoorden, terwijl sommige studenten überhaupt nergens lid van wilden worden. Verder nam de landelijke aversie tegen ontgroenen toe, zo ook in Nijmegen. In 1952 besloot de Senaat van het N.S.C. dan ook tot het afschaffen van de ontgroening, en werd de term "Eigen Introductie" geïntroduceerd. Dit is een verwijzing naar de Open Introductie die de vereniging sinds jaar en dag samen met de universiteit organiseerde voor alle aankomende studenten.

Door de grote hoeveelheid verenigingen die het N.S.C. onder zich had raakte het meer en meer verlamd en kon het zich minder concentreren op zaken zoals exploitatie van de eigen sociëteit, banden met het 'buitenland' en de banden met de universiteit. Deze constructie leidde dan ook tot onbegrip in het 'buitenland'. Wie vertegenwoordigde immers het corps? De Senaat van het N.S.C. of het Bestuur van de S.S.N. Roland, de grootste studentensociëteit die zich overal in den lande als vertegenwoordiger van de Nijmeegse heren studenten manifesteerde en zich weinig aan leek te trekken van de Senaat van het N.S.C.? Medio jaren '50 exploiteerde het N.S.C. direct of indirect meer dan 7 sociëteiten (onder andere die van de S.S.N. Roland, Diogenes, N.V.S.V. Dynamene en de Meisjesclub), stuurde het meer dan 40 sport-, facultaire en studentenverenigingen aan en verzorgden het de contributie en administratie van enkele duizenden Nijmeegse Studenten. Dit was een zeer zware last en heeft mede tot de ondergang van het N.S.C. geleid.

Einde van het N.S.C.

De eerste scheuren in het Corps ontstonden door de afschaffing van het 'corpstientje'. De niet-leden (meestal nihilisten genoemd) weigerden geld te geven aan het Corps, omdat zij er geen affiniteit mee hadden. Het N.S.C. werd definitief opgebroken met de erkenning van drie afzonderlijke disputen. Deze stonden buiten het Corps en kenden meestal nog wel dubbel lidmaatschap van de S.S.N. Roland en de Meisjesclub. Zo begon langzaam de terugtrekking van het Corps uit zijn rol in het studentenleven, al zou het bestaan nog tot eind jaren '60 duren. Begin jaren '60 begonnen de plannen voor een nieuwe sociëteit van haar grootste vereniging (de S.S.N. Roland) vaste vormen aan te nemen. Het N.S.C. zelf exploiteerde geen sociëteit meer, dit was geheel overgenomen door de S.S.N. Roland.

Het feit dat alle studenten verplicht en automatisch lid werden van het N.S.C. heeft ertoe geleid dat het N.S.C. van binnenuit werd bedreigd in haar oorspronkelijke vorm. Omdat het N.S.C. zo groot was dat er geen binding meer was tussen het N.S.C. zelf en de talloze verenigingen en sociëteiten, in combinatie met de steeds meer puur administratieve taak die het Corps kreeg opgelegd, werd het steeds moeilijker om studenten een thuis te bieden. Dit heeft het Corps haar oorspronkelijke identiteit doen verliezen. De studentenpopulatie die toenam en ook linkser werd in de jaren zestig (denk aan de benaming Karl Marx Universiteit in de jaren zestig en '70 van de twintigste eeuw), veranderde uiteindelijk ook de kleur en het karakter van het N.S.C. Alle studenten waren immers lid en hadden via de corpsvergadering (ledenvergadering van het N.S.C.) dus ook zeggenschap over de koers van het N.S.C. De landelijke Studenten Vak Beweging, een Nijmeegs initiatief, met als Nijmeegse afdeling de Unie van Studenten te Nijmegen (USN), maakte in 1965/1966 een einde aan het bestaan van het Nijmeegs Studenten Corps als belangenbehartigend orgaan voor alle studenten. In het senaatsjaar 1965-1966 werd de naam van het Nijmeegsch Studenten Corps omgevormd tot Unie van Studenten te Nijmegen, een soort studentenvakbond en verwerd het N.S.C. voorgoed geschiedenis.

De USN is eind jaren zeventig een stille dood gestorven. Begin jaren tachtig kregen de vakbondsactiviteiten een doorstart in AKKU. Tot eind jaren tachtig is de USN als economisch eigenaar van het pand Oranjesingel 42 als stichting blijven functioneren, maar uiteindelijk is het pand overgenomen door de Stichting Eigen gebouwen van de Universiteit, en nadat O42 opging is LUX in gebruik genomen door andere studentenverenigingen en in 2006 uiteindelijk verkocht.

Fusie

De overgebleven studentenverenigingen die ooit min of meer onder de vleugels van het N.S.C. waren ontstaan hadden het ook moeilijker gekregen. De roerige jaren '60 maakten een einde aan de collectieve correctheid. Dat betekende dat de jacquets uitgingen en de T-shirts aan; de brogue werd een sandaal en "weledelgeboren heer" werd "kameraad". De S.S.N. Roland en de S.V.N. 'de Meisjesclub' bleven dit alles met onbegrip en afschuw bekijken. Zij waren er van overtuigd onaangeroerd te kunnen blijven door de veranderende tijd.

Deze ommekeer betekende echter een forse daling in het aantal leden voor zowel de mannen als de vrouwen. Eind jaren '60 bleek een fusie onafwendbaar om te kunnen overleven. Liepen er begin jaren '60 nog zo'n 1400 mannen rond bij Roland, eind jaren '60 waren dit er nog geen 300. Na mislukte fusiebesprekingen tussen de C.S.N. Telemachus en de S.S.N. Roland, teneinde een uitnodiging tot bespreking te krijgen voor een erkenning van de A.S.V., ging in 1972 de kogel door de kerk en kwam er op 26 april een fusie tussen de S.S.N. Roland en de S.V.N. Meisjesclub[1]. Hierdoor ontstond de Algemene Nijmeegse Studentenvereniging. Echter na vele verwarringen en negatieve reacties van de studentencorpora, zusterverenigingen, de reünisten van het Nijmeegsch Studenten Corps en de Universiteit werd in januari 1973 besloten de Vereniging om te dopen tot N.S.V. Carolus Magnus, daarmee teruggrijpend op het roemruchte verleden van het N.S.C. Als dies werd echter de oprichtingsdatum van de S.S.N. Roland 1 februari in 1928 aangehouden.

Erkenning

De Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus ziet zichzelf als rechtsopvolger van het Nijmeegsch Studenten Corps Carolus Magnus. Dit is echter niet helemaal in lijn met hetgeen dat is geschied. Het N.S.C. was immers al eind jaren '60 omgevormd tot studentenvakbond. Een uitnodiging van de Algemene Senaten Vergadering aan de S.S.N. Roland om, na fusie met het C.S.N. Telemachus, besprekingen te beginnen tot erkenning door de A.S.V. liep op niets uit omdat de S.S.N. Roland en C.S.N. Telemachus zichzelf verwikkeld zagen in een strijd om de anciënniteit tussen de afzonderlijke disputen, onderdeel van de twee verenigingen. Na een jaar geduld trok de A.S.V. de uitnodiging weer in.

Allerheiligenconvent

Enige tijd bleven er contacten tussen de studentencorpora en de nieuwe N.S.V. Carolus Magnus. Echter door het verschillend karakter tussen enerzijds de katholieke achtergrond van Carolus Magnus en anderzijds de niet-confessionele achtergrond van de A.S.V. verdween ook dit laatste contact. Kort daarop (1973) trad de N.S.V. Carolus Magnus toe tot het Aller Heiligen Convent (eerder was het N.S.C. ook al onderdeel geweest van de overkoepelende organisatie van katholieke studenten in Nederland, de Unie van Katholieke Studenten in Nederland). Dit betekende de definitieve afsluiting van de corporale geschiedenis in Nijmegen. De nieuwe 'katholieke' richting bracht Carolus Magnus eindelijk in contact met zusterverenigingen. Echter werd reeds in 1981 het predikaat 'katholiek' uit de statuten verwijderd en is het confessionele gehalte niet meer dan een achtergrond.[3][4]

Tegenwoordig herinneren slechts nog het oude corpsschild in de sociëteitszaal van de Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus en eenzelfde schild in de Molenstraat 110 aan de aspiraties en de geschiedenis van het N.S.C. in Nijmegen.

Nieuwe verenigingen

Lange tijd waren de S.S.N. Roland/S.V.N. de Meisjesclub en later de N.S.V. Carolus Magnus dominerend in het Nijmeegse studentenleven, door het monopolie dat zij lange tijd bezaten. In 1957 werd echter Diogenes opgericht als 'nihilistisch' tegenwicht, en had daarmee succes, maar in 2005 ging deze culturele studentenvereniging failliet. Een afsplitsing was C.S.N. Telemachus (1960-1970), die het midden hield tussen Roland en Diogenes; echter kon zij zich ook niet handhaven en een verzoening met Roland mislukte, waarna Telemachus ophield te bestaan. Eind jaren '60 en '70 verloor Carolus Magnus zelf ook veel leden, maar overleefde. Sinds 1990 is de N.S.V. Ovum Novum haar voornaamste tegenstrever; men sloot echter de handen ineen en richtte met de al bestaande studentensportverenigingen N.S.R.V. Phocas en N.S.Z.V. De Loefbijter en disputenfederatie N.D.F. Argus het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen Nijmegen (BOS) op in 1991. Sinds 1996 zitten Carolus Magnus en Ovum Novum naast elkaar in hetzelfde gebouw aan de Hertogstraat/Sint Canisiussingel (sociëteit 'De Kroeg'/'De Kelder'); de betrekkingen zijn doorgaans goed en conflicten beperken zich tot incidenten. Daarnaast is in 2004 de A.S.V. Karpe Noktem opgericht, die echter een ander deel van de studenten aanspreekt en zich ook niet bij het BOS heeft aangesloten; tevens zijn er kleine christelijke studentengezelligheidsverenigingen bijgekomen (NSN, Ichthus, VGSN) maar omdat deze zich voornamelijk richten op de protestants-christelijke studenten vormen ook zij geen rechtstreekse concurrentie voor Carolus. Daarmee is zij haar vroegere positie weliswaar kwijt, maar ze is nog steeds de grootste Nijmeegse studentengezelligheidsvereniging.

Disputen en jaarclubs

De leden zijn verenigd in disputen en jaarclubs. De N.S.V. Carolus Magnus kent 16 disputen waarvan geen enkele gemengd. Het oudste dispuut is opgericht in 1925 en het jongst levende in 1978. Zij borrelen op dinsdag, woensdag en donderdag, waarna ze op de Sociëteit verdergaan. De maandag is jaarclubavond. Op woensdag worden culturele activiteiten ontplooid als films, lezingen of debatten.

Carolus Magnus kent de volgende disputen:

  • DispuutGezelschap H.O.E.K.
  • Kroegdispuut de Tempeliers
  • Corpsdispuut ter Sociëteit De Gong
  • Dispuut A.V.I.S.
  • Meisjesdispuut F.I.E.R.A.
  • Dispuut Durendal
  • Dispuut W.I.N.G.
  • Dispuut Widukind
  • Dispuut Elegast
  • Dispuut Olifant
  • Meisjesdispuut Nausikaä
  • Het illustere dispuut Baldr
  • Meisjesdispuut D.I.A.N.A.
  • Dispuut Circe
  • Dispuut S.A.G.A.
  • Dispuut M.A.R.I.K.E.N.

Voormalige disputen

  • Dispuut De Kabeljauwschen. Literair-cultureel dispuut, van 1949-1968 ter sociëteit aanwezig, van dan af bloeiend als reünistenvereniging. De aard van het dispuut kan enigermate aangegeven worden met het gegeven dat er tien hoogleraren uit voort zijn gekomen. Bewoners van het voormalige dispuutshuis richtten in 2006 een eigen, gemengde studentenvereniging op, 'Huize Kabeljauwschen' geheten. Zij maken wederrechtelijk gebruik van het sigillum en het devies van het dispuut.

Disputen uitgelicht

Corpsdispuut ter Sociëteit De Gong is een bekend Nijmeegs literair-cultureel dispuut, dat bekende Nederlanders voortbracht als Jo Cals, Godfried Bomans en Han Fortmann.

Dispuut De Gong is opgericht in het jaar 1927 en behoort daarmee tot de oudste disputen van Nijmegen. Het dispuut heeft zich destijds uitdrukkelijk bij het Nijmeegsch Studenten Corps Carolus Magnus aangesloten en niet bij de toen opgerichte sociëteit Roland, omdat laatstgenoemde werd beschouwd als te losbandig. De leden van het dispuut zijn altijd lid geweest van de sociëteit, vandaar de toevoeging in de naam. Sinds januari 1986 is het dispuut gevestigd in het Melkhuis.

Illustere Dispuut Baldr is opgericht op 11 oktober 1957 in Nijmegen. Erkenning door de senaat van de S.S.N. Roland vond plaats op 13 november 1958.

Illustere Dispuut Baldr is aangesloten bij S.S.N. Roland en later de Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus. Het Illustere Dispuut Baldr viert zijn dies op 11 november. Dispuut Baldr is opgericht als tegenhanger van de op dat moment reeds bestaande disputen, met de gedachte dat bij Baldr, meer dan bij andere disputen het geval was, de nadruk zou liggen op de vriendschap van de leden onderling.

Dispuut Baldr is vernoemd naar de God Baldr uit de Noorse mythologie, de God van het licht, het recht en de welsprekendheid. De Edda is dan ook een belangrijk boek binnen het dispuut. In aanloop naar het 10e Lustrum van het dispuut kent het dispuut 14 leden en twee adspiranten, wat naar Nijmeegse begrippen een gemiddelde grootte is. Essentialia: Opgericht: 11 oktober 1957, erkend: 13 november 1958. Dies: 11 november, Kleuren: Zwart, Rood, Zilver; Embleem: Zon met gekartelde rand, waarin gebroken maretak, Zinspreuk: Non vi sed Disputando, Devies: Oh Heer, wat ben ik blij dat de anderen niet zo zijn als ik.

Bekende oud-leden

Externe links

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 1,0 1,1 Genesis. Almanak der Nijmeegse Studentenvereniging Carolus Magnus, jaargang 1999-2000 (Epe: N.S.V. Carolus Magnus, 1999), viii.
  2. º Carolus verlaat sociëteit. Algemeen Nijmeegs Studentenblad (22 oktober 2009).
  3. º Carolus Magnus - Aller Heiligen Convent
  4. º KSV Sanctus Virgilius - AHC
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow